Nummer 74. Donderdag 15 September 1892. 15e Jaargan
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
p
UITGEVER:
ANTOON TIELEN
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
Eene geschiedenis uil de Engclsche rechtspleging.
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
Spanje.
Duitschland.
De Echo van het Zuiden.
Waalwyksche en Langstraatsck Courant.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentièn 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentie» 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
't Feestgedruisch van Genua of liever de
weerklank er van, doet zich over gansch
Europa hooren, dank zij den ijver, waarme
de correspondenten der verschillende bladen
alles boekstaven, wat de grooten dezer aarde
doen en laten. Dat er tot nog toe niets te
melden is geweest over opzienbarende of
verassende uitlatingen van koning Humbert
of een zijner eerste dienaren, kan men ge-
rnstelijk als een vertrouwbaar bewijs doen
gelden, dat er ook niets verdachts gezegd
is de verhouding tusschen de gasten en hen,
die de rol van gasthecren vervullen en
dat is eigenlijk dc bevolking van gansch Ge
nua met den koning aan 't hoofd is en
blijft voortreffelijkmaar symptomen van
eenig politiek belang kunnen we, zelfs bij de
meest nauwgezette napluizing der breedvoe
rige feest-resumés niet ontdekken. In de den
Franschen bevelhebber Rieunier en den on
der hem gestelden scheepskapiteins toege
kende onderscheidingen, kan moeilijk iets
meer worden gezien dan de handhaving eener
oude in elk geval vrij onschuldige gewoonte,
daar ook de bevelhebbers der overige smal-
deelen hun deel hebben gekregen in deze
betuigingen van 's vorsten persoonlijke tevre
denheid over hun bezoek op bevel hun
ner onderscheiden regeeringen nog wel
't Geen een deel der pers doet om dui
delijk te doen uitkomen, dat men over het
bezoek der verschillende eskaders in 't al
gemeen verheugd is, doch buitengewoon in
zijn nopjes over de aanwezigheid van het
eskader der groote republiek, heeft al even
min eenigen bijzonderen zin als de vriend
schapsbetuigingen die naar luid sommige
bladen, den Franschen zeelieden in ruimer
mate zouden ten deel vallen dan aan hun
Oostenrijksche, Spaansche, Duitsche en an
dere collega's. Die manifestaties, in welker
waarneming de berichtgevers van sommige
Fransche en enkele radicale bladen van Italië
een zeer singulier talent aan den dag leggen
63
XXVII.
Mevrouw Wintlebury wist, dat als eenmaal
haar echtgenoot zulk een besluit had genomen,
het daarbij bleef, en waagde dus geen verdere
tegenwerpingen. Al was zij ook niet zoo op de
verbintenis van Mary met den graaf gesteld als
haar man, dan was dit toch eene zaak, waaraan
met niet meer mocht tornen; alle gasten wisten
dat heden een dubbele verloving zou aangekon
digd worden en nu verscheen nog altijd de
bruidegom niet. De fijngevoelige vrouw leed in
stilte onuitsprekelijk, en zij moest glimlachen
en gelukkig schijnen, terwijl de bittere beleedi-
ging aan haar hart knaagde, dat de graaf slechts
een verachtelijk spel had gespeeld. Zij had geen
vermoeden, dat er iets kon gebeurd zijn, dat zijne
komst vertraagde, maar hieid het er bepaald
voor, dat hij niet zou verschijnen, en daardoor
haar arme Mary aan spot en lachlust prijs geven.
Ook de tien minuten verstreken, maar de graaf
kwam niet. Even bedaard en kalm als of hem
niets onaangenaams bejegend was, noodigde de
squire nu zijne gasten uit, hem naar de eetzaal
te volgen, en bood met volkomen onbewolkt
voorhoofd zijn arm aan de echtger.oote van een
zijner naburen.
Sir Ralph Davistown geleidde mevrouw Wint
lebury en de overigen volgden.
Van de jonge heeren had niemand het gewaagd
Mary op te leiden; zij was immers bestemd voor
een ander, die nog niet tegenwoordig was; alzoo
bood Robert haar zijn linkerarm, terwijl hij am
den rechterarm zijn Hetty had, en deze drie
verlieten het laatst het salon.
Laat het hoofd niet hangen en toon aan de
menschen niet, dat het u grieft, zeide Robert
onder het gaan naar de eetzaal; de graaf zal nog
wel komen, maar hij laat gaarne op zich wach
ten, om zijne komst met te meer blijdschap te
zien begroeten. Er moeten ook zulke wonder
lijke menschen zijn, niet waar Hetty? zeide hij
zij zien en hooren soms vele dingen, die
een ander gansch niet heeft gezien of ge
hoord! brengen zelfs de heeren te Parijs
niet in de war: zij kennen 't klappen van
de zweep, ook zij weten, dat de groote trom
alleen dan wordt geroerd, wanneer 't eigen
lijk niet veel zaaks is met de „verbroedering"
of wanneer er ten minste geen reden bestaat
uit de beweging politieke gevolgtrekkingen
te maken.
Het vraagstuk betrekkelijk de wettelijke
regeling van den 8 urigen werkdag, zal der
nieuwe Engelsche regeering ook nog wel eens
een moeilijk uurtje bezorgen. Wel is Glad
stone er tot nog toe in geslaagd zich buiten
schot te houden, maar 't geen op het con
gres der Trade Unions ie Glasgow is be
sloten, is weinig geruststellend voor de toe
komst: voor de sluiting heeft men met 205
tegen 155 het noodige en nuttige betoogd
van den werkdag van 8 uur en is tevens
besloten het parlement spoedig tot ee:i be
slissing te nopen een besluit,-dat Glad
stone niet aangenaam zal hebben verrast,
evenmin als het plan om een wetsvoorstel
in te dienenbedoelende wering van alle
vreemdelingen, die geen middel van bestaan
hebben.
De Fransche regeering heeft uit Dahomey
bericht outvangen, dat de expeditie-colonne
steeds verder oprukt en wederom eene vaste
plaats heeft bezet. Er begint muite: ij en ver
deeldheid onder den vijand te heerschen en
te Abomey schijnt zelfs eene omwenteling
uitgebroken.
Om deze te onderdrukken, wat wel niet
zacht zal geschieden, is de koning derwaarts
teruggekeerd.
Belgie moet door zijn gezant te Parijs ver-
toogen hebben doen indienen wegens de be
jegeningen, waaraan in den laatsten tijd in
het Noorden des lands Belgische werklieden
van de zijde hunner Fransche makkers bloot
staan.
met een eenigszins gedwongen glimlach tot zijne
bruid.
Ik wenschte dat hij in het geheel niet kwam,
hernam deze onbedacht.
Om ons tot spot van half Engeland te ma
ken Neen Iletty, dat kunt gij niet wenschen;
gij behoort thans tot onze familie, wat uwe
schoonzuster treft, dat treft ook u! zeide Robert
met meer dan gewonen ernst.
Het is beter dat zij ons nu bespotten, dan
dat onze Mary later voor altijd ongelukkig wordt,
en Hetty wierp een blik vol medelijden op de
dierbare vriendin, die zich met geen enkel woord
in het gesprek mengde.
Men had de deur van de eetzaal bereikt, maar
Robert bleef nog een oogenblik staan; hij scheen
behoefte te hebben eerst zijn gevoelen nog vrij
uit te spreken.
Mijn vroolijke Hetty, die zoo gaarne alles
in het leven met een lachend oog beschouwt,
ziet hier alles donker en zwart. Overigens zal
de graaf nog wel komen, laat daarom het hoofd
niet hangen, zeide hij troostend tot zijne zuster.
Wij Wintleburys toonen buitendien riet gaarne
hoe het eigenlijk in ons hart is gesteld; en trad
daarop met de meisjes de zaal in.
Mary antwoordde ook thans niet; hoe het
eigenlijk in haar binnenste was gesteld, wist zij
zelve niet te zeggen. Zij beminde den graaf niet;
ook zij had een voorgevoel, dat zij aan zijne
zijde niet gelukkig zou worden, maar het was
nu eenmaal zoo ver gekomen, zij kon niet meer
terug. En hoe angstvallig zij ook het eerstvol
gende, beslissende uur had tegemoet gezien, hoe
bezwaard ook haar hart was geworden, nu de
graaf niet op den bepaalden tijd was gekomen,
zij gevoelde niets anders dan het krenkende der
vernedering, die zij daardoor moest ondergaan.
De graaf had tot dusverre al het mogelijke ge
daan om hare hand te verwerven, hij had ge
smeekt met het hartstochtelijk vuur van een
verliefde, en nu hij zeker was van haar jawoord,
nu de verloving zou volgen, nu bleek uit deze
openlijke veronachtzaming hoe weinig de geheele
plechtigheid voor hem te beteekenen had. Als
nij haar zoo vurig en hartstochtelijk beminde
als hij steeds had beweerd, dan had hij geen
enkel oogenblik te laat mogen komen, ja dan
had hij in minnend ongeduld de eerste moeten
zijn, en Mary had geen jong meisje moeten wezen,
Een vreeselijke brand is uitgebroken in
een bergplaats van olie, vet en chemicaliën
van de gebroeders Leduc te Molenbeek St.
Jan nabij Brussel. In een oogwenk stonden
de uitgestrekte magazijnen in lichterlaaie en
steeg een dikke rookwolk hemelwaarts, zoo-
dat men op verren afstand de vonken zag
vliegen. De brandweer was onmiddellijk op
de been en met lofwaardigen spoed werd
met het blusschingswerk een aanvang ge
maakt. Het baaitc echter niet. De vlammen
vonden zooveel voedsel, dat in weinige mi
nuten de brand ontzagwekkende verhoudin
gen had aangenomen. Men schrijft de ramp
toe aan het barsten eener stoompijp. De
schade beloopt honderdduizenden.
Ongetwijfeld zou de ramp nog grooter zijn
geweest, indien niet een der werklieden met
name Boets de tegenwoordigheid van geest had
gehad om een der brandende gebouwen bin
nen te gaan en de veiligheidskleppen te
openen van eenige stoommachines. De man
werd voor dood naar net hospitaal overge
bracht. Ook twee andere werklieden werden
ernstig gewond.
Te Douai heeft een vergadering plaats
gehad van de directeuren der verschillende
mijnen, waarin besloten werd, dat de maat
schappijen niets zullen toegeven en beslist
zullen blijven weigeren gevolg te geven aan
den eisch van hen, die willen dat de vreemde
werklieden worden verwijderd.
Voor Millet, den grooten schilder, den
vervaardiger van den beroemden „Angelus,"
die miskend door allen van gebrek omkwam,
zal den 22 September te Cherbourg een stand
beeld worden onthuld.
In een te Marseille op de arbeiders-
beurs gehouden anarchistische vergadering,
om niet den doorn van deze ongetwijfeld opzet
telijke beleediging diep te gevoelen. Hier was
volstrekt geen verontschuldiging te bedenken;
zelfs het een of ander ongeval, aat hem op den
weg had kunnen overkomen, kon voor den lord
niets te beduiden hebben; hij zou toch wel mid
delen hebben kunnen vinden om te rechter tijd
ter plaatse te zijn.
De gasten hadden zich reeds aan tafel gezet,
en Robert zocht de plaatsen, die voor hem en
zijne gezellinnen waren bestemd.
De stoel naast Mary bleef ledig, en ieder hield
zich, alsof hij deze gaping niet opmerkte.
Nu werden de spijzen opgedragen, en de heer
lijk toebereide gerechten vonden den meest alge-
meenen bijval. In den ijver, waarmede men de
aangeboden lekkernijen aansprak, vergat men
bijna, dat er nog iemand, en de belangrijkste
gewacht werd. Weldra verdween ook de gedrukte
stemming, waarin allen in meerdere of mindere
mate hadden verkeerd, de voortreffelijke wijn
deed zijne werking.
Nu liet de squire champagne brengen, en stond
toen van zijn stoel op, om aan de tegenwoordige
geachte vrienden mede te deelen, dat zijn eenige
zoon met de eenige dochter van zijn geëerden
vriend Davistown was verloofd, en dat hij den
aanwezigen verzocht, op het welzijn van het jonge
bruidspaar hunne glazen te ledigen.
Ofschoon slechts deze eene verloving kon wor
den gevierd, waren de uitgebrachte vivats luid
genoeg, ja zelfs luider dan gewoonlijk, alsof
ieder behoefte gevoelde, om onder het algemeen
vroolijke getier al het onaangename te verstikken
van de nog steeds vertraagde komst van den
tweeden bruidegom.
Terwijl men zich nog van alle kanten uitputte
in den stroom van gelukwenschen voorliet jonge
paar, waartegen Robert zoowel als zijne bruid
moedig stand hielden, ofschoon de golven zeer
hoog gingen, kwam een bediende doodsbleek
binnen en fluisterde den squire iets in het oor.
Deze stond onmiddellijk op en verliet sneller
dan hij gewoon was de zaal. In een der voor
kamers vond hij een man, geheel met stof en
vuil bedekt, in wien hij een bediende van den
graaf herkende.
Na den moordaanslag had niemand er in de
eerste ontsteltenis aan gedacht, dat het heden de
verlovingsdag van den edelen lord was. Eerst
werd een gemeenteraadslid gesommeerd zich
aan het hoofd te stellen van een bende uit-
gehongerden om werk te gaan vragen. Het
gemeenteraadslid sloeg de uitnoodiging af.
De visch- en groentenvrouwen te Orense
zijn in" opstand gekomen tegen de belasting
beambten, naar aanleiding van de nieuwe
belastingen, waardoor zij getroffen worden.
Zij hebben het belastingkantoor in brand
gestoken en de politie met steenworpen ont
vangen. De gendarmerie zag zich genood
zaakt een charge op de menigte te houden
een dokter, die zich op zijn balcon bevond,
werd ongelukkiger wijze door hen doodge
schoten.
Bij de onthulling van het standbeeld van
keizer Wilhelm I,. Zondag te Metz, is geen
lid der keizerlijke familie tegenwoordig ge
weest. De stadhouder prins Hohenlohe, nam
de honneurs waar en had in zijn gevolg ge-
noodigd den bisschop, den president van
het Evangelisch consistorie en den opperra-
bijn.
De president van het departement aan
vaardde het monument van de oprichters
met eene rede, waarin hij wees op de groote
erkentelijkheid die men verschuldigd is aan
Wilhelm I, den stichter van het keizerrijk.
Het monument moest niet alleen de herove
ring in herinnering brengen, het wees op een
t:jd van duurzamen vrede. Men moet den
nauwen band met de herwonnen provinciën
bevestigen, hun behoud verzekeren, want zij
zijn de wal voor de macht, voor de eenheid
van het Duitsche rijk. Moge dit monument
gedurende eeuwen staan te midden eener
Duitsche bevolking en door Duitsche handen
worden behoed
Daarop viel het omhulsel en het kanon
bulderde een keizersaluut, terwijl de Duitsche
vereenigingen en opgestelde scholen met een
driewerf „Hoch" het stuk begroetten, de be
lang nadat de gemoedereu eenigszins tot rust
waren gekomen, hadden de bedienden zich dit
herinnerd; en nu werd er een van hen afgezon
den om de jobstijding naar de abdy te brengen.
Hoe vreeselijk de squire daardoor ook in het
eerste oogenblik werd getroffen, herstelde hij
zich toch weldra weder, alsof hij van een zwaren
last was bevrijd. Nu kon men toch niet langer
elkander boosaardige aanmerkingen toefluisteren
of er heimelijk den spot mee drijven, dat de graaf
niet had willen komen. De oude heer ging be
daard naar de zaal terug en deelde met een
vaste stein aan zijn gasten het ontzettende bericht
mede, dat hij zooeven had ontvangen.
XXVIII.
Op liet bordes van het oude slot der Davistowns
wandelde Mary en Hetty in een druk gesprek
op en neer. Eigenlijk was het Iletty alleen, die op
haar levendige en innemende wijze het woord
voerde tot hare vriendin, terwijl deze slechts
van tijd tot tijd door lichte zuchten of korte
opmerkingen bewijs gaf, dat zij naar haar luis
terde, wanneer Hetty al te sterk op een antwoord
aandrong.
Dat ontbrak er nog maar aan, van dezen
slag zal Mary zich niet herstellen, had Robert
tot zijn bruid gezegd, en daarbij zulk een be
denkelijk gezicht gezet, als men in jaren niet van
hem had gezien. Zij beschouwt bovendien
gaarne de wereld met een te somber oog.
Breng haar maar eens bij mij, en laat mij
maar alleen met haar spreken, ik zal haar ge
nezen, was Hetty's antwoord geweest, en zij had
zoo lang en zoo vurig haar bruidegom gebeden,
dezen wensch te vervullen, en zoo nadrukkelijk
volgehouden, dat ook voor Mary nog alles zou
terecht komen, dnt Robert niets anders had kun
nen doen dan haar verzoek in te willigen. Hij
kende immers haar geheime plannen en oog
merken, en wist dat in haar thans weder met
vernieuwde kracht de wensch was ontwaakt, om
hen bij elkander te brengen, die alleen daarin
hun geluk konden vinden. Ach, zij kende zijne
zuster nog niet geheel
(Wordt vervolgd.)