Nummer 39 Zondag 14 Mei 1893 16° Jaargang. Glüci-k auf 5 en Gemeentebelangen. Gemeenteraad van Waalwijk, UITGEVER: ANTOON TI KLEN, FEUILLETON. Iwijksclii' en liiiiigslraal,sclic Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. rranco per posi door het geheele rijk f 1,15 -Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. W aal wij k Dienstdoende SCHUTTERIJ VAN WAALWIJK. Herinnering schutterijwet Art. 6. Elk jaarvóór den eersten Juni zullen de ingezetenen welke op den lsten Januari van het jaar hun 25ste jaar van ou derdom zullen zijn ingetreden zonder onder scheid of zij vermeenen mochten al of niet tot de vrijgestelden of Uitgestotenen te behooreil vei plicht zijn zich bij het bestuur der gemeente, in welke zij wonenvoor de schutterij te doen inschrijven. Art. 7, Zij, die in meer dan eene gemeen te hun gewoon verblijf houden, of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, zullen tot de inschrijving verplicht zijn binnen die gemeente, alwaar eene dienstdoende schutterij aanwezig is. Bijaldien in die verschillende gemeenten alleen dienstdoende of alleen rustende schut terijen bestaan, zullen zij zich doen inschrijven in de gemeente, alwaar zij voer de personeele belasting zijn aangeslagen; en de ambtenaren in die gemeente, alwaar zij ambtshalve ver plicht zijn hun verblijf te houden. In de gisterenavond, onder voorzitterschap van den burgemeester, gehoudene openbare vergadering van den gemeenteraad van Waal wijk, waren tegenwoordig alle leden. Na opening der vergadering door den voorzitter werden de notulen der vorige voor- gelezen en goedgekeurd, met eene door den heer Timmermans Wz. verlangde aanvulling. Aan de orde. I. Ingekomen stukken a. Verslag der teekenschool-commissie, waaruit blijkt, dat de cursus 1892-93 gevolgd is door 4-8 leerlingen, als 38 voor hand- en 10 voor rechtlijnig teekenen. Het schoolgeld bedroeg f 2.voor inwoners, f 5.— voor VAN E. WERNER. Vertaling van Hermina. (Overgedrukt met toestemming van den uitgever P. Gouda Quint, te Arnhem) 54 -Goo- „t Wordt ernst!" zeide de directeur, „ze be dreigen den ingang mijnheer zal gewaarschuwd moeten worden. «Laat den man toch nog wat rust!' bracht de hoofdingenieur hiertegen in. „Sedert het aanbre ken van den dag is hij zoo onafgebroken in de weer geweest, dat wij hem deze vijf minuten bij zijne vrouw wel mogen gunnen. De noodzake lijkste maatregelen zijn immers genomen en als het gevaar dreigend wordt, zal hij zich niet lane laten wachten; dat weet ge wel!" De beambte had gelijk. Arthur, wiens tijd van den vroegen morgen af door bevelen be schikkingen, zelfs persoonlijke tusschenkomst in beslag was genomen, had zijne vrouw nog nau welijks goeaenmorgen kunnen zeggen en zich thans eerst voor eenige oogenblikken met haar "Y-®6." i /hamers teruggetrokken. Waar schijnlijk had hij haar hier den geheel en toestand van zaken medegedeeld, want. de jonge vrouw hield de armen angstig om zijn hals geslagen. «Ge moogt niet naar buiten, Arthur; 't is een wanhopigroekeloos waagstuk. Wat wilt gij geheel alleen, tegen die tierende menigte uitrichten Gisteren waren ze nog onderling verdeeld, toen gij in hun midden traadt; vandaag keert zich alles tegen u alleen. Gij zult die vermetelheid moeten boeten; ik laat je niet gaan." Zacht maar vastberaden onttrok Arthur zich aan hare omarming. „Ik moet, Eugenie! 't Is de eenige kans, die mij overblijft, om den storm het hoofd te bieden, en 't is niet de eerste maal, dat ik die oproerige stemming tracht te bezweren. Wat hebt gijzelve gisteren bij je aankomst ge daan?" J s u 4oen wilde ik naar u toe!" zeide Eugenie op leerlingen van buiten de gemeente. Lesuren 10 per week. b. Goedkeuring door ged. st. van het laatste raadsbesluit tot het wijzigen der begrooting. De voorzitter biedt den raad aan namens B. en W., het verslag over den toestand der gemeente over 1892. Ter visie. II. Benoeming van een stembureau voor alle verkiezingen in 1893. Gekozen de heeren Timmermaus-van Tu- renhout en Mombers; tot plaatsvervangende leden de heeren van Tilburg en Quirijns. III. De voorzitter biedt den raad aan het kohier van den hoofdelijken omslag over 1893. Gesteld in handen eener commissie, waar toe gekozen werden de heeren Mombers, van der Heijden en Quirijns. IV. Aanvraag eener som van f 250 voor den burgemeester en B. en W. tot bestrijding van besmettelijke ziekten. Toegestaan. V. Voorstel om aan drie kweekelingen ieder f 10.-— gratificatie te geven, voor ge geven onderwijs gedurende 6 weken, tijdens de vacature van den len onderwijzer aan de openbare school. Toegestaan. Alvorens verder de agenda af te handelen, stelt de voorzitter aan de orde de zaken, in de vorige vergadering onafgedaan gebleven. a. Verzoek van het Gild St. Chrispijn om f350 subsidie tot het vieren van zijn lOOjario- bestaan. B. en W. stellen voor de subsidie toe te staan tot een bedrag van f150. De heer van Tilburg oordeelt beter om, in plaats van aan één gezelschap eene subsidie te verleenen, eene kiosk aan te schaffen, die aan de verschillende muziekgezelschappen zou worden ten gebruike afgestaan. De voorzitter voegt hierbij dat dan aan B. en W. het recht zou verblijven om die kiosk in gebruik te geven. De heer Timmermans Wz.„vindt het fTro^rw^1011 1 7| rCfgeIS 0,60 daarboven 8 cent per regeJ groote 1 etternaar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing B berekend. Advertentiën voor Duitscb- rr?n0mn611 "ioorhet advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. een toon, alsof dit doel elk waagstuk veront schuldigde. «Maar gij wilt je van mij losrukken, om je aan de blinde woede van dien Hartman bloot te stellen. Denk toch aan zijn gedrag van gisteren avond, aan al zijn bedreigingen! Alsgij Pf.l™ buiten moet, als er geen andere keus over blijft, laat mij dan ten minste met je meegaan. Ik ben niet bang; ik vrees slechts voor het gevaar, ais ik weet, dat gij het alleen trotseert." Hij boog zich ernstig, maar liefderijk over haar lieen. „Ik weet, dat gij niet vreesachtig van na tuur zijt, Eugenie, maar de moed zou mij begeven tegenover die menigte, als ik wist, dat een steen uit haar midden ook u zou kunnen treffen. Ik heb heden wel al mijn geestkracht noodig, en die heb ik niet, als ik je nevens mij bedreigd zie, zonder je te kunnen beschermen. Ik weet, waar om gij mij vergezellen wilt; gij denkt, dat ik althans van eenen arm geen gevaar te duchten heb, zoolang gij mij ter zijde staat. Ge bedriegt je echter. Dat is sedert gisteren avond voorbij sedert gisteren avond hebt gij mede een aandeel in den haat, waarmede hij mij vervolgt, en al ware dit niet het geval", hier week de zachte klank uit zijn stem, terwijl zijn voorhoofd zich irons te. „zoo wil ik toch mijne veiligheid niet te danken hebben aan een gevoel, dat u zoowel a!s mij beleedigt en dat al op zichzelf de verwijde ring van dien man dringend zou gebieden, ai gat' zijn tegenwoordig gedrag geen voldoende aanlei ding hiertoe." De jonge vrouw scheen de waarheid dezer woorden te gevoelen zij boog berustend het hoofd. Arthur stond op. „Het razen en tieren begint weer. Ik moet weg Wij zullen elkander vandaag slechts enkele oogen blikken kunnen zien en spreken. Ge liadt op geen erger tijdstip kunnen terugkeeren, mijn arme vrouw „Zoudt ge de bestorming van je huis liever alleen, zonder mijhebben afgewacht r" vroeg Eugenie zacht. Een uitdrukkingvan hartstochtelijke teederheid verhelderde plotseling het bezorgd gelaat van den jongen man. „Zonder u Ik heb tot hiertoe stand gehouden, zooals een soldaat op een verlo ren post. Eerst sedert gisteren weet ik, dat ook de strijd voor ons waarde kan hebben, als ons levensgeluk en onze toekomst daarmede gemoeid zijn. Gij hebt mij dat doen inzien, en al stormde voorstel van den heer van Tilburg van heel anderen aard en in 't geheel niet voldoende aan t verzoek van St. Chrispijn; ze moeten heel afgescheiden worden behandeld. De heer van Tilburg geeft dit toe; maar als er geld moet uitgegeven worden zou hij het willen besteden ten bate van alle ge zelschappen. De heer Baijens sluit zich aan bij den heer Timmermans. Hij is niet tegen een kiosk, maar vindt dat het verzoek van Chrispijn afzonderlijk dient behandeld te wor.len. De heer Verbunt stelt voor f150 toe te staan, maar onder voorwaarde dat die besteed worden voor een publiek feest, waarvan de neringdoenden en herbergiers in de gemeente profiteeren; geen particuliere feestviering dus. Dit voorstel, gesteund door den heer Mom bers, wordt met algemeene stemmen aange nomen. b. Dempen van den sloot in de Nieuw- straat. De voorzitter deelt mede, dat de in de Groote Straat wonende eigenaars wenschen den sloot te behouden. Deze moet onder houden worden door de gemeente. Om hem te overwelven zou 1800 noodig zijn. Het plan van het dagelijksch bestuur is om den sloot geheel op te halen en er behoorlijk hekwerk langs te plaatsen zooals in dePutsteeg. De heer Baijens geeft in overweging dan ijzeren palen te gebruiken, daar de houten in de Putsteeg nu reeds geleden hebben. De voorzitter stelt de vraag al of niet dempen. De heer Verbunt is voor overdekken, f800 is een jaarlijksche rente van 32; uit een sa nitair oogpunt is overdekking zeker gewenscht en als men den sloot open laat liggen zal het schoonhouden wel meer dan f 32 'sjaars kosten. De heer Gragtmans brengt in herinnering zijn plan tot verbetering der Loint; daardoor zal ook hier betere strooming komen en zeker beter in eene sloot dan etn riool. De voorzitter merkt den heer Gragtmans op, dat op 't oogenblik de bewoners geen het van alle kanten nu nog erger op ons aan, ik geloof weer aan de overwinning, sedert ik u bij mij heb." De nog altijd met groote opgewondenheid gevoerde debatten der beambten verstomden, toen Berkow met zijne vrouw binnentrad maar de beweging, die hierdoor van alle zijden ontstond, was niet alleen het gevolg van het ontzag, dat men den chef toedroeg. Al die ernstige, bezorgde, angstige blikken vestigden zich op zijn gelaat als om hierop te lezen wat er te hopen o( te duchten viel. Allen verdrongen zich rondom hem als om een middelpunt, waaraan zij stut en steun zochten; allen haalden opnieuw adem bij zijn binnentreden, alsof hiermede het gevaar ook reeds gedeeltelijk geweken was. Deze beweging, on willekeurig als zij was, bewees Eugenie overtui gend, welke positie haar echtgenoot in zijne omgeving innam, en de wijs, waarop hij tc midden zijner ondergeschikten verscheen, bewees nog meer dat hij deze ook wist op te houden. Zijn gelaat, oat nog vóór weinige oogenblikken door zullt een sombere uitdrukking was overtogen, stond thans, nu het al die bezorgde aangezichten op zich gericht zag, kalm en ernstig, terwijl zijne houding zoo vast en zeker was, dat zij zélfs den vreesachtigste moed moest inboezemen.' „Nu mijne heeren, het ziet er daar buiten, dunkt mij vijandelijk en dreigend genoeg uit. We zullen ons op een soort van belegering, mis schien wel bestorming moeten voorbereiden. Zijt ge ook niet van dat gevoelen „Ze eischer. de invrijheidstelling van de gevan genen/' zeide de directeur met een zijdehngscheo blik op Scheller, als om diens ondersteuning in te roepen; deze trad dan ook voorwaarts. „Ja, mijnheer Berkow; en ik vrees, dat het oproer ons hier te machtig zal worden. Dearres- tutie van de drie mijnwerkers nemen ze op het oogenblik tot voorwendsel; als hen dit werd ont nomen „Dan zouden ze een ander vinden!" viel Arthur hem in de rede, „terwijl onze toegeeflijkheid hen des te weerbarstiger zou stemmen. We mogen thans zwakheid noch vrees laten blijken, willen we het spel niet op het laatste oogenblik verliezen. Ik zag dit alles aankomen, toen ik de drie schel men in hechtenis liet nemen, maar zulk een ver grijp moest met de grootste strengheid gestraft worden. De gevangenen blijven in verzekerde andere plaats hebben om hun vuil enz. kwijt te raken, dan juist dien sloot; door verande ring kan misschien wel betere strooming komen, maar als de lui hun vuil er in blijven gooien zal die weinig helpen. Verder voegt hij er bij dan onder die f800 ook is begrepen de kosten eener rioleering. De heer Timmermans Wz. meent eene ge legenheid te kunnen bieden om voor en te genstanders te bevredigen, door de kosten te besparen var. rioleering, de sloot op te halen op de minst kostbare wijze en er van gewoon hout een omrastering om te zetten; dan kan men van den zomer de uitkomst waarnemen. De heer Baijens wijst op latere kosten, die uit overdekking noodwendig zullen voort vloeien. De heer Hoffmans vreest dat doorstroo ming in dien sloot nooit te krijgen zal zijn; vroeger jaren zijn daartoe pogingen aange wend maar 't is nooit gelukt; er is in 't geheel geen strooming in; 't zou spreker erg verwonderen als die zou komen door het plan Gragtmans. Eerst dient dus een proef te worden genomen. Daarbij, als daar stroom zou komendan missen wij hem aan den anderen kant. Eerst dus proef nemen. De heer van der Heijden. Als het waar is wat de heer Hoffmans gezegd heeft, dat er in dien sloot in het geheel geen stroom is, behoeven we ook geen kosten te maken, maar kan men hem eenvoudig laten toe gooien. De heer Hoffmans. Ik zou wel zijn voor eene gewone rioleering zooals in de straat, waaraan de bewoners kunnen aansluiten. De heer Timmermans Wz. zegt in antwoord aan den heer Hoffmans, dat er in dien sloot wel degelijk strooming is als de buizen maar goed schoon zijn. De heer van Sehijndel is van oordeel dat de kortste en goedkoopste weg is een rio leering te leggen zooals de heer Hoffmans voorstelde. Voor zoover hij heugenis heeft, is er nooit de minste stiooming in dien sloot geweest. De heer Timmermans Wz. merkt op dat bewaring, totdat de militaire macht aanrukt." De directeur trad achteruit en Scheffer haalde de schouders op ze hadden hun jongen chef al genoeg leeren kennen, om te weten dat die toon geen tegenspraak dulde. „Ik mis Hartman onder de menigte," dus wendde Arthur zich tot den hoofdingenieur. „Hij is anders overal de eerste, waar 't wild en woest toegaat; nu schijnt hij de muiters maar tot den aanval opgehitst en hen verder aan hun eigen lot overgelaten te hebben. Hij is nergens zichtbaar. „Uok ik rais hem al wel sedert een kwartier antwoordde de aangesprokene met een bedenkelijk hooidschudden. „Als hij maar niet ergens een nieuw schelmstuk uitvoert! Gij Hebt de wachten bij de machinekamers opgehevenmijnheer Ber kow.// ./Ja. Wij kunnen de weinige lieden, die we tot onze beschikking hebben, nu hier in huis beter gebruiken, en sedert de goedgezinden zich den ingang in de mijnen met geweld hebben vero verd, zijn de mijngroeven zoowel als de machines volkomen veilig. Ze kunnen niets hiermee aan vangen, zonder hunne eigen kameraden daar be- neden in gevaar te brengen." «Alsof Hartman'daarnaar vragen aou!« betwii- felde de beambte, J Arthur's voorhoofd betrok. „Ik zou meenen van ja. Hartman is woest en ontembaar; een dolleman, als ge wilt, maar een schurk is hij niet, en dat, wat gij daar zegt, zou een schurkenstreek zijn. Hij heelt de achines wilier, vernieten, om liet neerdalen tc verhinderen, en toen hij dit niet meer verhinderen kon, waarom zou iiij 'toen als half waanzinnig naar de mijnliuizen ziin gesneld? Toch zeker met, om zijn vader en kaieAden in het verderf te storten? Hij wilde een tegenbevel gaan geven en eerst toen hij zag, dat we hem onderwijl voorkomen waren, barstte hij in woede over liet mislukte plan tegen ons uit. Be inachi- nes zijn veilig, zoolang de opziener en de anderen in de mijnen zijn; niemand zal de hand da rnaar uitstrekken; maar in plaats daarvan wendt aller woede zich nu tegen mijn huis. Ik zal naar bui ten gaan en mijn best doen den storm nog eens te doen bedaren./ Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1893 | | pagina 1