Nummer 6. Donderdag 19 Januari 1893. 16e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen»
FÊÜ-iLLËT0Sr
Glüok auf
UITGEVER:
ANTOON TIELEN
Staatkundig overzicht.
De Echo van het Zuiden,
Waalwyksciie en Laagstrulsrfe Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
Frauco per posi door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
ALGEMEEN STEMRECHT.
Hoe talrijk zijn de voorstanders van al
gemeen stemrecht
De Amsterdamsche Ct. beantwoordt deze
vraag als volgt
Wanneer men afziet van het meerendeel
der, hoewel op verre na niet van alle groote
steden des lands, dan kan men met volle
gerustheid vaststellen, dat er in half Drente,
half Overijsel, in twee derde gedeelten van
Gelderland en van Utrecht, in gansch Zee
land, in gansch Noordbrabant en in gansch
Limburg, dat is te zamen een gedeelte van
Nederland, dat in rond cijfer eene bevolking
heeft van 1,761.000 inwoners, zelfs geen spo
ren van het streven naar algemeen kiesrecht
ooit zijn bemerkbaar geweest. En in die
provinciën of gedeelten daarvan zijn weder
gansche streken aan te wijzen, waar niet al
leen het begrip maar zelfs de klank van het
woord „algemeen kiesrecht" ten eenenmale
onbekend is.
Met name in bijna gansch Noordbrabant.
Meer of minder sprekend daarop gelijkend,
is de staat van zaken in Limburg.
En hoe is het elders gesteld
Heeft Staats-Vlaanderen, hebben de Zeeuw-
sche, hebben zelfs de grootste der Zuidhol-
landsche, hebben ooit ook de Noordzee ei
landen over kiesrecht-uitbreiding gekikt
Is het anders gesteld in de meeste stre
ken van Gelderland, op de Veluwe, of in den
Achterhoek, of zelfs in de Betuwe
In Utrecht
In een groot deel van Overijsel, buiten
den nijveren Achterhoek
Had men in Drente eigenlijk wel ooit van
algemeen kiesrecht gehoord vóór Harmen
Smeenge
En zal het eerste antwoord van iederen
bewoner van het Drentsche platteland en
Drente is bijna geheel platteland op de
vraagWilt gij algemeen kiesrecht niet
zijn „Wejt neitWat mut ik daor bi doun
En nu voege men bij dit alles nog eens
de streken in Noord- en Zuidholland, in
E. WERNER.
Vertaling van Hermina.
(Overgedrukt met toestemming van den uitgever
P. Gouda Quint, te Arnhem)
23 ooO—
Een straal van vreugde verhelderde het gelaat
van den jongen man.
„Gelooft ge dat wezenlijk? Nu, als gij het zegt,
zal 't wel waar xijn en dan zal ik het nog eens
wagen, van avond nog!" _T
Ulrich fronste het voorhoofd. Van avond? Hebt
ge dan geheel vergeten, dat wij van avond een
samenkomst hebben, waar gij bij behoort? Maar
gij zijt ook niet beter dan al de anderen! Nude
strijd in ernst een aanvang zal nemen, laat gij
je door een meisje het hoofd op hol brengen; nu
terwijl ieder blij moest zijn, die geen vrouw of
kind heeft, denkt gij aan trouwen, 't Is niet om
uit te staanl"
„Wel nu, in elk geval zal ik Martha toch wel
mogen vragen," verdedigde Lorentz zich. „En al
zegt zij werkelijk ja, dan duurt het nog een heele
poos, eer ze mijn vrouw wordt. Och, gij weet
niethoe men zich voelt, als men iemand liefheeft,
die men niet krijgen kan; hoe hard het valt, dag
op dag een ander met haar op en neer te zien
gaan, die de hand maar behoeft uit te steken naar
datgene, waarvoor men zijn leven zou willen
geven, en toch die hand niet uitsteekt; gij
„Zwijg, Karei!' viel Ulrich hem met trillende
lippen in'de rede, terwijl hij de gebalde vuist zoo
hel tig üet neervallen, dat het houten beschot
dreunde. „Ga naar Martha, trouw haar, doe alles
wat gij wilt, maar blijf mij met zulke praatjes
van het lijf! Ik wil, ik kan ze niet hooren!"
Verwonderd zag de jonge bergwerker zijn
vriend aan; hij begreep dien 'oarschen uitval niet;
het was toch l.uiten twijfel, dat hij het meisje
vrijwillig opgaf? Hij had evenwel geen tijd, lang
hierover na te denken, want op dit oogenblik
drong de stem van Berkow tot hen door, die op
Groningen en Friesland, maar vooral in
beide eerstgenoemde provincies, waar de zich
geuit hebbende voorstanders van algemeen
kiesrecht, wij willen niet zeggen bij honderd
tallen, maar bij tientallen te vinden zullen
zijn. Een blL op de kaart van ons land zou
te dien aanz'en leerrijk en voor die voor
standers in de hoogste mate ontnuchterend
wezen, en hij zou leeren, dat als kleine
eilanden in een uitgestrekte zee, de voor
standers van algemeen kiesrecht over ons
land en nog in hoofdzaak over het allu
viale gedeelte van Nederland verspreid
zijn.
In grooten trek kan men met eenigen grond
beweren, dat een niet overwegend maar
daarom ook niet gansch onbelangrijk deel
van den werklieden- en den landmansstand
in Friesland en Groningen blijk heeft gege
ven van den wensch naar algemeen kiesrecht
en dat te Amsterdam, Den Haag en in en
kele andere steden een aantal wer'; lieden
zijn, welke dien wensch deelen. Want vooral
ten aanzien der groote steden overschatte
men den stand van zaken niet.
De bewering zal wel niet overdreven zijn
dat te Amsterdam de drang naar algemeen
kiesrecht zoo niet het diepst gaat, dan toe h
het luidruchtigst of, wil men, hel meest hoor
baar, zich heeft doen kennen, en dat dus
voor wat de stads-voorstanders van dat kies
recht betreft, de hoofdstad een maatstaf aan
de hand doet, die bij eene schatting gelijk
deze eer gunstig dan nadeelig zal uitvallen
voor een algemeene slotsom.
Welnu afgezien van de Amsterdamsche
leden van den «bond voor algemeen kies
recht en zoover alle sociaal-democraten ge
acht mogen worden algemeen kiesrecht wer
kelijk te wenschen, kan men het getal dezer
niet ver beneden maar mag men het ook
niet boven 2000 personen stellen zullen de
contingenten, voorstanders van algemeen kies
recht, die het „algemeen Nederlandsch werk
lieden-verbond" vermag te leveren, en die
van „Patrimonium," met inbegrip van de
niet zeer talrijke voorstanders, die tot den
harden toon tot de hem vergezellende beambten
zeide:
„En nu verzoek ik u, mijne heeren, dit punt
verder niet aan te roeren. De oude ventilator heeft
l.et zoolang uitgehouden, dat hij ook nog wel
verder dienen kan. Daar behoeven geen kostbare
nieuwigheden ingevoerd te worden, die gij nood
zakelijk verkiest te noemen, omdat gij ze Diet
uit uw eigen zak behoeft te betalen. Denkt ge,
dat ik hier philanthropische modelinrichting ver
lang? Ik verlang, dat de werkzaamheden zich
zullen uitbreiden en vermeerderen, en op de
uitgaven, die gij hiervoor in rekening brengt,
zal ik geen aanmerkingen maken. Van al dat
andere komt niets in. Als de bergbewerkers in
gevaar verkeeren, is dit mijn schuld niet; dit
brengt hun broodwinning mede. Men kan niet
van mij vergen, dat ik duizenden wegwerp, om
eenige arbeiders tegen een ongeluk te beveiligen,
dat mogelijk zou kunnen gebeuren, maar tot hier
toe nog nooit gebeurd is, De reparaties in de
mijnen moeten zich bij het hoog noodige bepalen
en zich alleen zóóver uitstrekken, dat er geen
staking in de werkzaamheden ontstaat, en hier
mede basta!"
Hij stiet de deur van het mijnhuis open en
scheen onaangenaam verrast, toen hij hier de
beide mijnwerkers gewaar werd, die zijn laatste
woorden waarschijnlijk zouden gehoord hebben.
Den hoofdingenieur scheen hunne tegenwoordig
heid nog meer te hinderen.
„Hartman, wat doet gij nog hier boven?'vroeg
hij ontsteld.
„De hoofdopzichter heeft ons gelast, de heeren
in den mijnput te vergezellen," antwoordde Ul
rich, de fonkelende oogen op Berkow gevestigd.
De hoofdingenieur haalde de schouders op en
wendde zich tot zijn chef met een uitdrukking
op het gelaat, die duidelijk te kennen gaf: „Hier
toe had hij ook wel een ander kunnen uitzoe
ken." Hij zeide evenwel niets.
„Goed/ verklaarde Berkow kortaf. „Gaat maar
vooruit, wij volgen je. Glück auf!"
De beide mijnwe kers gehoorzaamden, maar
zoodra de heeren hen niet meer zien konden,
bleef Lorentz een oogenblik staan.
„Ulrich!"
„Wat wilt ge
„Hebt gij het gehoord
„Dat hij geen duizenden kan wegwerpen om
„katholieken volksbond" behooren zeer, zéér
ruim genomen, te zamen een cijfer geven
van 4000 a 5000 personen, en wanneer
men dan.de hulptroepen, die de radicalen
bij groote feestelijke gelegenheden in het
veld kunnen brengen, op 2000 stelt, dan
komt men voor Amsterdam tot een totaal
cijfer van verre beneden de, maar laat ons
zeggen van 10,000 personen, van wie meer
of minder, maar waarneembaar, een drang
naar algemeen kiesrecht is uitgegaan.
En wij houden, naar den algemeen kies-
rechtkant toe, vol, de cijfers overdreven te
hebben. Want te Amsterdam b.v. hebben de
algemeen kiesrecht-voorstanders het in de
grootste meetings, die zij als „groote" mee
tings hadden aangekondigd en hebben ge
kenschetst, het tot nooit meer dan 6000,
hoogstens 7000 personen kunnen brengen.
Die vergaderingen doen immer denken aan
den krijgslist van een Oranjevorst. Van avond
in „Constantia," morgen in „Plancius" over
morgen in „Constantia," maar altijd dezelfde
gezichten, slechts meer of minder talrijk.
Altoos de soldaatjes van Willem II bij Qua-
tre-Bras.
Weder is er een korte rustpauze in de
Panama-aangelegenheid en opnieuw wordt
bij die algeheele afwezigheid van vertrouw
baar, op feiten berustend nieuws, een rijke
stroom van geruchten uitgestort op de weet
gierige menschheid, die voor een deel
althans voetstoots de on-dits betrekkelijk
de „slechtigheid" van anderen gelooft en
als die „anderen" Franschen en voornamelijk
hooggeplaatste en invloedrijke Franschen zijn,
er dan ook wel eenige reden toe heeft, 't
Wordt evenwel hoog tijd, dat er een eind
kome aan de periode van aantijgingen der
hoogste bewindvoerders en als een gunstig
verschijnsel in deze mag wel beschouwd wor
den de stap, door de verschillende republi-
keinsche groepen van den senaat in veree-
een paar arbeiders tegen een ongeluk te bevei
ligen Maar de werkzaamheden moeten vermeer
derd worden, daarvoor heeft hij honderdduizenden
over! Nu, eigenlijk is niemand hier beneden van
zijn leven zeker en hij waagt het zijne vandaag
ook min ol meer. We zullen afwachten, wie het
eerst aan de beurt is. Maak voort Karei."
Het scheen inderdaad, alsof met den storm van
den vorigen dag de zoolang te vergeefs te gemoet
geziene lente zich haar rijk eindelij li had ver
overd, met zulk een tooverachtige snelheid was
het weer gedurende den nacht veranderd! Nevels
en wolken waren spoorloos verdwenen en koude
en wind als van liet aardrijk weggevaagd; de
toppen der bergen verhieven zich thans zoo klaar
en duidelijk tegen den horizon, door den helderen
zonneschijn beschenen en door de zoele voor
jaarskoeltjes omgeven, dat men nu ten laatste
de hoop mocht voeden, dat die eindelooze regens
en stormen van de laatste weken voor goed
voorbij waren, dat er thans een onafgebroken
blijde lente- en zomertijd aanstaande was.
Engenie had zich naar haar balkon begeven
en zag naar het landschap, dat zij, nu de nevelen
waren opgetrokken, voor het eerst in al zijn
omvang kon overzien. Haar blik vestigde zich
peinzend op de bergen in het verschiet. Misschien
herdacht zij de sombere uren, gisteren daarboven
op de hoogte doorgebracht; misschien klonk het
ruischen en waaien van de groene dennetakken
haar nog in de ooren; maar al die herinneringen
werden schielijk en plotseling door het geluid
van een postiljonshoorn in hare onmiddellijke
nabijheid afgebroken. Binnen weinige oogen-
blikken reed een extra-postchais het voorplein
Op en met een kreet van vreugde en verrassing
snelde de jonge vrouw naar binnen.
„Vader
Het was inderdaad de baron van Windeg, die
ijlings uit het rijtuig steeg en het huis binnen
trad, waar zijn dochter hem reeds boven aan de
trap ontving. Na haar huwelijk hadden zij el
kander nog niet teruggezien, en, ondanks de
tegenwoordigheid der beide bedienden die kwamen
aansnellen, om den aanzienlijken gast naar eisch
te ontvangen, sloot de vader zijn kind even
hartstochtelijk in de armen, als op den avond
van haar trouwdag, toen zij in haar reisgewaad
niging bij den premier Ribot gedaan ter
fnuiking van de tegen Sadi Carnot gevoerde
campagne en ter bestrijding van de ver
dachtmakingen van de gezanten der ver
schillende mogendheden tevens. Ook in de
kamer schijnt bij velen het verstand te zege
vieren, want ook uit dit wetgevend lichaam
zal een deputatie zich naar Ribot be
geven met dezelfde opdracht. Dit is eigenlijk
een eerste stap op den goeden weg: overeen
stemming te zoeken tusschen de regeering
en de meerderheid, om gemeenschappelijk
op te trekken tegen de horde onrustzaaiers,
wier hoofddoel is zelfbevoordeeling en wier
agitatie-middelen zeer slim gekozen zijn, zoo
slim dat de agitatie alle kans loopt een per
manent karakter te gaan dragen als de
regeering, gerugsteund door allen, die van
goeden wil zijn en wier eerlijkheid onver
dacht is, niet krachtig en onpartijdig op
treedt.
En daarop schijnt inderdaad wel kans
Ribot heeft reeds de belofte gedaan die
maatregelen te zullen nemen, welke de wet
hem veroorlooft en wellicht is de arrestatie
van den correspondent der Buda-Pester Hir-
lap en zijn de voornemens in dien zin tegen
een Italiaansch en een Duitsch reporter, te
beschouwen als het begin van dat energiek
optreden. De pogingen om langs kunstmati-
gen weg den staat van beroering en onze
kerheid te doen voortduren, zijn bekroond
door de campagne, tegen Sadi Carnot be
gonnen en voortgezet met zulk een energie,
dat Zaterdag allerlei geruchten de ronde
deden betrekkelijk 's presidenten aftredings
plannen en geloofd werden ook, waaruit voort
vloeiden gansche reeksen politieke beschou
wingen en overwegingen over 's mans op
volger, gelukkig bijna onverdeeld tot de con
clusie komend, dat 't in de gegeven om
standigheden eigenlijk toch maar beter was
als de tegenwoordige titularis nog maar wat
bleef
Onderwijl houden de valsche geruchten
omtrent nieuwe ontdekkingen, nieuwe arres-
tatien en nieuwe crisissen onverpoosd aan,
afscheid van hem nam. De jonge vrouw onttrok
zich eindelijk zacht aan zijne omhelzingen voerde
hem met zich mede naar haar gelieskoosd ver
trek, het kleine blauwe salon.
„Dat is een verrassing, papa zeide Eugenie,
stralend van blijdschap en geluk. „Ik had niet
het minste vermoeden van uwe komst
De baron had den arm nog altijd om haar
heengeslagen en nam nu met haar op de sofa
plaats.
„Ik had er ook geen plan op, kind. Een on
verwachte reis voerde mij naar deze streken en
nu kon ik het niet over mijn hart verkrijgen,
op een paar uren afstands te zijn, zonder je te
bezoeken."
„Een onverwachte reis?" Eugenic zag vragend
tot haar vader op, wiens oogen zich-zoo vor-
schend op haar gelaat vestigden, alsof hij hierin
de geschiedenis wilde lezen van al de weken,
gedurende welke zij van hem gescheiden was
geweest; doch toen haar blik toevallig op zijn
hoed viel, dien hij nog in de linkerhand hield,
schrikte zij en verbleekte.
„Maar, papa, wat beteekent die krippen bandP
De broers
„Zijn allen wel en laten je hartelijk groeten,"
stelde de baron haar schielijk gerust. „Ge behoeft
niet te schrikken, Eugenie, noch er je iets van
aan te trekken. Er is een sterfgeval in de familie,
dat maar later zal ik je dat alles wel eens
uitvoerig vertellen."
„Neen, neen viel de jonge vrouw hem be
zorgd in de rede, „eerst moet ik weten, over
wien gij in den rouw zijt. Wien hebben wij te
betreuren
Windeg legde den hoed uit de hand en sloeg
den arm nog vaster om zijne dochter; er was iets
smartelijks, iets krampachtigs in de tecderheid,
waarmede hij haar aan zijn hart drukte.
„Ik ben op reis om onzen neef Rabenau de
laatste eer te bewijzen; zijne goederen liggen in
deze provincie."
Eugenie vloog op. „Graaf Rabenau De majo
raatsheer
„Is dood,* vulde de baron op somberen toon
den volzin aan. „In den bloei van zijn leven en
gezondheid, slechts weinige weken voor zijn
huwelijk niemand had dit kunnen voorzien."
Eugenie was doodsbleek geworden men zag
het, dat doodbericht zelf schokte haar niet en