Waiihvijhschc en Langstraalsclie Courant, Nummer 30 Donderdag 13 April 1893. 16" Jaargang. Gliick auf Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, UITGEVER: ANTOON TIELEN Industriëelen! verveling" FE V1LLETOX. Staatkundig overzicht. De Echo van het Zuiden, Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden 1,00. franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 1—7 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2ruaal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De kamer van koophandel en fabrieken, te Waalwijk, houdt zich onledig met het opma ken van het verslag over 1892. Heeren industriëelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig moge lijk aan den voorzitter in te zenden. De ka?ner van koophandel en fabrieken voornoemd. Waalwijk, 7 April 1893. De zegeningen van den arbeid worden algemeen erkend, en er is zeker wel niemand, die het Oud-Testamentisch woord In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten. als een bedreiging of een strafvonnis opvat. Eene volstrekt niet kwaadbedoelde spreekwijze moge al eens verklaren dat werken is voor de dom men" zij, die haar bezigen, weten wel beter. Het is waar, niet alle arbeid is even aan genaam. Verreweg de meeste werkzaamheden dragen zeker kenmerk van eentonigheid, wat door het in de moderne maatschappij bij toeneming toegepaste beginsel van arbeids verdeling niet weinig bevorderd wordt, bo vendien vertoonen veler bezigheden een on aangename zijde, die vooral dengenen in het -oog valt, die er zich nooit mede hebben in gelaten. Men rekentbij die beoordeeling buiten de kracht der gewoonte, die nauwelijks voelbaar maakt wat anderen een onoverkome lijk bezwaar toeschijnt. De arbeid alleen verhoogt de kracht eener natie. Toen onze vaderen met kloeke hand den bodem schiepen uit poelen en moerassen, schepen bouwdenvrachtvaart dreven over en voor heel de wereld, toen waren we een volk van mannen. Het is aan zijn arbeid, dat Engeland zijn grootheid is verschuldigd. De natiën van het Balkan-Schiereiland ont waken uit haar dommel, nu zij zich aangegord hebben om het voorbeeld der Westerlingen te volgenvaarten en wegen en spoorbanen E. WERNER. Vertaling van Hermina. (Overgedrukt met toestemming van den uitgever P. Gouda Quint, te Arnhem) 46 ooO- De jonge vrouw sprong op van den stoel, waar in zij zich had neergeworpen, en ging zenuwachtig en opgewonden het vertrek op en neder, als om zich aan hare eigen gedachten te ontrukken. Zij wist, wat deze haar ingaven, wat ze haar opdron gen j er was slechts één middel, dat hulp en redding kon aanbrengen maar dat was immers onmogelijkdat was immers niet te doenAls zij al baar trotsch en fierheid onvoorwaardelijk ten offer bracht en als dat offer eens niet werd aangenomen, zooals zij liet bracht? kon zij zich met vergist, kon zij niet verkeerd gelezen hebben in die oogen, die zich altijd maar een enkel moment, en ook dan nog als met weerzin ontsluierden - Als hij haar nu opnieuw te gemoet kwam met dien koelen, ijskouden blik met de vraag, welke rechten zij had, daar, waar iedere andere vrouw slechts hare plichten vervulde als hij haar opnieuw zeide, dat hij alleen wilde staan en vallen, als hij haar ten tweeden male wegzond neen, dut nooit Liever de scheiding liever een geheel leven vol mortelingen en ellenden dan de mogelijkheid van zulk een vernedering De avondzon, die de toppen der boomen inliet verschiet vergalde was sedert lang ondergegaan- de schemering brak aan zonder nochtans in de warme en drukke straten stilte en verkoeling aan te brengen. Daar buiten in de zoele zomer- lucht heerschte nog een onophoudelijk gewoel en gegons, nog altijd golfde de menigte heen en weder terwijl het geluid van stemmen en het geratel van rijtuigen nog steeds tot de bovenven sters opstegen. Maar te midden van dat alles Klonk thans iets anders, eerst van verre, ondui- iW1 vk7 t0Leiï ,al nader en nader> al iuider en luider. Was het komen overwaaien van de groene te maken en de groepen kleihutten te ver vangen door dorpen, uit behoorlijke woningen bestaande. Voor de individuen geldt hetzelfde. Wie niet werkt, leeft niet. Voor een enkelen dag, één per week, ot een bijzondere gelegenheid, moge het aangenaam zijn, de gewone bezig heden te staken en zich over te geven aan de rust en het moge als een uitgemaakte zaak te beschouwen zijn, dat die eene weke- lijksche rustdag, inzonderheid wanneer men die gezamenlijk met zijn huisgenooten kan genieten, onmisbaar is om het arbeidsvermo- ger door herstel van het evenwicht te behou den, zoodra men in die richting veel verder gaat, wordt dadelijk merkbaar, hoezeer de arbeid ons eigenlijk element is. Ge ziet het bij onze werklieden, als er eens „drie Zondagen achter elkaar" komen, d. i. als eerste Kerstdag op Vrijdag of op Maandag valt. De meesten loopen zichzelven in den weg, „met de ziel onder den arm." Zij we ten met hun leegen tijd geen raad. Als weer 't klokje van gehoorzaamheid slaat, geeft het een gevoel van verademing, en vroolijk klinkt, als zij aanstonds, na den ongewoon langen rusttijdweer thuis komen de betui ging „Ik ben toch maar nooit beter in mijn schik, dan wanneer alles zijn ouden gang gaat." Zeker, er zijn menschen, hier en overal, die liever lui zijn dan zich vermoeien. Maar als ooit de leer toepassing zal vinden, dat gebre ken behandeld moeten worden als krankheden, dan zal men waarschijnlijk wel met de luiheid beginnen. Want inderdaad is zij een ziekte, die men kan voeden door er aan toe te geven, die men zelfs door een soort van anti-suggestie bij zichzelven kan opwekken, maar in elk geval geen normalen toestand mag heeten. De negers in West-Indië werken niet meer dan noodig is om zich een beetje eten en de hoogst be scheiden garde-robe, uit één stuk bestaande, te verschaffen; verder liggen zij zich de ribben plat in 't zonnetje. Voor ons, zonen van 't ruwe Noorden, gaat zulk een heilstaat boven het begrip. De arbeid moge, als hij lang duurt en wei- bergen en had het zich een weg gebaand door al het gejoel en gewoel van de residentie, tot in de nabijheid der jonge vrouw? Wat het was, wist zij niet, maar het klonk als het wuiven en zwaaien van dennetakken, als het ruischen van het woud met zijne geheimzinnige akkoorden, en tevens doemde bij haar de herinnering op aan dat len teuur, aan al de smartelijke en toch zoo zoete gewaarwordingendie haar eens onder zulke denneboomen hadden bestormd. Weer deinde en woelde de mist, weer loeide de storm en klater den de bekenen uit de grauwe nevelen trad helder en duidelijk slechts die ééne gestalte te voorschijn die van dat oogenblik af, hetzij ze waakte of droomde, haar voor den geest had ge zweefden zag haar zoo ernstig en verwijtend met die groote, bruine oogen aan. Ieder, die ooit zulk een strijd heeft gestreden, als de geest met zichzelf worstelt om tot een besluit te komen kent ook zulke herinneringen, die plotseling ont staan, men weet niet hoe of waardoor, maar die zich niet een alles overweldigende macht aan ons opdringen. Ook Eugenie voelde er zich door overstelptvoeldehoe het eene wapen na het andere haar uit de hand, hoe de eene angel na den anderen haar uit het hart gerukt werd, totdat daar eindelijk niets meer overbleef, niets dan de alles overheerschende macht van dat ééne uur, toen zij zich voor de eerste maal bewust was geworden, dat haar haat had opgehouden en iets anders, iets nieuws daarvoor in de plaats was getreden, waartegen zij als op leven en dood had gekampt en waaraan zij zich thans eindelijk moest onderwerpen. Het was een laatste, korte strijd tusschen den ouden demon, den verbitterden trots, die de eens ontvangen afwijzing niet vergeven kon, en het hart eener vrouw, dat zich, ondanks alles, van wederliefde bewust was; maar de stem van het woud had ditmaal niet te vergeefs gesproken: zij behaalde toch ten laatste de overwinning. Het papier, dat twee menschen zou scheiden, die plech tig beloofd hadden elkander in nood en dood getrouw te blijven, lag verscheurd op den grond, en de jonge vrouw lag op de knieën, het gloeiend, in tranen badend gelaat omhoog geheven. „Ik kan r.ietl Ik kan hem en mijzelve dat ver driet niet aandoen; het treft ons beiden! Wat er ook moge gebeuren, Arthur, ik blijf bij je!" nig afwisseling aanbiedt, soms tegenzin en afmatting teweegbregenniet werken ver oorzaakt verveling. En dat is een van de on aangenaamste toestanden, waarin men zich kan bevinden. Niet ten onrechte wordt ledigheid des dui vels oorkussen genoemd. De booze geest wiens nijdigen kop dat kussen draagtheet verveling. Werkelijk is hij de echte oude satan, wiens beroep het is, de menschen aan te sporen tot allerlei verkeerde dingen. Zij grijpen elk middel aan om hem kwijt te ra ken maar hij kleeft zich vast aan de ziel van zijn slachtofferdat immer zoekt naar bevrijding. Verveling is veel meer dan een tijdelijke en individueele toestand, wij zien in haar een der grootste kwellingen van onzen tijd. Er zijn menschen, die zich het werken niet aan gewend hebben omdat hunne maatschappe lijke positie dat niet noodzakelijk maakte: te vergeels hebben zij eenige jaren bevrediging gezocht bij vermaken „verstrooiing" noemt men ze zoo recht eigenaardigals om. hun doelloosheid uit te drukken 't gaat niet, zij voelen zich niet gelukkigen zoo het hun ontbreekt aan talent of aan gelegenheid, om een bepaalden werkkring te vervullen waaraan zij zich geheel moeten wijden, be staat er groot gevaar dat zij ten gronde gaan. Het leven van menigeen doet denken aan den Engelschman die zijn „spleen" mee sleept van het eene lustoord naar het andere en eindigt met zich den tromp van een pis tool tegen de slapen te drukken. 1 en slotte een kleine waarschuwing aan het adres dergenen, die steeds den mond vol hebben van beperking van arbeidsduur. Natuurlijk de maatschappij kan niet gezond heeten als men van den arbeider meer vor dert dan hij redelijkerwijze kan verrichten hij heelt behoefte aan rust, hij heefc recht op een matige ontspanning. Maar men lette wèl op de grens. Er zijn van die volksredders, die in de openbare vergaderingen bazelen van „een paar uur werkens" per dag om in alle behoeften te voorzien. Onnadenkende lie er» is-f-y kaas. i -.1 unirasj i—n~n «.Waar is Eugenie?" vroeg de baron, toen hij een uur later het helder verlichte salon binnen trad, waar zijne zonen zich reeds bevonden. „Weet mevrouwdat wij hier op haar wachten?" ging bij voort, zich tot den knecht wendende, die zoo even de theetafel in orde gebracht had en juist op het punt stond, het vertrek te verlaten. Koenraad voorkwam het antwoord. „Eugenie is uitgegaanpapazeide hij, terwijl hij den bediende een wenk gaf om zich' te verwijderen. „Uitgegaan?" herhaalde de baron verbaasd. „Zoo laat nog? En waarheen?,, Koenraad haalde de schouders op. „Dat weet ik niet. Zoodra ik thuis kwam, ging ik haar op zoeken, maar vond haar nergens; dit zag ik echter op den grond liggen." Met deze woorden kreeg hij een papier uit zijn rokzak, en een eigenaardige uitdrukking vertoonde zich om zijn mond, terwijl hij zich schijnbaar met den grootsten ernst alle moeite gaf'0111 de beide stukken, zoo goed mogelijk aan elkander passend, zijn vader voor te leggen, die dit toeliet, zonder nog iets bijzonders te vermoeden. „Dit is de scheidingsakte, die ik Eugenie ter onderteekening heb gegeven; ze heeft het nog niet gedaan, zie ik." „Neen, onderteekerd is ze niet," hernam Koen raad met het onschuldigst gezicht van de wereld, „maar wel middendoor gescheurd. Zie eens, papa." „Wat beteekent dat?" vroeg Windeg uiterst verbaasd. „Waar kan Eugenie zijn? Ik zal het aan de dienstboden vragen; als zij werkelijk uit gereden iszullen zij toch weten, waarlieen ze heeft bevolen haar te brengen." Hij wilde aan de schel trekken, maar zijn zoon voorkwam hem. „Ik geloof, {papa, dat zij naar haar man is gegaan zeide hij snel, maar op kal men toon. „Zijt ge dol geworden, Koenraad?" barstte de baron uit. „Eugenie naar haar man?" «Nu, ik vermoed het alleen nog maar; we zullen het echter gauw met zekerheid weten, want op haar schrijftafel lag dit briefje, aan u geadresseerd. Zeker zal dit eenig nader bericht bevatten." Windeg scheurde in allerijl het couvert open en merkte in der haast niet eens, dat Koenraad, in strijd met alle regels der welvoeglijkheid, achter hem kwam staan en zich over zijn schou der heen veroorlootde, mede den inhoud te lezen. den juichen dat toe. Maar het zou een aller zotst wereldje worden, als men eens dat „ide aal" kon verwezelijken, en het oogenblik zou niet lang uitblijven dat men, om niet te ster ven van verveling, zijn toevlucht ging zoeken bij ingespannen arbeid. Gedurende deze week, zal de aandacht van alle in de politiek belangstellenden wel in hoofdzaak gevestigd zijn op de beraad slagingen van het Engelsche lagerhuis met betrekking tot het home-rule voorstel, tenzij men eenige beteekenis mocht hechten aan de mededeelingen via Londen, als zou de Russische regeering gunstiger gezind zijn tegenover de triple-alliantie en als zou het bezoek van grootvorst Wladimir en gemalin aan koning Humbert van Italië een bewijs zijn van dien gunstigen omkeer. De politieke beschouwingen over Frankrijks nieuwe kabinet zijn vrij kleurloos en onbeduidend, voor zoover zij zich niet bewegen op het terrein der meer ingenieus uitgedachte dan wel vertrouwbare voorspellingen en wel hervatte Italie's parle ment Maandag den arbeid, maar voor enkele dagen slechts, daar de feestelijkheden te Rome spoedig een aanvang nemen, in verband met welk gedwongen recès men 't niet wenschelijk acht de bankquaestie op 't appel te brengen, wel zal de premier pogingen aanwenden om den senaat tot beter gedachten te brengen. De enquête commissie heeft Vrijdag jl. een vergadering gehouden, die zes uur duurde Binnen enkele dagen zullen de verhooren beginnen van degenen, wier naam voorkomt op de lijst der niet gehonoreerde wissels. Een in Milaan verschijnend blad beschul digt thans ook den markies di Rudini als minister president zijn invloed gebruikt te hebben om bij de Siciliaansche bank wissels te doen disconteeren, ten behoeve van zekere journalisten. In Engelands lagerhuis was 't„alle man Het uiterlijk van den jongen officier verried hierbij zulk een onmiskenbare blijdschap en vol doening, dat zijn beide jongere broeders, die mets van liet voorgevallene begrepen, nu hem en dan hun vader met verschrikte en vragende blikken aanstaarden. Het briefje bevatte slechts een paar reeels. .Ik ga naar mijn man. Vergeef het mij, papa, dat ik zoo onverwachts, zoo in iiet geheim lertrek maar ik wil geen enkel uur verliezen en niet eerst uw tegenstand uitlokken, dien ik toch moest weerstreven; want mijn besluit staal vast Doe geen verdere stappen om de scheiding tot stand te brengen; herroep de reeds gedane. Ik weiger onvoorwaardelijk mijne toestemming. Ik verlaat Arthur niet I Eugenie." „Dat is een ongehoorde zaak!" barstte de baron uit, terwijl hij den brief op de tafel wierp. „Een herroeping, een formeele vlucht uit mijn huis moet ik dat van mijne dochter beleven I Zii onttrekt zich aan mijne bescherming, aan al raiine plannen en verwachtingen voor de toekomst en keert tot dien Berkow terug, nu, terwijl hij aan den rand van zijn verderf staat, gaat naar hem toe, terwijl zijn arbeiders aan het muiten, al zijn bezittingen in volslagen wanorde zijn 't Is een krankzinnig besluit! VV t is er gebeurd?Ik moet het weten, maar eerst moet het dwaze plan ver hinderd worden, zoolang het nog tijd is. Ik zal oogenblikkelijk „De sneltrein naar M. is al voor een half uur vertrokken/ viel Koenraad hem in de rede. „En hoor, daar schijnt het rijtuig juist van ;t station terug te komen, 't Is dus in elk geval te laat." Inderdaad hoorde men het rijtuig, waarvan de jonge vrouw zich ongetwijfeld bediend had, het koetshuis binnenrijden. De baron begreep thans ook, dat het te laat was en stortte nu al zijn toorn op Koen raad's hoofd uit. Hij gaf dezen de schuld van alles; door ziju dwaze loftuigingen op zijn zwager en zijne overdreven berichten van diens toestand had hij Eugenie's medelijden zoozeer gaande gemaakt, dat haar geweten, of liever, een verkeerd opgevat gevoel van plicht haar aandreef, zich zoo schielijk mogelijk naar haar echtgenoot te begeven, alleen omdat zij hem ongelukkig waande; en was zij eens daar wie kon dan vooruit zeggen, dat er niet een volkomen verzoening zou volgen, als Berkow egoïstisch genoeg was het hem geboden offer aan

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1893 | | pagina 1