Nummer 18 Donderdag 2 Maart 1893. 16e Jaargang.
Glüek auf
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
De Echo van het Zuiden,
f aalwpscte en Laiigslraatsclie Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
„Een algemeene repetitie van het algemeen
stemrecht", dat zou wel de meest eigenaardige
benaming zijn geweest van het volksreferen
dum over het algemeen stemrecht, door de
verschillende liberale vereenigingen van Brus
sel met inbegrip van zijn voorsteden en hier
en daar in de provincie, uitgeschreven. Zoo
was 't dan Zondag de eerste maal, dat allen
burgers in 't bezit van hun burgerschapsrechten,
gelegenheid werd gegeven, gebruik te maken
van hun stemrecht, in afwachting van de wet,
die hun rechten zal erkennen. Tot goed
begrip van de geschiedenis achten we een
nadere toelichting niet overbodig.
Terwijl de commissiën van kamer en senaat
een hoogst ondankbaar debat voerden over 't
geen de regeering en de leden van de volks
vertegenwoordiging op eigen initiatief voor
stelden in verband met de regeling van het
stemrecht, zagen de partijen van den voor
uitgang (democratische zoowel als liberale)
naar een praktisch middel om, geschikt om
den wil des lands aan de groote massa hoo-
rende doove en ziende blinde afgevaardigden
kenbaar te maken. Een groote raadpleging
der natie achtte men den gewenschten vorm
en daar de gemeenten op zichzelf in Belgie
groote macht bezitten, besloten verschillende
plaatselijke besturen van Brussels voorsteden
een referendum uit te schrijven, omvatlende
alle personen boven de 20 jaar. Ongelukkig
hadden die heeren in hun ijver voor de goede
zaak buiten den waard gerekend (in deze de
hooge regeering) want bij koninklijk besluit
werd een dergelijk referendum strijdig met de
wet geheeten. Door zoo'n kleinigheid laat
men zich in Belgie evenwel niet uit 't veld
slaan en zoo werd besloten dat de verschil
lende politieke vereenigingen 't zaakje ter
hand zouden nemen, onder den officieusen
steun van de gemeentebesturen. De gemeen
teraad van Brussel zelf had zich aan de be
slissing van de hooge rege >riug gehouden en
nam niet deel, noch officieel noch officieus,
E. WERNER.
Vertaling van Hermina.
(Overgedrukt met toestemming van den uitgever
P. Gouda QuiiTt, te Arnhem)
35 ooO—
„Neem mij niet kwalijk, juffrouw MelanieIk
zag u niet. Ik was zoo in gedachten verdiept,
dat ik in het geheel niet op den weg lette."
Juffrouw Melanie was ae dochter van den
hoofdingenieur, in wiens woning de jonge be
ambte nu en dan bezoeken aflegde, maar gewoon
lijk namen zijne denkbeelden zulk een hooge
vlucht, dat hij weinig op een zestienjarig meisje
lette, dat ontegenzeglijk een net figuurtje, een
allerliefst gezichtje en een paar schalksche oogen,
doch overigens niet de minste romantische eigen
schappen bezat. Zoo iemand was hem op lange
na niet poëtisch genoeg, en evenmin had de jonge
dame van haar kant zich tot dusver veel over
den blonden heer YVilberg bekommerd, dien zij
tamelijk vervelend vond. Toch achtte deze het
thans zijn plicht, zijne onwillekeurige lompheid
door eenige beleefde gezegden goed' te maken.
„Hebt gij gewandeld, juffrouw Melanie? Zijt
ge ver geweest?"
„Och neen, niet ver. Papa heeft mij verboden
groote wandelingen te doen; hij wil bovendien
niet gaarne hebben, dat ik tegenwoordig alleen
uitga. Laat het zich waarlijk zoo gevaarlijk met
ouze mijnwerkers aanzien, mijnheer YVilberg?"
«Gevaarlijk? Hoe meent ge dat?" vroeg Wil
berg diplomatisch.
„Dat weet ik eigenlijk niet, maar papa is soms
zoo ernstig en afgetrokken, dat ik er mij angstig
over maak; ook heeft hij er al van gesproken,
dat mama en ik maar zoolang in de stad zouden
gaan logeeren."
De jonge man trok zijn gelaat in een droef
geestige plooi.
„We beleven ernstige, hoogst ernstige tijden,
juffrouw Melanie. Ik kan het uw vader niet ten
aan de organisatie. Zondag, twee dagen
voor dat de tweede kamer van Belgenland
de discussie over de grondwetsherziening
begint om op zijn vroegst met Paschen
het resultaat dier besprekingen aan den senaat
voor te leggen heeft het met veel zorg en
moeite voorbereide referendum plaats gevon
den in een kalmte en bedaardheid, die niets
Belgisch hadden en die volgens de ij veraars
ten gunste van algemeen stemrecht, den te
genstanders enkele der hoofdbezwaren tegen
„gelijke rechten voor elk staatsburger", oni-
Over vijf voorstellen moest gestemd wor
den te weten
Voorstel Janson. Het algemeen stemrecht
op 21 jarigen leeftijd.
Voorstel Nothomb. Het algemeen stem
recht op 25jarigen leeftijd.
Voorstel Graux. De uitsluiting der bedeel
den, alsmede van hen, die niet kunnen lezen
en schrijven.
Voorstel van de regeering. De toelating
tot de stembus van die burgers, welke vol
doen aan de voorwaarden van capaciteit en
huisvesting.
Voorstel van Frère Orban. Uitsluiting van
allendie geen voldoend lager onderwijs
hebben genoten.
Van Brussel begint de victorie nu in de
hoofdstad van Belgie en de voorsteden, door-
eengenomen 50 pet. der bevoegden hebben
deelgenomen aan het votum, zullen spoedig
tal van andere gemeenten volgen en de re
geering wordt dan gesteld voor een monster-
betooging, waarmede zij goedschiks of kwaad
schiks rekening zal dienen te houden
Het aantal mannelijke ingezetenen boven
de 20 iaar bedroeg voor Brussel met voor
steden 115.349 (19.977 voor de algemeene
verkiezingen bevoegden 26.293 kiezers voor
den gemeenteraad en de overigen niet-kies-
gerechtigden) van welk aantal aan het refe
rendum hebben deelgenomen 60.079 burgers,
aldus hun meening kond doende
Voorstel Janson 48660; voorstel Nothomb
kwade duiden, dat hij zijne vrouw en dochter
in veiligheid wil brengenals wijmannen
moeten strijden en pal staan tot den laatsten
man."
„Tot den laatsten man riep het jonge meisje
ontsteld. „In 's hemels naam Mijn arme papai"
»Hu, nu, ik meende dit maar in overdrachte
lijken zinstelde Wilberg haar gerust. Van
persoonlijk gevaar is geen sprake, en mocht het
onverhoopt hiertoe komen, dan is uw vader door
zijne jaren, door zijn plichten als man en vader
hiervan uitgesloten. Dan moeten wij jongeren
in de bres springen
„Gij ook vroeg Melanie met een eenigszins
wantrouwenden blik.
„Zeker, juffrouw Melanie, ik voorop I"
En YVilberg legde de hand plechtig op de box-st,
om zijne betuiging des te meer kracht bij te
zetten, toen hij ijlings achteruit en zoover rno
gelijk zijwaarts week, waar Melanie hem
niet minder gezwind volgde. Dicht achter
hen stond de i-eusachtige gestalte van Hartman,
die de brug ongemerkt was overgekomen en nu
een minachtenden glimlach niet kon weerhouden,
toen hij den schrik der beide jongelieden zag.
„Ge behoeft niet zoo bang te zijn, mijnlieer
Wilberg," zeide hij kalm. „Ik zal u geen kwaad
doen."
De jonge beambte scheen nu toch te begrijpen,
dat hij zich bespottelijk aanstelde met aldus
achteruit te wijken, en dal hij bovendien als ge
leider en beschermer eener jonge dame wel ver
plicht was, een andere houding aan te nemen.
Hij raapte dus al zijn moed bijeen, plaatste zich
vlak voor de niet minder angstige Melanie en
antwoordde vrij kortaf:
„Ik zou het ook nooit van je onderstellen
Hartman, dat ge ons hier op den publieken weg
zoudt aanvallen."
„De hecren beambten schijnen toch zoo iets te
denken 1" spotte Ulrich. „Ze loopen allen weg,
zoo hard ze kunnen, zoodra ik mij maar laat
zien, alsof ik een struikroover ben. Alleen mijn
heer Berkow maakt een uitzondei'ing," en Hart-
man's stem klonk weer dof en mokkend, als
kostte het hem moeite, dien gehaten naam uit
te spreken, „hij alleen durft mij het hoofd bie
den, al heb ik de bergwerkers achter mij.'
„Mijnheer en mevrouw Berkow zijn ook de
eenigen uit den geheelen omtrek, die niets ver-
7684 voorstel Graux 1671; regeerings-voor-
stel 1022 voorstel Frère Orban 903, dus
56344 stemmen ten gunste van algemeen
stemrecht (voorstellen Janson en Nothomb)
in den meest uitgebreiden zin.
In de Fransche kamer verlangde Moreau
mededeeling eener lijst van senatoren en af
gevaardigden, die eenigerlei indemniteit ten
laste der begrooting genieten in den vorm
van traktement, presentie-geld, zendings- of
bureeikosten. Ondanks het verzet van Tirard,
werd het amendement van Morau met 309
tegen 59 stemmen aangenomen. De begrooting
over 1893 werd daarna met 407 tegen 15
stemmen aangenomen.
De heer Jules Ferry heeft het voorzitterschap
van den senaat aanvaard met eene rede
waarin hij den senaat zijnen dank er voor
betuigde, dat hij een einde gemaakt heeft
aan eene langdurige beproeving. De tegen
spoed brengt niet voor alle gemoederen de
zelfde vruchten. Sommigen worden er door
gesterkt en onderricht. l)e formule der re
publiek moet hierin bestaan, dat er harmonie
zij tusschen de openbare machten. Geen
dezer drie machten mag de beide andere
absorbeeren. De senaat zal nooit een element
van tweedracht zijn. Onze republiek is niet
de eigendom van eenige groep. Zij neemt
alle mannen van goeden wil op.
De heer Ferry eindigde zijne rede met in
het licht te stellen, dat er eene groote bewe
ging in het land is om zich bij de republiek
aan te sluiten.
Er volgde een drievoudig salvo van bij
valsbetuigingen.
In Engeland is de Gladstoniaansche pers
druk in de weer om aan te toonen, dat ook
de jongste verkiezingen, waardoor ze geen
zetels heeft gewonnen, „zedelijke" overwin
ningen voor haar zijn geweest, wegens het,
bij de jongste algemeene verkiezing verge
leken, v&il geringer aantal stemmen, door
de conservatieven verkregen, en het daarte
genover gestegen aantal liberale stemmen.
moeden hernam YVilberg voorzichtig.
„Die wat niet vermoeden vroeg Ulrich,
terwijl hij hem een sombei'en en vorschenden
blik toewierp.
Hetzij de jonge beambte zich beleedigd voelde
door den onmeedoogenden spot, waarvan hij en
zijn collega's de voorwerpen waren geweest, hetzij
hij het noodzakelijk achtte, aan Melanie zijn
heldhaftigen aard te toonen, hij kreeg althans
plotseling een aanval van moed, waardoor vrees
achtige naturen niet zelden tot een ander
uiterste worden gedreven, en antwoordde schielijk:
„Neen, Hartman, we loopen niet voor je weg,
omdat gij het werkvolk opruit en alle toena
dering tusschen de beide partijen onmogelijk
maakt, daarom nietMaar wij gaan je uit den
weg, omdat hier liet hij z._n stem dalen,
zoodat het jonge meisje zijne woorden niet ver-
staan kon, „omdat de touwen gebroken zijn, toen
gij verleden met den ouden heer Berkow uit den
mijnput kwaamt als gij het dan volstrekt
weten wilt, waarom ieder je ontwijkt."
Dit gezegde was zeer driest en onbezonnen, in
het bijzonder voor een man als YVilberg, en hij
had dan ook inderdaad de uitwerking hiervan
niet voorzien. Ulrich hief zich trillende op met
een gesmoorden kreet van woede, maar op het
zelfde oogen blik werd zijn gelaat doodsbleek. De
dreigend gebalde vuist zonk neder, klemde zich
krampachtig om de ijzeren leuning van de brug.
Daar stond hij met zwoegende borst, met op el
kander geklemde tanden, en wierp de jongelieden
een blik toe alsof hij hen wilde verpletteren.
Hiertegen was hun moed niet bestand. Wie eigen
lijk het eerst weggeloopen was en wie den ander
met zich had voortgetrokken, dut wisten ze niet,
maar beiden liepen zóó snel, als hun beenen hen
konden dragen, en eerst, toen er verscheidene
huizen tusechen hen en den geduchten man lagen
en zij zich overtuigd hadden, dat hij hen niet
achtervolgde, vertraagden zij ademloos hunne
schreden.
„Mijn hemel, wat beteekende dat, mijnheer
YVilberg?" vroeg Melanie angstig. „Wat hebt gij
toch tot dien vreeselijken man, dien Hartman,
gezegd, dat hij zoo ontzettend driftig werd Hoe
vemetel van u, om hem zoo driftig te maken
De jonge man glimlachte hoewel nog altijd
met witte lippen, liet was de eerste maal in zijn
jevendat men hem van vermetelheid betichtte,
De volgende week, 8 Maart, komt nu te
Dublin een Nationaal Congres bijeen, om
over het ingediende Home-rule ontwerp te
beraadslagen.
In het Hongaarsche Volkshuis werd Zater
dag van regeeringswege medegedeeld, dat te
Budapest eene groote, internationale veemarkt
zal worden ingevoerd. Nog is de regeering,
in het belang van den landbouw, voornemens
eene wet in te dienen tot bevordering van
het kleine grondbezit. Daartoe zullen gedeel
ten van het staatsdomein en met goed
keuring der geestelijkheid van de kerk-
landen in kleine deelen worden gesplitst.
Door die te verhuren, hoopt de regeering
eene landbouwende middenklasse in het le
ven te roepen.
Ook zal de regeering verlof vragen grond
aan te koopen, om dien dan tegen afbeta
ling over te doen aan kolonisten.
Door graaf Karolyi werd bij de regeering
aangedrongen op het, in overleg met andere
landen nemen van beperkende bepalingen
ten opzichte van het wisselspel.
Eene dépêche uit Valparaiso aan de He
rald meldt dat, blijkens tijdingen uit Brazilië,
de rust in Rio Grande do Sul nog verre van
hersteld is. Integendeel, de federalistische
partij gaat voort met krachtig verzet te bie
den aan het bewind van generaal Castilho.
Er moet een geregelde federalistische opstand
zijn georganiseerd. In een gevecht werden
de regeerinstroepen verslagen en de stad
Santa Anna wordt door de federalisten be
legerd. Eene mishandeling van Argentijnsche
onderdanen door de volgelingen van Castilho
zou kunuen leiden tot wrijving tusschen Ar
gentinië en Brazilië. De Argentijnsche regee
ring heeft te Rio-Janeiro reeds vertoogeu
ingediend.
en hij wa9 zich bewust, dat verwijt ten volle
verdiend te hebben. Thans eerst zag hij inwat
hij had durven wagen.
't Was niets dan beleedigde trots I" zeide hij,
nog steeds buiten adem. „Ik achtte het mijn'
plicht, u te beschermen, juffrouw ge hebt ge
zien, hij durfde ons niet aan."
„Neen, wij zijn nogjuist bij tijds weggeloopen,"
antwoorde Melanie in haar eenvoud. „En gelukkig
ook 1 We hadden er het leven bij kunnen in
schieten
„Ik ontliep hem alleen om uwentwil," verklaarde
Wilberg, min of meer beleedigd. „Als ik alleen
was geweest, had ik hem het hoofd geboden, al
had het mij het leven gekost I"
„Dat zou toch jammer zijn geweest 1" merkte
de jonge dame aan. „Gij maakt zulke mooie
verzen."
Wilberg bloosde van verrassing. „Kent ge mijn
gedichten Ik dacht niet, dat bij u aan hui9
uw papa is niet ingenomen" met mijn poëtische
richting."
„Papa heeft er nog onlangs met den directeur
over gesproken," zeide juffrouw Melanie en bleef
toen eensklaps steken. Zij kon den dichter toch
niet mededeelen, dat haar vader de verzen die
haar als zestienjarig meisje zoo in verrukking
brachten, met bijtenden spot en de allerondeu-
gendste op- en aanmerkingen aan zijn collega
voorgelezen en het blad eindelijk op de tafel
geworpen had, zeggende: „En met zulk een onzin
te schrijven brengt dat jonge mensch zijn tijd
door Zij had die uitspraak al zeer onrecht
vaardig en wreed gevonden. Dejonge man kwam
haar bovendien op lange na niet meer zoo ver
velend voor, sedert hij een ongelukkige liefde
had, zooals zich duidelijk uit zijne gedichten liet
opmaken. Dit verklaarde en verontschuldigde
immers al zijn eigenaardigheden. Zij haastte zich
dus hem ue verzekering te geven, dat zij, wat
haar betrof, met zijne gedichten dweepte en
trachtte, hoewel nog wat beschroomd, toch met
oprechte deelneming hem over zijn vermeend
ongeluk te troosten.
En YVilberg liet zich troosten; hij vond het zoo
onbeschrijfelijk verkwikkelijk, eindelijk een wezen
te ontmoeten, dat hem begreep, en nog veel ver-
kwikkelijker, zich door dit wezen te laten be
klagen. Het was geducht jammer, dat zij r^eds
het huis van den hoofdingenieur bereikt hadden