Wulvyksrk «o LangstraaMc Courant,
aaas&süatfia»
Nummer 66 Donderdag 18 Augustus 1892. 15e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
Eene geschiedenis uil de Engelsche rechtspleging.
BUITENLAND.
Belgie.
o van het Zuiden,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonneraentspriji per 3 maanden J 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
isttn den Uitgever.
Waalwijk.
Aclvertentiën 17 regels j 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
lar.d worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
't Spookt sinds een paar dagen weder in
de Europeesche pers; men fluistert en praat
ook wel hard op over de erkenning van
vorst Ferdinand van Bulgarije, door den leen
heer van het vorstendom, den sultan en men
brengt het bezoek van Stambouloff, Bulgarije's
premierin onmiddellijk verband met
dit alleszins belangwekkende feit.
Dat is nu juist iets voor de honsdagen en
zelfs de mededeeling uit VVeenen, dat men
in welingelichte kringen het gerucht, als zou
de reis van Stambouloff met de erkenning
van prins Ferdinand in verband staan, geen
geloof schenkt, vermag het geschrijf niet te
doen eindigenmen gaat aan 't raden en
gissen, aan 't combineeren en aan 't prakti-
seeren en in de hartelijke ontvangst, die den
Bulgaarschen premier Vrijdagmiddag is ten
deel gevallen, alsook in de hem geschonken
tastbare bewijzen van waardeering, ziet men
reeds een feit van politiek belang, terwijl in
openbaringen van het Neue Wiener Tagblatt,
betreffende een door vorst Ferdinand van
Coburg tegen Turkije op touw gezette sa
menzwering van de Balkanstaten onderling,
een poging wordt gezien van Servië dat
als een brave Hendrik niet wilde meedoen
aan den boozen toeleg om den hoogen
heeren te Petersburg ter wille te zijn en
juist nu den Coburger een hak te zetten, wat er
van dat geschrijf in het Tagblatt waar is en
wat gelogen, valt moeilijk te bepalen doch
het opvallende zit hem in de publicatie op dit
oogenblik, nu juist weder de geruchten de
ronde doen omtrent een mogelijke ouafhan-
kelijkverklaring van Bulgarije, een mogelijk
heid, die eensklaps tot de besliste onmoge
lijkheden zou gaan behooren, als men er in
slaagde den sultan tegen de Bulgaarsche be
windmannen op te zetten.
Stambouloff, die Konstantinopel reeds we
der verlaten heeft, om op den verjaardag
van vorst Ferdinands troonsbestijging te Sofia
tegenwoordig te zijn, heette zijn reis zelf een
56
XXIV.
Hij schudde treurig het hoofd. Hoop niets meer,
mijne arme lieveling, beneden op de binnenplaats
wordt het rijtuig reeds gereed gemaakt, waar
mede gij morgen naar Portsmouth zult gebracht
worden.
Morgen ochtend om vier uur zal uwe liefste
vertrekken," zeide de sluiter. Die onmenschen
midden in den winter slepen zij u naar het
schip
Neen, Charles, neen, zij zullen mij niet naar
Portsmouth brengen.
Zij zullen het doen, laat de hoop varen.
Maar ik zal u volgen; waar gij heen gaat, daar
ga ik ook heen.
Charles, Charles, bemint gij mij nog? vroeg
zij, door zulk een trouw diep geroerd.
Ik bemin u en ik geloof aan u, antwoordde
hij; al veroordeeldt u de geheele wereld, al be
schuldigt gij uzelf, ik, ik houd aan u vast; vader
en moeder heb ik verlaten om u te volgen; gij
zult mijne vrouw worden, en al moet ik vijftien
jaren op u wachten, ik moet zijn waar gij zijt,
of ik bega een misdaad om veroordeeld te wor
den gelijk gij I
Charles, Charles, gij zijt de eenige vriend,
die mij op aarde nog is overgebleven! riep zij,
en wierp zich in zijne armen. Red mij! Red mijl
Hij drukte haar vast aan zijn hart en stamelde
met eene door tranen verstikte stemIndien
ik dat kon I mijn bloed, mijn leven zou ik er
voor veil hebben!
Gij kunt het! Gij kunt het! riep zij zich
oprichtende. Een straal van hoop schitterde in
hare oogen. Belooft gij mij te zullen doen, wat
ik u zal zeggen?
Alles, alles 1 verzekerde hij.
Dan zult gij weten wat geen menschelijk
oor heeft vernomen, n zal ik zeggen waar ik
geweest ben, terwijl gij naar mij zocht.
Neen, neen, zeide de jonge man, daarom
pleziertochtje, doch 't zou niet de eerste maal
zijn, als na 's premiers terugkeer in de hoofd
stad des rijks nader bleek, dat hij het nut
tige met het aangename heeft doen samen
gaan en den „zieken man" aan den Bospho-
rus inlichtingen heeft gegeven, die nu wel
niet zoo onmiddellijk zullen leiden tot een
erkenning van vorst Fernand een hoogst
ernstig feit, groot wellicht in zijn gevolgen
maar toch het terrein te Konstantinopel aan
merkelijk hebben verbeterd voor Bulgarije en
zijn belangen, politiek zoowel als financieel.
Zoolang Gladstone nog niet met zijn mi
nisterie voor den dag is gekomen, zoolang
rusten alle beschouwingen over de nieuwe
titularissen en hun politiek op vermoedens
en 't geschrijf over de te verwachten ontrui
ming van het land der Pharao's ten pleiziere
van Frankrijk, is van weinig meer beteekenis
dan gewone bellettristische bladvulling. Lord
Roseberry's weigering om deel uit te maken
van het nieuwe kabinet en de portefeuille
van buitenlandsche zaken te aanvaarden, is
immers een bloote veronderstelling tot een
feit verheven door hen, die in ijdel zelfbe
drog hun wensch werkelijkheid heeten. Als
een stap in de richting van de arbeiders mag
worden beschouwd het plan, om in de aan
staande zitting van het Lagerhuis een voor
stel intedienen tot vorming van een afzon
derlijk departement van arbeid, en geheel in
strijd met de eeuwenoude traditien is het
plan van eenige Parlementsleden, om voorte-
stellen den duur van het parlement te be
korten en de afgevaardigden financieel scha
loos te stellen voor het verlies aan tijd, zoo
als dat in andere landen geschiëdt.
Een ongelooflijk bericht komt uit VVeenen:
de regeering van Oostenrijk zou den staats
beambten hebben aanbevolen om niet deel
te nemen aan den katholieken dag van Linz
en hun de verplichting hebben opgelegd bij
eventueele deelneming zich neutraal te ho i-
den als 't tot een betooging mocht komen
voor het wereldlijk gezag des Pausen.
En dat het gouvernement van Oostenrijk,
ben ik niet hier gekomen, gij behoeft het mij
niet te zeggen, Elisabeth; ik geloof u, en zal
blindelings doen wat gij verlangt.
Gij moet het weten, Charles, zeide zij zacht,
anders kunt gij mij niet helpen. Zet u daar
neder, voegde zij er bij, en wees op het eenige
bankje, dat in de cel aanwezig was, luister naar
mij, de tijd is kort en ik heb u veel te zeggen.
Hij gehoorzaamde. Zij hurkte aan zijne voeten
op een boschje stroo neder, legde haar hoofd op
zijne knie, en begon: Kunt gij u nog dien avond
in Augustus herinneren, Charles, toen gij op de
timmerwerf bij mij kwaamt en mij vroegt, of ik
uwe vrouw wilde worden
Of ik mij dat kan herinneren riep Charles.
Mijn leven lang zal ik dien avond niet vergeten.
Ik ook niet, vervolgde Elisabeth. Ik ontweek
uwe vraag en gaf u geen bepaald antwoord.
Omdat gij niet aan de toestemming van mijne
moeder wildet gelooven, omdat
Neen, neen, omdat ik nog een ander aan
zoek had
William Davistown I viel hij uit.
Zij schudde het hoofd. Die dacht toen nog
niet aan mij.
Wie dan Wie dan hijgde Charles adem
loos.
Een aanzienlijk, een zeer aanzienlijk heer.
Ik wist evenwel toen nog niet, wie het was. Hij
had mij gezien, vertelde mij tante Coiley, hij
wilde mij den volgenden avond spreken; als ik
van Londen naar Alder man bury terugkeerde, zou
hij mij bij den muur van het kerkhof van Whi-
tefield opwachten.
Dus toch 1 Dus toch mompelde Charles. En
gij beloofdet te zullen komen
ik wist niet wat ik doen moest, ik durfde
geen ja en ook geen neen zeggen. Tante Coiley
beweerde, dat ik mijn geluk wegwierp als ik
neen zeide. Toen gij bij mij onder het afdak
kwaamt, peinsde ik er nog steeds over, en kon
het met mijzelve niet eens worden. Daarop deedt
gij mij uw voorstel en een oogenblik dacht ik
er* aan dat aan te nemen, en des Zondags te huis
te blijven. Maar toen kwam weder de nieuws
gierigheid naar den aanzienlijken heer en het
groote geluk. Ik kon hem toch eerst wel eens
zien, en daarna kon ik immers doen en laten
wat ik wilde. Ik zeide u geen ja of neen, en
wilde niet dat gij mij den volgenden avond zoudt
welks vorst al sinds jaar en dag zijn burger
lijke plichten tegenover zijn ambtsbroeder
Humbert van Italië verzuimt, omdat hij niet
weet hoe hij dezen kan bezoeken zonder
het Vatikaan te kwetsen en omgekeerd
De algemeene verwachte en dus niet won
der verassende beslissing is gevallen de Ber-
lijnsche tentoonstelling zal niet plaats vinden,
naar luid een officieel schrijven van den kei
zer die, na kennisneming van het rapport van
den kanselier, geen reden ziet om een we
reldtentoonstelling te houden. Volgens 's kan
seliers rapport zouden slechts een beperkt
aantal Duitsche industrieelen zich ten gunste
van de tentonostelling hebben uitgelaten.
In de artikelen ter nagedachtenis aan de
ten grave gedaalde plannen, wordt algemeen
een minder opgewekte en tegenover Caprivi
zelfs een min ot meer verwijtende toon aan
geslagen.
Uit den onafhankelijken Congo-staat komt
de eene jobstijding na de andere. Nu weer
dat eene afdeeling troepen van den staat bij
Benakomba, in 't zuid-westen van Bakouba-
land, door de Arabieren geheel is vernietigd.
Aan den moord bij het vernielen der fac
torijen zijn slechts tien blanken ontkomen.
Den aanvoerder, den ongelukkigen Hodister,
heeft men drie dagen lang allerlei pijnigin
gen doen ondergaan en toen onthoofd.
Onder deze omstandigheden is de heer
Van Eetvelde, die te Brussel de binnenland-
scheaangelegenheden van den Congo-staat be
hartigt, van zijn besluit om met verlof op
reis te gaan teruggekomen. Men zou het om
minder doen.
Door den Emir van Afghanistan is op het
voorstel der Engelsch-Indische regeering, om
een gezantschap naar Kabul te zenden, ten
einde den toestand te bespreken, geantwoord,
dat hij naar een zoolanig gezantschap reeds
langen tijd verlangend had uitgezien. Plaats
en tijd daarvoor evenwel kon hij op het oogen
blik onmogelijk bepalen, daar hij tegenwoor
dig de handen vol heeft met den oproeri-
gen stam der Hazararen. Men beschouwt dit
afhalen. O, had ik dat maar toegestaan, wat
zou alles anders geweest zijn 1
Zij snikte luid. Verder! Verder Elisabeth!
smeekte hij nu was het Charles, die haar tot
spreken aanspoorde.
Toen ik des Zondags te Londen kwam,
ging zij voort, zeide tante Coiley mij, dat alles
in orde was, de heer zou mij om negen uur
wachten. Ik weifelde nog altijd en vertelde haar
uw voorstel; zij lachte mij uit en zeide, dat het
eene zonderlinge keus was de vrouw van een
timmerman te worden, wanneer men een lord
kon krijgen. Spreek hem van avond maar eerst
eens, was het telkens en telkens op nieuw, en
zeg uw oom niets van die dwaze geschiedenis
met Charles Lyon; die zou in slaat zijn hem
terstond hier te halen, en dan ware alles verloren
Dat afschuwelijke wijf! knarste Charles
Lyon. Ik heb altijd vermoed, dat zij de hand
in het spel had. En volgdet gij haar raad
Zij hield niet bij mij op, en ach, Charles,
ik stelde het mij toch ook zoo heerlijk voor
eene aanzienlijke dame te zijn, nog veel aanzien
lijker, zei tante Coiley, dan mevrouw Wintlebury
en miss Mary. Hoe dikwijls had ik achter mijn
rug hooren zeggen: als die gekleed was als eene
dame, dan zou zij schooner zijn dan een van allen.
- Dat zijt gij zoo ook hernam Charles. En
gij gingt?
Ik ging. Oom en tante Coiley vergezelden
mij tot Hound-ditsoh, van daar is het nog slechts
een klein eind tot Whitefield, en ik sloeg den
den weg derwaarts in.
O Elisabethen ik wachtte met zulk een
verlangen op u kon Charles zich niet onthouden
met een zacnt verwijt te zeggen.
Daar heb ik wel aan gedacht en een paar
maal wilde ik terugkeeren om naar Alderraanbury
te gaan, maar een geheimzige macht dreef mij
voort. Toen ik dicht bij Whitefield was, maakte
de angst zich van mij meester, ik keerde om, ik
wilde vluchten, maar
Maar Maar vroeg Charles in de hoogste
spanning.
Het was te laat! Ik voelde mij van achteren
aangrijpen. Met een gil wendde ik mij om een
groote, donkere mannelijke gedaante stoud voor
mij.
Schrik niet, Elisabeth, ik ben het, die rëeds
lang, zeer lang, naar dit oogenblik heb verlangd
antwoord als een uitstel voor onbepaalden
tijd.
Hetgeen in Venezuela is gebeurd, bij de
verovering door de opstandelingen van Ciudad
Bolivar, is wederom hoog romantisch. Een
krijgslist aanwendende deden de opstande
lingen, die zich legalistas noemen, het voor
komen, alsof ze het beleg wilden opbreken
en terugtrekken, waarop de regeeringstroepen
hunne verschansingen verlieten en hen ver
volgden. Maar daarbij stieten ze op eene in
hinderlaag gelegde reserve van legalistas, die
hun duchtig te woord stonden en na een
verwoed gevecht letterlijk in de pan hakten.
Hierna hebben de opstandelingen Ciudad
Bolivar en het nabijgelegen Soledad zonder
tegenstand bezet.
Te Mariakerke bij Ostende is Vrijdagavond
in een koffiehuis eene ontploffing veroorzaakt
door twee sardijnen -blikken gevuld met jacht-
buskruit, die onder een der vensters gezet
waren. Een der gasten, professor Knops, uit
Ath, werd ernstig, de houdster van het café
en twee harer vrouwelijke bedienden wer
den licht gekwetst. De politie meende eerst
den dader van den aanslag in handen te
hebben, doch heeft den aangehoudene we
der moeten loslaten. Men verdiept zich zich
nu in gissingen.
De correspondent der N. R. Ct. seinde
Zondag aan zijn blad.
De optocht van het „Landjuweel" heeft
ouder een ontelbaren toevloed van volk plaats
gehad en mag in alle opzichten uitstekend
geslaagd genoemd worden. Het weder was
zoo gunstig als men kon wenschen, en het
schouwspel, onder den schitterenden zonne
schijn, nu eens door wolken onderschept, om
dan weder met nieuwen luister door te bre
ken, was op vele plaatsen, in de schilder
achtige omlijsting onzer stad, schooner dan
fluisterde hij; gij hebt mij lang daarnaar laten
smachten, maar kom nu spoedig, mijne paarden
worden reeds ongeduldigDaarop vatte hij mij
om het middel.
VVaarheen? vroeg ik verschrikt.
In mijne armenNaar mijn kasteel, zeide
hij lachend. Kom 1 Kom
Hij wilde mij met geweld meesleepen, ik ver
zette mij, ik worstelde met hem, daarbij ontviel
hem de muts, die hij diep in de oogen had ge
trokken; wij waren uit de schaduw op eene plek
gekomen, die helder door de maan werd besche
nen, ik zag zijn gelaat.
Lord Waversford! riep ik.
Kendet gij dien dan viel Charles in.
Ik had hem, toen ik nog in de abdy was,
daar een paar maal gezien, en was eigenlijk be
vreesd voor hem geweest, omdat hij mij altijd
zoo zonderling aanzag. Ook thans wierp hij mij
een blik toe, waarvoor ik terugdeinsde, en zeide
met een boosaardigen lachKent gij mij, mijn
engel, nu dan behoef ik mij niet voor te stellen.
Hij bracht een klein fluitje aan den mond, één
enkele schelle toon weerklonk, en eer ik wist
wat er met mij gebeurde, werd mij een doek
over het hoofd geworpen; ik voelde mij dooreen
paar sterke armen opheffen, werd een eind weegs
voortgedreven en toen in een rijtuig geworpen,
dat onmiddellijk zoo snel mogelijk wegreed. Ik
gilde, ik tx-achtte mij van den doek te bevrijden,
ik was geheel buiten mijzelve. Toen werd mii
de doek afgenomen, dicht naast mij zat de graaf,
hij sloeg den arm om mij heen, boog zijn hoofd
tot mij over, zoodat ik zijn warmen adem op
mijne wang voelde, en fluisterde mij in het oor:
Hoe maakt gij toch zulk een misbaar, kleine?
Is het dan zulk een groot ongeluk gravin Wavers-
ford te worden
Verbaasd richtte ik mij op. Gij, gij wilt mij
tot uwe gemalin maken
Wat anders hernam hijmijne vraag scheen
hem beleedigd te hebben.
Daartoe hadt gij mij toch niet met geweld
behoeven weg te slepen, bracht ik in.
Gij wildet mij immers niet vrijwillig vol
gen, zeide hij lachend, on ik had geen tijd te
verliezen; ieder oogenblik kon iemand langs den
weg komen en ik moest u heimelijk op mijn
kasteel brengen.
(Wordt vürvolgd.)