Nummer 31. Donderdag 16 April 1891. 14e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De Landbouwtentoonstelling
▼an Weena.
ANTOON TIELEN,
FE TJlLLETOJSi.
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
te WAALWIJK.
De Echo van het Zuiden,
WiiiliIjlsdi® n UHfslrulsrtr Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Franco per post door het gelieele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan d-en Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Stbinbr, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Wij vermeenen niet de eenigen te zijn
geweest, die in den beginne wel eens ge
twijfeld hebben aan den goeden uitslag der
Landbouwtentoonstelling, welke in September
a. s. alhier zal gehouden worden, die een
oogenblik zelfs gevreesd hebben, dat onze
gemeente ten aanzien van deze belangrijke
gebeurtenis een treurig fiasco zou gemaakt
hebben. Des te blijder stemt het ons thans,
en met ons ongetwijfeld ieder weldenkende,
te kunnen constateeren, dat die twijfel en
die vrees voor een goed deel verzwonden
zijn, dank het krachtig initiatief, hetwelk is
uitgegaan van de kern onzer jongelingschap.
Wie het met ons betreuren zou en welke
Waalwijker zou dat niet? dat de tentoon
stelling, om een alledaagsch beeld te gebrui
ken, in 't water ware gevallen, zal wel eere
willen geven aan hen, die met een flinken
greep deze zaak bij de horens pakten, toen
menig ander daartoe den lust of den moed
miste. Nu de commissie bij haar loffelijk op
treden zich den steun heeft weten te ver
werven van een reeks aanzienlijke, achtens
waardige en der zake kundige mannen, mag
met grond verwacht worden, dat het verder
beloop en het einde beantwoorden zullen
aan een zóó goed en degelijk begin.
Al is het waar, dat de gemeente Waalwijk
op zich zelve niet is een plaats, waar de
landbouw met zijn aanverwante bedrijven,
een hoofdmiddel van bescaan vindt, niet min
der waar is het, dat zij door hare ligging,
door hare gemakkelijke communicatie-midde
len, door hare alom bekende en druk be-
23.
VII.
Het VRIENDSCHAPSVERBOND.
Ik word gedrukt door een zwaren last, dien ik
niet kan afwerpenik heb een gevoel, alsof er
iets moet gebeuren om mij van de betoovering te
verlossen, die mij besluiteloos maakt in mijn wil
len, alsof ik niet ongeduldig over mij zeiven mocht
beslissen. In vertrouwen wil ik u zeggen, dat ik
in een gesloten kistje een geschrift bewaar, waar
van ik den inhoud niet mag weten voor ik inijn
dertigste jaar heb bereikt. Het is mij als moest
ik een bevel verwachten, om een heiligen plicht
te vervullen, waaraan ik mij geheel moest wijden,
en waarvoor ik moet zorgen mijne vrijheid te
behouden. Ik heb dit geheim nog aan niemand
toevertrouwd, laat het u heilig zijn.
Guido drukte Gundacker de hand, daar hij ge
voelde, dat deze hem niet die woorden broeder
lijke vriendschap aanbood. Volg de aandrift van
uw hart, zei hij, dat mag ik u niet afraden.
Maar als gij een vriend, behoeft, kom dan tot
mij, wellicht vind ik een middel, om u op een
andere wijze te helpen.
De jongelieden verlieten elkander.
Meester Bockel had ternauwernood verwacht,
dat Max na dit avontuur, waartoe hij op zulk
een geheimzinnige wijze was opgeroepen, naar
de werkplaats terugkeeren en zijn werk evenals
vroeger hervatten zou. Gebeurde echter van de
eene zijde datgene niet wat hij had gevreesd,
dat Max de verlokkingen tot den krijgsdienst
zou volgenvan de andere zijde werd ook zijn
hoop niet vervuld, dat hij voortaan vroolijker,
minder in zichzelven gekeerd en meer vastbaar
voor een vertrouwelijken omgang zou fijn in
tegendeel de lastdie hem drukte, werd nog
verzwaard.
zochte markten een als met den vinger aan
gewezen plek is, waar landbouw en warmoe-
zerij, veeteelt en paardenfokkerij in verede
ling en verbetering kunnen ^wedijveren. Een
in alle opzichten zóó geschikt terrein voor
een provinciale landbouwtentoonstelling
den Bosch uitgezonderd zouden wij in
gansch Noordbrabant vergeefs zoekenen
dubbel jammer zou het dus zijnindien
voor de tweede maal blijken moest, dat men
hier wel de voordeelen wil plukken van jaar-
en weekmarkten, maar niets over heeft of
onverschillig is voor de nooit genoeg te waar-
deeren pogingen der Noorbrabantsche maat
schappij van Landbouw, om dezen machti
gen factor van welvaart te verheffen.
Het is niet alleen voor Waalwijk eene zaak
van eer ook bloot uit een materieel oog
punt moet ieder wenschen, dat deze tentoon
stelling niet slechts hare voorgansters waardig
zij, maar dat zij tevens kunne dienen als
een model, voor die, welke haar zal opvol
gen. En deze wensch is in geenen deele
overdreven. Nu de commissie reeds de ze
kerheid heeft, dat het Land van Heusden
er. Altena, zoowel als het oostelijk en wes
telijk deel der Langstraat alle krachten zul
len inspannen om met eere te kunnen op
treden in dezen vredigen wedstrijd, dan
blijft er voor 't oogenblik niets meer te ver
wachten over, dan de algemeene en krach
tige medewerking onzer burgerij. Mocht de
commissie het wenschelijk oordeelen, teneinde
volkomen zeker van den goeden uitslag en
in alle opzichten gewaarborgd te zijn tegen
mislukking, een beroep te doen op haar, dan
twijfelen wij er geen oogenblik aan, of dat
beroep zal niet vergeefs gedaan worden; wij
vertrouwen, zooals de voorbereidende maat-
IX.
DE KEIZER.
Keizer Leopold I (1658 tot 1705) was een man
van kleine gestaltemet een bleeke kleurbij
hem was de eigenaardige onderlip van het Oosten-
rijkschhuis zoo sterk ontwikkeld, dat de snijtanden
vooruitstaken en daardoor de mond bijna altijd
open stond oogen en voorhoofd hadden iets ma
jestueus. Hij kleedde zich naar de Spaanscke
mode; roode kousen en schoenen, roode of zwar
te vederen op den hoed en het gulden vlies op
de borst. Hij was zoo vroom, dat hij iederen
morgen drie missen achter elkander hoorde,
„waarbij zijne majesteit voortdurend geknield
blijft, zonder ooit op te staan, of het oog van het
gebed af te wenden anders dan in het een of
ander van de vele boeken, die voor hem op den
grond liggen', zegt de kroniek. In het binnenste
van den hof burg heerschte de strengste etikette.
De wandelplaats, het Praterwas een navolging
van den MaUridschen Prado, de keizer deed daar
met lioofsche langzaamheid zijne wandelritjes.
Men sprak aan het hof Italiaansch of bepaald
Weenensch. De hofkleeding was Spaansch de
heerschende kleur zwart. De keizerl. lie livrei
was naar de kleur van het wapen, de zwarte
rijksadelaar op een geel veld, zwart met gele
boordsels: alleen de lijfkoetsier droeg een kraag
van geel fluweel en een dergelijke muts met
witte pluim. Alle hofkoetsen waren zwart, die
van den keizer rood. Er heerschte toenmaals een
groote pracht in de pruiken, maar op den hoi-
burg mocht niemand behalve de keizer een pruik
dragen.
De geheele tijd van liet jaar was aan het
Weener hof nauwkeurig afgedeeld, leder hoffeest,
zoowel als ieder kerkelijk feest, ieder wereldlijk
vermaak of kerkelijke plechtigheid was vooraf
onveranderlijk bepaald en voorgeschreven. In
iedere maand des jaars waren er drieërlei plech
tigheden, waaraan het hof en het corps diploma
tique moesten deelnemen. Vooreerst: galadagen,
naam- en geboortefeesten, waarop men tot den
handkus en tot den disch toegelaten werd, waar
bij echter de gasten slechts toeschouwers waren.
Dan vliesdagenwaarop alle ridders van het
gulden vlies in hunne roodfluweelen met goud-
geborduurde kleederenmantels en hoeden de
regelen nu staan, dat de commissie ook te
genover hare mede-ingezetenen zal kunnen
getuigen, dat hare taak wel moeilijk, maar
niet ondankbaar was.
Hoe het gekomen is weet niemand of
eigenlijk zou men juister kunnen zeggen: elk
een veinst het niet te weten maar een
feit is het, dat in de laatste dagen allerlei
werd gebazeld over een verduisterden poli—
tieken horizont, over zwarte punten enz., en
hoewel al spoedig kon worden gemeld, dat
men met praatjes te doen had, dat er niets
dan duimzuigerij in 't spel was, toch ontstond
er een zekere ongerustheid, men begon te
zoeken, te peinzen, om ten slotte tot het
bevredigend resultaat te komen, dat er
niets, niemendal was geschied, dat kon strek
ken om de gemoederen van streek le brengen.
Geen enkele quaestie dreigt in de rol te
vervallen van de lont, die het buskruit doet
ontvlammen; dat Europa is verdeeld in twee
gedeelten, één dat den vrede wil en één dat
den oorlog wenscht, is bekend, doch was
ons reeds bekend sinds maanden en er is
geen enkele reden om te veronderstellen,
dat de meerderheid, die ten gunste van den
vrede is, zich verplaatst heeft of zou zijn
ingekrompen. Geen Balkan-quaestie zal door
Rusland worden opgerakeld en dat de stereo
tiepe mededeelingen beti effende mobilisatie
van Russische legerbenden of de verleening
van ordeteekenen, den eersten stap zouden
zijn op het oorlogspad, is immers al te dwaas,
Keizer Frans Jozef van Oostenrijk heeft
dan ook Zaterdag bij de opening van den
Oostenrijkschen Rijksraad gezegd, dat alle
staten van Europa met hunne buren in vrede
willen leven en dat al de gouvernementen
aan het kabinet te Weenen de vertrouwelijke
mededeeling hebben doen geworden, dat zij
de handhaving van den vrede als het hoofd
doel van hun streven beschouwen. Nu moge
het waar zijn dat dergelijke mededeelingen
mis en de vesper moesten bijwonen. Eindelijk
waren er gebeden, zielmissen en heilige feesten,
enz. Ging bij deze gelegenheden de keizer te
voet, dan werd hij voorafgegaan door de minis
ters, de gezanten, en ook den Pauselijken Nun
tius met gedekt hoofd. Op den keizer volgde de
keizerin, geleid door de opperhofmeesteresdie
den Spaanschen mantel op aen arm droeg,daarna
de aartshertoginnen en ten laatste de overige
stoet, dames en cavaliers.
Hield de keizer het middagmaal in het open
baar, dan was hij omringd door zijne hellebaar
diers en trawanten. De voorsnijders droegen de
spijzen op, daarna fungeerden bij de tafel de
opperkoks, die de schotels rangschikten; de hof
maarschalk die met zijn staf de voorsnijders voor
afging de opperkamerheer met de overige lia-
merheeren, die onder anderen ook voor en na
den maaltijd het waschwater aanboden twee on
dervoorsnijders en twee schenkers, die knielend
den beker moesten voo proeven. Eer een bord
tot zijne keizerlijke majesteit kwam, ging het
door vierentwintig handen. De keizer at met ge-
dekten hoofde; alleen bij het tafelgebed, en als
de keizerin zijn gezondheid dronk, nam hij den
hoed af. Aan de tafel maakten de gezanten, en
ook de pauselijken nuntius, staande, maar ins
gelijks met gedekten hoofde, hunne opwachting
en trokken zich eerst dan terug, wanneer de kei
zer zijn eersten dronk genomen had.
Een geheele zwerm van kamerheeren en ander
personeel omgaf het hof; volgens de opgaven
van Kiichelbeeker behoorden onder keizer Karei
VI niet minder dan veertig duizend personen tot
den hofdienst, waarvan twee duizend in vaste
bezoldiging.
Half Weenen leefde uit de keizerlijke keukens
en kelders; er werd ontzettend huisgehouden
als een voorbeeld diene slechts, dat alleen voor
peterselie jaarlijks door de hofkeuken vier dui
zend florijnen werd in rekening gebracht. De
slaapdrank van keizerin Amalia, de gemalin van
Josef I, bestond dagelijks uit twaalf kan Hon-
gaarschen wijn, die van ieder liarer hofdames
uit zes kan Daar de burg en de sloten geen
ruimte hadden voor dien ongehoorden hofstoet,
werden zoogenoemde hofkwartieren ingevoerd,
de burgers moesten op de tweede verdieping van
hunne huizen tegen een geringe vergoeding hof
bedienden opnemen. Tot dezen bediendenstoet
uit vorstelijken mond gaandeweg banaliteiten
zijn geworden, 't valt toch niet te loochenen,
dat de uitspreking van de hoop op een reeks
van jaren des vredes, allerwegen een goeden
indruk maakt en bijna onverdeelden bijval
vindt dwarskijkers natuurlijk buiten reke
ning gelaten.
Voor 't overige is het arbeids-programma
van den Rijksraad kleurloos gehouden: blijk
baar hoopt de regeering 't door laveeren
naar rechts en naar links, een heel eind te
brengen; wel heeft zij kans langs dien weg
op den langen duur niemand te bevredigen,
maar toch is het wellicht nog de meest raad
zame taktiek om haar leven te rekken. De
keizer meende, dat de partijbelangen tegen
over de algemeene belangen het veld moeten
ruimen, hij sprak over het wenschelijke van
sociale hervormingen en wees op hetgeen
men op economisch gebied wenscht, getuige
het handelsverdrag, dat men met Duitsrhland
hoopt te sluiten en dat voor handelsconven-
tien met andere staten ten grondslag moet
dienen. Met betrekking tot een overeenstem
ming te verkrijgen tusschen Duitschers en
Czechen blijft de regeering 't best hopen.
Wij hebben dus geen vrees te koesteren,
dat de politieke quaesties in den eersten tijd
complicatien zullen verwekken, doordien zij
zich al te zeer op den voorgrond dringen,
doch het valt niet te betwijfelen, dat de
economische vraagstukken in de eerste toe
komst onze belangstelling zullen vragen. Het
Oostenrijksch-Duitsche handelsverdrag wacht
nog alleen op de onderteekening van de
gedelegeerden, om dan door den Rijksdag
te worden gesanctioneerd en dan komen
Belgie, Italië, Zwitserland en Rumenie aan
de beurt ter vorming van een bond tegen de
protectionistische programma's van Rusland
en ook Frankrijk. Wel is dat plannetje nog
geen werkelijkheid, maar wat niet is kan
worden en bovendien heeft Frankrijk in eigen
boezem te kampen met mannen van invloed
en naam, die voor godin Protectie niet in
aanbidding neerzinkenmaar integendeel
protest aanteekenen tegen de afgodische ver-
behoorden ook alle bezoldigden van niet adelij-
ken stand, kamerdienaars, waschvrouwen, extra
vrouwelijke bedienden, enz., die men nog in den
rijkskalender van 1732 opgeteekend vindt.
De keizerlijke burg was toenmaals een gebouw
van gering uiterlijk aanzien, gelijk een reiziger
van dien tijd schrijft, vooral het binnenhof met
de kamers van den keizer. De muren zijn dik
en lomp als een stadsmuur, de trapper, donker
en zonaer eenige versiering, de kamers laag en
klein, de vloeren van gemeene dennen planteen,
zooals men bij den eenvoudigsten burger niet
geringer aantreft. Alles is zoo eenvoudig alsof
liet voor monnikken was gebouwd. Op een klein
door muren ingesloten plein, de paradijstuin ge-
heeten, waarop de kamers der keizerin uitzicht
hebben, staan eenige bloemen en boomen te
kwijnen.
De keizer had bijzonder veel liefhebberij in
knutselwerk, hij draaide zelf, gelijk eens Ferdi
nand III, bekers van ivoor en maakte allerlei
aardigheden met uurwerken, automaten enz. Hij
had in zijne rijke verzamelingen kostbare schat
ten bijeengebracht, daaronder de beroemde agaat
met de apotheose van Augustus, een antiek ge
sneden edelgesteente, een prachtig kastje, dat te
gelijk tot orgel en fontein diende, ja zelfs een
tooverglas, afkomstig vaa keizer Rudolf, waarin,
zooals men zei, een zich bewegende geest, een
spiritus familiaris, was opgesloten.
De keizer werkte onder de banier van den
mystieken gouden leeuw in zijn laboratorium
gelijk vroeger keizer Rudolph te Praag, en be
proefde het veranderen van onedele metalen in
goud. Hij werd door vele rondreizende goud
makers bedrogen, die beweerden den steen der
wijzen te bezitten. Op dezen oogenblik bevond
zich te Weenen een dergelijke kwakzalver, die
reeds aan vele hoven zijn fortuin had beproefd,
en zich Emanuel Caetanu, graaf van Ruggiero,
keurbeierscli generaal veldmaarschalk en geheim
raad noemde. Deze gaf voor, van zijn vader de
kunst van goudmaken te hebben geleerd, en een
geheim middel te bezitten, waardoor men koper
en zelfs tin in goud of zilver kon veranderen.
De keizer had den graaf Caetano ontboden, om
hedenavond een proef van zijn kunst voor hem
af te leggen, en de iiofgoudsmid was besteld om
hetgeen de Italiaan zou voortbrengen te onder
zoeken, zooals hij dit reeds meer bij dergelijke
gelegenheden had gedaan. (Wordt verv.)