Nummer 13. Zondag 12®Februari 1893. 16e Jaargang.
Glück auf4
mtam
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
antoon tielen,
UITGEVER:
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Belg ie.
Frankrijk.
Duitschland.
Italië.
De Echo van het Zuiden,
Mulvyksrbr en Langstraatsche Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden y 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advcrtentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscli-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Merkwaardig is 't, dat de lust om apocrief
nieuws te vernemen, even groot is en blijft
als de neiging om het te verspreiden, ja som
wijlen overtreft de vraag zelfs het aanbod en
de laatste dagen zijn vrij rijk geweest aan
sensatie-nieuws, doch gelukkig raken we er
zoo zoetjes aan weer uit.
Zoo hebben we ons telkens weer opnieuw
kunnen vermeien in de huwelijksplannen van
prins Ferdinand van Coburg, die geen voet
kon verzetten of men meende, dat hij op den
zoek was naar een toekomstige heerscheres
over Bulgarije. Alle prinsesjes die maar
eenigszins in aanmerking konden komen voor
een dergelijke verbintenis, werden genoemd
als de gelukkige uitverkorenen, tot nu op eens
aller hoop de bodem wordt ingeslagen door
de mededeeling uit Sofia, dat er voorloopig
van een verloving van den prins niets komt
en wel op wensch van een Bulgarije en den
vorst welwillend gezinde mogendheiddie
met pijnlijke zorg alles vermeden wenscht, wat
in Petersburg minder gaarne zou worden ge
zien. Zoo moet prins Ferdinand dus nog
maar een beetje geduld hebben, ja. sommigen
vertellen zelfs tot hij officieel erkend wordt
als vorst van Bulgari'e en dat heeft den tijd
nog wel
Van al de nieuwtjes omtrent het bezoek
van den Russischen grootvorst troonopvolger
aan Berlijn is ook niet veel overgebleven
van de heugelijke berichten betrekkelijk een
toenadering tusschen beide rijken al evenmin
als van het kostelijk vertelseltje van de Figaro,
betrekkelijk 's czaren ontstemdheid, 't welk
de gezant van 't czarenrijk te Berlijn nog
wel formeel heeft tegengesproken.
't Zou er in de kamer stormachtig toegaan
meende men en daarom was men erg gespan
nen op 't verloop van den dag. De ex-
minister van financien Rouvier of liever de
tegen deze gevallen beslissing van de kamer
VAN
E. WERNER.
Vertaling van Hermina.
(Overgedrukt met toestemming van den uitgever
P. Gouda Quint, te Arnhem)
30 OoO-
„Ik wist niet, dat uw paard zoo schrikachtig
was, maar ik had het ook schielijk genoeg bij
den teugel," zeide hij op een toon van veront
schuldiging, terwijl hij een half bezorgden half
verwonderden blik op de jonge vrouw wierp,
die ondanks hare verrassing, vast in den zadel
was blijven zitten.
Eugenie streek snel met de hard over het
gelaat, om de sporen harer tranen te doen ver
dwijnen, maar het was reeds te laat; die tranen
konden niet onopgemerkt zijn gebleven, en deze
gedachte dreef haar het bloed naar de wangen
en deed haar op misnoegden en ietwat bevelen
den toon zeggen
„Laat den toom los 1 Afra is niet gewend door
vreemden tot staan gebracht te worden en schrikt
licht van iedere ongewone aanraking. Uwe na
bijheid brengt mij en jezelf in gevaar
Ulrich gehoorzaamde en trad achteruit. Met
allerlei vleiende woorden en liefkozingen streelde
zij den hals van het dier, dat werkelijk snuivend
en ongeduldig de vreemde hand aan den toom
had verdragen, hoewel het hare macht terstond
scheen erkend te hebben. Het duurde echter niet
lang, of Afra was door de liefkozingen zijner
meesteres tot kalmte gebracht.
Onderwijl hield Ulrich zijne oogen onafgewend
op de jonge vrouw gevestigd, die inderdaad zoo
uitnemend goed te paard voldeed, als slechts
weinige van hare kunne. Het donkere rijkleed,
de kleine hoed met sluier op de blonde vlechten
en voor het schoone, tengevolge van haar weenen
nog min of meer verhit gelaat, de sierlijke en
vaste houding, die zij, niettegenstaande Afra's
onrust, geen oogenblik verloor, dit alles deed
de slanke, welgevormde gestalte op het voor
van beschuldiging, zou als stormram dienen
tegen het kabinet. Nauw had de afgevaar
digde Goussot zijn interpellatie nader met
redenen omkleed (hij wilde Rouvier op grond
van de wetsbepaling, welke de verantwoorde
lijkheid der ministers regelt, opnieuw aan een
onderzoek onderworpen zien) of telkenmale
kwam 't tot incidenten. Rouvier kon 't na
tuurlijk niet maar zoo kalm aanhooren hoe
Rousset hem de bekentenis toedichtte aan
zienlijke geldsommen te hebben ontvangen
en deze van zijn kant liet 't aan heftige be
schuldigingen niet ontbreken. Bourgeois, de
titularis van justitie, sloeg den spijker wel op
zijn kop, toen hij, onder groot lawaai van de
boulangisten, verklaarde in plaats van politiek
niets anders te hebben gehoord dan beschul
digingen en beleedigingen, die gericht waren
tegen de regeeringmeer dan tegen den
oud-minister. Bourgeois eischte een protest
van de kamer, hij voor zich verklaarde zich
volkomen onschuldig en 't slot was de aan
neming met 446 tegen 3 stemmen van een
motie van Cavaignac, waarbij de kamer zich
geneigd toont tot de orde van den dag over
te gaan, bereid de regeering te ondersteunen
in de onderdrukking van omkooperijen en
vast besloten regeeringspraktijken die zij
afkeurt, tegen te gaan.
Zoo'n overwinning kan nu juist niet roemrijk
worden geheeten en men dient al heel opti
mistisch gezind te zijn ora daarin te zien een
betooging ten gunste van het kabinet, 't Is
dan ook geen wonder dat Woensdagavond
het gerucht liep van een ministerieele crisis
en dat Bourgeois in 't bijzonder het voornemen
werd toegedicht om zijn ontslag te nemen.
De ministers hebben Donderdag geraad
pleegd over den toestand, die door de kamer
zitting van Woensdag ontstaan is. Eenparig
waren zij van oordeel, dat die het gevolg is
van een voorbijgaand misverstand. De re
geering handhaaft hare gemeenschappelijke
aansprakelijkheid en zal de eerste gelegenheid
benuttigen om door nadere verklaringen alle
dubbelzinnigheid te doen ophouden.
deeligst uitkomen. Zooals zij daar in den helderen
zonneschijn op den rug van het fraaie dier zat,
was zij een toonbeeld van krachten liefelijkheid.
//Waart gij al hierboven, Hartman, toen ik
hier kwam?" vroeg Eugenie, in de flauwe hoop,
dat hij de hoogte niet eer had bereikt, dan toen
zij zijn stem gehoord had en haar dus niet had
zien schreien. //Ik heb je zoo even niet gezien."
,/lk stond daar ginds." Hij wees naar den zoom
van het bosch. „Ik zag u den berg oprijden en
stond u daar op te wachten.'
De jonge vrouw, die op het punt was hem
voorbij en het bosch in te rijden, hield verwon
derd op.
Mij op te wachten?" herhaalde zij. „En
waarom?"
Ulrich ontweek het antwoord. „Zijt gij alleen,
mevrouw Geheel alleen? Hebt gij niet eens een
knecht bij u, zooals anders?"
//Neen, ge ziet immers, dat ik alleen ben."
Snel, maar ditmaal wat voorzichtiger dan den
eersten keer, trad Ulrich het paard op zijde.
„Dan moet gij omkeerenOnmiddellijk! Ik zal
u vergezellen, ten minste zoover, tot dat wij de
huizen in het gezicht hebben."
„Maar waartoe zou dat dienen vroeg Eugenie,
meer en meer verbaasd, zoowel over dit aanbod,
als over de onheilspellende rimpels op het voor
hoofd van den jongen mijnwerker. „Is het bosch
dan gevaarlijk, ot waarvoor zou ik moeten
vreezen
Ulrich sloeg een vorschenden blik op het lager
gedeelte van den weg, welks kronkelingen men
van hier tamelijk; goed kon overzien.
„YVij waren bij de ijzerhutten boven op het
gebergte," zeide hij eindelijk langzaam. „Ik en
eenige mijner kameraden. Ik ging alleen den
naasten weg, omdat ik wat vroeger terug wilde
ziin. De anderen gingen den rijweg. Zij konden
u liclu tegenkomen, mevrouw, en dan zou ik toch
liever bij u zijn men kan nooit weten
„Ik ben niet bevreesd," verklaarde Eugenie op
vasten toon, „en zoo hoog zal de zaak wel niet
loopen dat men mij zelfs beleedigt. Ik weet
dat er eenig geschil met de arbeiders bestaat
maar men heeft mij ook gezegd, dat dit niet
veel te beteekenen heeft en binnen kort weer
bijgelegd zal zijn."
„Dan heeft men u belogenl" viel Ulrich haar
barsch in de rede. „Van bijleggen en kleinighe-
Zaterdag komt in de Italiaansche kamer nu
de minster voor de schatkist aan het woord.
Naar men verneemt, zal de heer Grimaldi aan
de kamer de blijde mededeeling kunnen doen,
dat dank zij der genomen maatregelen en
ingevoerde bezuinigingen, de begrooting vol
komen in evenwicht is.
In het paleis van den graaf van Vlaanderen
is groote ontroering veroorzaakt door den
Woensdag nacht gebleken zelfmoord van den
oudsten koetsier der hofhouding. Deze man,
genaamd Jean Semaret, van Fransche afkomst,
oud 61 jaar, heeft zich, na deri graaf, de
gravin en hunne twee dochters naar het bal
ten hove gebracht tc hebben, begeven in de
bewaarplaats der tuigen en zadels en zich
daar opgehangen. Dit werd omstreeks mid
dernacht ontdekt. Deze daad schijnt niet in
verband te staan tot den vóór acht dagen in
het paleis gepleegden diefstal van juweelen.
De man was sedert vijf-en-dertig jaren ten
paleize in dienst, paste goed op, was onder
hevig aan hersen-congestie en had meermalen
het plan geuit om zich van kant te maken.
De justitie heeft in de woning, waar Semaret
in het paleis verblijf hield, eene huiszoeking
gehouden, maar niets gevonden. Het lijk is
naar het gemeente lijkenhuis gebracht.
Het hof heeft Donderdag wegens oplichting
en misbruik van vertrouwen Ferdinand en
Charles de Lesseps veroordeeld tot vijfjaren
gevangenisstraf en eene boete elk van 3000
fr., en Fontane en Cottu tot twee jaren ge
vangenisstraf en eene boete elk van 3000 fr.
Voorts is Eiffel, wegens misbruik van vertrou
wen, veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf
en eene boete van 20000 fr.
den is hier geen sprake. Mijnheer Berkow heeft
ons den oorlog verklaard, of wij hem, dat komt
op hetzelfde neer; maar wij zijn in oorlog, dat is
zeker en deze zal niet eer een eind nemen, dan
nadat een van beide partijen ten onder is ge
bracht. Dat zeg ik n, mevrouw, en ik zal het
toch wel het beste weten."
De jonge vrouw gevoelde, dat zij min of meer
verbleekte, toen zij hare lang gekoesterde vrees
aldus hoorde bevestigen, maar tevens hinderde
haar de overmoedige, oneerbiedige wijs, waarop
de mededeeling geschiedde; koel en voornaam
antwoordde zij:
„Wel nu, als de zaken zóó staan, dan kan ik
onmogelijk het geleide en nog minder de be
scherming aannemen van iemand, die zoo vrij
en onbewimpeld durft bekennen, dat hij een vijand
van mijn echtgenoot is ik ga alleen."
Zij wilde haar paard den teugel geven, doch
Ulrich sprong bij deze beweging haastig voor
waarts en sneed haar den pas af.
„Blijf hier, mevrouw! Gij moet mij meenemen!"
„Moet ik?" Eugenie hief het hoofd fier omhoog.
„En als ik nu niet wil?
Dan verzoek ik er u om 1*
Het was weer die plotselinge overgang van
dreigenden overmoed tot een bijna smeekende
bede, die reeds eens Eugenie's toorn had ont
wapend en ook thans haar verontwaardiging
deed bedaren. Zij zag op den jongen mijnwerker
neer, die somber, verstoord, en toch met een uit
drukking van onmiskenbare bezorgdheid de oogen
tot haar ophief.
-Ik kan je aanbod niet aannemen, Hartman,"
zeide zij ernstig. „Als je kamerade zich werke
lijk zoo kunnen vergeten, (lat ik bij een toeval
lige ontmoeting mij niet zeker kan achten voor
beleedigingen van hun kant, dan is dit alleen uw
werk, vrees ik, en van iemand, die ons zulk een
onverzoenlijken haat toedraagt
„Ons?' viel Ulrich haar onstuimig in de rede.
„U haat ik niet, mevrouw, en men zal u ook
geen leed aandoen, u zeker nietNiemand zal
het wagen, zelfs zijne stem tegen u te verheffen,
als ik bij u ben, en wie het deed, zou het de
tweede maal wel laten 1 Neem mij met u medel"
Eugenie aarzelde één oogenblikmaar haar
aangeboren moed en zijn vijandige gezegden van
zoo even beslisten de zaak.
„Ik zal omkeeren en den rijweg vermijden,"
Een brochure, den titel dragende „Too-
neelen uit de Fransche Vevolutie" is door de
socialistische propaganda-club te Berlijn ver
spreid. Ze is door de politie in beslag ge
nomen.
De politie te Berlijn heeft een nauw
keurig signalement en een photografie van
Arton ontvangen. Het parket is eveeens
onderricht van de waarschijnlijke aankomst
van den vluchteling in de Duitsche hoofdstad.
Alle protestanten in Duitschland worden
opgeroepen om een protest-vergadering bij te
wonen tegen de wedertoelating der Jezuïeten.
De keizer heeft majoor Heinrich, die
lot één jaar vestingstraf veroordeeld was, wijl
hij als commandant onwillekeurig den dood
van zeven soldaten veroorzaakt heeft bij een
oefening in het zwemmen, genade geschonken.
Te Palermo hebben twee personen op de
overdekte trap van het plein Bellini achter
het stadhuis een flesch geplaatst met ontplof
bare stoffen. Nadat zij een lange lont aan
gestoken hadden, wandelden ze rustig weg.
Ze zijn echter gearresteerd. De een is de
uitvinder van een ontplofbare slof, die, naar
hij zegt, krachtiger is dan dynamiet. Hij had
te vergeefs de regeering verzocht zijn uitvin
ding te doen onderzoeken. Op het oogenblik
van zijn arrestatie droeg hij een valsche pruik
en een valschen baard. Men heeft huiszoeking
gedaan bij den misdadiger en ontplofbare
stoffen gevondenzoo mede een voorraad
valsche baarden.
Terzelfder tijd heeft men een tram-conduc
teur, Genovagearresteerd, die achter de
kazerne der carabiniers een blikken bus vol
kruit wierp. Een agent heeft de lont uitge
doofd.
Volgens de Secoio zijn er in een por
tefeuille der romeinsche bank papieren tot
een bedrag van meer dan 2 millioen gevonden,
zeide zij schielijk. „Ga niet mede, Hartman! Mijn
heer Berkow zou recht hebben, dit kwalijk te
nemen."
Alsof deze naam zijn lang bedwongen harts
tocht eensklaps van de laatste boeien ontdeed,
zoo flikkerden zijne oogen toen zij dien uitsprak,
zij schoten stralen als net ware van wilden, doo-
delijken haat. „Mijnheer Berkow?' barstte hij uit.
„Mijnheer Berkow, die u zoo lief alleen liet rij
den, terwijl hij toch wist, dat wij boven bij ae
hutten waren en nu in het bosch moesten zijn I
Nu, hij heeft zich ook nooit veel om u bekom
merd; hem is 't onverschillig, of gij al dan niet
gelukkig zijt en toch heeft hij dit alleen te ver
antwoorden 1"
„Hartman, hoe durft ge riep Eugenie,
gloeiend van toorn en verontwaardiging, maar
niet in staat zijne woorden te stuiten hij liet
zich niet van zijn onderwerp afbrengen en ging
met steeds toenemende opgewondenheid voort
„Wel zeker, 't is een groote zonde, u te zien
schreien, als ge denkt, dat er niemand bij is;
maar ik geloof, mevrouw, dat ge dikwijls
schreit, dat ge zeer dikwijls geschreid hebt, se
dert gij hier zijt, al ziet niemand het, zooals ik
van daag. Ik weet best, wiens, schuld dit is en
ik zal hem
Hij hield eensklaps op, want de jonge vrouw
had zich hoog opgericht in den zadel, en thans
trof ook hem die vernietigend trotsche blik, waar
door zij ieder, die haar te na kwam, zoo uitne
mend op een afstand wist te houden. Hare stem
klonk koel en scherp, ja, erger nog, zij klonk
gebiedend als van eene meesteres tot een onder
geschikte
„Hartman, zwijg! Nog één enkel woord ten
nadeele van mijn echtgenoot, en ik vergeet, dat
gij hem en mij het leven hebt gered, en antwoord
op je uitval, zooals hij het verdient!"
Zij wendde haar paard en wilde hem voorbij
rijden, doch Ulrich's reusachtige gestalte stond
raidden op den weg, zonder een voetstap te wij
ken. Hij was doodsbleek geworden bij den ge
biedenden toon, dien hij voor de eerste maal van
hare lippen hoorde, en de haat, die hem uit de
oogen straalde, scheen thans ook haar te gelden.
„Ga uit den weg!' beval Eugenie op nog ge
biedender toon dan straks. „Ik wil gaan."
(Wordt vervolgd.)