Nummer 35 Zondag 30 April 1893. 16e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Glüek auf Staatkundig overzicht. BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. Engeland. FEUILLETON. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. TI T T ft fi V P T? T™T Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00. u n U Bit. Advertentlèn 1—7 regel» 0,60 daarboven 8 per ene' Frauco per posi door liet geheele rijk f 1,15 A AITA/"A AT TiTPT TlAT groote letters naar plaatsruimte. Advertentien? ter plaat-" ig Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden A.i-v X vJUiAj X 1 ïnlj IjjA opgegeven, worden 2maal berekend. Adyertentiën or D ,tili aan den Uitgever. WaalwiiV w°rden alleen aangnomen door het idve, rientiel eau van gg-™—I waalwijk. Ajoij Steikek, Hamburg. Reclames lii cent taatkundig overzicht. he'llf dorh^Krwf^V5 we'licht.°PSe- s.taat of eigenlijk door beambten, vanwege gestoken is, opgemerkt had De politie v e den staat benoemd, welke personen echter denkt twee p'eLnen. lie oo dfn mor 't Zou misschien wel aanbeveling verdienen dat ds^ voornaamste bladen van die rijken welke 't meest bij de verhouding tusschen de landen der triple-alliantie en het Vaticaan geïnteresseerd zijn, een uitgebreid overzicht gaven van 't geen in de laatste drie of vier dagen omtrent den aard en het resultaat van 's Pausen samenzijn met Wilhelm II van Duitschland is gezegd en geschreven; uit dat amalgama van fantasie en verdichting van heele leugens en misschien ook halve waar heden van deze laatste wel 't minst zou dan elk naar zijn aard of denkwijze een keuze kunnen doen, 't meest strookeud met zijn persoonlijke wenschen! De toenadering tusschen Duitschland en hét Vaticaan, heet men, met een beslistheid, die waarlijk waardeering verdient, boven allen twijfel verheven en terwijl de een zegt dat er gedachtenwisselingen over den alge- meenen toestand van het pausdom en over den staat van de katholieke kerk in Duitsch land in 't bijzonder zijn gevoerd, met een nauwgezette vermijding van alles wat het gesprek een onaangename wending had kun nen doen nemen 't was dus volgens deze lezing zoo iets als een aaneenschakeling van banaliteiten en gemeenplaatsen vertelt de ander, dat Wilhelm II en Leo XIII ernstig van gedachten hebben gewisseld over het socialisme, nadat de Pruisische gezant Von Bülowzich in een voorafgegane audiëntie had verzekerd, dat de Paus zich niet wilde uitlaten over de houding van het centrum. Wilhelm II heelt volgens de laatste lezing den Paus een resumé gegeven van 't hetgeen hij op sociaal gebied, ter tegemoetkoming aan de eischen der arbeidende klasse al zoo heeft gedaan en hij heette 't een belang van het pausdom om de monarchale mogendhe den te steunen in haar kamp tegen de de mocratische beginselen, leidende tot anarchie. Zooveel lijkt zeker, dat noch de Paus, noch keizer Wilhelm zich tot iets heeft verbonden: een of ander misverstand is wellicht opge heven, doc.h Duitschlands h^erscher zal even min zijn politiek tegenover den Paus wijzigen als deze verandering zal brengen in zijn algemeene politiek en zoo is dan voor 't oogenblik uit een politiek oogpunt 't treffendst het officieel bezoek van den Pruisischen minister van buitenlaudsche zaken aan het hoofd der katholieke kerk (anderhalf uur lang) en de verleening van de orde van den zvvarten adelaar aan kardinaal Rampolla wiens vijandschap tegen de politiek der triple alliantie waarlijk geen geheim is. Evenmin als Leo XIII geneigd was zijn medewerking toe te zeggen ter bewerking van de Duitsche katholieke partij ten gunste van het militaire voorsteleven beslist moet Von Marschall s Pausen eisch hebben afgewezen ter terug roeping van de Jezuïeten. Terwijl Engelands lagerhuis zich urenlang bezighoudt met zaken, die door den heftigen kamp vóór en tegen home-rule slechts weinig belangstelling wekken, terwijl de zitting der Kamer van Frankrijk Woensdag niet de minste beteekenis had, daar de interpellatie over de meliniet zaak was ingetrokken, besliste de senaat der Groote Republiek, dal de hervor ming der belasting op de drauken, naar den wensch der regeering, vertegenwoordigd door Peytral, den minister van financien, zou worden gescheiden van het budget 1893 om bij dat van 1894 te worden gevoegd. Ook de regee- ringsvoostellen in zake de beursbelasting ver mochten de goedkeuring van den senaat te verwerven, zoodat de regeering en de begroo- tingscommissie op 't oogenblik gewonnen spel hebben. De twee eerste voorstellen van kerkelijk- politieken aard heeft de regeering van Honga rije in het huis van afgvaardigden ingediend. Het voorstel betrekkelijk het voeren van re gisters van den burgerlijken stand bedoelt de geleidelijke invoering van registers van geboor te, huwelijk en overlijden, gevoerd door den staat of eigenlijk door beambten vanwege den staat benoemd, welke personen echter geen geestelijk ambt mogen bekleeden. De geestelijkheid is verplicht inzage te geven van door haar tot dusver gevoerde boeken, tegen onwilligheid worden boeten en gevan genisstraf bedreigd. Het voorstel betrekkelijk de gelijkstelling van de Israëlieten voor de wet, is duidelijk en klaar en staat tien over gang van den Joodschen tot den Christelijker, godsdienst toe zoowel als omgekeerd. gestoken is, opgemerkt had. De politie ver denkt twee perse oen, die op den morgen, dat het vuur uitgebroken rs, bij het hout gezien ware.,. Onderhandelingen worden niet meer ge voerd. De werkgevers hebben verklaard dat stakers kunnen terugkomen, maar op voor waarden door eerstgenoemden eenzijdig vastgesteld. Speciale treinen, ieder met 200 vrije werklieden, zijn gedurende den nacht van Londen en Yarmouth vertrokken, en zonder door de strikers lastig gevallen te zijn, op de plaats hunner bestemming aan gekomen. Een gerucht dat echter bevestiging ver- eischt, zegt dat de stakers getracht hebben de barakken der vrije werklieden in brand te steken en dat twee personen, die dynamiet- patronen legden bij de Albert-dokken, op heeterdaad betrapt zijn. De Times meldt met betrekking tot den toestand te Huil, dat een kar met stroo, die Woensdagmiddag door de stad reed, in brand is gestoken. De organisatie der vrije werk lieden wordt met den dag beter en de lading en lossing der schepen vindt zeer weinig vertraging. Ondertusschen breidt de werk staking zich tot verschillende takken van industrie uit, daar de arbeiders zeer verbitterd zijn over de krachtige samenwerking der patroons. Uit Londen van Donderdag: Er loopt een gerucht van een aanslag tegen Gladstone gepleegd; het berust op geenen deugdelijken grond. Al wat er gebeurd is, is dit Iemand die ondersteld wordt krankzinnig te zijn, heeft een pistoolschot gelost in de nabijheid van Gladstone's woning in de Downingstreet tegen het tijdstip, waarop Gladstone gewoonlijk te voet naar huis komt. Vrijdag morgen is de man voor den com missaris van politie gebracht. Hij heet Town- send, is een Engelschman en ongeveer 35 jaar. Hij is van den werkmansstand. Tegen een politie agent, in de nabijheid van Gladstone's huis geposteerd, had hij ge zegd dat hij den minister dooden wilde; de De senaat heeft het nieuwe grondwets artikel 47 (voorstel Nyssens) aangenomen met 52 tegen 1; 14 leden onthielden zich van stemming. De. toestand in de Borinage is veel kalmer. Er worden geen manifestaties of meetings meer gehouden. Wel zijn er nog 13000 stakers, maar velen hunner zullen na den eersten Mei den arbeid hervatten. Velen weigeren te werken, om een loonsverhooging te verkrijgen, wat hen tot nog toe niet ge lukt is. De ministerraad besloot aan de kamer te vragen op de begrooting het krediet te hand haven vpór de hervorming van het toezicht op de spoorwegen, welk crediet door den senaat is verworpen. De regeering is over tuigd dat men ten aanzien der begroöling voor 1893 tot overeenstemming zal komen. Er is niet meer aan te twijfelen, of de brand te Huil door werkstakers aangestoken is. Men heeft balken gevonden, met paraffine gedrenkt, terwijl een ander een stuk uitge rafeld piktouw, dat natuurlijk later in brand weest. Voor mij bleef zelfs geen klein plaatsje in je hart overliet werd immers geheel door een andere ingenomen Hare woorden klonken als een bitter verwijt maar zelfs deze toespeling kon Ulrich's toorn thans niet gaande maken. Hij was opgestaan en staarde naar het reeds in avondnevelen gehulde park, als zocht hij hier iets tusschen de boomen. „Gij meent, dat ik het gemakkelijker en meer van nabij had kunnen vinden, als ik het maar gezocht had, en daarin hebt ge gelijk. Maar zoo iets zoekt men niet, Martha; het grijpt iemand plotseling aan en laat hem dan niet weer los zoolang er nog één ademtocht in hem is. Ik weet dit bij ondervinding! Ik heb je veel verdriet aangedaan meisjehoeveeldat zie ik nu eerst in; maar geloof mij, daar rust geen zegen op zulk een liefdeze komt ons duurder te staan dan de bitterste haai." Zij klonk uiterst vreemd, die halve bede om vergiffenis uit den mond van Ulrich Hartman, .die er zelden naar gevraagd had, of hij iemand al dan niet verdriet aandeed; en bovendien straalde er iets in zijne woorden door, dat anders vol strekt niet in zijn karakter lag, een soort van doffe berusting, een diepe smart, niet meer wild en hartstochtelijk, maar daarom des te aangrij pender. Martha vergat al haar angst en vrees en kwam hem ter zijde. „Wat hebt ge, Ulrich? Ge zijt zoo vreemd, als ik je nog nooit gezien heb. Wat scheelt je?" Hij streek met de liand door het blonde kroes haar en leunde tegen het houten hek. „Ik weet 't niet. Daar ligt mij iets op de leden, reeds den geheelen dag, dat ik niet van mij kan afzetten en dat al mijne kracht verlamt. En deze heb ik toch waarachtig wel noodig voor morgen; maar zoodra ik daaraan denken wil, is alles zwart en donker, alsof er na dat „morgen" niets meer zijn zal, alsof met dat „morgen" alles op houdt, allesPlotseling hief Ulrich het hoofd op zijn oude, drieste wijs omhoog. „Welke dwaze gedachten Ik geloof, dat het water daar beneden mij met zijn verwenscht geruisch en geklater be- tooverd heeftl Ik heb ook geen tijd, om er naar te luisteren Vaartwel 1" Hij wilde gaan, maar het meisje legde angstig haar hand op zijn arm. „Waar gaat ge heen? Naar je kameraden P" „Neenik moet eerst nog alleen op het pad. Ik groet je I" „Ulrich ik smeek je blijf hier!" De jonge mijnwerker was zijn oogenblikkelijke opwelling van zwakheid reeds weer te boven ge komen; hij rukte zich ongeduldig los. „Laat mij gaan. Ik heb geen tijd, hier langer te staan praten een andermaal!" Hij stiet de tuindeur open en verdween in de richting van liet park, waar de schemering zijne gestalte schie lijk haar oog onttrok. Martha zag hem met gevouwen handen na. Gekrenkte trots en bittere smart spraken uit haar gansche voorkomen, maar de smart behield toch de overhand. „Daar rust geen zegen op zulk een liefde!" Die woorden klonken haar nog in de ooren zij gevoelde het, daar rustte ook geen zegen op de hare. Intusschen bevond Eugenie Berkow zich alleen in de studeerkamer van haar man., De beide echtgenooten hadden niet veel tijd gehad, om ongestoord van hun nieuw samenzijn te genieten. Reeds tweemaal had Arthur haar moeten verlaten, dien middag, toen hij zich te midden der muiters had gewaagd en hen voor het Ougenblik had uiteengedreven, en thans weder, nu een vergade ring van de beambten zijne tegenwoordigheid vereischte. Doch ondanks hare bezorgdheid voor hem en het dreigende van het oogenblik, straalde het gelaat der jonge vrouw van een inwendig, onuitsprekelijk geluk, dat eindelijk na langen kamp verkregen, nu geen uitwendige sturmen meer vreesde. Zij was immers bij haar man, aan zijne zijde, onder zijne bescherming, en Arthur scheen volmaakt de kunst te verstaan, zijne vrouw al het andere te doen vergeten, dit ééne uitgezon derd. Een deur werd geopend en een stap klonk in de zijkamer. Eugenie stond op, om den binnen tredende te gemoet te snellen, dien zij natuurlijk voor haar echtgenoot hield; maar hare verbazing bij het zien van een vreemde veranderde spoedig iu ontzetting, toen zij in dien vreemde Ulrich Hartman herkende. Ook hij schrikte en bleef roerloos staan, toen hij haar gewaar werd. „Gij hier, mevrouw? Ik zocht mijnheer Berkow." „Hij is hier niet. Ik verwacht hem ieder oogen blik antwoordde Eugenie schielijkmaar met bevende stem. Zij wist, hoe gevaarlijk die man voor Arthur was, welke rol hij hier op de berg werken speelde en toch had zij niet geaarzeld, zich aan zijne bescherming toe te vertrouwen toen haar dien morgen geen andere keus overbleef, lusschen den morgen en den avond van dien da* lag echter dat uur, waarin zij mede de beschul diging had aangehoord, die de hoofdingenieur had uitgespioken. Het was slechts een verdenking- maar zelfs de verdenking van een lafhartigen sluipmoord, aan een weerlooze gepleegd, was al ontzettend genoeg en had de jonge vrouw met afgrijzen vervuld. Aan den verklaarden, onver- zoenlijken vijand van haar echtgenoot had zij zich nog durven toevertrouwen; maar zij beefde terug voor de hand, die zich wellicht met het bloed zijns vaders bezoedeld heeft. Ulrich bemerkte hare ontroering maar al te goed. Hij bleef op den drempel staan en zeide op schimpende toon „Verschrik ik u soms door mijn onverwachtte komst Het was niet mijn schuld, dat ik mij niet kon laten aandienen. Ge wordt slecht bediend mevrouw! Noch op de trappen, noch hier boven ,k een van uwe lakeien. Hoogst waarschijn lijk had ik hen op zijde geduwd, als ze mij den toegang belet haddenmaar het leven dat dit hebben^ Z°U U dan t0Ch miJn k0,11 st gemeld Eugenie wist dat hij ongehinderd had kunnen binnentreden de bedienden hielden op Arthur's uitdrukkelijk bevel de wacht in de benedenver trekken. Thans, nu alle gemoederen in opstand, alle banden verbroken waren kon men immers niet weten, of enkelen zich zelfs niet zóóver zouden vergeten, dat zij het huis bestormden of althans binnendrongen. Onrust en bezorgdheid hadden de jonge vrouw naar de vertrekken van haar echt genoot gedreven, die in een anderen vleugel van het gebouw lagen, en waar ze hem buiten kon zien aankomen; hier werd de toegang echter niet bewaakt en bevond zij zich dus op het oogenblik geheel alleen. „Wat verlangt ge Hartman?" vroeg zij, al haar moed verzamelend. „Ik dacht niet, dat gij, na al hetgeen er is voorgevallen, ons huis nog zoudt durven betreden en tot in de kamers van je chef doordringen. Gij weet immers, dat hij je niet meer ontvangen kan." „Juist daarom kwam ik onverwachts, om een paar woorden met hem te spreken, Ik dacht liem alleen aan te treffen. U zocht ik niet me vrouw 1" Wordt vervolgd. VAN E. WERNER. Vertaling van Hermina. (Overgedrukt met toestemming van den uitgever P. Gouda Quint, te Arnhem) 51 coO Opnieuw zag hij naar beneden in liet donkere, schuimende water, alsof hij er den blik niet van kon afwenden. Weer klonk en ruischte het hem in de ooren als fluisterde het hem booze, zeer booze gedachten toe. Martha stond nog altijd eenige schreden van hem verwijderd; de schuwe vrees, die zijne geheele omgeving sedert het on geluk in den mijnput had bevangen hield ook haar op een afstand. Weken lang had zij het vermeden met hem alleen te zijn dien dag echter was de vroegere genegenheid weer krachtig bij haar ontwaakt en dreef haar als met geweld naar hem toe. Die zonderling kalme stemming kon haar niet misleiden; zij vermoedde wat daarachter schuilde. 'Kunt ge 't niet verkroppen, dat de kameraden iC z^n geworden vroeg zij zacht. „De helft is je immers nog trouw gebleven en Karei blijlt je tot het laatste toe steunen.' Ulrich glimlachte minachtend. „Vandaag is 't iPe helft; morgen zal 'teen vierdedeel zijn, en overmorgen in Gods naam, MarthaWat Lo- rentz betreft, hij is altijd maar met zijn lialve ziel bij de zaak geweest, llij heeft niet haar, maar mij gesteund, omdat ik zijn vriend was, en met die vriendschap zal 't ook spoedig gedaan zijp. Hij houdt veel te veel van je, om mij na al het voorgevallene nog een goed hart toe te dragen.' Hetmeisje maakte een heftige beweging. „Ulrich!" „wij zouden er niet beter aan toe zijnant woordde Martha vastberaden. „Ik zou niet kunnen uithouden wat Karei dag op dag zoo geduldig verdraagt; evenals tusschen liem en mij, zou het ook tusschen ons beiden zijn, alleen met dit on derscheid, dat ik dan de lijdende partij was ge-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1893 | | pagina 1