Nummer 88 Donderdag 3 November 1892. 15e Jaargang. Glück auf Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. UITGEVER: ANTOON TIELEN, FE UILLETO Js7' BUITENLAND. Frankrijk. Engeland. Tan het Zuiden, Waalwpscise en Langstraalsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiëil 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolp Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Dr. Schaepman over de nieuwe Kieswet! Verleden week hield dr. Schaepman in Rozendaal eene politieke redevoering. Aan het verslag dat het Centrum daarvan geeft is het volgende ontleend „Als de volksgeest goed is, heeft men van geen enkele politieke organisatie iets te vreezen. Maar wat vreest men dan Gevoelen wij dan de kracht niet meer, om het volk te winnen voor en te doordringen van de goede beginselen Dit alleen is de groote vraag van den dag. Het komt er op aan wat wij van het volk willen maken. Als wij het opleiden en brengen tot zijn volle christelijke ontwikkeling, wat hebben wij dan te vreezen? Niets Wat hebben wij dan te wachten Toch niets ergers, dan wat men nu uit zooveel onchristelijke handen ontvangt. Laat ons niet aan groote woorden hechten. Ik verwacht van het uitgebreide kiesrecht geen zegeningen van buitengewone soort, ik zelf zal er harde dagen genoeg onder bele ven. (Gelach.) Mijne vrienden zullen niet verzuimen te wijzen op de mislukte vruchten uit den tuin der Hesperiden. (Gelach.) Poli tieke en andere vereenigingen zullen uit den grond oprijzen en ik vrees dat, waar de jonge veulens nog niet in het gareel komen, het oude paard nog zeer dikwijls van stal zal worden gehaald. (Applaus.) Toch vrees ik daarom het algemeen kiesrecht niet te zeer. Daar heeft in ons land altijd een gebrek geheerscht. In Groot-Brittanie heqft men •steeds gezorgd voor een langzamen, organie- ken vooruitgang in den volksinvloed; men kende er het geheim van het vooruitzien, een geheim, waarin de grondslag van alle regee- ringswijsheid is gelegen; daardoor kwam er alles zonder schok en stoot tot stand. Maar wat hebben wij gedaan Wij hebben van '48 tot '87 gesukkeld met een werk, dat door onzen krachtigsten woord voerder, door den „Tijd," reeds dadelijk E. WERNER. Vertaling van Hkrmina. (Overgedrukt met toestemming van den uitgever P. Gouda Quint, te Arnhem) De hoofdkerk der residentie was ondanks het vergevorderd namiddaguur nog druk bezocht. Uit de saamgevloeide menigte en de vele bloemen op het altaar daar binnen, uit de lange reeks van sierlijke equipages daar buiten was het blijkbaar, dat het huwelijkhetwelk hier voltrokken zou worden, meer dan gewone belangstellingen deel neming wekte. Zooals meestal bij dergelijke gelegenheden, waren de toeschouwers echter te zeer doordrongen van de heiligheid der plaats, om overluid aan hunne nieuwsgierigheid of andere gewaarwordingen lucht te gevenonrust en ge spannen verwachting stonden op hun gelaat te lezen; fluisterend staken zij de hoofden bij elkan der; aller oogen waren bij voorkeur op de deuren der sacristie gericht. Eindelijk! daar werden deze opengeworpen, het orgel begon te spelen en tevens klonk een algemeen i/0\" van bewondering den bruidsstoet te gemoet. Het was inderdaad een aanzienlijke en luister rijke schaar, die zich hier rondom het bruidspaar en het altaar groepeerde. Blinkende uniformen, ruischende japonnen van fluweel en ziide, kost bare kanten welriekende bloemen schitterende diamantendit alles ritselde en glinsterde en woelde met waarlijk verblindende pracht dooreen. De voornaamste vertegenwoordigers der geboorte- en geldaristocratie schenen zien hier vereenigd te hebben, om de plechtigheid op te luisteren. Rechts van de bruid, als de eerste onder de gasten, stond een lang en statig man, een officier, wiens uniform en menigvuldige ridderorden een lioogen militairen rang aanduidden. Zijne houding was eenvoudig en waardigzooals de ophanden zijnde plechtigheid vereisente, maar toch scheen het, alsof hij achter dat ernstig voorkomen iets werd gebrandmerkt als het werk van één dag. Wij hebben een census-spel ondernomen, waaraan ten slotte de kamers van gekozenen zullen weigeren mee te spelen. Thans moet men een sprong doen, te krachtiger omdat men vroeger niet verder heeft willen gaan. Nu wreekt zich dat dralen, dat verschuiven op ons, nu staan wij voor het voorstel, dat ik reeds elders grootsch en geweldig heb genoemd, maar dat aan, die liever langzaam zouden willen gaan, vermetel moet schijnen. Toch kan ik mij ten volle verklaren, dat een staatsman tot het indienen van zulk een voorstel komt, omdat wij niet meer met die langzaamheid en die ordelijkheid kunnen voortschrijden als voor 20 jaar. Niets is dan ook zoo vermoeiend en zoo krachtuitputtend voor een volk als het voort durend belemmeren zijner bewegingen; men moet op dat stuk eenmaal tot een einde komen en zijn vertrouwen stellen op den goeden geest. Nu de omstandigheden ons tot een grooten stap gebracht hebben, kan men dien niet wei geren mee te maken. Ik voor mij vind ten minste geen vrijheid zulks te weigeren.'' De Bedrijfsbelasting. De bekende Haagsche correspondent der Zutphensche Ct. schrijft over de bedrijfsbe lasting de belasting zal, zooals zij is voor gesteld, vrij drukkend zijn voor kleine in komsten uit arbeid. Een burger met een traktement of bedrijfs- inkomen van f 1200 zal f 16 moeten betalen iemand met een salaris van f 2000 reeds f 32. Heeft iemand, die in de bedrijfsbelasting valt, ook nog zooveel vermogen dat hij tevens in de vermogensbelasting valt, dan moet hij uit dien hoofde ook nog een hooger percentage in de bedrijfsbelasting bijdragen. Zoo moet iemand, die f 2000 inkomsten uit arbeid bezit, benevens f 13000 vermógen, van die f 2000 niet f32 maar f40 betalen, behalve natuurlijk nog zijn bijdrage in de vermogensbelasting. In de thans voorgestelde belasting is eigen- verborg, dat niet met zulk een heuglijke gebeur tenis strookte. Het was een eigenaardigedroe vige blik, waarmede hij het bruidspaar beschouw de, en toen hij dezen ophief en de dicht bezette kerk met een enkelen oogopslag overzag, vertoonde zich een uitdrukking van haat of toorn in zijn wezenstrekken en trokken zijne lippen zich kramp achtig samen. Tegenover hem naast den bruidegom stond een ander heer in burgerldeeding, ook: reeds van middelbaren leeftijd en evenals hij tot de naaste bloedverwanten behoorendemaar noch de dia manten, die hij met kwistige overdaad aan zijn horlogeketting, ringen en doekspelden ten toon spreidde, noen de trotsche, zelfbewuste houding die hij aannamkonden hem slechts een schijn van dat fatsoenlijk voorkomen geven, dat de man tegenover hem in zoo hooge mate bezat. Zijn gansche uiterlijk was zeer alledaagsch, om niet te zeggen burgerlijk, en zelfs dé uitdrukking van triomf, die thans op zijn gelaat zetelde, was niet in staat, er een anderen stempel op te drukken. Het was werkelijk een blik van onbegrensden triomf, dien hij öp het bruidspaar wierp en ver volgens over de toegestroomde menigte liet wijden, een blik, die van voldane ijdelheid en bevredigde eerzucht getuigde; zijne blijdschap over de aan staande plechtigheid was zeker onvermengd. Deze beide mannen schenen echter ookdeeeni- gen te zijn, die de gewichtige handeling met eene meer dan gewone belangstelling volgdenhet bruidspaar althans deed het niet. De minst deel nemende onder de gasten had haar niet onver schilliger kunnen bijwijnen, dan deze beide men- schen, die binnen weinige minuten voor altijd met elkaar verbonden zouden zijn. De omstreeks negentienjarige bruid was ontegenzeggelijk een schoon meisje maar haar gansche uiterlijk had iets kils en kouds, dat weinig in overeenstemming was met de handeling van het oogen blik. De waslichtendie op het altaar brandden, schenen op de zware plooien van het wit satijen kleed en in de diamanten, waarmede het versierd was, maar ook op een gelaat, dat met de schoonheid van het marmer tevens al zijne kilheid en ongevoeligheid scheen te hebben ontvangen, gedurende deze oogen- blikken ten minste waarin de kalmste wezens trekken gewoonlijk leven en bezieling verkrijgen. De dikke blonde vlechten met den mirtekrans getooid, staken zonderling af bij haar donkere lijk tweeerlei progressie opgenomen, één die verband houdt met het totaal bedrag der beroeps- en bedrijfsinkomsten, en één die verband houdt met het kapitaal, dat iemand bovendien bezit. Wie b. v. een vermogen heeft van meer dan twee tonbetaalt altijd voor al zijn beroeps- en bedrijfsinkomsten f 3.20 van elke f 100. Is die belasting vooral voor de kleine burgers, de kleine ambtenaren en de kleine neringdoenden reeds vrij hoog, de minister stelt tevens voor om voor het eerste jaar be halve de hoofdsom nog 28 opc. te heffen. Dit is noodig, zoo redeneert de minister, omdat het nog onzeker is wat deze belasting zal opbrengen, en het wel eens zou kunnen tegenvallen. Om nu tegen alle ongunstige kansen ge waarborgd te zijn, wil de minister maar be ginnen met 28 opcenten extra te heffen. Dat is zeker zeer gemakkelijk voor den minister van financien, maar minder aange naam voor de belastingschuldigen. Van den beginne af is de bedoeling geweest om de inkomsten uit arbeid lager te belasten dan de inkomsten uit vermogen, en op die wijze zou het omgekeerde het geval worden. Ik betwijfel dan ook zeer of de kamer bereid zal zijn den minister op dien weg te volgen. Van commandant Dodds is uit Dahomey bericht ontvangen, dat, nu hij weer nieuwen voorraad heeft en zijne gedunde gelederen aangevuld zijn, hij eerlang onder de gunstige omstandigheden de aanvallende beweging denkt voort te zetten. De vice-admiraal Gervais, chef van den generalen staf bij het ministerie van marine, heeft een plan ontworpen voor de versterking van Cherbourg. Volgens dat plan zal daar een groot fort in zee gebouwd werden, voor zien van geschut van het sterkste kaliber en wenkbrauwen en bijna zwarte oogendie zij ge durende de gansche plechtigheid nauwelijks eens of tweemaal naar den geestelijke ophief. Het regelmatig gevormde, bleeke gelaat, waarlangs de bruidssluier aan beide zijden nedergolfde, had die aristocratische uitdrukking, die wei aangeboren maar niet aangenomen kan worden. En niet alleen openbaarde zich dit aristocratisch element in de zachte en edel gevormde trekkenook in hare houding en haar gansche voorkomen verried het zich zoo onmiskenbaar, dat alle andere haar wellicht nog meer karakteristieke eigenschappen hierdoor op den achtergrond traden. De jonge dame scheen als het ware geschapenom zich enkel in de hoogste sferen der maatschappij te bewegen en zoo weinig mogelijk in aanraking te komen met menschen en zaken die daar in de lagere kringen te huis mochten behooren. En toch lag er in die donkere oogen iets, dat meer geestkracht en karakter verried, dan men gewoon lijk bij een jonge, in de salons der groote wereld opgevoede dame aantreft, en misscliien w.'S het noodig, dat zij voor het oogenblik al die geest kracht en dat karakter niet in al hun omvang ten toon spreidde, daar de oogen van den in uni form gekleeden heer aan hare rechterhand en die van drie jonge officieren achter hem, zich, naar mate de plechtigheid ten einde liepdes te vor- schender en angstiger op haar gelaat vestigden, dat nochtans even koud en kalm bleef, als het van het eerste oogenblik af was geweest. De bruidegem aan hare zijde was een jong man van omstreeks acht en twintig jaren, een van die niet zelden voorkomende personen die zich bij voorkeur in een schitterend salon op hun plaats gevoelen, op dezen bodem welig tieren, hier ver overingen bij de vleet maken en aldus hun leven slijten. Hoe onberispelijk ook, wat kleeding en uiterlijkwas hij het type van een jong man die het leven reeds volop heeft genoten. Zijn anders welgevormd en innemend gelaat drukte zulk een grenzenlooze onverschilligheid omtrent allen en alles, zulk een onuitsprekelijke minach ting van al het hem omringende uit, dat men er onwillekeurig den blik van afwendde. Alles was daar even mat en kleurloos: geen spoor van eenigen blo3 op de wangen, geen schijn van eenig leven in die wezenstrekken, die er uitzagen, alsof vreugde noch smart er de minste verandering op kon teweegbrengen. Hij had zijne bruid naar melinietkannonnen alsook een haven voor kustpantserschepen en torpedobooten en voorraadmagazijnen. Generaal Booth, van het Heilsleger, heeft in een manifest aan zijne vrienden bekend gemaaktdat hij in November 60,000 (f720,000) noodig heeft voor het vervolgen van zijn sociaal hervormingsplan (Darkest Engeland), dat hij anders moet opgeven.' Onlangs verklaarde de generaal zich bereid zijne rekeningen te laten onderzoeken door eene commissie van onafhankelijke, algemeen geachte mannen. Die commissie is thans tot stand gekomen en bestaat uitlord Onslow (ex gouverneur van Nieuw Zeeland). Sir Henry James en de heeren Sydney Buxton Walter Long, Edwin Waterhouse en C. E. Hobhouse. Deze commissie zal te onder zoeken hebbenlo. of generaal Booth per soonlijk eenigerlei voordeel heeft getrokken door zijn „Donkerste Engeland" plan, 2o. of de rekeningen behoorlijk gehouden worden 3o. of het geld goed wordt besteed en 4o. of de verkregen eigendommen zoo zijn overge dragen, dat zij nooit voor andere doeleinden kunnen aangewend worden. Volgens de laatste mail uit China is Engeland niet tevreden over de nieuwe te- legraaf-conventie tusschen Rusland en China, daar de Britsche consul te Tientsin bij Li Hung Chang tegen de ratificatie heeft gepro testeerd. Tot aan het vertrek der mail waren echter door of namens de buitenlandsche haudelscorporatien in de traktaathavens nog geen stappen gedaan om de tenuitvoerlegging der conventie te voorkomen. Een der bladen te Shanghai verzekert, dat te Chunking de zomer van 1892 merkwaardig zal blijven wegens de groote hitte, de gewel dige hoogte, tot welke de Yangtse steeg en een cholera-epidemie. De rivier steeg, in het begin van Juli 30 voet boven den hoog- sten vloed van verleden jaar, hetgeen in de stad veel schade veroorzaakte, en de cholera het altaar geleidzooals men zijne danseuse op een bal naar hare plaats brengt, en nu stond hij even onverschillig naast haar en hield even ge voelloos hare hand in de zijne. Noch het géwicht van den stap, dien hij op het punt stond var. te doen, noch de schoonheid der vrouw, die de zijne zou worden scheen eenigen indruk op hem te maken. Thans had de geestelijke zijn toespraak geëin digd en ging tot de eigenlijké huwelijksinzegening over. Luid en duidelijk klonk zijne stem door de gansche kerktoen hij aan den heer Arthur Berkow en aan de barones Eugenie Maria Anna Van Windeg-Rabenau vroeg, of zij elkander tot man en vrouw wilden nemen. Weer vertoonde zich een pijnlijke trek op het gelaat van den officier aan de overzijde, terwijl hij een blik vol haat, als het ware, naar den an deren kant wiefp het volgend oogenblik reeds wa9 het dubbele ja uitgesproken, waardoor een der oudste en bekendste aristocratische namen tegen den eenvoudigen en burgerlijken van Ber kow werd verwisseld. Nauwelijks was de plechtigheid afgeloopen en de zegen uitgesproken, toen de met diamanten getooide heer haastig voorwaarts drong, blijkbaar met het doel om de jonge vroqw met veel ver toon te omhelzen eer hij echter hieraan gevolg kon geven, was de officier hém reeds voor. Kalm en bedaard, alsof dit recht hem en niemand an ders toekwam, trad liij tnsschenbeide en was de eerste, die de jonggehuwde in de armen sloot; doch de lippen, die haar voorhoofd aanraakten, waren koud en zijn gelaat, dat gedurende eenige seconden, terwijl hij zich tot haar overboog, voor ieder ander verborgen bleef, had thans een geheel andere uitdrukking dan straks, toen hij het zoo fier en waardig hield opgeheven. Goeden moed, vader 1 Het kon immers niet anders.* Deze woorden, alleen voor hem verstaanbaar, werden hem zacht, bijna onhoorbaar in het oor gefluisterdze gaven hem echter zijne vroegere bedaardheid weder. Nog eens drukte hij zijne dochter aan het hart; 't was een onstuimige be weging, een bede om vergiffenis als het ware daarop trok hij zich terug en gaf haar aan de thans onvermijdelijke omhelzing var. den ande ren heer prijs, die tot dusver met zichtbaar on geduld had staan wachten en zich nu niet lan-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1892 | | pagina 1