Nummer 7. Zondag 22 Januari 1893. 16e Jaargang. Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. Glück auf UITGEVER: ANTOON TIELEN Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. De Echo van het Zuiden, WaalwyksÉe en Langstraalscbe Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 1—7 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Indien het spreekwoord,het welk vuur veron derstelt waar rook is, waar is, dan is er inder daad eensklaps een verandering gekomen in den staat van zaken in Duitschland, gunstig voor de regeering; als deze nu maar toont het goede te willen en vrede te willen nemen met een legerverhooging ten bedrage van 40,000 man. In zekeren zin zouden de om standigheden der regeering dan gunstig zijn geweest; bij een rijksontbin.ling zouden eigen lijk alleen de socialisten en de anti semieten zijde spinnen en dus zouden èn de vrij zinnigen èn de centrummannen eigenlijk bij besliste weigering tot toetreding tot een accoord, de rol spelen van de poes in de fabel van den aap en de kastanjes In de Duitsche pers verdiept men zich steeds in becijferingen over een eventueele meerderheid voor het legervoorstel, terwijl de regeering door niets toont geneigd te zijn integaan op hetgeen van nationaal-liberale zijde wordt voorgesteld. Zoo'n gegoochel met cijfers en getallen leidt doorgaans tot schro melijke verwarring en dat is eigenlijk niet te verwonderen als men ziet, hoe dezelfde partijverhoudingen den een doen besluiten tot Rijksdagontbinding en den ander tot de zege der regeering met den tegenwoordigen Rijksdag Hoewel John Buil nog zit te razen en tieren over de vermetelheid van den jongen khedive van Egypte, die zoo maar op zijn eigen houtje een ministerie wijzigde met den premier incluis, is de oorzaak van al die agitatie reeds weggenomen doordien Abbas- pacha het hoofd in den schoot heeft gelegd: na de betuiging van innigen spijt over het gebeurde, heeft de khedive den nieuw be noemden minister - president (klaarblijkelijk geen „persona grata" van Engeland) ver vangen door Riaz-pacha en de Engelsche gezant heeft zich daarmede tevreden betuigd. Voor zoover men in de Panama-zaak iets „goeds" kan zien goed voor de naar veel en velerlei nieuws hongerenden en beter nog voor dezulken, wien 't tot plicht is gesteld aan dien honger te voldoen zou men met eenig recht kunnen gaan beweren, dat de kansen van het goede te veel te zullen krijgen, dagelijks stijgen: de belangstelling neemt in gelijke mate af naar gelang men de overtui ging opdoet, dat het „mooiste" al geweest is en dat de pogingen van sommige bladen om de belangstelliig levendig te houden door allerlei sensatie nieuwtjes te lanceeren, wel lof verdienen maar niet berusten op feiten. Toch is er nog wel het een en ander inte ressants te wachten. In de eerste plaats moeten de administrateurs der maatschappij gevonnist worden en, afgaande op hetgeen de advocaat generaal in zijn voortgezet requisitoir heeft gereleveerd, zal dat niet malsch zijn; met boeten komen de heeren er zeker niet af en dat zou dan ook een laakbare houding der gezworenen zijn, want de heer Rau heett onomwonden gezegd, dat de administrateurs niet het recht hadden te beschikken over het hun toevertrouwde geld dus: zich geld hebben toegeëigend, dat het hunne niet was. De advocaat-gen. zeide dat verantwoorde lijk zijn voor de daden van zwendelarij Ferdinand De Lesseps, onder wiens hand- teekening en in wiens naam alle daden zijn gepleegd, ouder voorbehoud echter dat de toelichtingen meer of minder juist waren en dat de cijfers, die aan zijne verklaringen ten grondslag lagen, voor een groot deel waren de wedergave van nota's en documen ten, hem door de bestuurscommissie en meer in het bijzonder door Charles De Lesseps ter hand gesteld; Charles De Lesseps, administrateur en vice- president, zoowel van den raad van beheer als van de bestuurscommissie; Marius Fortaneadministrateur, die een werkzaam aandeel nam in de financieele verbintenissen der maatschappij en in de publiceeringen der uitgiften Cottu administrateur en lid van de be stuurscommissie; Eiffel wordt beschouwd als medeplichtige aan die daden, als hebbende geld ontvangen door heling, wetende dat deze gelden afkom stig waren van zwendelarij. Het requisitoir besprak nog de „conféren ces" door Ferdinand en Charles de Lesseps op 't platteland gehouden met het doel de noodige fondsen op te krijgen onder voor spiegeling van leugenachtige beloften. Ook de wijze waarop het geld, voor den kanaal- aanleg bestemd, is uitgegeven, werd door den heer Rau besproken, die alle veront schuldigingen, als zou er te goeder trouw gehandeld zijn, verwierp en betoogde, dat praktijken, aangewend om het publiek te bedriegen, den kwaden trouw genoegzaam bewijzen. De instructies tegen het tiental parlements leden loopen nu werkelijk op een eind, doch het zal nog wel eenige weken duren eer het einde van deze zaak is gekomen. Voorts interesseert men zich voor de uitlevering van Herz, aan de Engelsche regeering aangevraagd op grond van bedrog en zwendelarij, loopende over D/g millioen. VAN E. WERNER. Vertaling van Hermina. (Overgedrukt met toestemming van den uitgever 24 P. Gouda Quint, te Arnhem) Arthur had hem aangehoord, zonder een spier van zijn gelaat te vertrekken. Nu sloeg hij de oogen op en terstond vestigde Eugenie (ten blik met eene haarzelve onbegrijpelijke belangstelling op die oogen, hoewel er voor het moment niet het minste in te lezen was. //Mag ik vragen, mijnheer VVindeg, of er in deze zaak alleen gelet is op de wenschen van mijn vader, dan wel op de belangen van uwe dochter?// VVindeg werd min of meer verlegen. Hij had stellig op een dankbetuiging gerekend en nu kwam hij hem met die zonderlinge vraag aan boord „Ons beider wenschen kwamen zeer wel overeen, nadat de verbintenis was gesloten/ antwoordde hij eenigzins gedwongen. „Overigens heb ik den lieer Berkow reeds toen de bezwaren niet verheeld, die er tegen zijne persoonlijke opneming in den adelstand bestonden, en de verzekering van hem ontvangen, dat hij er desnoods afstand van zou doen ten gunste van zijn eenigen zoon en ertge- naara, dien hij hierdoor een schitterende toekomst meende te openen." „Dan spijt het mij, dat mijn vader mij niet op de hoogte heeft gehouden van wat er verder ge daan is in een zaak, waarvan ik nog slechts als een los plan gehooid heb," zeide Arthur onver schillig. //En het spijt mij nog meer, mijnheer Windeg, dat ge uw invloed hebt aangewend, om mij een titel te bezorgen, waarvoor ik moet be danken." De baron sprong op en zag zijn schoonzoon met starende oogen aan. „Neem mij niet kwalijk, Berkow! Heb ik je goed verstaan? Zoudt ge weigeren In den adelstand te worden opgenomen, als het mij werd aangeboden ja, mijheer van Windeg!" Windeg was ten eenenmale uit het veld gesla gen, wat hem zeker niet dikwijls overkwam. „Nu. dan moet ik je toch verzoeken, mij de reden op te geven van deze, op zijn zachtst uitgedrukt, zonderlinge weigering. Ik verlang wezenlijk, die te hooren." Arthur zag zijn vrouw aan. Zij had het hoofd gebogen bij zijn laatste woorden, terwijl een vlammend rood opnieuw haar gelaat overtoog. Beider oogen ontmoetten elkander; het was, alsof ze zich zelfs eenige seconden lang in elkaar ver diepten, maar toch scheen die blik den jongen man niet in een toegevende stemming te brengen, want zijne stem klonk hard en toornig, toen hij antwoordde: „Dat zonderlinge ligt minder in mijne weige ring, dan in de wijs, waarop het aanbod gedaan wordt. Zoo mijn vader wegens de verdiensten, die hij ontegenzeglijk op industriëel gebied ver worven heeft, ir. den adelstand was opgenomen, had ik, als zijn erfgenaam, mij dit evenzeer laten welgevallen. Het is een onderscheiding, zooals iedere andere, en als zoodanig altijd vereerend. Men heeft niet goed gevonden, ze hem te ver- leenen en ik kan natuurlijk geen rechter zijn over //vooroordeelen," die er tegen hem bestaan; maar ik, van mijn kant, kan volstrekt geen aan spraak maken op zulk een onderscheiding en daarom acht ik het beter, dat wij der residentie geen aanleiding geven om te vertellen, dat een vermaagschapping met de familie Windeg nood zakelijk mijne opname in den adelstand ten ge volge moest hebben." Hij had de laatste woorden op onverschilligen toon en als ter loops geuit, maar toch klemde Eugenie toornig de lippen opeen zij wist immers, dat ze enkel aanhaar adres gericht waren. Wilde hij zich dan met geweld boven alles verheffen wat haar het recht gaf hem te verachten Er toch wenschte zij meer dan ooit, hiertoe in staat te zijn. „Ik schijn mij inderdaad vergist te hebben in de redenen, die je deze vermaagschapping wen- schelijk deden voorkomen," hernam de baron kalm en waardig„ik moet echter bekennen, dat ik hier dergelijke begrippen niet meende aan te treffen, die bovendien van nieuwen datum zijn daar gij voor je huwelijk eer een geheel tegen overgestelde meening scheent toegedaan te zijn." Op den spoorweg tusschen Matadi en Emposi, aan den Congo, is een vrachtwagen met 54 kisten dynamiet en 82 vaatjes kruit ontploft. Verscheidene menschen werden ge wond; vier blanken en 20 kleurlingen kwa men om het leven en er worden nog 26 ver mist, die vermoedelijk in de rivier geslingerd en verdronken zijn. In den senaat heeft Trarioux rapport uit gebracht over de wijzigingen, die in de wet op de drukpers voorgesteld zijn. Deze wijzi gingen hebben betrekking op de vervolging voor de correctioneele rechtbank wegens be- leediging van de hoofden of vertegenwoor digers van bevriende staten. De senaat heeft de urgentie aangenomen voor deze en reeds vroeger ingediende ver anderingen. Een advocaat te Parijs, die het dus weten kan, heeft medegedeeld, dat de ver dedigers van de Panama-knoeiers, het vol gende honorarium ontvangenmr. Barboux, de verdediger van Charles De Lesseps, zou 30.000 francs ontvangen hebben en zijn me dewerker, mr. Seligman, 7000 francs, mr. Du Buit. deken van de orde van advocaten, zou voor de verdediging van Marius Fontane 15000 francs ontvangen hebben. Voor de verdediging van Cottu moet 18000 francs gegeven zijn, voor die van Eiffel moet mr. Waldeck-Rousseau het bagatelletje van 100.000 francs genomen hebben. Dus 170.000 francs aan honorarium. De president van de rechtbank, voor welke de beschuldigden terechtstaan, ontvangt jaar lijks 25000 francs en de advocaat-generaal 13200 francs. - Het Petit Journal zegt, dat de papie ren van Arton ontdekt zijn bij den bankier Ouffroy, in het geheel 300 stuks, waarvan 150 of 200 rakende staatkundige personen, onder welke 7 tot de rechterzijde behooren. Verdere ontdekkingen zijn gedaan bij een vriend van Arton. Er zou sprake zijn van het vervolgen van verscheidene oud-Boulangistische afgevaar digden. Volgens hetzelfde blad is een bevel tot gevangenneming van Cornelius Herz uitge vaardigd. Agenten zijn te dier zake naar Londen vertrokken. Het bevel tot gevangen neming is voldoende gemotiveerd, om zijne uitlevering te verkrijgen. De Cocarde maakt een brief openbaar van Herz, waarin hij 14 dagen uitstel vraagt om zich te rechtvaardigen. In het Panama-proces heeft de advo caat Barboux getracht aan te toonen, dat //Vóór mijn huwelijk!" herhaalde Arthur, ter wijl zijn mond zich tot een bitteren glimlach plooide. „Toen wist ik nog niet, hoe men in uwe kringen, mijnheer Windeg, mij en mijne verhouding tot die kringen beoordeelde. Sedert dien tijd is dit mij meer en meer duidelijk ge worden, en het kan u dus ook niet verwonderen, dat ik er tegen heb hier op den duur als een on welkome indringer beschouwd te worden." Eugenie's vingers omklemden bij dit gezegde zoo krampachtig een roos, die zij eenige oogen- blikken te voren uit de vaas had genomen, dat de teedere bloem hetzelfde lot onderging, als lia-ir waaier onlangs in Arthur's handen; vernield en ontbladerd viel zij op den grond. Arthur zag het niet. Hij had haar bijna den rug toegekeerd en wendde zich uitsluitend tot haar vader, die hem aanzag met een uitdrukking van twijfel op het gelaat, of dit werkelijk zijn schoonzoon was, die daar voor hem stond. „Natuurlijk kan ik niet nagaan, wie je deze in elk geval, zeer overdreven inlichtingen heeft gegeven," antwoordde hij op hoogst ernstigen toon„ik moet je echter verzoeken ook Euge nie's belangen in het oog te willen houden. Bij de rol, die zij dezen winter waarschijnlijk in de residentie zal spelen, kan zij duid het mij niet ten kwade, mijnheer Berkow 1 kan zij onmo gelijk dien burgerlijken naam dragen; dit lag niet in uws vaders bedoeling, noch in de mijne." Arthur wierp een langen, peinzenden blik op zijne vrouw, die zich thans nog met geen enkel woord in het gesprek had gemengd, hoezeer zij ook bij andere gelegenheden niet geschroomd had, haar gevoelen en haar wil kenbaar te maken. „Eer het winter is, kunnen alle omstandighe den zich anders ontwikkeld hebben, dan het zich nu laat aanzien. Laat dit gerust aan Eugenie en mij over. Voor het oogenblik ben ik verplicht, bij mijn weigering tc volharden, Daar deze eer mij alleen aangeboden is, heb ook ik alleen het recht, haar aan te nemen of af te slaan en ik sla af, wat ik duid het mij niet ten kwade, mijnheer Windegniet aan den aristocratischen naam mijner vrouw te danken wil hebben." Windeg stond beleedigd van zijn zitplaats on. „Dan blijft mij niets anders over, dan de reeds gedane stappen in deze zaak zoodra mogelijk weer ongedaan te maken, zoodat ik mij hierdoor nog niet meer compromitteer, dan reeds het ge val is. Eugenie, waarorn zwijgt, gij onder dit alles? Wat zegt gij van deze zienswijze van mijn heer je echtgenoot?" Het antwoord zou de jonge vrouw bespaard worden, want op dit oogenblik werd de deur niet zooals anders bijna onhoorbaar door een bediende geopend, maar haastig opengeworpen, en zonder zich te laten aandienen, met vaalbleek gelaat en terzijdestelling van alle vormen, die hij anders zoo onberispelijk in acht nam, stoof Wilberg het vertrek binnen. „Is mijnheer Berkow hier? Pardon, mevrouw! Ik moet den heer Berkow oogenblikkelijk spre ken „Wat is er gebeurd?" vroeg Arthur, den jongen man te gemoet tredend, wiens ontsteld gelaat iets buitengewoons deed vermoeden. „Een ongeluk!" bracht Wilberg hijgend uit. „Onder in den mijnput uw vader is zwaar gekwetst, zeer zwaar de directeur zendt mij hierheen." Hij kon niet meer zeggen, want Arthur was hem reeds voorbij en de deur uitgesneld. De jonge beambte stond op het punt van hem te volgen, toen de baron hem in de gang achterop kwam en hem terughield. „Hebt gij mijn zoon de volle waarheid gezegd?" vroeg hij ernstig. „Voor mij behoeft ge niets te verzwijgen. Is mijnheer Berkow dood?" „Ja," antwoordde Wilberg. „Hij steeg met den opzichter Hartman weer naar boven en toen braken de touwen Hartman redde zich door een sprong op de voorlaatste galerij. Mijnheer Berkow stortte naar beneden. Niemand weet, hoe het ongeluk zich eigenlijk heeft toegedragen, maar geheim houden kan men het niet. Wees zoo goed, mevrouw Berkow voor te bereiden. Ik moet gaan." Hij snelde Arthur na, terwijl Windeg naar het salon terugkeerde, waar zijne dochter hem reeds bezorgd op den drempel te gemoet kwain „Wat hebt ge gehoord, papa? Mij dunkt, het uiterlijk van dien ongeluksbode getuigde van iets ergers dan van een voorbijgaand ongeval? Wat is er gebeurd?" „Het ergste!" antwoordde de baron ontroerd. „Eugenie, wij hebben dien man zoo even nog zwaar beschuldigd; macr nu is het gedaan met allen haat en alle vijandschap tusschen hem en ons de dood heelt alles vereffend." (Wordt vervolgd,)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1893 | | pagina 1