Nummer 33. Donderdag 23 April 1891.
14e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
B® Goudsmid to& We®a@n.
ANTOON TIELEN,
Industriëelen!
Staatkundig overzicht.
FE JJ1LLETOJS.
UITGEVER:
Waalwijk.
en Laiigslraalscbe Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regel» J 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De kanier van koophandel en fabrieken,
te Waalwijkhoudt zich onledig met het
opmaken van het verslag over 1890.
Heeren industriëelen worden verzocht hunne
opgaven voor het verslag zoo spoedig mo
gelijk aan den voorzitter in te zenden.
De hamer van hoophandel en fabrieken
voornoemd.
Waalwijk, 16 April '91.
Gezegden als „men heet geen koe bont
of er is een vlekje aan," en „waar rook is,
moet ook vuur zijn," zijn geduchte wapens
in de hand van dezulken, die hun fantas
tische nieuwtjes gaarne voor waarheid willen
doen doorgaanzij vertellen zoolang heele
leugens en halve waarheden, dat zij er zei
ven door in de war raken en den meest ver
stokten ongeloovige zetten zij schaakmat door
bovengenoemde spi eekwoorden.
Een dergelijke taktiek hebben bedoelde
sensatievrienden nu weder gevolgd inzake de
afgezaagde en toch immer als nieuws ge
slikte berichten betrekkelijk de versterking
der Russische troepen aan de westelijke grens
van het geduchte czarenrijk, versterkingen,
die te Berlijn en te Weenen natuurlijk min
der aangenaam worden gevonden en dan
ook al licht tot tegen-maatregelen aanleiding
geven. Dergelijke berichten hebben toch ook
hun goede zijde men wordt er door herin
nerd, dat onachtzaamheid noodlottig kan zijn
en dat waakzaamheid geboden is en dat er
in Europa nog maar immer geen reden
is om binnen een kort tijdsverloop de
verwezenlijking te verwachten van het heer
lijke ideaalvrede op aarde. Het feit op
zichzelf, dat berichten van troepenverschui
vingen tot zooveel geschrijf en tot een zekere
25.
IX.
DE KEIZER.
Graaf Caetano was met groote statie naar
Weenen gekomen. Onderzijn talrijke bedienden,
in rijk geborduurde livrei gedostzag men een
Moor en koperkleurige, getoeëerde Indianen met
schelpen en vederen opgeschikt; hij zelf droeg
een gewaad van zwart fluweel, dat de
bleekheid van zijn gelaat bijna spookachtig deed
uitkomen. Het donkere, scherpere oog wekte
dien afkeer op, dien het bijgeloof gevoelt voor
in ensclien van wien men zegt, dat zij boven
natuurlijke krachten bezittenen door het be-
studeeren der geheime wetenschappenof zelfs
wel door een verbond met den boozezich de
heerschappij over de geestenwereld hebben ver
worven. De eenige opschik van den graaf be
stond in een kleinood van zonderlingen vorm
een soort van eeiekruis, dat aan een gouden ke
ten om zijn hals hing en een diamanten ring
met gegraveerde geheimzinnige teekens, en waar
van ae groote schitterende steen een onschatbare
waarde scheen te hebben.
Het laboratorium van den keizer was voorzien
van alle noodige toestellen voor chemische proe
ven men zag hier zonderling gevormde fles-
schen en retorten, glazen, kistjes en dozen met
materialen, smeltkroezen en flltreertoestellen, ba
lansen en werktuigen om vaste en vloeibare stof
fen te meten of te bewerken. Hier was niets te
vinden van den geheimzinnigen omhaal, waar
mee de scheikundigen van dien tijd zich niet
zelden omringden, om de wetenschap, die helder
heid moet aanbrengen, een schijn van verborgen
heid te geven. Toch ontbrak het niet aan ver
scheiden metalendie de sporen droegen, dat
men ze in goud had trachten te veranderenen
vreemde mengsels in goed gesloten flesschen toon
den aan, dat men in deze werkplaats elixers had
trachten samen te stellen, waaraan het bijgeloof
wonderbare krachten toeschreef.
De keizer nam plaats op een zetel, terwijl de
agitatie zelfs aanleiding geven, moet niet ge
ring worden geacht, het is immers het door
slaand bewijs van de onzekere toestanden,
van het weinige vertrouwen, dat de Euro-
peesche mogenheden in elkaar stellen.
Intusschen schrijft de Post
Wegens de in de laatste dagen waarge
nomen ongerustheid der openbare meening
is het plicht mede te deelen, dat in het
midden der vorige week van gezaghebbende
zijde de verzekering gegeven is, dat de vrede
minder dan ooit bedreigd en de verhouding
tot Rusland zoo goed is als in langen tijd
niet het geval is geweest.
De beide spreekwoordelijke gezegden, die
we hierboven aanhaalden, zijn ook van toe
passing of liever kunnen ook in toepassing
worden gebracht op de berichten aangaande
de verhouding tusschen Servie en Bulgarije.
Bulgarije schijnt namelijk te veronderstel
len, dat Servie de moordenaars van minister
Beltcheff zooal niet heeft voortgeholpen, dan
toch ongehinderd heett laten trekkennog
wel geleid door een Griek die met de
Servische regeering in rechtstreeksche rela-
tien stond. Servie schijnt wel een kwaad
geweten te hebben, want elke beweging van
Bulgarije wordt met onverdeelde aandacht
gadegeslagen nu eens zijn 't de Bulgaarsche
soldaatjes aan de grenzen, die Servie reden
tot angst geven, dan weer zijn 't zooge
naamde versterkingsmaatregelen binnenslands,
die Servie moord en brand doen schreeuwen,
doch over het geheel maken de Serviers den
indruk van grootschreeuwers, die alleen een
grooten mond opzetten om de menigte te
doen gelooven, datgene, waaraan zij zeiven
geen geloof slaan.
't Is in Oostenrijk nog immer een Babylo
nische spraakverwarring, een huishouden van
Jan Steen elke groep uit den rijksraad wil
zich de weelde veroorloven een eigen adres
van antwoord op de troonrede saam te stel
len en de pogingen, door den premier Taaffe
ingesteld, om al de schapen in één hok te
heeren van zijn gevolg zich achter hem in een
halven kring schaarden; de juwelier Helmuth en
Max wachtten in een neven vertrek het bevel af,
dat hen naar het laboratorium zou roepen.
De keizer beschouwde den gmaf met ernstige,
wantrouwende blikken, llij was reeds zoo dik
wijls misleid, door bedriegers, of door raenschen
die door hun eigenwaan werden bedrogen; on
langs nog door aen monnik Wencleslaus Seijler,
uit Praag, die voor zijne oogen tin in goud had
veranderd. Nadat de proeven den keizer ontzag
lijk veel geld hadden gekost, bleek dat het ver
kregen mengsel slechts zooveel waard was ali
men aan edel metaal voor de bereiding had ge
bruikt. Graaf Caetano was als vluchteling uit
Beieren naar Weenen gekomende keurvorst
Maximiliaan Emanuel had hem laten opsluiten
omdat hij hem bedrogen had; maar Caetano had
tegen graaf Harrach beweerd, dat de keurvorst
boos op hem was, omdat hij alleen aan den kei
zer zijn geheim wilde meedeelen hij had toen
voor den graaf, wien de keizer had opgedragen
Caetano's kunst te onderzoeken, eer men hem
aan het hof liet komen, ten minste schijnbaar
zilver en koper in goud veranderd. De keurvorst
had aan Caetano de waardigheden van generaal -
veldmaarschalk en geheimraad verleend, eer deze
in ongenade was gevallenCaetano moest dus
iets b^zonders hebben gedaan, en wie nu ge
loofde dat goud kunstmatig kon worden ver
vaardigd, moest het ook voor mogelijk houden,
dat de Beiersche keurvorst den graaf zijn geheim
door geweld had willen afpersen.
Wij zijn gekomen, aldus sprak de keizer
den graaf aan, om uw alchemistische kennis op
de proef te stellen. Wij verhelen u niet, dat het ons
voornemen is, uwe aftreksels nauwkeurig te doen
onderzoeken, en u streng te straffen, indien gij
mocht wagen eenig bedrog te beproeven. Maar
wij zijn zelf genoeg ervaren in de wetenschap
om de hooge waarde te kunnen schatten van de
uitvinding der goudtinctuur, al is zij ook nog
niet geheel volkomen. Wij stellen het op prijs,
dat gij uw geheim alleen aan ons wilt toever
trouwen en zullen u ondersteunen en keizerlijk
beloonen, indien gij dit verdient.
Graaf Caetano had een klein, zeer fraai ebben
houten kistje, met goud ingelegd, meegebracht
hij opende het met een sleutel, dien hij aan een
lint op de borst droeg en nam er een fleschje met
een fijn roodachtig poeder uit.
drijven, zijn tot nog toe niet gelukt; wel zijn
er goedwilligen, maar er zijn onwilligen ook,
iedereen wil zeggen wat hij de beste poli
tiek achtdie tevens zal blijken de heil
zaamste in 't gebruik te zijn.
De regeeringen der verschillende landen in
Europa mitsgaders de industrieelen en de
arbeidersklassende laatste vooral niet te
vergetenverbeiden met de meest uiteen-
loopende gevoelens den eersten Mei, niet
zoozeer omdat zij hopen, dat dan leven en
vroolijkheid weder in de natuur zullen we-
derkeeren, dan wel dat zij allen benieuwd
zijn wat er van de veel besproken algemecne
werkstaking op dien dag zal terecht komen.
Het vorige jaar ging de vlieger van een
algemeenen feestdag op den len Mei zoo
tamelijk op, maar het succes der werklieden
was lang niet van dien aard, dat men met
zekerheid kon zeggen, dat het volgend jaar
geen enkel werkman in gansch Europa op
den len Mei aan het werk zou blijven. Als
het al of niet slagen van de algemeene werk
staking echter van de reclame afhankelijk
moet worden gesteld, die er van de socialis
tische zijde voor gemaakt wordt, dan kan
men van het welslagen van het grootsche
plan verzekerd zijn, maar de hooge oomes
en de mannen van het kapitaal zitten ditmaal
ook niet stil.
De kamer van koophandel van Reichenburg,
een der industrieele centra van Bohemen, en
de industrieelen-club van Weenen, verzochten
reeds aan den Oostenrijkschen premier om
werkstaking op den len Mei gelijk te stellen
met contractbreuk, zoodat de werklieden, die
op dien dag aan het feestvieren gaan, op
dezelfde wijze kunnen worden gestraft als
zij, die nalatig zijn in het nakomen van hun
contract. Minister Taaffe kon zich zeer goed
met dit verzoek vereenigen en schreef boven
dien directies der rijkswerkinrichtingen en
staatssporen nog aan, om aan ondergeschikten
te verbieden aan de manifestatie op dien
dag deel te nemen. Der particuliere spoor-
Uwe keizerlijke majesteit, zei hij, dank ik
in de eerste plaats voor de hooge gunst, die zij
mij toestaat, en ik veroorloof mij haar dit won
derbare, uit een zeer samengestelde verbinding
bestaande middel te vertoonen het bezit het ver
mogen om zilver in goud te veranderen.
De Graaf nam een der gereed staande kroezen
met gloeiende kolen, verzucht van graaf Harrach
een gulden, en hield dien met eene tang boven de
kolen om het zilver te verhitten. Daarop nam
hij met een klein zilveren schepje zooveel van
het poeder als noodig was om het geldstuk dun
te bestrooien, hield de munt nog eenige seconden
boven het vuur en wierp ze toen in een kom
met water. Zoodra de gulden was afgekoeld,
polijste de graaf hem, legde hem op een zilveren
bord en reikte hem met een zegevierenden glim
lach aan den opperhofmeester over, om hem aan
den keizer te geven.
In ademlooze stilte, met gespannen opmerk
zaamheid en nieuwsgierige verwachting hadden
allen de handelingen van den Italiaan gadege
slagen, hoe verlangend was ieder oog zijne han
den gevolgd, en toen men nu werkelijk eene als
goud blinkende munt op het bord zag, deed zich
een uitroep van verbazing, van bewondering
hooren. De keizer woog zelf de munt, nadat hij
ze nauwkeurig had beschouwd.
Dat is buitengewoon zei hijdat is verba
zend.
Majesteit, zei Gastano met zelfbehagen
mijne studiën hebben mij verder gebrachtik
bezit een middel om ook onedele metalen in
zuiver goud te veranderenen het geheim om
door zekere bewerking de kwantiteit van het
verkregen goud door bijvoeging van onedele
metalen, die ik in goud omzet te vertien- ja te
verhonderdvoudigen. Als het mij geoorloofd is,
ging hij onder een ademlooze stilte der aanwezi
gen voort, in gindschen smeltoven het werk te
beginnen dan zal ik voor de oogen van uwe
majesteit het kwikzilver uit deze schaal voor de
helft in goud en voor de andere helft in zilver
veranderen.
De keizer was opgestaan, opgewonden door
nieuwsgierige verwachting. Caetano vertoonde
hem twee tleschjes met een witte en een roode
vloeistof, die hij uit zijn kistje had genomen,
woog een halfp'ond van het gereed gehouden
kwikzilver af, blies met behulp van een blaas
balg het vuur in den smeltoven aan, en goot het
wegondernemingen werd een zijdelingsche
wenk gegeven hetzelfde te doen.
Het Hongaarsche kabinet volgde in alle
deelen het voorbeeld van Oostenrijk.
In Italië zond de nieuwe minister van
binnenlandsche zaken, baron Nicotera, aan
zijn prefecten instructies om eiken werklieden
optocht en iedere publieke manifestatie te
verbieden.
De Spaansche werklieden mogen zooveel
vergaderen en manifesteeren als zij maar
willen, mits zij van de straat blijven, anders
zal minister Silvela toon en dat er nog politie
agenten en soldaten zijn. Hoewel men er
niet bang voor is, dat er groote dingen
zullen gebeuren, te minder nu zoo de
werklieden zelf vertellen ten minstede
manifestaties van zeer vreedzamen aard zul
len zijn, is het conservatieve ministerie toch
maar zoo vrij geweest, om de noodige voor-
zorgsmaatrelen te nemen. Eenige duizenden
soldaten met groot verlof zijn tegen den len
Mei onder de wapenen geroepen, en ook
de officieren, die zich niet bij hun garnizoenen
bevinden, moeten zorgen, dat zij vóór het
einde dezer maand weder terug zijn. Verder
zullen de brigades gendarmen in de industrie
plaatsen geconcentreerd worden. En voor het
geval de anarchisten ook een woordje gaan
meespreken, zullen de burgerlijke autoriteiten
het gezag aan de militaire overdragen en
zal de staat van beleg worden geproclameerd
zooals verleden jaar te Barcelona, Valencia
en Bilbao geschiedde.
Hoewel al deze voorzorgen in Spanje ge
nomen zijn, ziet minister Canovas del Castillo
toch zeer wel in, dat de arbeidsquaestie niet
door geweld uit de wereld geholpen kan
worden. Verre van tot de moderne richting
te behooren, heeft de premier toch met be
langstelling de arbeidsbeweging gevolgd.
Langzamerhand heeft hij Spanje's industrie
zich zien uitbreiden, althans in sommige
provincies. Hij begreep, dat het laisser faire
niet langer der regeeiing tot devies mocht
strekken, en op industrieel gebied blijkt hij
«■■■■I - -i-
kwikzilver in een kroes, dien hij op het vuur
zettezoodra het kwikzilver heet genoeg gewor
den was, goot hij de witte vloeistof er in, dekte
den kroes en handelde daarna op dezelfde wijze
met de andere helft van het kwikzilver, waar
hij de roode vloeistof bijvoegde.
Binnen een kwartier, zei hij met de zeker
heid van iemand, die gewoon is de toeschouwers
in verbazing te brengen, zal de massa in gind
schen kroes zuiver zilver, in dezen zuiver goud
zijn geworden.
De keizer scheen geheel vergeten te zijn, dat
hij reeds zoo dikwijls bedrogen was, en dat hij
deskundigen had ontboden om te onderzoeken
de brandende begeerte naar het bezit der won
derbare tincturen, en naar de ontdekking van
hare geheime bestanddeelen deed hem al het
overige voorbijzien. In de vaste overtuiging dat
de wonderbare kunst mogelijk was, dat men
slechts het geheim der vermenging behoefde te
ontdekken, en dat dit hier misschien reeds vol
komen gelukt was, spiegelde zijne verbeelding
hem reeds het bezit van onmetelijke schatten
voor. Nadat de proef met den gulden was ge
slaagd, twijfelde hij er nauwelijks aan, ook dit
wonder te zullen zien volbrengen, dat Caetano met
zooveel zelfvertrouwen beloofde, en vol ongeduld
kon hij nauwelijks den tijd afwachten, dat men
de kroezen in den koelbak plaatste, en eindelijk
de deksels wegnam.
De me.aalklomp in den eenen kroes geleek als
zilver, die in den anderen als goud. Met mijne
tincturen, zei de graaf, terwijl allen vol verba
zing de glinsterende klompen beschouwden, ver
ander ik tin in zilver, en koper in goud; indien
ik het middel vind om deze wonderbare tinctu
ren in groote hoeveelheden samen testellen, dan
zullen de tingroeven van Bohemen te weeg bren-
fen, dat de goudmijnen van Hongarije nauwe-
ijks de bewerking meer zullen waard zijn.
Dat is werkelijk goud en dat is zilver, mom
pelde de keizer, die de metalen woog en onder
zocht, en er het oog niet van afwenden kon.
Laat uwe majesteit die stukken in de munt
doen onderzoeken, zei de graaf met eene zeker
heid, die den laatsten twijfel moest doen ver
dwijnen toen herinnerde de keizer zich zijne
deskundigen en liet hen roepen hij verheugde
zich reeds in de verbaasde gezichten, die hij hen
zou zien zetten.
(Wordt vervolgd.)