Nummer 11. Zondag T Februari 1S0/^. 15 Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
Eene geschiedenis uil de Engelsche rechtspleging.
BUITENLAND.
Belgie.
Engeland.
De Echo van het Zuiden,
Wiialwijksflic en Langstraalscbe Courant
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Met algemeene stemmen besloot de Bel»
gische kamer de eindelijk ingediende herzie-
nings-voorstellen naar de afdeelingen te
verzenden. Laat ons zien of men er daar in
slaagt ze iets verder te brengen. Immers
onder al de redevoeringen over de nood
zakelijkheid eener spoedige herziening heeft
men de zaak zelve wel een weinig uit het
oog verloren. Vroeger dan Maart zal het
zeker wel niet worden eer men deugdelijk
begint.
Buiten de kamer was het rustig en be
merkte men niets van de aangekondigde
demonstratien der socialisten. Dat is dan
misschien voor later. De tribunes waren
stampvol.
Uit Madrid wordt bericht, dat de vlottende
schuld in Januari met 50 millioen pesetas is
verminderd.
Meer en meer begint men zich vertrouwd
te maken met het denkbeeld, dat de onder
handelingen met Frankrijk over eene han
delsovereenkomst tot niets leiden zullen. Ook
bet verdrag betreffende den artistieken eigen-
dom zal waarschijnlijk worden opgezegd.
Tegengesproken wordt, dat bij de onderhan
delingen van de eene of andere zijde een
minder hoffelijke toon werd aangeslagen.
In welke financieele moeielijkheden Portu
gal ook moge verkeeren, de nationale trotsch
gedoogt toch nog niet, dat men aan den
verkoop der koloniën denkt. Zoo heeft de
kamer met algemeene stemmen de urgentie
van de hand gewezen van een voorstel be
trekkelijk den verkoop van Guinea, Timor,
Kabenda, Wheidag, Macao en Mozambique,
voor het zuidelijk deel van welk laatstge
noemde eiland John Buil reeds 12 millioen
pond had geboden.
De financieele commissie der kamer heeft
in beginsel de regeerings-voorstellen, strek
kende om in het tekort te voorzien, goed
gekeurd. De commissie is echter van oordeel,
dat met de buitenlandsche schuldeischers
dient te worden in overleg getreden. De
belasting van 30 percent toch kan alleen op
de rente der binnenlandsche schuld worden
toegepast.
Men zal voorstellen de regeling te behan
delen als eene spoedvereischende zaak.
De afgevaardigde Serpa Pinto heeft voor
gesteld, dat de leden der cortes afstand zul
len doen van de hun toegekende vergoeding
van reis- en verblijfkosten. Een ander lid
heeft op strengere invordering der belasting
op de titels en decoraties aangedrongen, op
straffe van verbeurte dier onderscheidingen
bij niet-betaling, enz.
Op 't laatst krijgt men nog te veel.
Of men in de regeeringskringen van Pruisen
met het oog op de oppositie gemeend heeft:
van het uitstel zal wel afstel komen, of wel
dat men een grondige en vruchtbare bespre
king van het ontwerp der schoolwet met op
gewonden gemoed en verhit hoofd onmogelijk
achtte, weten we niet, maar zeker moet er
voor het betrekkelijk lange tijdverloop tot
den aanvang van de beraadslagingen in de
commissie, reden bestaan. In werkelijkheid
kan wellicht blijken, dat tijd gewonnen ook
in dezen veel gewonnen is: aan pogingen om
de opgewonden gemoederen te kalmeeren en
de oppositie tegen het wetsontwerp te doen
verkeeren in sympathie ot ten minste in hef
tigheid te doen afnemen, ontbreekt 't niet.
Zoo blijft men spreken van misverstand, van
onverstandige en ongemotiveerde agitatie en
van den wil der regeering om aan gegronde
bezwaren tegemoet te komen.
Geen w inder, dat de regeering een matiging
in de lofuitingen van de oiganen van haar
tegenwoordige vrienden alleszins gewenscht
acht: de overijver schaadt en immers: hoe
luider de lofzangen klinken van dezulken
hoe duidelijker 't den gematigden liberalen
en den beslist vrijzinnigen moet worden, dat
er voor hen in het gansche schoolwelsontwerp
geen goeds zit. Wel zijn de betoogen van
IV.
6.
De jonge baronet was met deze verklaring te
vreden, en beiden wedijverden thans in hunne
pogingen om de vermiste terug te vinden; ja, zij
waren eerlijk genoeg elkander alles mede te dee-
len, wat zij hadden kunnen uitvorschen. Dit was
helaas zooveel als niets, William's argwaan ves
tigde zich op de tante van Elisabethhij was
bij haar geweest en had nauwkeurig onderzoek
gedaan naar alles, wat voorgevallen was op dien
avond, toen hare nicht haar bezocht had, en kon
sedert dien tijd de gedaclhe niet van zich afzet
ten, dat de oude vrouw van de vermiste meer
wist dan zij zeggen wilde. Zij had op al zijne
vragen ontwijkende antwoorden gegeven, maar
met een grooten vloed van woorden haar ver
moeden uitgedrukt, dat hare nicht niet meer
in leven, maar in moordenaarshanden gevallen
was, en daarbij een stroom van tranen vergoten,
die den jongen baronet alles behalve oprecht toe
geschenen hadden.
Verder had de tante van Elisabeth beweerd,
dat haar nicht gezegd had naar het kerkhof van
"Whitefield te gaan, terwijl de doodgraver verze
kerde, dat hij het jonge meisje reeds des morgens
op den godsakker had gezien. Toen William haar
deed opmerken, hoezeer deze verzekering in te
genspraak was met hare bewering, bleef zij hard
nekkig volhouden, dat Elisabeth van haar ver
trokken was met het voornemen, nog het kerk
hof te bezoeken, terwijl de oom daarvan volstrekt
niets wist, en thans verklaarde, dat hij dit eerst
van zijne vrouw had vernomen. Was dit nu
slechts'door de tante gezegd om de menschen op
een dwaalspoor te leiden De geheele houding
van vrouw Colley kwam William Davistown
verdacht voor maar alle pogingen om haar uit
te vragen en in het nauw te brengen bleven
zonder gevolg. De oude vrouw werd eindelijk
zeer onaangenaam en weigerde iets meer te zeg
gen. Wat ik weet, heb ik reeds aan de politie
medegedeeld, en de overigen kunnen mij wel
de nationaal-liberale en de vrijzinnige pers
na Von Caprivi's verzoenend pleidooi van
Zaterdag, niet zoo heftig meer, maar tusschen
standvastige en kalme bestrijding en laakbare
flauwheid en toegevendheid is nog een groot
onderscheidwie meent dat de „gansche
drukte» wel op niets zal uitloopen, maakt
zich schuldig aan schromelijk zelfbedrog.
Ondertusschen blijven de geruchten van de
mogelijkheid op een accoord tusschen het
regeeringsvoorstel en de nationaal-liberalen,
voortduren, ja zelfs moet de minister van
financien, Von Miquel, wiens aftreding voor
't oogenblik heel onwaarschijnlijk is, zich ten
zeerste beijveren om alles in der minne te
schikken een moeielijk karweitje
Terwijl nu bekend is, dat de verkiezing
voor den rijksdag van Hongarije of liever de
ontaarding daarvan in gewelddadigheden, aan
twintig personen het le /en heeft gekost ener
tweehonderd lieden gewond zijn, komen er
uit Oostenrijk's hoofdstad berichten, dat de
rust en kalmte ook daar wel iets te wenschen
overlaten, hoewel er voor geweldplegingen geen
vrees behoeft te bestaan. Het Boheemsche
compromis is de aanleiding tot de agitatie
en deze beweging werd niet weinig versterkt
door het gerucht, dat de leider der Duitsch-
liberalen zou aftreden: Plener zou door den
premier Taaffe namelijk benoemd worden tot
president der rekenkamer en dus als lid van
het Oostenrijksche huis van afgevaardigden
moeten aftreden. Dit alles bracht zijn par-
tijgenooten in angsl en beven en zij haastten
zich een hooger bod te doen dan de regee
ring: een half millioen gulden wilden zij hem
als een bewijs van vereering aanbieden, als
hij uit liefde tot de partij, van de hem aan
geboden hooge betrekking afzag.
Daar zat Plener leelijk mee in: rijk is hij
niet en dus was de keus moeielijk. Doch
wat ge doet, doet het spoedig, sprak Plener
tot zichzelven en hij bedankte voor den hoogen
post zoowel als voor de eeregave van zijn
aanhangers. Dat is slim en verstandig: had
hij den post aangenomen, dan had men kun
met rust laten, sprak zij op scherpen toon en
wees met eene niet te miskennen beweging naar
de deur.
Wilde de jonge baronet zicli niet aan nog groo-
tere grofheden van den eerlijken havenarbeider,
den oom van Elisabeth blootstellen, dan moest
hij zijne pogingen opgeven en zich verwijderen.
William Davistown was gewoon alles, wat hem
door het hoofd maalde, aan de vriendin zijner
jeugd, Mary Wintlebury, mede te deelen. Dit
ernstige, stille raéisje begreep hem beter dan zijne
eigene zuster Hetty, wier vroolijk, luchtig karak
ter de zaken lichter opnam en die met hare le
vendigheid invloed op haar broeder wenschte uit
te oefenen en hem somtijds op andere wegen te
leiden. Ook zijn plotseling ontstane hartstocht
voor Elisabeth Canning was Hetty niet naar den
zin zij trachtte hem het dwaze van zijne nei
ging onder het oog te brengen en hem onwe-
derlegbaar te bewijzen, dat hij zich omtrent zijne
eigene gevoelens misleidde, en het meisje vol
strekt niet beminde en nooit bemind had. Hoe
slim bedacht hare redenceringen ook waren, zij
verkreeg er niets anders door dan de kwade luim
van haar broeder op te wekken, die met echt
Engelsche stijfhoofdigheid steeds meer behagen
vond in de rol van een ongelukkigen minnaar,
hoe meer zijne zuster het valsche van zijn gevoel
zocht aan te toonen en hoe meer ook Robert
haar hierin ter zijde stond.
Met des te meer vertrouwen 9loot William zich
bij zijne vriendin aan zij luisterde opmerkzaam
naar zijne verliefde klachten met haar besprak
hij de maatregelen, die hij voor het terugvinden
van het hem zoo dierbare meisje verder wilde
in het werk stellen, zonder te vermoeden, dat hij
daardoor het hart verscheurde van haar, in wie
hij thans niets meer zag dan eene goede gezellin,
tot wie zijn gesprikkeld gemoed te allen tijde
zijne toevlucht kon nemen.
De arme Mary Wintlebury ontdekte thans eerst
hoe diep en innig zij den speelgenoot harer kin
derjaren beminde zonder hoop zich ooit de zijne
te kunnen noemen. Eer zij net zelve wist, had
zij William haar hart geschonken en er was nie
mand die hare ontkiemende neiging tegenging,
integendeel scheen alles deze te begunstigen. Hare
anders zoo verstandige en bedachtzame moeder
liet niet onduidelijk doorschemeren, dat zij hare
dochter gaarne eenmaal als de vrouw van William
zou zienen dat zij met zekerheid verwachtte
nen spreken van laakbare eerzucht en verraad
aan de partij en had hij 't half millioentje in
zijn portemonnaie geborgendan had men
hem beschuldigd van verkoop van zijn persoon.
Aan Le Temps wordt uit Porto Novo ge
meld, dat de lieden van Dahomey in de
streek der beide Popo's langs de kust weer
geplunderd eu gebrand hebben en 3000 man
tot slaven maakten. De verschrikte bevol
king nam de wijk op het gebied der Duit-
schers. Alle handel staat stil.
Donderdagavond is er in de zaal van den
Heiligen Michael te Brussel eene socialisti
sche vergadering gehouden om te protesteeren
tegen de verzending van de voorstellen tot
herziening der grondwet naat de centrale
sectie. De opkomst was zeer groot. Er
werden verscheiden zeer heftige redevoeringen
gehouden, waarbij het niet ontbrak aan kreten
van oproerigen aard van eenige opgewonden
toehoorders. Na de vergadering liep eene
groep, bij wijze van betooging, enkele straten
af, onder het zingen van de Marseillaise^ en
het geroep van: „de revolutie», „de revisie„.
De betoogenden gingen intusschen op vreed
zame wijze uiteen voor het gebouw der volks
vertegenwoordiging.
dat de zaken dien gewenschten loop zouden nemen.
Tusschen de beide familiën bestond sedert meer
dan eene eeuw eene vriendschap, die zich steeds
van de onders op de kinderen nad voortgeplant;
en ofschoon de oude baronet zich in zijne zonder
linge luimen gaarne van de geheele wereld terug
trok, om in zijn eenzaam laboratorium den steen
der wijzen te zoeken, bleef hij toch met het huis
van den squire steeds op vriendschappelijken voet;
want zijn buurman had hem bij verschillende
gelegenheden belangrijke diensten bewezenen
de kinderen groeiden op als broeders en zusters.
Robert Wintlebury die thans reeds zijn der
tigste jaar had bereikt, lang op zee was geweest,
in Indie en Amerika allerlei avonturen en gevaren
had doorgestaan, en als een bezadigd en bekwaam
man in het vaderlijk huis was teruggekomen
toonde jegens den vijf en-twintigjarigen droomen
den William Davistown nog dezelfde goedhartige,
half nederbuigende, half spotachtige vriendelijk
heid, die hij had bewezen aan den knaap, over
wien hem niet alleen de vijf jaren, die hij ouder
was, maar ook zijne lichamelijke volkomenheid
en praktische degelijkheid een groot overwicht
hadden gegeven. Met de kleine Hetty daarentegen
had de knaap en de jongeling als met een aller
liefst speelgoed gedarteld en gekoosd, haar vogel
nestjes veldbloemen en zeldzame vruchten ge
bracht, voor hare poppen huisjes en scheepjes
gebouwd, de kleine ook wel eens tot gevaarlijke
klimpartijen en dergelijke kinderlijke avonturen
verleid, en zich verlustigd in haar vroolijk ge
keuvel en hare schrandere, koddige invallen.
Hij had een vriendelijke, broederlijke herinne
ring van het lieve kind medegenomen, en toen
hij bij zijne terugkomst haar tot een schoone
bloeiende jonkvrouw vond opgewassen, zag hij
evenwel nog steeds in haar het kind, door welks
geestig, frisch gelaat hij zich evenals vroeger
voelde aangetrokken tot welks beschermer hij
zich gaarne opwierp, maar voor wie hij echter
geen teederder gevoel koesterde. Hij had andere
vrouwen leeren kennenvrouwen uit wier don
kere oogen het vuur van den hartstocht straalde,
die hem in hare zuidelijde levendigheid eenigen
alleen de vrouwelijke wezens toeschenen, die in
staat waren liefde in te boezemen en te gevoelen.
De zuster van Robert daarentegen was van een
fijngevoelig, meer melankoliek karakter, zij liet
zich niet gaarne beheersclien of leiden, zooal9 de
vroolijke luchtige Hetty. Haar broeder, die er
Donderdag ontdekte de inspecteur der vee
markt te Islington dat drie beesten, uit De
nemarken aangevoerd,mondklauwzeer hadden.
Door een deskundig onderzoek namens het
landbouw-departement werd het bericht be
vestigd waarna de regeering de strengste
maatregelen verordende. Alle beesten ter
veemarkt moesten terstond afgemaakt worden,
onverschillig of het was een os, een kalf, een
schaap of een varken. Dit bevel blijft tot
i
nu eenmaal van hield den beschermer te spelen
had zich daarom altijd meer aan Hetty dan aan
haar gehechtterwijl William Davistown tot
Mary opzag als de 'verpersoonlijking van alle
goedheia en verstand. Mary leerde alle talen
benevens wiskunde, niet omdat zij eene geleerde
wilde wordenmaar omdat William het liefst
met haar zijn studiewerk doorliep, en zich alles
veel beter eigenmaakieals hij 't met haar kon
kon bespreken.^Toen nij nog te Oxford was
deelde hij haarftn lange brieven den loop zijner
studiën mede; nu hij weder te Chesney-Wood
woonde, verliep er nauwelijks een dag, waarop
hij niet in de abdy geweest was, en sedert hij
zich met bijzondere ingenomenheid op astrono
mische studiën had toegelegd en dikwijls ver
scheidene uren van den nacht doorbracht op de
sterrewaclit, die zijn vader reeds te Chesney-Wood
had opgericht, wist ook Mary aan den sterrenhe
mel zeer goed den weg, en maakte zij berekenin
gen, die in nauwkeurigheid en zekerheid die van
William overtroffen.
Dat moet ik aan Mary vertellen, dat moet ik
met Mary overleggen, was bij alles wat er in
het leven van der. jongen baronet voorviel, zijne
eerste en natuurlijke gedachte, Met het naïve
egoïsme van die karakters, die rich van iets eene
voorstelling scheppen en deze eigenzinnig tot in
het avontuurlijke vervolgen, vroeg hij nooit, of
datgene wat hem interesseerde, ook van belang
was voor zijne vriendin; of zij niet, terwijl zij
zich steeds naar zijne wenschen en neigingen
schikte, haar eigene ten offer bracht. Daar Mary
nooit andere wenschen, nooit andere belangen
te kennen gaf, kwam het William zelfs niet in
de gedachte, dat zij die voeden kon. Ook voor
zijn zoo onverwacht ontstanen hartstocht voor
Elisabeth Canning had hij bij zijne goede ge
zellin* de oude deelneming vooropgesteld en met
Mary alle maatregelen breedvoerig besproken, die
hij tot ontdekking van de vermiste wilde in het
werk stellen. Zij luisterde dan, als altijd, aan
dachtig toe, zeide kalm haar gevoelen, en slechts
een scherper oog dan het zijne had kunnen be
merken, hoeveel het M^ry kostte deze uiterlijke
kalmte te bewaren, en hoe grenzeloos hare smart
was, onder de folteringen, die de dierbare, zoo
vurig beminde jonge man, zonder dit zelfs te
vermoeden, haar aandeed.
(Wordt vervolgd.)