Nummer 9. Zondag 31 Januari 1892. 15e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, Bekendmaking. FEUILLETON. De Echo van bet Zuiden, WailwylsÉe en Laiigstraatscbe Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maandeny 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden uan den Uitgever. UITGEVER: Waalwijk. Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Adverten tien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Burgemeester en wethouders van Waalwijk; Gelet op art. 28 der wet van 19 Augustus 1S61 (Staatsblad No. 72)en op het besluit van den heer commissaris der koningin in de provincie Noordbrabant van 7 Januari 1892, A. No. 7, prov. bijbl. no. 2; Brengen ter openbare kennis, dat de loting der nationale militie voor de lichting van dit jaar zal plaats hebben te Waalwijk, den 23 Februari e. k. des middags ten 12 uur, ten raadhuize aldaar, zullende de trekking voor de ingeschrevenen, welke niet opkomen, of wier vader, moeder of voogd mede niet tegenwoordig zijn, door den burgemeester of het lid van den raad, dat bij de loting aanwezig is, geschieden. Waalwijk, 30 Januari 1892. Burgemeester en wethouders voornoemd. VERGADERING der kamer van koophan del en fabrieken te Waalwijk, op 25 Januari, des avonds ten 7 Va ure. Tegenwoordig alle leden en de de secre taris. De voorzitter opent de vergadering en zegt ongeveer het volgende Mijneheeren. Alvorens tot de werkzaam heden over te gaan, zij het mij vergund in deze eerste vergadering zooals gewoonlijk in de Januari-vergadering de leden der kamer en den secretaris geluk en voorspoed toe te wenschen zoowel in hunnen huiselij- ken kring als in hunne maatschappelijke be trekkingen. Ik uit den wenschdat onze gemeen schappelijke werkzaamheden er steeds toe zullen leiden, dat zij mogen strekken tot be vordering der belangen dezer nijvere streek, en vooral tot den bloei en vooruitgang van handelnijverheid en scheepvaart onzer ge meente. Van af haar bestaan 1877 immers Eenc geschiedenis uil de Engelsche rechtspleging. in. 4. Gij hebt echter al deze gevaren en avontu ren opgezocht, Robert, hernam zijn medgezel, die een paar jaar jonger zijn kon, en wiens ranke, sierlijke gestalte bij die zi^ns vriends merkelijk afstak, en ik benijd u daarom. En wat belet u ze eveneens op te zoeken antwoordde Robert kortaf. Gij weet wel dat ik niet weg kan mijn vader zou daartoe nooit zijne toestemming geven. Kan Hetty dat niet bewerken P Zij vermag immers zoo veel op hem Mijne zuster heeft het wel op mijn verzoek beproefd, maar mijn vader wil, als een ijverig astroloog, altijd eerst de sterren raadplegen, en dan vergeet hij het weer onder al zijn andere plannen. Mijn eenvoudig verstand lieeft een afkeer van alle dweperijhervatte Roberthet was evenwel niet goed van mij uw vader te bespotten, omdat hij zoo hardnekkig den steen der wijzen zoektsomtijds denk ik dat wij alle zulke dwazen zijn, en de eene of andere hersenschim najagen wij zoeken thans ons vermaak met op patrijzen te loeren, ging hij lachend voort, en wellicht maar wat scheelt u, Hector? Eensklaps afbrekende, wendde hij zich met deze woorden tot zijn grooten prachtigen hond, die plotseling hevig aansloeg, en naar de kleine poort van het Kerkhof toesprong, in welker nabijheid de beide vrienden onder dit gesprek waren ge komen. Hij zal daar ergens eenig wild ontdekt heb ben, meende William. Wij zullen terstond zien, hernam Robert, en trad met snelle schreden naar den godsakker terwijl zijn vriend hem langzaam volgde. Het was nog zeer vroeg in den morgen, toen zich de beide jongelieden op weg begeven had den om het jachtvermaak te genieten. Eigenlijk was alleen Robert Wintlebury een hartstochtelijk jagerWilliam Davistown, had zich bij hem aan gesloten, omdat hij niet geheel wilde achterstaan heeft onze kamer steeds op den voorgrond gesteld te werken voor de belangen op de eerste plaats van onze gemeente en die dezer streekveel is er sedert dien tijd tot stand gekomen. Maar ook in 't vervolg en zelfs in de naaste toekomst zal de kamer, met het oog op de van staatswege geprojecteerde werken, wellicht geroepen zijn nuttig te kunnen op treden, zooals ten opzichte van lo. De zoo dikwijls besproken en vurig ge- wenschte schutsluis aan onze haven. 2o. De overbrugging van den nieuwen Maas mond. 3o. De overbrugging van het te graven af voerkanaal tot herstel van de te ver breken communicatie van den grintweg Waalwijk—Ganzooien met den nieuwen Zuider bandijk enz., Aan de beurt van aftreden waren in het afgeloopen jaar de heeren C. G. van der Heijden en J. B. van der Heijden. Eerstgenoemde werd met groote meerder heid gekozen, terwijl de heer J. B. van der Heijden niet meer in aanmerking wenschte te komen. In diens plaats is gekozen de heer Timmermans-Van Turenhout. Na zijne her benoeming bedankte ook de heer C. G. van der Heijden en werd op 18 Januari vervangen door den heer P. vau Loon Gzn. Beide nieuwe leden zijn hier tegenwoordig en aanstonds gaan wij over tot onderzoek der geloofsbrieven intusschen wensch ik hen voorloopig uit naam der kamer geluk met hunne benoeming en welkom in ons midden. Betreuren wij ten zeerste het heengaan der beide verdienstelijke leden, de heeren Van der Heijden voornoemd wij willen hopen dat de nieuw gekozenen op even waardige wijze hunne plaatsen zullen innemen. Beide heeren staan aan het hoofd van in onze plaats voorname handels- en nijverheids ondernemingen, zoodat het overbodig is verder uit te weiden over de belangen aan het lid maatschap der kamer van koophandel van bij den ouderen vriend, dien hij in stilte be nijdde om al de eigenschappen, die hij zelf niet bezat, en die hem somtijds zoo zeer zijne min derheid deden gevoelen. Squire Wintlebury en baronet Davistown wa ren buren, en ofschoon de vaders zelden met elkander in aanraking kwamen, om de zonder linge neigingen van aen baronet, die eiken ver- trouwelijken omgang uitsloten, bestond er tus- schen de kinderen eene des te inniger betrekking. William en Hetty Davistown| waren bijna dage- lijksche gasten in de oude abdij, die den squire ais een prachtig familiegoed toebehoorde, en de beide kinderen van dezen, Robert en Mary be schouwden de Davistown's als hun broeder en zuster. De hond was thans met groote sprongen bij een grafheuvel gekomen, en het scherpe jagers oog van Robert ontdekte reeds op verren afstand de gedaante van een man, die daar uitgestrekt lag, en wiens gelaat met bloed bevlekt was, dat Hector reeds voornemens scheen voorzichtig af te likken, William, hier is eene^ misdaad gepleegd. Hector heeft een vermoorde ontdekt, riep Robert zijn vriend toe, die nu haastig naderbij kwam. Neen, hij leeft nog, voegde de jonge Wint lebury er bij, want hij had thans een lichte be weging waargenomen bij den man, die door liet likken van den hond uit zijne doodelijke verstij ving begon te ontwakenen nu reeds flauw de oogen opsloeg, toen Robert, nadat hij zijn geweer aan een grafkruis gehangen had zich over den ongelukkige heenboog om zijn wonden te onder zoeken. Is dat niet de zoon van den timmerman Lyon vroeg William, die nu insgelijks den graf heuvel genaderd wasen den jongen man op merkzaam beschouwd had. Bij mijn zielGij hebt gelijk, zeide Robert, het is Charies Lyon; hoe is die arme jongen hier gekomen w Elisabethfluisterde Charles en keek ver wonderd naar de beide jonge heerentoen hij meer en meer uit zijne bedwelming ontwaakte. Hector had zijn liefdewerk reeds gestaakt, alsof het slimme dier wist, dat zijn taak hier geëindigd was. Robert bemerkte thans, dat Charles' wond aan het voorhoofdniet gevaarlijk wasen dat hij verder niet gekwetst scheen. Hii liet hem uit zijne veldflesch een teug wijn drinken, en de Waalwijk verbonden? zoowel als over den aard van hunnen werkkring. Hierna werden de notulen der vorige ver gadering gelezen en goedgekeurd. Aan de orde le. Onderzoek der geloofsbrieven van de nieuw gekozen leden der kamer, de heeren J. Timmermans Van Turenhout en P. van Loon Gz. De betrekkelijke stukken werden in orde bevonden en tot toelating als leden der kamer van genoemde heeren besloten. 2e. Verkiezing van a. Een voorzitter voor 1892: herkozen de heer J. B Timmermans Wz. b. Van een ondervoorzitter; herkozen de heer S. Fano. c. Van een secretaris voor het tijdvak 1892- 1894; herkozen de heer F. W. van Liempt. 3e. Rekening der kamer over 1891; goed gekeurd. 4e. Ingekomen stukken A. Afschrift adres van het bestuur van het Nederlandsche Landbouw-Comité aan Zijne Excellentie den heer minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, met verzoek bij ZEx. te willen be vorderen a. de benoeming van Regeerings- wege van een consulent te Londen; b. dat voor diens bezoldiging een bedrag op de Staatsbegrooting worde gebracht, en verder voor zooveel noo- dig omtrent een en ander in overleg te treden en de medewerking in te roepen van de departementen van Binnenlandsche en van Buitenlandsche Zaken. Besloten aan het adres Nederl. Landbouw - Comité adhaesie te ver- leenen door een adres in dien geest aan de hooge Regeering in te zenden. B. Afdruk van een adres der kamer van koophandel en fabrieken te Enschedé, jonge, krachtvoile man had zich weldra in zoo verre hersteld, dat hij op de vragen der vrienden kon antwoorden. Mijne bruid Elisabeth is verdwenen, begon Cliarles terstond, en zijn gelaat zag er weer zeer bedrukt uit; gij kent immers dat schoone meisje v/el P zeide hij tot Robert, en deze antwoordde óp zijne bedaarde koele wijze: Bedoelt gij Elisabeth Canning, die voor twee jaren bij ons gediend heeft? Charles knikte bevestigend. Zij is Zondag morgen naar Londen gegaan om haren oom te bezoekenen zou 's avonds om negen uur terug zijn. Ik heb haar vergeefs gewacht, en ben in mijn angst midden in den nacht naar den ouden Colley gegaan zijne vrouw zeide mij, dat Elisa beth des avonds om half acht vertrokken was en dat zij haar tot lioundsditch haddeR vergezeld. Waarschijnlijk had hunne nicht nog het kerkhof van Whitefield bezocht, waar haar vader begraven ligt, en was mij daardoor misgeloopen; zij zou nu wel al lang thuis zijn. Ik ijlde terug, verhaalde de jonge Lyon verder, meer en meer opgewondenmaar wie ik niet te huis vond, was Elisabeth. Nu begaf ik mij op nieuw op weg, ofschoon mijn vader mij niet wilde laten gaan; ik had geen rust, en dacht haar hier op het kerkhof te vinden, maar hoe ik ook haar naam riep, zij was er niet. Dat zij hier niet meer zijn zou, kon ieder wel denken, zei Robert droogjes. Ja, als ik nog maar denken kon, hernam Charles, en streek met de hand over het voor hoofd, waardoor hij eerst thans zijn wond gewaar werd; hij scheen er zelf over verbaasd, noe hij daaraan gekomen was. Gij zult van afmatting en ontsteltenis in onmacht en met het hoofd op den kant van de grafzerk gevallen zijn, daar zijn immers nog de bloedvlekken, merkte Robert op. Ach wat bekommer ik mij om mijzelven 1 mompelde de jonge timmerman, diep bedrukt. Ik denk er nog maar alleen aan, wat er van mijne Elisabeth is geworden, ik heb er een voor gevoel van, dat zij ontvoerd of vermoord isen hij staarde somber en troosteloos voor zich heen. Wie denkt ook terstond het ergste? zeide Robert op zijn kouden en drogen toon. Terwijl gij hier treurig het hoofd laat hangen, is Elisa beth zeker reeds lang te huis, en vroolijk en goedsmoeds. Dat geloof ik niet, want ik kan de gedachte Oldenzaal, Goor, Rijssen, en Delden, allen gemeenten in Twente, aan H.M. de koningin regentes houdende be zwaren tegen het koninklijk besluit van 15 Juli 1891 (Staatsblad No. 147) tot vaststelling van den algemeenen maat regel van bestuur, als bedoeld bij art. 4 der wet van 5 Mei 1889 (Staatsblad No. 48) als wordende daardoor in veel grooter mate de uitoefening van den fabrieksarbeid beperkt, dan men op grond van art. 4 der arbeidswet kon verwachten. Op dit adres wordt adhaesie gevraagd. De heer Timmermans-van Turenhout merkt op, dat een soortgelijk adres in deze ge meente circuleeit, uitgaande van belangheb benden; hij geeft in overweging dat adres te steunen. De heer Fano zegt, dal de kamer in der tijd een zeer gemotiveerd adres met dezelfde strekking heeft ingediend; het komt hem voor dat, indien er besloten wordt ook nu in dien geest te werken, een zelfstandig adres dient te worden opgemaakt, waartoe na eenige discussie met algemeene stemmen werd besloten. De heer Verbunt stelt voor de betrokken autoriteiten te verzoeken, een brievenbus te plaatsen aan het westeinde dezer gemeente, in de nabijheid der haven. Uit aanmerking dat het hulppostkantoor te Besoijen meer westwaarts is of wordt verplaatst, waardoor de afstand voor gemeld gedeelte onzer ge meente en genoemd kantoor grooter wordt, meent spreker dat er uitzicht bestaat om be doelde brievenbus te verkrijgen. Aldus bij acclamatie besloten. Alsnu kwam ter sprake de door den Staat geprojecteerde brug over den nieuwen Maas mond. Nadat de voorzitter daaromtrent eenige inlichtingen had gegeven, werd besloten een atdruk van het adres dezer kamer, gedag- teekend 18 September j.l., te zenden aan de l! niet van mij afzetten Ga gerust heen, viel de jonge Wintlebury hem in de rede, gij zult het schoone kind spoe dig terugvinden, Charles door deze vertroostende toespraak op gebeurd, beproefde ook werkelijk zijne krachten te verzamelenmaar slechts met moeite kon hij zich voortslepen. William bood hem medelijdend den arm. Langzaam verliet men het kerkhof; toen alle drie aan het kleine poortje gekomen waren, sprak Robert tot ziin vriend Nu, Willy, willen we eindelijk ons jachtge- luk beproeven Zouden wij niet eerst den armen jongen naar huis brengen? Hij is nog zeer zwak, vroeg William zacht. Waartoe? De breedgeschouderde sterke knaap zal wel alleen den weg naar huis vinden, was het antwoord van Robert; kom, wij hebben geen tijd meer te verliezen Neen, ik wil hem niet alleen laten, ik heb medelijden met den braven jongen. Zooals gij wilt, Wllly, hernam zijn vriend, gij weet dat ik gaarne miin eigen weg ga, en daarom ook anderen den nunneu laat volgen. Hij knikte William nog eens vriendelijk toe, wierp het geweer over den schouder, floot zijn hond, en was weldra naar de tegenovergestelde zijde verdwenen. Charles was werkelijk nog zeer zwak; hij kon zich nauwelijks voortbewegen, en de kloeke, sterk febouwde man moest somtijds op den jongen aronet leunen, die hem op de vriendelijkste wijze zijne zwakke schouders ter hulpe bood. In weerwil van zijne groote afmatting sprak da jonge Lyon onder weg van niets anders dan van zijne bruid; de vrees voor hetgeen haar weder varen was, scheen hem geheel alleen te vervul len in de overdrevenste uitdrukkingen roemde hij hare schoonheid, en vroeg dan telkens aan William of hij ook niet bekennen moest, dat Elisabeth het schoonste meisje was, dat de aarde ooit had gedragen. Een prins zou zich niet behoeven te schamen haar tot zijne yrouw te maken, vervolgde Char les, met al de spraakzaamheid van een verliefde, en moet gij ook niet toestemmen, dat zij schoo ner is dan alle meisjes tien mijlen in den om trek (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1892 | | pagina 1