Nummer 55. Donderdag 9 Juli 1891. 14e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. Engeland. Duitschland. UITGEVER: "Waalwijk. De Echo van het Zuiden, Waalwyfeschï en Liiogslmilstlif Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regel» 0,60 daarboven 8 cent per regeJ groote letters naar plaatsruimte. Ad verten tien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Vergadering der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk op 11 Juni 1891. De notulen der vorige vergadering werden na voorlezing goedgekeurd. De voorzitter deelt mede dat zijn ingeko men de volgende stukken lo. jaarverslagen van diverse kamers van Koophandel in Nederland over 1890. Ter visie voor de leden, 2o. schrijven van de Nederlandsche Kamer van Koophandel te Londen, betreffende het aanwenden van middelen tot verbetering van den zuivelhandel op Groot Brittannie, aange zien die handel niet meer dezelfde bevredi gende resultaten oplevert als in vorige jaren. Het schrijven wordt na eenige gedachten- wisseling aangenomen voor kennisgeving. 8o. schrijven van den directeur-generaal der maatschappij tot exploitatie van staats spoorwegen te Utrecht, betreffende het verkeer op de lijn Zwaluwe—'s Bosch. Uit den daarbij gevoegden staat blijkt onder meer dat in 1890 aan het station Waalwijk zijn aangeko men en vertrokken 58172 personen, ter visie als voor. 4o. Schrijven van Z.E. den heer Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid in dato 16 Mei, begeleidende een concept besluit voor de instelling van een Centralen Raad van Handel en Nijverheid, met verzoek het gevoelen der Kamer omtrent dit ontwerp te willen mededeelen. Is besloten de stukken bij de leden te doen circuleeren, en in de volgende vergadering te behandelen. 5o. Adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Arnhem, houdende verzoek aan de Hooge Regeering tot opheffing van kanaalrechten, met verzoek om ondersteuning. Aangenomen voor kennisgeving. 6o. Schrijven van den heer F. A. Bayens, alhier, van den volgenden inhoud: WelEd. Heeren, Tot mijne verwondering bemerk ik heden in het verslag uwer kamer over 1890 weer vergeten of verzuimd is op te nemen er te Waalwijk een vernisfabriek, met aanverwanten handel in verfwaren enz. bestaat. Wat daarvan de reden is begrijp ik niet, aangezien ik nog in het vorige jaar diezelfde opmerking aan Heeren leden en den Secre taris uwer Kamer heb gemaakt. Hoogachtend Firma H. Baijens. Waalwijk, 11 Mei 1891. Hierop werd den heer Baijens in dato 13 Mei beleefdelijk er op gewezen, dat in de eerste helft der maand April 3 maal eene annonce werd geplaatst in het alhier verschij nend nieuwsblad „de Echo van het Zuiden," waarin zij de industrieelen uitnoodigde hunne opgaven voor het verslag over 1890 vóór het einde van April in te leveren. verder werd bemerkt, dat de Kamer de noodige mededeelingen gaarne en liefst recht streeks van de fabrikanten zelve ontvangt, ten einde haar verslag zoo volledig mogelijk te kunnen opmaken. Het is der Kamer onbe kend, dat de heer Baijens verleden jaar de zelfde opmerking gemaakt heeft. Intusschen heeft zij den heer Baijens de verzekering gegeven, dat, indien hij zijne mededeelingen vóór het einde van Maart inzendt, er gezorgd zal worden, dat zijne fabriek in het verslag over 1891 behoorlijk zal worden besproken Het navolgende antwoord is hierop van den heer Baijens ontvangen Aan De Kamer van Koophandel en fabrieken te Waalwijk WelEd. Heeren, Tot naricht op het antwoord door UEd. voorzitter op mijn schrijven van 11 dezer zij opgemerkt het niet billijk is fabrikanten te verplichten wanneer zij hun fabriek in het verslag der Kamer willen opgenomen hebben een of andere courant ter keuze der Kamer te lezen. Daarbij weet ik zeker er verschillende op namen in bedoeld verslag zijn waarvan uwe Kamer geen opgaat was gezonden hetgeen billijk is wijl de hier bestaande zaken aan UEd. 'genoegzaam bekend zijn. Hoogachtend, Firma H. Baijens. Waalwijk, 16 Mei 1891. Aangenomen voor kennisgeving. De voorzitter deelt verder mede, dat hij, naar aanleiding van het besluit eener vorige vergadering, zich in contact heeft gesteld met het uitvoerend bestuur der dit jaar alhier te houden landbouw-tentoonstelling, betrekkelijk het aan die tentoonstelling verbinden eener nijverheidsexpositie van localen aard; dat genoemd bestuur er bezwaar in vindt, ook voor die expositie te zorgen en zulks uit aanmerking van de vele voorbereidende werk zaamheden, die de landbouw-tentoonstelling vordert. Het bestuur heeft evenwel den steun der Kamer toegezegd. Is na eenige gedachtenwisseling besloten van de zaak af te zien, daar de Kamer moeie- lijk het initiatief in deze kan nemen. Nadat nog de heer Fano het gevoelen der Kamer had ingewonnen ten opzichte van de hem gestelde vragen door de enquête com missie voor den arbeid, sloot de voorzitter de vergadering. Keizer Wilhelm van Duitschlands derde bezoek aan Groot-Brittanniê sinds zijn regee- ringsaantreding ziedaar de spil, waarom op 't oogenblik alles draait, ziedaar de ge beurtenis, die de gansche politiek van den dag beheerscht, omdater niets anders is. Toch is 't niet gansch en al „faute de mieux," dat we ons telkenmale ingaande bezighouden met 's keizers verblijf op Engelands bodem, het verblijf, dat door velen in verband wordt gebracht met de versterking der triple-allian- tie door Engelands moreelen sfeun. Keizer Wilhelm II verkeert in Engeland in een gelukkig gevalhij is in den loop der tijden bij nadere kennismaking meegevallen, wel blijft men hem in vele politieke kringen beschouwen als de idealist „par excellence", als de najager van utopieën, maar het van andere zijde in hem gestelde vertrouwen is toch niet gelogenstraftzij, die de meest heillooze gevolgen voorspelden van zijn op treden, zijn gelukkig in hun verwachtingen beschaamd. Dit ongeveer is de indruk, dien men ont vangt bij de doorlezing der Engelsche bladen van de regeeringsgezinde Times en Standard af tot de radicale Daily News toe. Wie nu reeds het spreekwoord wil bezigen, dat de vrucht als herkenningsmiddel voor de boom soort onfeilbaar heet, toont te behooren öf tot de mooipraters en vleiers óf tot de on wetenden en nieuwelingen in de politiek, maar wel mag men zeggen, dat het wantrou wen voornamelijk in Groot-Brittanniê tegenover den jongen heerscher van Duitsch- land gekoesterd geleidelijk plaats heeft gemaakt voor kalme afwachting bij den een, voor bepaald vertrouwen zelfs bij den ander. Salisbury's tegenwoordigheid bij al de feeste lijkheden en ceremoniën wordt als een bewijs aangemerkt, dat er achter dit bezoek meer zit dan een gewone visite van den kleinzoon aan zijn grootmoeder. Verleden jaar had het keizerlijk bezoek ten doel de biltere herinne ring aan min aangename familietooneelen uit te wisschen, ditmaal zouden de belangen van land en volk hem naar Engelands kust den steven hebben doen wenden. Wat er van waar is De tijd zal 't leeren: 's keizers ontvangst Zaterdag, zoo door zijn vorstelijke verwanten als door de buitenstaan de menigte, was harte1 ijk. Eigenaardig is 't, dat in de gala-voorstelling, die Woensdagavond in Covent-Garden ter eere van de hooge gasten zal plaats vinden, geen Fransche zangers hun medewerking zul len verleenen. Niet de zoogenaamde vaderlandsliefde van een Lassale, een Soulacroix e. a. heeft hen weerhouden gedeelten uit „der Fliegende Hollander" en „Die Meistersinger" ten ge- hoore te brengen voor den heerscher des Duitschen rijks, maar wel de voorzichtigheid des directeurs, die in 't belang èn van den keizer, èn van zijn inrichting, èn van de ar- tisten zelve, alle mogelijke demonstraties wil voorkomen. Und das hat mit ihrem Schreien, die chau vinistische Presse gethan die Parijsche pers, welke geen gelegenheid laat voorbij gaan om te toonen hoe „verschrikkelijk" vaderlandslievend zij is Parnellisten en anti-parnellisten zitten elkaar te Carlow, in Ierland, weer leelijkin 't haar; 't lijkt wel een kleine repetitie van de Kil- keenny verkiezing, met dit verschil dat Parnell zelf er het veld heeft moeten ruimen, uitge floten, uitgesist, bedreigd zelfs. Gisteren wer den beide partijen handgemeen en velen gingen geducht toegetakeld huiswaarts. Dat er een spreekwoord is 't welk luidt het verstand komt niet voor de jaren, weten we allen en dat er menschen zijn, die steeds ouder worden, maar daarom nog niet wijzer, weten we ook, maar dat men de eene dwaas heid op de andere stapelt, zooals de Fransche Kamer dit op 't oogenblik doet met een ijver, een betere zaak waardig, weet niet iedereen. Isolatie zoowel op economisch als op politiek gebied schijnt de leus der regeering te zijn en telkenmale voert zij de rechten, door de commissie voorgesteld, hooger op, zoodat de protectie einde dezer inaand na gedane werk kan juichen en jubelen. Of met recht, dat zal de tijd moeten leeren. De jongste berichten uit Britsch-Indië be helzen weder treurige bijzonderheden omtrent een te verwachten hongersnood, tengevolge van het mislukken van den oogst. Wel is in Bengalen en in de stad Bombay regen geval len, doch voor het grootste gedeelte der uit gestrekte landstreek is de droogte blijven aanhouden en de natte moesson slechts zeer spaarzaam ingezet. De toestand der door hongersnood bedreigde districten wordt bij den dag ernstiger, en de hoop op een tus- schentijdschen oogst heeft men reeds moeten laten varen. De landbouwers hebben keer op keer nogmaals geploegd en gezaaid, in de verwachting, dat de lang begeerde regen ein delijk zou komen, doch die verwachting is jammerlijk teleurgesteld en de bewerkte bodem vertoont in de meeste districten slechts een verschroeiden aardklomp. Een nieuwe oogst kan thans onder de gunstigste omstandigheden eerst over 7 maanden worden verwacht, en ondanks de bewonderenswaardige inspanning der verschillende genootschappen tot hulpver leening, neemt de angst onder de onvermo gende bevolking toe en wordt het drinkwater bovendien steeds schaarscher. Te Luik viel Woensdag een 12 jarige jongen in de Maas en verdween met den feilen stroom weldra in de diepte, zoodat men alleen aan de boireling van het water nog kon zien waar hij gezonken was. De heer P. J. Gerritzen, een Nederlandsche wiel rijder, die toen te Luik vertoefde, zag het ongeval, sprong terstond te water en had het geluk den drenkeling op den bodem der Maas te grijpen en van een anders wissen dood te redden. De heer Gerritzen zelf had intusschen groot gevaar geloopen van door een aanko mende stoomboot verpletterd te worden, doch door weer naar de diepte te duiken wist hij het dreigend gevaar voor eigen leven te ont wijken. De toegestroomde menigte juichte den heer G. toe en wenschte hem in de hartelijkste bewoordingen met zijne koene daad geluk. De Parijsche werklieden zijn voornemens op een heel eigenaardige wijze zich te wreken op de regeering, die het hun den le Mei onmogelijk maakte feest te vieren. Den 14 juli, den dag van de groote officieele feesten, waarop gewoonlijk geen slag gewerkt wordt, zullen zij thans wel werken als hun patroons het ten minste hebben willen. De Times meldt uit Rangoon, dat ofschoon de Fransche bezetting van Loeang Prabang wordt tegengesproken, het niettemin vaststaat dat de Franschen de Siameesche grens schon den en het Siameesch grondgebied binnen trokken. De Siameesche regeering zond een commissie van onderzoek; De Fransche consul te Loeang Prabang, Pavia geheeten, bepleit openlijk de aanhechting daarvan door de Franschen. SYDNEY, 6 Juli. Aan boord van het oorlogschip Cordelia is een kanon uit elkaar geslagen, tengevolge waarvan twee luitenants en vier matrozen gedood en verscheiden per sonen der manschap gewond werden. Uit een particulieren brief van een persoon in de naaste omgeving des keizers wordt de volgende zinsnede medegedeeld „Ons verblijf in Nederland was heerlijk en interessant. De ontvangst kenmerkte zich door eene verrassende pracht en eene natuur lijke hartelijkheid, waarover de keizer zoo voldaan is, - dat hij op de verdere reis in kleineren kring herhaaldelijk zijne ingenomen heid en zijne vreugde er over te kennen gaf, naar Nederland te zijn gegaan. In gelijken geest heeft ook de keizerin zich uitgelaten, die verklaarde zich dit bezoek niet half zoo schoon te hebben voorgesteld. Z. M. verhaal de verschillende bijzonderheden, die ons bij de ontvangst voor een deel ontgaan waren. Bijzonder ingenomen was de keizer met de bezichtiging der merkwaardige oude charters en documenten op het archief te Amsterdam over de historische vriendschap tusschen de stedelijke regeering en den grooten keurvorst; dat was iets naar zijn smaak Op eene andere plaats worden in denzelfden brief de volgende woorden van den keizer medegedeeld „Het is alles wonderlijk schoon geweest Ik heb een merkwaardig land en beste men schen leeren kennenDie kleine (hiermede is koningin Wilhelmina bedoeld) is een lief, frisch ding; zij zal aan mij een goed vriend hebbenwaarop de keizerin liet volgen „Zij moet eens kennis maken met onze wild zangen, dat zal een pleizier zijn Men krijgt hier den indruk, dat het bezoek van Nederland door ons keizerlijk paar niet bij één blijven zal, maar bij de eerste de beste gelegenheid zal worden hervat. Ook schijnt binnen een niet lang tijdsverloop een tegenbezoek van de koningin-regentes met de kleine koningin aan het Berlijnsche hot te wachten te zijn; althans is daarop reeds hier en daar gezinspeeld. De keizer heeft o. a. ook gezegd, dat Scheveningen weder zulk een prettigen in druk op hem gemaakt heeft; maar, zoo voegde hij er bij, het schijnt toch te veel bezocht om er eens incognito met de zes jongens voor eenigen tijd heen te gaan.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1891 | | pagina 1