Nummer 70. Donderdag 1 September 1892. 15e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN,
DE CHOLERA.
FEUILLETON.
teoe geschiedenis uil de Engehche rechtspleging.
De Echo van het Zuiden,
f aalwijhsÉe en Langstraatscbe Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 1—7 regelt 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentien voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
(Ingezonden.)
Nn de cholera meer en meer onze streken
nadert zullen er onder uwe lezers misschien
wel zijn, die iets naders omtrent deze vreese-
lijke ziekte wenschen te weten en tevens
eenige inlichtingen omtrent desinfectie te
vernemen.
Laat mij beginnen er aan te herinneren,
dat men drie verschillende ziekten met den
naam van cholera bestempeld heeft, n.l.
1°. De echte cholera, Cholera Asiatica.
2°. l)e inlandsche cholera, nostras.
3°. Braak - diarrhee der infan-
kinderen. turn
en wel, omdat deze ziekten aan het ziekbed
eene groote overeenkomst vertoonden. Ge-
sch'edde dit in een tijdperk, waarin over het
wezen en het ontstaan van epidemieën slechts
vermoedens geuit konden worden, thans, nu
wij weten dat de oorzaken dezer ziekten
niets gemeens hebben, was het zeker beter,
voor de 2 laatstgenoemde ziekten andere
benamingen te kiezen, die minder overeen
komst met de eerste hebben, ware het alleen
maar om in tijden van de epidemie minder
schrik en angst onder het volk te brengen.
De Cholera Asiatica heerscht reeds van
af de oudste tijden in Indiö, waar zij zoowel
endemisch als epidemisch n.l. zoowel plaatse
lijk als algemeen verspreid voorkomt en
vooral de Ganges-Delta en de oever van de
Brahma-Potera de plaatsen zijn, waar de ziekte
opnieuw begint. Eerst in 1816—17 nam de
ziekte een uitgebreider karakter aan en met
rassche schreden en ongekende hevigheid
breidde zij zich over geheel Voor-Azië en
de oostelijke grens van Europa uit. Ten
tweeden male overschreed zij de Europeesche
grens van 1826—37. In 1829 bereikte zij
de oevers van de Wolga, in 1831 Polen en
Sileziö en later volgden de jaren 1846 tot
'63 en '55 tot '76.
In 't jaar 1883 werd Europa opnieuw be-
59 XXV.
Meester en bediende wisselden een blik van
verstandhouding, die den bezoeker weinig goeds
voorspelde. Charles Lyon bemerkte daarvan
evenwel niets, want toen hij in de kamer van
den graaf werd gelaten, trad deze hem met eene
houding van voorname koele nederbuiging te
gemoet, en vroeg: Het is een ongewoon uur,
waarop gij mij verlangt te spreken, jonge vriend,
maar daar dit voor u zoo dringend schijnt te
zijn, zoo zij het u toegestaan. Wat begeert gij,
en wie zijt gij
De laatste vraag had de graaf niet behoeven
te doen; bij den eersten blik had hij in den bin
nentredende den jongen man herkend, die zich
bij den oploop tegen den lordmayor zoo op den
voorgrond had gesteld.
Charles Lyon stond voor den graaf en wist
niet hoe hij beginnen zou. Hij had zonder veel
na te denken den langen weg van de gevange
nis naar 3t. Jamespark afgelegd, en zich voorge
steld, dat het hem niet veel moeite zou kosten
tot den lord door te dringen, hem zijn zonden-
register voor te houden en hem te noodzaken
zijne belofte aan Elisabeth te vervullen en haar
van de deportatie te redden. De tegenstand, dien
hij bij de bedienden vond, had zijn toorn nog.
meer aangevuurd, hij was tot alles besloten,en"
nu gevoelde hij zich plotseling als verlamd. iDe
vreemdsoortige omgeving, vie voorname kalinfè
van den graaf, maakten hem verlegen; en daarbij
kwam nog een ander drukkend gevoel: hij had
dien heer, die daar voor hem stond, reeds een
maal onder geheel andere omstandigheden gezien,
hij had die stem, die nu zoo bedaard tot liem'
sprak, in een geheel anderen toon gehoord, maar
waar was dat geweest In werkelijkheid of in
een droom Of was thans alles misschien slechts
een droom
De graaf bemerkte de verlegenheid van den
jongen manen glimlachte stil in zichzelve.
Hij liad daardoor een zeker overwicht verkregen.
dreigd en wel uit Egypte; slechts de strengste
quarantaine-maatregelen waren in staat de
ziekte te keeren. 1884 echter was de ziekte
gunstiger gezind, zij vertoonde zich in Genua,
Napels en Zuid-Frankrijk, waarheen zij over
gebracht was door Fransche oorlogschepen.
1885 vertoonde zij zich in Spanje en in 1886
kwamen enkele gevallen voor in Parijs, Bu
dapest eu Breslau.
De meening als zou de lucht of een mi-
asme de eerste oorzaak der verspreiding
zijn vindt meer en meer bestrijding. Gebleken
is toch in de genoemde jaren, dat ze steeds
volgde den weg, waar handel of veel perso
nenvervoer was; b v. pelgrimstochten en in
1886 het troepenvervoer; verder dat het
voortdringen der epidemie nooit sneller ge
schiedde dan het vervoer van personen of
goederen met de vervoermiddelen des tijds.
Dat de ziekte zich sinds hare overplanting
op Europeeschen bodem hoe langer hoe
sneller voortplant, vindt eenvoudig zijne ver
klaring in het feit, dat onze middelen van
vervoer al sneller en sneller worden.
Hier acht ik het de plaats de woorden
van prof. Overbeek de Meijer over te nemen
„Het vertoeven in de nabijheid van een
choleralijder is weinig gevaarlijk, wanneer
men zorgt niets van hetgeen in de kamer
aanwezig is (spijzen en dranken) te gebruiken,
of zijne handen na het aanraken van den
zieke en de voorwerpen in de kamer, onont-
smet niet aan den mond te brengen. Men
kan dns hulp bieden zonder groote vrees
voor het eigen leren. Dat het dan ook
overal geschiede en plaatselijke vereenigingen
tot verbetering der volksgezondheid, cholera-
commissiën enz. zich daartoe mede aangor
den, ook tot het verminderen van de vat
baarheid, door het bevorderen ran de rein
heid binnen de woningen, het verstrekken
van zuiver drinkwater, het doen van huis
bezoek in de aangetaste straten enz. Wanneer
men met het openbaar gezag krachtig mede
werkt, elkander doelmatig steunt, moedig
en vastberaden den vijand onder de oogen
Wat verlangt gij van mij herhaalde hij op een
welwillenden toon; spreek onbeschroomd, jong-
mensch, hebt gij u in de eene of andere onaan
gename zaak ingewerkt
Charles trachtte met alle inspanning zich te
herstellen. Ik kom van Elisabeth Canning,
bracht hij met moeite uit.
De lord zag hem verwonderd aan. Van
Elisabeth Canning? herhaalde hii langzaam-, wie
is dat? 5
Die vraag bracht Charles weer tot zichzelve.
Hoe! riep hij, vraagt gij wie dat is? Zoudt gij
Elisabeth Canning niet kennen
Bedaar, bedaar, jonge vriendvermaande
de graaf, zonder een spier van zijn gelaat te ver
trekken. Er komen mij in mijn leven zooveel
namen voor, wie kan die allen onthouden Ik
herinner mij nu al, is Elisabeth Canning niet
dat jonge meisje, dat in een zoo zonderling pro
ces gewikkeld is
Dat morgen voor vijftien jaar gedeporteerd
zal worden, en dat gij beloofd hebt te zullen
reddenriep Charles.
De graaf trad een schrede terug en nam een
houding aan, alsof hij vreesde met een krank-
ziunige te doen te hebben.
Ik zou beloofd hebben die deerne te zullen
redden Goede vriend, ik ken dat meisje immers
volstrekt niet, er. zou ook niet bij machte zijn
een misdadiger van de hem door de wet opge
legde straf te bevrijden. Hoe komt ge toch op
zulk een zonderling denkbeeld
Gij loochent Elisabeth te kennen, en gij zijt
toch de bewerker van haar ongeluk riep Charles
met klimmende woede. Gij hebt het arme kind
naar uw kasteel gesleept, hebt haar met een
valsch huwelijk bedrogen, hebt haar toen weg
gejaagd en met den dood bedreigd, als zij een
woord verklapte van hetgeen haar overkomen
was. En de ongelukkige heeft gezwegen en haar
verdwijnen op andere wijze trachten te verklaren;
daardoor heeft zij eerst anderen en nu zichzelve
in het verderf gestort, en nog steeds heeft zij ge
zwegen. Gij hebt beloofd haar te redden, als zij
u niet zou verraden en daaraan heeft zij geloof
geslagen. Eerst toen de tijd verliep en gij niets
van u liet hooren, heeft zij mij, mij geheel alleen,
alles bekend, en mij tot u gezonden, om u uwe
belofte fe herinneren, En hier sta ik. Graaf
Waversford, in den naam van God, om den wil
van God, om den wil van Christus, smeek ik u,
ziet, is hij stellig te overwinnen, dat hebben
wij goed geleerd. Dat wij het thans ook in
praktijk brengen."
Keeren wij thans een oogenblik terug tot
de vraagwaardoor wordt de cholera ver
spreid, overgeplant Reeds direct na de
eerste moordtochten, door de cholera hier
gehouden, gingen de geleerden op verkenning
uit om den vijand op te zoeken in zijn oor
sprong. Eventwel, het mocht niet gelukken,
trots de vele moeite, aan een Thomé of
Eberth, noch aan een Magendie en Thiersch,
noch aan Lewis en Cunningham of Strauss
die vraag op te lossen. Koch en zijne assis
tenten GafFky en Fischer is het geluk ten
deel gevallen, het individu te vinden, dat de
cholera deed voortplanten en wel in een
baccil in den vorm van een mikroskopisch
klein staafje, dat een weinig gekromd is.
Laat mij hier nog opmerken, dat volgens
latere onderzoekingen de mikrobe niet be
hoort tot de groep Baccillum maar tot de
groep Spirillum, m. a. w. dat de cholerakiem
niet een staafvormig maar spiraalvormig uiter
lijk heeft.
De beschouwingen over 't hoogste ont
wikkelingspunt der cholerakiem geloof ik hier
gerust achterwege re kunnen laten.
Eene andere actueele vraag is deze Onder
welke omstandigheden ontwikkelt de kiem
zich het snelste?
De cholerakiemen zijn, wat betreft de eischen
van voedsel, zeer bescheiden en daaruit laat
zich voor een deel de spoedige vermenig
vuldiging bepalen. Zij groeien zoowel op
versrh vleesch als vochtig brood, op vochtige
aarde zoowel als in de natte wasch; daaren
tegen gaan zij in gewoon water spoedig te
niet, bepaaldelijk tengevolge der daarin aan
wezige bacteriën, die in den strijd om het
bestaan daarin de sterkste zijn.
De meening moge hier echter geen voed
sel vinden, dat daarom gewoon water zoo
niet geheel onschadelijk dan toch weinig scha
delijk zou zijn, de bron toch, die de kiemen
aanbracht, blijft bestaan en zal ze blijven
houd uw woord en red Elisabeth. Gij zult en
moet haar redden, want gij eenig en alleen, zijt
de schuld van hare misdaad
Steeds hartstochelijker, steeds woester had
Charles gesproken, ten laatste stiet hij nog slechts
heesche, onverstaanbare klanken uit. Kalm, gela
ten, als iemand voor wien een zeldzaam tooneel
wordt opgevoerd, dat hem interesseert, maar
waaraan hij verder geen deel heeft, had de graaf
hem aangehoord, Hij wist nu met zekerheid,
dat Charles de eenige was tot wien Elisabeth
had gesproken. Nu brak hij in een raedelijdenden
lach uit.
Beste arme vriend, welk eene rooversge-
schiedenis vertelt gij mij daar 1
Wat schreeuwde Charles, loochent gij
Dat is toch niet het juiste woord, hernam
de graaf met een voorname, afwerende beweging
van de hand, ik wijs slechts ongehoorde, uit de
lucht gegrepen beschuldigingen af.
Charles stond als versteend, daarop was hij
niet bedacht geweest. Hij had zich op een heftig
tooneel met den graaf voorbereid, de koele, spot
achtige kalmte van den aanzienlijken heer over
blufte hem geheel. Gij hebt Eiisabeth ont
voerd en in het verderf gestort, riep hij, gij
moet haar daar uitredden
Voor de laatste maal, jongmensch, ik ken
uwe Elisabeth nietzeide de graaf, en nu klonk
een bedwongen toorn in zijne stem.
Dat ontkennen zal u niet baten, ik zal het
masker afrukken, door geheel Londen zal ik u het
uitschreeuwen, hoe de edele graaf van Wavers
ford een onschuldig meisje in het verderf heeft
gestort
Als gij lust gevoelt om als lasteraar in de
gevangenis of als krankzinnige in het gekken
huis gestopt te worden, ga dan uw gang, her
vatte de graaf, weder met spotachtige bedaard
heid.
Ho Ho I Ik heb de bekentenis var. Elisa
beth, en wees verzekerd, zij moet spreken en zal
spreken eer zij Engeland verlaat
Zooveel haar lust, lachte de lord. Meent gij
dan werkelijk, dat het den graaf van Wavers
ford wat schelen kan, of eene deerne, die een
afschuwelijken meineed heeft gedaan, en die het
zich sedert maanden tot taak heeft gesteld de
dolste dingen te verzinnen, ter afwisseling ook
eens zijn naam in hare hersenschimmen mengt
Meent gij inderdaad, dat een verstandig mer.sch
toevoeren. De omstandigheden, waaronder zij
het snelste groeien, zijn
lo. Alkalische reactie van de voedings
bodem
2o. Voldoende toevoer van zuurstof. Uit
het eerste volgt reeds direct, dat de zure toe
stand van een lichaam of vloeistof ongunstig
werkt op de voortteeling en werkelijk is dan
ook gebleken, dat melk in verschen toestand
eene gunstige voedingsstof voor de kiemen,
eene slechte bodem is bij zuur worden en
dan den groei doet stilstaan. Men lette hier
vooral op 'net verschil tusschen stilstaan der
voortkieming en dood zijn, wanneer n. 1. de
kiemen eenigen tijd in rust zijn geweest kun
nen zij na op anderen bodem te zijn over
geplant, spoedig en snel ontwikkelen. Als 2e
invloed hier te vermelden geldt de tempera
tuur. Beneden 60° F. ontwikkelen zij zich
niet, bij 62 k 64° reeds zeer goed en bij 86°
buitengewoon snel. Hieruit laat zich ook voor
een deel verklaren de snellere voortplanting
der ziekte bij groote hitte.
Hebben wij hier in korte trekken weerge
geven 't ontstaan der ziekte, haar oorsprong
en verspreiding, thans nog een enkel woord
over wat te doen om haar te voorkomen,
welke maatregelen moeten als voorzorg wor
den genomen?
Allereerst roep ik de redactie der Bredasche
Ct. na reinheid reinheid reinheid Op
ruiming van vuilnishoopen, dempen van
stinkende, stilstaande sloten, waarbij men de
aarde mengt met groote hoeveelheid ijzer
vitriool en carbolzuur. De privaten goed
uitspoelen en om de 2 of 3 dagen eene op
lossing ijzervitriool gemengd met 5 pet. car
bolzuur doen ingieten of, wat ook goed is,
eene oplossing van chloorkalk. Verder zoo
mogelijk inspectie van de huisjes, welke be
kend staan als te zijn gelegen in arme en
noodzakelijkerwijze minder reine buurten.
Dan volgt eene andere groote factor „drink
water", een factor vooral hier van belang,
daar het mij slechts eenmaal gegeven was,
bij mijn verschillende drinkwater onderzoe-
haar nog eer.ig geloof zou schenken Die deerne
moge u voor den gek houden, een ander voor
waar niet meer
Nu weet ik waarop gij steunt! riep Charles,
gij hebt u zelf verraden. Indien ik nog een oogen
blik had kunnen twijfelen, of de arme bedrogene
de waarheid heeft gesproken, nu weet ik het
Op uw voorhoofd staat het Kaïnsteeken, gij zijt
een ellendige leugenaar en verleider, een schurk
zooals de aardbodem geen tweede draagt
Lord Waversford was aschvaal geworden, hij
knarste van woedeal was het ook slechts een
gering handwerksman, die hem deze beschuldi
gingen in het aangezicht slingerde, hij voelde
toch de hem aangedane doodelijke beleediging.
De deur uit, deugnietDe deur uitschreeuwde
hij.
Eensklaps werd Charles bedaard het was hem
alsof er een nevel van voor zijne oogen werd
weggevaagd, die hem tot dusverre had belet hel
der te zien nu wist hij waar hij die stem reeds
gehoord, waar hij dat gelaat reeds gezien had.
Als gij Elisabeth volstrekt niet kent, waarom
betoondet gij dan zooveel ijver om haar uit de ge
vangenis te halen Wildet gij haar weder achter
uwe muren in veiligheid brengen? Thans ken
ik u Gij zijt mijn kameraad van Guildhall, met
den zwarten band over het oog! Bergen en dalen
ontmoeten elkander niet, maar menschen wel I
Onzinnige
Nu graaf van Waversford, mag ik dit ook
uitschreeuwen Niet waar broertje, nu is het
blaadje omgekeerd, wilt gij mij nu helpen
Aan de galg knarste de graaf. Eindelijk heb
ben wij den raddraaier van dat oproer, de politie
zal mij dankbaar zijn voor die vangsthij trad
naar de taiel om de daarop staande zilveren schel
in beweging te brengen. Met één sprong was
Charles hem na.
Als ik hangen moet, dan wil ik ten minste
weten waarom riep hij, zwaaide een zwaar voor
werp in zijne hoog opgeheven rechterhand, en
liet dit met kracht op het hoofd van den graaf
nederdalen zonder eenig geluid te geven zakte
deze ineen.
De hand, die hij uitgestoken had om de schel
te vatten, viel op haren knop, en helder en luid
klonk de toon door het stille huis. De vermoorde
zelf riep zijne wrekers op.
(Wordt vervolgd.)