Nummer 95, Zondag 27 November 1892. 15e Jaargang. Glüek auf Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, UITGEVER: ANTOON TIBLEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. De Echo van het Men, Wuliljksrkr en Langstraalsehe Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden_/l,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 1—7 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. 't Was weinige oogenbÜkken slechts nadat koning Humbert van Italië te Rome de tra- ditioneele redevoering had gehouden ter ge legenheid van de opening der kamer, dat te Berlijn, in Duitschlands rijksdag, een betoog werd aangevangen door den kanselier, hetwelk dienen moest ter nadere motiveering van het nieuwe voorstel betrekkelijk legeruitbreiding en waartoe zijn meester hem alle gelegenheid had gelaten, door zichzelf in zijn troonrede te bepa'en tot enkele algemeenheden zonder meer. Matheid en zwakheid waren de ken merkende eigenschappen van keizer Wilhelm's betoog en 't geen de groote niet-Duitsche bladen er over gezegd hebben, is al van even weinig beteekenis, terwijl de vermelding van de noodzakelijkheid om de legermacht uit te breiden in dezen tijd van oorlogsmanie geen onrust meer kan baren tenzij men mocht bedoelen bij de arme belastingplichtigen ook van andere landen die wel weten, dat de slechte voorbeelden zoo licht navolging vinden en het duiveltje der eerzucht zich zoo ge makkelijk doet gelden bij de vorsten in 't algemeen en de regeeringen en vorsten der groote rijken in 't bijzonder. Wilhelm II heeft dan ook eigenlijk slechts een voorrede geleverd op 't geen er van den kanselier volgen moest en zijn toespeling op de krijgs toerustingen der overige natiën was immers al te banaal, al te afgezaagd om werkelijk te kunnen gelden als gegronde motiveering van zoo diep ingrijpende voorstellen op de alleszins gerechtvaardigde vragen „waarom juist nu legeruitbreiding en waarom juist op zoo groote schaal." Hierop heeft de troonrede geen ant woord gegevenwel zou men juist uit de toespeling op den min gunstigen toestand mogen verwachten een vermindering der lasten. 't Was dan Woensdag reedsdat Von Caprivi zich kweet van zijn taak als verdediger van het door de natie aangeklaagde leger- voorstel, doch 't zal nog wel een tijdje aan- VAN E. WERNER. Vertaling van Hermina. (Overgedrukt met toestemming van den uitgever P. Gouda Quint, te Arnhem) „Zeg niets ten nadeele van den jongen heer!"' viel de opzichter haar driftig in de rede. „Dat alles heeft zijn vader op zijn geweten! Van zijne kindsheid at heeft hij hem iD alles zijn zin ge geven en zich naar al zijne luimen geschikt; dagelijks heeft hij hem voorgehouden, hoe rijk hij eens zou worden en altijd alle gouverneurs en bedienden weggejaagd, als zij niet alles deden, wat de jongen van hen verlangde. En later, toen hij grooter werd, toen mocht hij alleen met graven en baronnen omgaan; het geld stroomde hem toe en hoe doller streken hij uitvoerde, des te meer was zijn vader hiermede in zijn schik. En dan gaat het weinigje goeds erbij een jongen wel schielijk uit; maar in den grond van zijn hart was Arthur anders een goed kind, dat zal ik altijd blijven zeggen Hoe vaak heb ik hem op mijn knieën paardje laten rijden Ik weet nog best hoe hij mij schreiende om den hals viel toen hij na den dood zijner moeder mede naar de stad moest verhuizen en niet wilde meegaan, hoe zijn vader hem ook bad en smeekte en hem van alles beloofde ik moest hem eindelijk in het rijtuig dragen. Maar toen hij eens in de stad was bij al die bonnes en gouverneurs, toen was 't uit, want de volgende maal gal hij mij nog maar alleen de hand, en daarop is hij met ieder jaar al koeler en stijver geworden, en nu een smartelnke trek speelde den ouden man om den mond, doch hij kwam die zwakheid spoedig te boven, „'t Doet er ook eigenlijk niets toe/ liet hij er op volgen, „maar ik kan het niet hooren, als men bij iedere gelegenheid zoo tegen hem uitvaart, vooral niet van Ulrich, die hem bepaald schijnt te haten. Als ik dien stijfkop ook altijd zijn eigen zin had gegeven en nog loopen, eer de rijksdag, als de rechtbank der openbare meening, uitspraak doet. Ot Caprivi gelukkig is geweest in zijn betoog, kan elkeen zelf beoordeelen, die weet dat de kanselier des Duitschen rijks tallooze malen reeds gespot heeft met en geijverd tegen pessimisme en zwartgalligheid betrekkelijk den politieken toestand van Europa en de oorlogskansen. In den aanvang van zijn [speech reeds beduidde Von Caprivi den met gespannen aandacht toeluisterenden volksvertegenwoor digers, dat 't niet op zijn weg lag de zaken donker voor te stellen en hij daarom zich zou bepalen tot de waarheid. Onze relation met alle mogenheden zijn normaal aldus zeide de kanselier en we hebben niets gedaan waardoor deze vriendschappelijke betrekkingen moeielijker zouden kunnen wor den. De keizer heeft Helgoland het laatste stukje grond geheeten, dat Duitschland be geerde en we hebben nu niets meer te wen- schende natie wil alleen een defensieven oorlog, geen enkelen kilometer gronds van Frankrijk begeeren we, terwijl onze koloniën ons voldoende zijn. In 1870 waren er op de grens 10 Fransche legerkorpsen en 17 Duitsche, doch in de gegeven omstandighe den zou een overwinning niet zoo gemakkelijk te bevechten zijn, daar Frankrijk voor ver sterkingen heeft gezorgd. Zoo is Parijs op 't oogenblik sterker dan eenige plaats ter wereld en in elk geval zou een oorlog nu langer duren dan in 1870. Als Duitschland zulk een oorlog begon door 't eerst aan te vallen, zou het er weinig pleizer aan beleven en er zouden waarschijnlijk andere volken zijndie Germar.ie op haar beurt niet met rust zouden laten; nimmer zal Duitschland dan ook een offensieven oorlog aangaan. Hier betoogde spreker terloops, dat de oorlog van 1870 niet is gelokt door Duitschland. De Franschen aldus vervolgde hij houden van den oorlog, om den roem, dien hij schenkt: hoe volmaakter hun bewapening is, des te meer gevoelen zij hun eigen kracht. Het bondgenootschap, dat zij willen aangaan, is geen defensief verbond, het doel er van is eenige honderdduizenden op den koop toe, zou ik wel eens willen weten, wat er van hem te recht was gekomen. Zeker niet veel goeds „Misschien iets nog ergers, vader/' antwoordde Ulrich op bitteren toon„maar niet zoo'n lammeling, daar kunt ge op aan I" Gelukkig werd het gesprek, dat weer een be denkelijke richting dreigde te nemen, hier afge broken. Daar werd buiten aan de deur geklopt; tevens trad een bediende binnen, in de rijke hoewel eenigzins overladen livrei der familie Berkow gekleed, en groette den opzichter. //Compliment van mevrouw en of Ulrich o, Hartman, zijtge daar zelf IMevrouw wenscht u te spreken; heden avond stipt te zeven uren moet ge bij haar komen." „Ik „Ulrich Beide uitroepen kwamen vader en zoon tegelijk over de lippenterwijl Martha niet minder ver wonderd den bediende aanzag, die zonder zich hieraan te storen voortging „Er is zeker een of ander tusschen u en den directeur voorgevallen Hartman I Hij was van morgen in de vroegte al bij mevrouw, die zich anders nooit met de zaken van de heeren bemoeit, en terstond daarop werd ik in allerijl naar u toegezonden, hoewel er auders vandaag bovendien ook te doen valt. Al de heeren beambten zijn te dineeren gevraagd en uit de stad komen ook, ik weet niet, welke hooge personages, en dus, ik heb de handen vol werk. Pas maar op uw tijd! Te zeven uren, na het diner!* De man scheen werkelijk haast te hebbenhij knikte de aanwezigen vluchtig toe en ging heen. „Daar hebben wij de poppen nu al aan 't dan- spn!* barstte de opzichter uit. „Nu is je dwaze weigering ook al op het Huis bekend! Numoogt ge zien, hoe ge die zaak weer in orde krijgt." „Hebt ge plan om te gaan, Ulrich?" vroeg Martha, die tot dusver had gezwegen eensklaps met blijkbare belangstelling in den toon harer stem. „Wat denkt ge wel, kind 1" voerde haar oom haar driftig te gemoet. „Meent ge soms, dat hij „neen" zou kunnen zeggen, als de mevrouw van liet Huis hem bij zich ontbiedt? 'tls waar; gij en hij, ge waart er beiden toe in staat!* Martha lette niet op dezen uitval, maar trad op haar neef toe en legde de hand op zijn arm. de kaart van Europa te herzien, waartegen over het feit staat, dat de czaar te dezen opzichte de beste garantiën levert. De militaire ontwikkeling van Rusland boezemt geen on gerustheid in, maar zij kan gevaarlijk worden. Duitschland is genoodzaakt het grootste deel te dragen van de militaire lasten, omdat het aan twee kanten het hoofd zal moeten bieden. Het tweede gedeelte van des kanseliers be toog was gewijd aan de bijzonderheden der legerhervorming en. hij eindigde met een be roep op de vaderlandsliefde, opdat men niet kunne zeggen: Zij, die op het slagveld ge vallen zijn, hebben hun bloed gegeven, maar de Duitschers van ons geslacht hebben niet het geld verstrekt, noodig voor de handhaving van het keizerrijk!" Dat beroep op de vaderlandslief e is wel oud en afgezaagd, maar in Germanie doet men er nog immer wonderen mede, ja, een groot Engelsch blad voorspelt zelfs, dat het militaire voorstel slagen zal, alleen door op het gevoel te werken, terwijl een parlement eigenlijk toch alleen mag handelen naar zijn eerlijke overtuiging, zonder er zich druk mede te maken ot de beslissing overeenkomstig eer en geweten, in hooger sieren bevrediging zal schenken of misnoegen zal wekken. Hij, die de vertegenwoordiging der natie heeft op zich genomen, heeft daardoor niet de verplichting aanvaard de speciale liefhebberijtjes van voor name leiders van leger en vloot intewilligen, zonder eenige raadpleging van de mogelijk heid en wenschelijkheid in 't algemeen belang, doch menigwerf kan men zijn goede gezind heid vis a vis het vaderland kond doen door de bovenmatige eischen van het militairisme te weerstreven als die eischen en verlangens noodwendig moeten uitloopen op den onder gang van land en volk. De openingsrede, Woensdag door koning Flumbert van Italië in de kamer uitgesproken, duurde een uur en was van weinig beteekenis, wat natuurlijk der regeering wordt verweten en eigenlijk van het standpunt der algemeene polietiek heugelijk mag worden geheeten, daar de kans op conflicten van ernstigen aard groo- „Hebt ge plan om te gaan herhaalde zij zacht. Ulrich staarde somber voor zich, blijkbaar in strijd met zichzelf; op eens wierp hij het hoofd met een heftige beweging achterover. „Zeker zal ik gaan 1 Ik wil wel eens weten wat mevrouw nu eigenlijk van mij verlangt, nadat zij zich acht dagen lang niet eens de moeite heeft gegeven, naar mij Hij hield plotseling óp, alsof hij reeds te veel had gezegd. Martha's hand was van zijn arm afgegleden en zij trok zich terug, terwijl de op zichter zuchtend uitriep „Nu, God sta ons bijals ge daar ginds ook zoo'n toon aanslaat! Tot overmaat van ongeluk is de oude Berkow gisteren ook gekomen. Als ge met hem aan het plukharen gaat, zijt ge den largsten tijd hier aan 't werk geweest en blijf ik niet lang meer opzichter. Ik ken hem vanouds!" Minachtend zag de jonge man hem aan. „Maak u niet bezorgd, vader. Ze weten ginds op het Huis te goed, hoe gij aan hen gehecht zijt en hoe ge u ergert over uw zoon aie hen niet in alles onderdanig wil zijn. Niemand zal het u laten ontgelden, en ik hier richtte Ulrich zich met fier zelfvertrouwen in zijn volle lengte op, „ik zal vooreerst ook nog hier blijven. Ze zullen het niet wagen, mij weg te zenden; daar voor zijn ze veel te bang voor mij/ Hij keerde zijn vader den rug toe, opende de deur en trad naar buiten. De opzichter sloeg de handen ineen en scheen grooten lust te hebben zijn weerbarstigen zoon nog een krachtige terecht wijzing achterna te zenden maar werd hierin door Martha verhinderd, die opnieuw, en ditmaal op nog beslister toon Ulrich's partij trok. Al deze tegenspraak moede, nam de oude man zijn pijp van den muur en maakte zich gereed, mede net vertrek te verlaten, doch keerde zich op den drempel nog even om. „Hoor eensMartha!" zeide hij, „ik merk op nieuw niemand is zoo stijfhoofdig, of een ander is hem toch nog de baas. Ulrich overtreft je in dit opzicht en ook hij zal nog wel eens zijn meester vinden, zoo zeker als ik Gotthold Hart man lieetl" Op het landhuis was men intusschen druk in de weer met alles voor het aanstaande diner in gereedheid te brengen. De bedienden liepen trap op, trap af, in keukens en kelders hadden koks en meiden het allen even volhandig, overal was ter is bij verandering der verhouding tusschen de staten onderling, dan wanneer alles bij 't oude blijft en juist omdat de koning geen wijzigingen wist te vermelden of zelfs den kans er op kon boekstaven, was zijn betoog onbe duidend. In Frankrijks kamer was 't Woensdag rustig: de commissie van onderzoek in zake Panama werd gekozen en zelfs geen schijn van een incident deed zich voor Of de gekozenen de benoeming zullen aannemen, weet men nog niet, maar zij zijn aldus verdeeld 28 republi keinen, 9 conservatieven en 1 boulangist. Omtrent de bezetting der hoofdstad van Dahomey door de Franschen, die, naar uit Lissabon gemeld wordt, in de andere koloniën in den omtrek eenen gunstigen indruk heeft gemaakt, heeft generaal Dodds thans aan zijne regeering het volgende gerapporteerd: Den 15den November werden de door koning Behanzin geopende onderhandelingen afgebroken, wijl hij de voorloopige voorwaar den der Franschen: overgave der wapenen het stellen van gijzelaars en het vooruitbetalen eener gedeeltelijke oorlogsschatting, niet ge heel wilde aannemen. Den volgenden dag rukten toen de Franschen tegen Abomey op. Dit was hel sein tot den terugtocht van Behanzin, die evenwel eerst al zijne paleizen en de meeste huizen der prinsen en rijks- grooten in brand stak. Den 17den trokken de Franschen Abomey binnen. Behanzin bevindt zich nu, met het overschot van zijn leger, op drie dagmarschen van zijne vroegere hoofdstad. Aangaande de plannen der Britsche Regee ring met Uganda in Oost Afrika wordt thans van ambtswege gemeld, dat zij zich tegen de ontruiming op 31 Maart door de Britsche Oost-Afrikaansche Vereeniging niet zal ver zetten. Een regeerings-commissaris met een voldoend geleide van inboorlingen zal aan stonds worden afgevaardigdom over den tegenwoordigen toestand en de beste wijze van handelen in de streken aan de regeering rapport uit te brengen. er nog wat te schikken en te regelen en het ge heele huis was het tooneel van die drukte en beweging, die gewoonlijk aan een groot feestmaal voorafgaan. Een des te grooter stilte heerschte in de ver trekken van den jongen Berkow, de gordijnen waren laag neergelaten en de portieres gesloten, terwijl een bediende in een der zijvertrekken met nauwlijks hoorbare schreden op- en neerging, om hier het een en ander in orde te brengen. Zijn meester was er nu eens op gesteld, het grootste deel van den dag in een nalf droomen den, half wakenden toestand op de sofa door te brengen en verkoos hierin door geen geluid, van welken aard ook, gestoord te worden. De jonge erfgenaam lag met de oogen half gesloten op de sofa en hield een boek in de hand waarin hij las of ten minste scheen gelezen te hebben, want thans was dezelfde bladzijde reeds geruimen tijd voor hem opengeslagen. Waar schijnlijk kóstte het hem te veel inspanning, de bladen om te slaan, en nu gleed het boek zelf hem nit de dunne, smalle handen en viel naast hem op den grond. Hij had zich zonder veel moeite kunnen bukken om het op te rapen, en het zou nog gemakkelijker zijn geweest, den knecht uit de naaste kamer even met dit doel binnen te roepen, m»ar het een noch het ander geschiedde. Het bleef op den grond liggen en Arthur bewoog zich niet in het eerstvolgend kwartier, al gif zijn gelaat duidelijk te kennen, dat hij noch nadacht over het gelezene, noch in overpeinzingen van anderen aard verzonken was; hij verveelde zich eenvoudig. Aan deze belangrijke bezigheid werd voor- loopig een einde gemaakt, doordat de deur, die van ae gang naar de zijkamer voerde, vrij on zacht geopend werd en een luide gebiedende stem daarbinnen weerklonk. De oude Berkow trad binnen en vroeg of zijn zoon zich nog hier bevond, en op het toestemmend antwoord, zond hij den bediende weg en stapte door naar het aangrenzend vertrek. Gramschap en verontwaar diging stonden op zijn gelaat te lezen, en de donkere wolk, die reeds op zijn voorhoofd lag, werd er niet minder op, toen hij Arthur in het oog kreeg. „Hoe! Ligt ge daar nog op de sofa, juist als drie uren geleden (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1892 | | pagina 1