Frankrijk. Spanje. Engeland. te gelijk gehouden, waar heftige redevoeringen vernomen werden. Er heerschte vrij wat opgewondenheid. Op de meeting te Molenbeek is niets bij zonders voorgevallen. 9 uur. Een troep van drieduizend men- schen, voorafgegaan door roode vlaggen, loopt door de straten onder het zingen van revo lutionaire liederen. De politie wordt uitge jouwd. Er hebben geen arrestatitën plaats. 10 uur. Op een der meetings vóór het Volkshuis hield de socialistische leider Jean Volders eene redevoering, waarin hij o. a. zeide dat de werklieden morgen met de aristocratie en de burgerpartij voor de kamers verschijnen zullen. Hij wekte allen op hunnen plicht te doen en voegde er bij dat de be toogingen heden avond vreedzaam zijn, doch dat hij en alle leden der arbeiderspartij vol geestkracht zijn en die, als het noodig is gebruiken zullen. Benneck, lid van den bond voor algemeen kiesrecht, doet uitkomen dat de liberale, progressistische en socialistische pers eenstemmig is om het algemeene kiesrecht te vorderen. De voorzitter las eene dépeche uit Tubize voor, waarin tegen Dinsdag de komst van vijfhonderd mannen werd aange kondigd om aan de betooging deel te nemen. I)e optocht door de straten gaat door zonder dat er iets bijzonders voorvalt. Er worden verscheidene Brusselsche afgevaardig den bij opgemerkt. Een paar politieagenten in burgerkleeding, die er zich bij bevonden, werden tegen den grond geworpen en mis handeld. Door de Patriote zijn biljetten aange plakt, waarin gezegd woidt dat de kamers het algemeene kiesrecht zullen aannemen met eenige voorbehoudende bepalingen omtrent capaciteit en woning. Uit Gent van Maandag: Tweeduizend socialisten liepen in optocht door de stad onder het zingen van de Mar seillaise. Zij hielden eene betooging voor de adellijken en burger-societeiten. Op de Wapen plaats dreef de politie ze zonder moeite uiteen. Op de Vrijdagmarkt werd een gedeelte van den troep door de politie met de blanke sabel uiteengejaagd, waarbij eenige personen gewond en andere gevangen genomen werden. Het volk sloeg sluitstukken der riolen stuk en wierp daarmede naar de politiedie met revolverschoten antwoordde. Op eene vergadering der socialisten hield Anseele eene heftige toespraak. Hij zeide dat hij alle middelen wilde aanwenden om het algemeen kiesrecht te verkrijgen.. Hij zou Dinsdag naar Brussel gaan om de ko ninklijke openingsrede te hooren, en maande alle voorzitters van vereenigingen aan hem bij zijn terugkomst aan het station op te wachten, waar hij hen het laatste nieuws zou meedeelen en nadere bevelen geven. Na de vergadering trokken de leden bij troepen, met vlaggen en muziek aan het hoofd, door de stad. LI u. 30 m. Het tumult op de Vrijdag markt was verschrikkelijk. De politie trachtte het laatste gedeelte van den optocht af te snijden. De menigte, opgewonden door de revolverschoten der politieagenten, sloeg de ijzeren hekken stuk die rondom de boomen op het plein staan, alsmede de banken. De politieagenten rondom het standbeeld van Arteveldeschoten hunne pistolen in de lucht af. Te half elf werd, dewijl de politie de me nigte niet meester kon worden, de gendarmerie te hulp geroepen. Een piket te paard deed eenen aanval op de menigte, welke op de vlucht sloeg. Er vielen eenige gekwetsten ontsnapte; dit was echter ook het eenige, waar mede zij aan haar doorgestanen angst lucht gaf. „Ik ik dank u. Zorg voor mijnheer Berkow." Ulrich, die juist van plan was naar dezen om te zien, werd zonderling door dit gezegde getroffen. „Zorg voor mijnheer Berkowzeide de jonge vrouw zoo verwonderlijk koel en kalm op een oogenblik, dat iedere andere angstig den naam van haar man zou hebben uitgeroepen; een ver moeden van datgene, wat de heeren zoo even bij het terras zoo uitvoerig met elkander besproken hadden, rees in de ziel van den jongen mijn werker op, en hij keerde zich om, ten einde voor „mijnheer Berkow-'' te zorgen. Deze had evenwel zijn hulp niet meer noodig; hij was al uit het rijtuig gestegen en de brug overgekomen. Arthur Berkow had ook bij deze gelegenheid zijne kalme, gelijkmatige natuur niet verloochend. Toen het gevaar zich zoo onver wachts openbaarde en zijne jonge vrouw aan stalten maakte om uit het rijtuig te springen, had hij haar slechts even de hand op den arm gelegd en op zachten toon gezegd „blijf zitten, Eugenie 1 Gij zijt verloren, als ge er uitspringt!" Geen woord, geen lettergreep zelfs was verder tusschen hen gewisseld, maar terwijl Eugenie in het rijtuig storid, naar hulp uitziende en vast besloten, in het laatste oogenblik nochtans het uiterste te wagen, bleef Arthur onbeweeglijk op zijne plaats zitten; alleen toen zij de brug na derden, had hij een oogenblik de hand voor de oogen gehouden en zou zich waarschijnlijk met het rijtuig in den afgrond hebben laten verpletteren, indien de huipop dat beslissend tijdstip niet juist nabij ware geweest. Daar stond hij bij de leuning van de brug, misschien iets bleeker dan gewoonlijk, maar zonder te beven of eenig teeken van ontroering te toonen; hetzij hij niet geschrikt was, hetzij hij zijne ontsteltenis reeds te boven was geko men Ulrich moest bekennen, dat die ontzettende kalmte althans niet alledaagsch was. De jonge erfgenaam had zoo even nog den dood onder de oogen gezien en nu zag hij even phlegmatisch tot zijn redder uit het doodsgevaar op, alsof deze een onbegrijpelijke merkwaardigheid voor hem was. De thans vrij overbodige hulp kwam nu van alle kanten opdagen. Twintig handen repten zich om de paarden weer op de been te helpen en die in de huizen werden binnengedragen. Het gebeurde heeft eene groote ontroering in de stad teweeg gebracht. De Vrijdagmarkt levert een zonderling gezicht op: stuk geslagen hekken en banken en doorgebroken boomen. De uiteengejaagde betoogers kwamen in hunne lokalen weder bijeen en onderhielden zich over het gebeurde. ANTWERPEN, 7 November. Heden had de installatie van den heer Van Rijswijck als burgemeester plaats, die in zijne rede zeide dat de vergrooting der dokken en de verbe tering der zeesluizen de voornaamste zorg van het stedelijke bestuur zullen wezen. Eene levensquaestie voor Antwerpen is het graven van een kanaal, als de groote verbin ding van de Schelde met de Maas en den Rijn. BRUSSEL, 8 November. Om tien minuten voor eenen heeft de koning het paleis ver laten. In de omgeving achter het door de politie en de militaire macht afgezette gedeelte, stond een dicht saamgepakte menigte. Ook in het park waren de nieuwsgierigen zeer talrijk. Toen de koning voorbijreed klonken de kreten: ,,Leve de koning!» en „leve het algemeen stemrecht!» Ook werd hier en daar gefloten. Om 5 minuten over eenen trad de koning het „Palais des Nations" binnen geestdriftig toegejuicht door alle afgevaardig den, behalve enkelen, die zitting hebben voor Brussel. De toejuichingen hielden 5 minuten aan. De koning nam plaats op en troon, terwijl aan zijn rechterzijde prins Albert eu aan de linkerzijde de koningin was gezeten met prinses Clémentine naast zich. De koning richtte tot de afgevaardigden het verzoek te gaan zitten en sprak daarna de troonrede uit, na voorlezing waarvan de leden opstonden en een: ^leve de koning!" aanhieven. Zoodra Leopold II de zaal had verlaten, riepen Jan- son en anderen: „leve het algemeen stemrecht!" De koningin was onafgebroken aanwezig en toen zij de zaal verliet, herhaalde Janson zijn kreet, die onmiddellijk werd overstemd door het eenparig geroep: „leve de koningin!" Van de publieke tribune werden gele strooi biljetten geworpen met de woorden: „leve het algemeen stemrecht!" BRUSSEL, 8 Nov. Nu de revue en het defileeren der troepen niet plaats had, is de koning door de Rue ducale naar het paleis te ruggekeerd. Op het oogenblik, dat de generale staf der garde civique, die in het gevolg van den koning was, voorbij kwam, riep een lui tenant der garde civique van Schaerbeek den degen zwaaiende„leve het algemeen stemrecht!" en onmiddellijk werd die kreet door zijne gansche compagnie herhaald. Eenige oogenblikken nadat de stoet voorbij was, liep Jean Volders langs de garde civique van St. Gillis, en onmiddellijk weerklonk uit deze rijen: leve Volders! leve het algemeen kies recht 1 BRUSSEL, 8 November. Eene monster- betooging wordt tegen heden avond voorbe reid. Er zullen verscheidene vergaderingen worden gehouden. Troepen volks doorkruisen onder het aanheffen van de Marseillaise de achterbuurten. Nabij het Volkshuis staan een 5000 personen bijeen die het verkeer be lemmeren. BRUSSEL, 8 November. Een talrijke so cialistentroep trok uit het Volkshuis ter ver gadering in de Salle Michel. Eenige onbe- teekenende botsingen onder weg werden door de talrijke politie onderdrukt. Het onderzoek in de Panama-zaak is de den van schrik nog hals bewusteloozen koetsier op zijn hoogen zetel te hulp te komen. Al de beambten verdrongen zich rondom het jonge echtpaar met betuigingen van spijt en leedwezen. Ieder putte zich uit in belangstellende vragen; men kon niet begrijpen, hoe het ongeluk zich eigenlijk had toegedragen, en gaf aan de schoten, den koetsier en ae paarden beurtelings de schuld Arthur liet dit alles eenige minuten lang zijn gang gaan; doch daarop uiaakte hij een afwerende beweging met de hand. „Geeft u niet zooveel moeite, heeren 1 Ge ziet immers, dat wij geen van beiden eenig letsel hebben gekregen. Vergunt ons dus, hoe eer hoe liever onze woning op te zoeken." Dit zeggende, bood hij zijn echtgenoote den arm, om haar derwaarts te geleiden; maar Eugenie bleef staan en zag rond. „En onze redder Is hij ook onbezeerd geble ven „Ja, 't is waar, hem hadden wij bijna vergeten," antwoordde de directeur, min of meer verlegen. „Het was immers Hartman, die de paarden tegen hield? Hartman, waar zit ge?" De opgeroepene kwam niet voor den dag, maar Wildberg, die in zijne bewondering voor de romantische daad zijn vroegeren wrok tegen den dader ten eenenmale vergat, riep plotseling: „Ginds zie ik hem staanI" en snelde naar den jongen mijnwerker toe, die zich terstond had terugge trokken, toen al de heeren waren komen aan- loopen, en nu op eenigen afstand tegen een boom stond te leunen. „Hartman, ge moet mijn hemel, wat is er gebeurd Ge zijt doodsbleek en van waar komt al dat bloed?" Ulrich streed blijkbaar tegen een aanval van duizeligheid, maar toch verspreidde zich een toornige uitdrukking over zijn gelaat, toen de jonge beambte een beweging maakte om hem te ondersteunen. Verstoord dat iemand hem van een flauwte zou kunnen betichten, ging hij haastig rechtop staan en drukte de gebalde hand nog vaster tegen het bloedend voorhoofd. „'t Heeft niets te beduiden Een lichte schram! Als ik maar een doek had!" Wildberg wilde zijn zakdoek voor den dag halen, toen hij eensklaps een zijden kleed nevens zich hoorde ruischen. De jonge mevrouw Berkow stond naast hem en reikte den gewonde, zonder finitief gesloten. Het parket besloot tot on- ontvankelijk-verklaring. De grootzegelbewaar der zal hier van mededeeling doen in de kamer met vermelding der gronden, die de rechtskundigen er toe leidden. Reeds nu meent men in de couloirs der kamer dat deze geheel onvoorziene beslissing in deze zaak wel tot een ministerieele crisis aanlei ding zou kunnen geven. Aan eene Parijsche correspondentie der Vossische Ztg. ontleenen we de niet onbe langrijke bijzonderheid, dat kolonel Dodds, de aanvoerder der expeditie in Dahomey, een kleurling is of eigenlijk een neger, dien men beleefdheidshalve een mulat noemt. Hij is de eenige hoofd-officier van dit ras in het Fransche leger en is deswege, dus luidt de hier eenigszins onwaarschijnlijker wordende mededeeling van den Parijschen correspon dent verder, juist door de regeering voor deze expeditie, waarbij roem en populariteit te oogsten vallen, uitgekozen. Doodsbenauwd is namelijk de regeering nog steeds is de correspondent aan 't woord dat een nieuwe Boulanger zou kunnen opstaan, en met sluwe berekening koos zij derhalve voor deze expeditie een zwarte, in de veronderstelling, dat het Fransche volk, 't welk eenmaal met een generaal op een zwart paard gedweept heeft, wel zoover niet zal gaan, dat het dit doet, wanneer die offi cier zelf deze kleur heeft, spijt alle republi- keinsche gelijkheid. Hel is, zoo niet waar, zeker goed ge vonden. De expeditie-colonne in Dahomey, onder kolonel Dodds heeft den £n November de sterkte Muako bij Kano vermeesterd, ondanks den verwoeden tegenstand. Den volgenden morgen om vijf uur hervatten de Dahomeyers den aanval en vielen in massa op de colonne aan, die vier uren werk had om hen af te weren De Franschen hadden zeven dooden, van welke een officier, en 60 gekwetsen, van welke 4 offi cieren. Het totaal verlies der Franschen be draagt tot nu toe 150 man. PARIJS, 8 November. Heden morgen om 11 uur 35 min. heeft er in 't commissariaat vari politie in de rue Beaux Enfants een ont ploffing plaats gehad van een dynamietbom. Er zijn verscheidene slachtoffers gevallen. De aangerichte schade is zeer aanzienlijk. Het heeft zich als volgt toegedragen. Aan pand No. 11 van de Avenue de l'Opera is gevestigd de Vennootschap der mijnen van Carmaux In hel portaal werd een pot gevonden, die naar het commissariaat werd gebracht, waar de onder-brigadier onmiddellijk tot de over tuiging kwam, dat hij met een bom te doen had. Plotseling volgde een geweldige ontploffing. De plafonds stortten in. De menschelijke overblijfselen werden naar alle kanten ver spreid. Een 6tal slachtoffers zijn zoodanig verminkt: dat niet dan met de grootste moeite hun identiteit kan worden vastgesteld. Te Grenada is het oproer, hoewel nog denzelfden dag bedwongenvan ernstiger aard geweest, dan het telegram deed ver moeden. Het is ontstaan doordien het be richt was ontvangen, dat de koningin-regen - tes en de koning, die aldaar zouden komen ter gelegenheid van de feesten ter eere van Columbus, op raad van de geneesheeren, die door den minister president Canovas del Cas tillo waren geraadpleegd, niet zouden komen om den jeugdigen koning, na het herstel een woord te spreken, haar eigen, met kostbare kanten omzetten zakdoek toe. Waarschijnlijk ontbrak het de barones Windeg aan alle praktische ondervindingen op dit gebied, anders had zij kunnen weten, dat zulk een nietig, geborduurd neteldoeksch lapje volstrekt niet ge schikt was een wond te verbinden en het bloed te stelpen, dat tot dusver nog eenigszins door het. dikke, blonde haar tegengehouden, nu met geweld te voorschijn kwam, en Ulrich althans had dit ook moeten weten; toch stak hij er onwillekeurig de hand naar uit. „Dank umevrouwmaar dit helpt ons nog niet veel," zeide de opzichter, die reeds naast zijn zoon stond en den arm om hem heen hield ge slagen. „Wacht, Ulrich!" en dit zeggende, bracht hij zijn eigen groven linnen zakdoek te voor schijn en drukte dezen tegen de, naar het zich liet aanzien, tamelijk diepe wond. „Is er gevaar bij?" vroeg Arthur Berkow, die nu met de andere heeren ook naderkwam. Met één ruk had Ulrich zich opgericht en zijn vader ter zijde geschoven; norsch antwoordde hij: „Niet in het minst! Niemand behoeft er zich over te bekommeren. Ik zal wel voor mijzelf zorgen." Deze woorden klonken vrij oneerbiedig, maar de door hem bewezen dienst was te groot, als dat men hem hierover had kunnen berispen. Overigens scheen het den heer Berkow niet on aangenaam te zijn, dat dit antwoord hem van den last onthief, zich nog verder over de zaak te bekommeren. „Ik zal je een dokter zenden," zeide hij op zijn gewonen langzamenonverschilligen toon; „we zullen je dan later nog wel eens bedanken. Voor het oogenblik is hier hulp genoeg bij de hand en dus mag ik je verzoeken, Eugenie?" De jonge vrouw nam den haar aangeboden arm, maar keerde het hoofd nog eens om, als om zich te overtuigen, of de uoodige hulp werkelijk aan wezig was. Het scheen wel, dat zij niet zeer in genomen was met de wijs, waarop haar echtge noot het geval behandelde. „Onze geheele ontvangst is mislukt,' zeide Wilberg aiep terneergeslagen tot den hoofdinge nieur, toen hij zich eenige oogenblikken later bij de heeren aansloot, die den zoon van hun chef en diens jonge gade naar hunne woning verge zelden. zijner ziekte, niet bloot te stellen aan de vermoeienis der reis enz. De koningin zou dientengevolge vertegen woordigd worden door drie ministers bij de onthulling der standbeelden van Columbus en van Ferdinand en Isabella. De straten waren spoedig gevuld met hoopen opgewon den volks, en duizenden uit het gepeupel begonnen het werk der vernieling. De eere- bogen en vlaggestokken werden neergehaald; zoo ook de koninklijke standaard naast het standbeeld van Columbus. Het tot woede overgeslagen volk ruktfe onder vreeselijke too- neelen van wanorde het dpek van het stand beeld af, en oproerige kreten werden aan geheven. liet houtwerk van de koninklijke tent en de deeoratien werden op een hoop gestapeld en in brand gestoken. Na dit werk der ver woesting trok het gepeupel naar de wonin gen van de conservatieve 'leiders en wierpen steenen naar de vensters, roepende„weg met de regeeringleve de republiek De burgergarde werd onder de wapenen geroepen. Zij voerde een charge uit en wondde verscheidene personen. Een dertigtal van de ergste voorgangers werd gevangen genomen. Middelerwijl had de burgemeester zijn ontslag genomen. Toen de ministers van oorlog, van open bare werken en van'justitie, die bij de reesten tegenwoordig zouden zijn, per telegraaf ver nomen hadden wat er gebeurd was, bleven zij thuis. Een derde gedeelte van den gemeenteraad te Grenada is republikeinsch. Om de verkeerde gevolgtrekkingen te ont zenuwen, welke du Tory-bladen hebben ge maakt naar aanleiding van Gladstones be danken voor het Lord-Mayors-banket, heeft de premier thans aan den nieuwgekozen bur gervader een brief geschrevenwaarin hij verklaart uitsluitend wegens gezondheidsre denen en op raad van zijn geneesheer de uitnoodiging te hebben afgeslagen. Tevens neemt hij de gelegenheid waar om den (streng- katholieken) Lord-Mayor geluk te wenschen wegens den moed, waarmede hij zijne over tuiging en de vrijheid van godsdienst heelt verdedigd. Voor Gladstone vooral laat dit aan duide lijkheid niets te wenschen over. Op het banket, wordt nu namens het mini sterie het woord gevoerd door lord Kimberley, minister van koloniën. De mijnwerkers in Northumberland heb ben besloten zich neder te leggen bij de ver mindering van hun loon met 5 pCt. door de mijneigenaren. Een groot aantal werklieden der be kende bierbrouwerij Bass Co., te Burton- upon-Trent, welke ongeveer 5000 man in dienst heefthebben Donderdagavond het werk gestaakt, ontevreden als zij waren over een wijziging welke was aangebracht in den gewonen gang van zaken. Zaterdagmiddag hielden zij een protest-meeting, waarna men in optocht door de straten der stad ging. Incidenten hadden daarbij niet plaats. De stakers stellen alles in 't werk om hun ka meraden over te halen zich bij de beweging aan te sluiten. Het aantal wevers dat in Lancashire het werk heeft gestaakt bedraagt nu 75000. Op de Mercey is een van Liverpool naar Seacombe varende veerboot in aanva ring gekomen met een zeilschip. Beide vaar tuigen werden zwaar beschadigd en van de „En uw gedicht daarbij!" spotte deze. „Wie denkt er nu nog aan verzen en bloemen? Maar dat is zekerzulk een aankomst voorspelt niet veel goeds, als men ten minste aan voorteekens gelooft. Doodsgevaar, verwonding, bloedstorting 't zijn juist romantische toestanden naar uw smaak VVilberg. Ge kunt er een ballade van dichten en er is maar één bezwaar, dat gij dan verplicht zijt, Hartman tot den held van het stuk te maken „Hij is en blijft toch altijd een ongelikte beer," riep VVilberg uit. „Kon hij de jonge mevrouw niet bedanken, toen ze hem haar eigen zakdoek gaf? En hoe onbeschoft liet hij zich tegen mijn heer Berkow uit! Die man schijnt wel een ijzer- sterke natuur te hebben! Toen ik hem vroeg, waarom hij zijn wond niet eer had verbonden antwoordde hij mij dood bedaard, dat hij haar in het begin niet eens had opgemerkt. Verbeeld ul Hij krijgt een slag tegen het hoofd, die ieder onzer bedwelmd ter aarde had doen storten, be dwingt eerst nog de paarden, draagt mevrouw uit het rijtuig en merkt niet eer, dat hij gewond is, dan als het bloed hem langs het geiaat stroomt! Wie van ons zou het zóólang kunnen uithouden?" De gezamenlijke mijnwerkers waren intusschen bij hun kameraad achtergebleven; de wijs, waarop hun toekomstige heer en meester zich voorloopig van zijne dankbaarheid had gekweten, scheen een onaangenamen indruk op hen te hebben gemaakt. Men zag veel dreigende blikken en hoorde menige bittere en stekelige opmerking; zelfs de opzichter fronste het voorhoofd en sprak ditmaal bij uit zondering geen enkel woord om den jongen man te verontschuldigen. Hij was nog altijd bezig met het bloed te stelpen, waarbij Martha hem trouw ter zijde stond. Op het gelaat van het meisje stond zulk een onverholen angst te lezen, dat deze zelfs Ulrich had moeten treffen, indien ziine oogen niet eene geheel andere richting hadden gevolgd. Het was een zonderling starende en sombere blikwaarmede hij het jonge echtpaar nazag: blijkbaar dacht hij aan iets geheel anders, dan aan de pijn, die zijn wond hem veroorzaakte. Plotseling bemerkte de opzichter, terwijl hij op het punt stond, een voorloopig verband om het nog altijd bloedende voorhoofd te leggendat zijn zoon den kanten zakdoek nog altijd in de hand hield. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1892 | | pagina 2