Nummer 46. Donderdag 8 Juni 1893.
16eJaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Glück auf
UITGEVER;
ANTOON TIELEN
Bedrijfsbelasting.
FEUILLETON.
Herziening der personeele
belasting
Staatkundig overzicht.
De Echo van het Zuiden,
Wiiiwpscle en Laiigsiraatsclie Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
Franco per posi door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukkeu, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
De Haagsche Ct. zet nog eens uiteen hoe
absurd eigenlijk alle belasting is, die gelijke
lijk onafhankelijk van de getalsterkte der
gezinnen, de inkomsten eenvoudig naar het
absolute cijfer treft.
Wat kan de staat belasten
Datgene, dat iemand meer heett dan hij
behoeft om in het leven te kunnen blijven.
En dat meerdere progressief, opklimmend.
Want hoe meer iemand bezit, des te meer
kan hij percentsgewijze daarvan missen.
Ziehier nu de rekening:
De bedrijfsbelasting geeft een inkomen van
f600 vrij. Dat is te veel of te weinig. Te
veel voor hem die alleen op de wereld is;
want die kan er reeds iets zij 't nog niet
veel van missen. Te weinig voor hem
die een gezin heeft te onderhouden; want hij
heeft aan die f600 toch al niet genoeg.
Zou het. ver van de waarheid zijn, als wij
aannamen, dat één mensch f300 'sjaars
nooa'ig heeft om in 't leven te kunnen blij
ven? Ons dunkt, het cijfer zal niet veel te
hoog of te laag zijn.
Twee menschen, man en vrouw, behoeven
geen tweemaal f300, maar toch wel f400.
Hebben zij een kind er bij, dan klimt dat
noodzakelijk wel tot t 500, met twee kinderen
tot f550, met vijf tot f700, enz.
Zelfs dat heeft ieder gezin nog niet: maar
het is toch niet te ruim gesteld, als men be-,
weert, dat zulk een gezin niets te missen tafelt
voordat dit cijfer is bereikt.
Welnu, ziedaar de schaal voor den aftrek
naar billijkheid voor ons liggen.
Wonen nu naast elkaar drie menschêtÏLA.,
B. en C., ieder met f2000 inkomen, maat A.
ongetrouwd, B. gehuwd en kinderloos en C.
met een gezin van zes kinderen, dan zijn dus
belastbaar: A. voor f1700, B. voor f 1600 en
C. voor f1250, en niet, zooals de wet nu wil
bepalen, alle drie gelijkelijk voor f 1400, niet
tegenstaande A. van zijn traktement als een
heer leven kan, B. 't er redelijk van kan doen
en C. nauwelijks weet hoe of hij fatsoenlijk
zal rondkomen.
Pas dit toe op de bedrijfsbelasting en straks
vooral ook wanneer gij haar al niet geheel
Advertcntiën 1—7 regels J 0,60 daarboseu 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentien voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
tnoLF Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
VAN
E. WERNER.
Vertaling van Hermina.
(Overgedrukt met toestemming van den uitgever
P. Gouda Quint, te Arnhem)
60 ooq
Wel zooen voor die aardsche liefde, die
gewone of huisliefde is mijne dochter goed ge
noeg! Loop naar de maan!" riep de hoofinge-
.nieui', in heftigen toorn ontstoken.
„Gij wilt mij niet begrijpen," hernam Wilberg,
diep gekrenkt, maar toch met eenig zelfbewust
zijn, wetende welk een machtigen steun hij in
de naaste kamer had. „Melanie begrijpt mij wel; zij
heeft mij hart en hand beloofd
„Een fraaie zaak knorde de verbitterde vader.
„Als de dochters zoo zonder slag of stoot hand
en hart wegschenken, zou ik wel eens willen
weten, waartoe de vaders eigenlijk dienen. Wil
berg!" gelaat en stem werden hierbij eenigszins
zachter. „Ik moet eerlijk bekennen, dat gij in de
laatste jaren wel wat verstandiger zijt geworden,
wel wat, maar nog lang niet verstandig genoeg.
Dat verzen malcen bij voorbeeld kunt gij nog
niet nalaten. Ik wed, dat zelfs ge op dit oogenblik
weer het een of ander lyrisch product bij je
draagt
En wantrouwend dwaalde zijn blik zijwaarts
af naar den borstzak van den jongen man, die
een weinig bloosde.
„Als gelukkig minn ar ware ik daartoe toch
wel gerechtigd hernam hij op beschroomd,
vragenden toon.
„Wel zeker, en ook tot serenades dat zal
me een zomer geven!" zuchte de hoofdingenieur
in wanhoop en vertwijfeling. „Zie, Wilberg, ik
ben overtuigd, dat ]\ielanie hetzelfde karakter
heeft als ik en dat zij je die romantische grillen
wilt afschaffen op de personeele, en wij
krijgen van lieverlede een rationeel, een billijk
belastingstelsel, dat doet opbrengen niet naar
de schijnbare, maar naar de werkelijke draag
kracht.
Indertijd heeft de minister van financiën
de verhooging van den accijns op het ge
distilleerd doorgedreven daarna zich tegen
grootere verlaging der grondbelasting verzet
op grond, dat hij niet alle equivalenten moest
prijs geven voor luiere ontheffingen noodig
-bepaaldelijk voor de hervorming van het
personeel. Nu echter, dat men bij de be
handeling der bedrijfsbelasling aandringt op
hervorming van het personeel, betoogt de
minister dat de uitkomst der vermogensbe
lasting moet worden afgewacht alvorens te
beslissen of de personeele belasting wel kan
worden herzien.
Op grond van deze en andere feiten uit
het Vaderland de vrees, dat van die herzie
ning vooreerst wel niets terecht zal komen
En toch zou het, zelfs al moest de behan
deling der kieswet worden uitgesteldzeer
wenschelijk zijn dat ook dit deel onzer
belastinghervorming ten spoedigste ter hand
werd genomen.
Het blad, dit nader uiteenzettend, schrijft
o. a.
Men zou haast vermoeden, dat de minister,
en vele sprekers met hem, niet voldoende
bekend is met het leven dier breede schare
van personen die van betrekkelijk kleine
vaste inkomens moeten bestaan, dat hij dezen
zoo luchthartig met een nieuwen last bezwaart.
Men denke niet alleen aan staatsambtenaren,
die 't over het geheel, enkele bevoorrechte
uitgezonderd, waarlijk niet breed hebben; ook
aan ambtenaren van provincie en gemeenten
met nun vaak belachelijk kleine salarissen
aan onderwijzers en officieren, die met een
hongerloon woiden afgescheept; aan predi
kanten, die^ niet weten hoe zij 't jaar rond
komenaan. boekhoudersklerken en die
talloos vej»n die nederige administratieve
betrekkingen bekleeden in dienst van parti-
wel zal afleeren; anders zou ik neen zeggen, on
voorwaardelijk neenMaar ik geloof, dat gij
een verstandige vrouw en, in de eerste plaats,
een verstandigen schoonvader noodig hebt, die
je van tijd tot tijd de waarheid zegt, en dus,
daar dc zaken er dan nu eens toe leiden, zult
gij beiden hebben."
Of deze laatste hem in het verschiet beloofde
prijs Wilberg inderdaad zoo toelachte, was nog
twijfelachtig; maar in zijne verrukking over den
eersten, vergat hij al liet andere en haastte zich
zijn aanstaanden schoonvader in de armen te
sluiten, die zich tameiijk koel aan deze formali
teit onttrok.
„Nu, nu, geen aandoenlijkhedenzeide hij
kortaf. „Daar kan ik niet tegen en daarvoor heb
ik ook geen tijd. Kom au maar mede naar
Melanie. Ge hebt die zaak lang genoeg achter
mijn rug gedreven; maar dat zeg ik je, tref ik
je vroeger of later verzenmakende en mijn kind
met beschreide oogeu aan, dan ben ik zonder
genade!"
Terwijl de hoofdingenieur zich aldus met
mannenmoed in zijn noodlot schikte, stonden
Arthur Berkow en Koenraad van Windeg buiten
op liet terras. Dc laatste had reeds afscheid van
zijne zuster genomen en wachtte op zijn paard,
dat gezadeld werd.
De groote en geweldige orakeering, die Arthur's
inwendig leven had ondergaan, openbaarde zich
gedeeltelijk ook in zijn uiterlijk. Hij was niet
meer de tengere, bleeke jonkman, wiens beste
krachten in de residentie dreigden onder te gaan;
zijne gestalte was nu volkomen in overeenstem
ming met de voorstelling, die men zich van den
chef van zulk een veel omvattende onderneming
vormde. Wel waren de lijnen en rimpels, die de
eerste "gen op zijn voorhoofd te voorschijn
geroepen en die zich gedurende al die jaren van
arbeid en inspanning nog dieper daarin gegroefd
hadden, niet uitgewischt door het thans op zulke
hechte grondslagen steunend levensgeluk. Zulke
sporen vergaan niet meer, als zij eens aanwezig
zijn; maar -zij misstonden niet op dat voorhoofd
en in die wezenstrekken, die zulk een krachtige
mannelijke uitdrukking gekregen hadden. Koen-
culieren, enz., enz.; allen menschen van
een zekere mate van beschaving, die in hun
stand zoo zuinig mogelijk moeten leven en
dikwijls ile beten uit hun mond moeten be
sparen om hun kinderen een fatsoenlijke op
voeding te geven en voor den strijd des levens
te bekwamen. Bij die allen zal nu de fiscus
aankloppen en lvj is zonder genade, zoodra
er maar f650 wordt verdiend, en die onge
lukkige» zien geen kans ook maar iets ver
borgen te houden en zien geen kans ook
maar een cent van hun belasting op anderen
te verhalen.
Neen mijnheer de minister, als er geen
zekerheid isdat gij spoedig helpt, zeker
helpt, onvoorwaardelijk helpt door herziening
der personeele bilasting, als gij niet langs
dien weg rekent met de draagkracht, dan is
het een dringende eisch der rechtvaardigheid,
dat gij het minimum van belastbaar inkomen
hooger steltdat gij in de lagere klassen
althans de vaste inkomens, minder zwaar
tr ftdat gij eenigen aftrek vergunt naar
gelang van de groott van 'i gezin.
Men moge aan de verklaringen der regee-
rende vorsten en der leidende ministers
practische waarde hechten of niet; men moge
elk hunner woorden waardeeren als gouden
appelen, in zilveren schalen, dan wel elk dier
betoogen eenvoudigweg noemen een uiting
van persoonlijk gevoelen zonder meer der
politieke beschouwingen, waartoe zij leiden,
kan toch een zekere waarde niet worden
ontzegd en 't eigenaardig geval doet zich
voor, dat de crit'.ek veelal van een grootere
politieke beteekenis is, dan de redevoeringen
zelf. waarover zij loopt.
Keizer Frans Josef van Oostenrijk's mi
nister van buitenlandsche zaken graat
Kalnoky, is 't, die Zaterdag, bij den aanvang
der beraadslagingen door de commissie voor
buitenlandsche zaken uit de Hongaarsche
Delegatie, een algemeene beschouwing hield
over den politieken toestand van Europa en,
in loffelijke uitzondering op dergelijke ge-
legenheids speeches, waarlijk wat belangwek-
raad was nog altijd de jonge, overmoedige officier;
zijn opgeruimde oogen en frissche lippen zagen
er nog even levenslustig en prettig uit als vroeger.
„En ik zeg je dan, Arthur!" verzekerde hij
met klem en nadruk, ge doet papa onrecht, als
ge hem nog van eenig vooroordeel tegen je ver
denkt. Ilc wilde, dat gij gehoord hadt, 'hoe hij
den ouden voist Waldstein nog onlangs ant
woordde, toen deze onderstelde, dat de positie
van de eigenaars der bergwerken bij de tegen
woordige arbeidersquaesties juist niet zeer aan
genaam was. „Van mijn schoonzoon kan dit niet
gezegd worden, Uwe doorluchtigheid!" zeide
papa met volle overtuiging. „Hij staat te vast
in zijn schoenen en oefent een te onbepaald ge
zag uit over zijn mijnwerkers, die met ware
geestdrift voor hem bezield zijn en mijn
schoonzoon is bovendien tegen iedere botsing
opgewassen." Maar ondanks dat alles vergeelt
hij je nog altijd niet, dat gij indertijd dien adel
dom hebt geweigerd en kan het nóg maar niet
verkroppen, dat zijn kleinzoon zoo eenvoudig
en burgerlijk Berkow heet."
Arthur glimlachte min of meer spottend. „Nu,
ik denk dat deze zich niet voor dien naam zal
behoeven te schamen, als hij er eens mede in de
wereld optreedt; ook willen we hopen, datje
vader nog eens een Windeg naasthemz.il zien
hoe staat het toch met je engagement, Koenraad?"
De jonge luitenant trok zijn gelaat in een ge
wichtige plooi. „Daar zult ge schielijk wel meer
van hooren," antwoordde hij op gedempten toon,
„waarschijnlijk zoodra wij weer op Rabenau
zijn. De goederen van graat Berning grenzen
aan de onze en Alma is in het voorjaar achttien
jaar oud geworden. Papa vindt, dat ik in mijne
hoedanigheid van stamhouder en toekomstig
majoraatsheer ernstig aan trouwen moet gaan
denken. Ilij heeft mij bevolen, mij nog in den
loop van dtzen aan haar te dëclarceren."
Bevolen?" herhaalde Arthur lachend. „Trouwt
gij dus op hoog bevel?"
//Wel nu, wat deedt gij anders bij je huwelijk?"
vroeg Koenraad met eenige lichtgeraaktheid in
den toon zijner stem.
,/t Is waar, ge hebt gelijk, maar wij maakten
kends zeizonder nu juist iets nieuws of
opzienbarends ten beste te geven. Eerst
deelde de referent Falk als zijn opinie mede,
dat de triple-alliantie door den keizer in diens
toespraak tot de Delegatiën niet was genoemd
omdat het voortbestaan van dit hechte ver
band als van zelf spreekt een nieuwe
doch alleszins verstandige taktiek, ter navol
ging aan alle vorsten en ministers, die rede
voeringen moeten houden ten ernstigste
aanbevolen. Ten aanzien van de Balkan-
Staten was 't zelfde het geval.
Kalnoky beantwoordde den referent in een
breedvoerig betoog, 's Keizers verklaring, dat
sinds de laatste zitting der Delegation in den
politieken toestand der monarchie geen ver
andering was gekomen, heette Kalnoky be
trekking te hebben ook op de relatiën van
OostenrijkHongarije met de verschillende
mogendheden terwijl de duurzaamheid en
hechtheid der triple-alliantie, naar 's ministers
meening, niet jaarlijks vermeld behoefde te
worden, 't Had naar hij zeide zijn
verbazing gewektdat de verzwijging dier
nadrukkelijke manifestatiehad geleid tot
uitleggingen in tegengestelden zin en hij
heette zich in staat met besliste zekerheid te
verklaren, dat in de betrekkingen van Oos
tenrijk—Hongarije tot Duitschland en Italië,
in geen enkel opzicht iets gewijzigd is, ze
zijn zoo vertrouwelijk en vast als ooit en
zullen dat blijven. 's Keizers vermelding
dat de relation tot alle mogendheden zeer
vriendschappelijk zijn, berust niet op bijzou-
dere gebeurtenissen't is als wast zoowel
het gevoel van veiligheid als de hoop op
handhaving van den vrede.
Met betrekking tot een tweede gedeelte
van 's keizers aanspraak, waarin wordt ge
constateerd het plichtsgevoel der regeering
ten aanzien van de onafgebroken ontwikkeling
van 't leger, merkte Kalnoky op, dat 't niet
is in de politieke bedoelingen der mogend
heden elk voor zich, dat er een zeker gevaar
schuilt; dit gevaar nu vermindert geleidelijk
door de goede betrekkingen lusschen de
vorsten en de regeeringen en 't zal wel gansch
en al opgeheven worden. Een afzonderlijke
vermelding van de Balkan-Staten heette Kal
noky overbodig, daar ook met betrekking tot
ook een uitzondering up den regel."
„Wij niet," merkte Koenraad onverschillig aan.
„Dat is in onze kringen gewoonlijk het geval.
Papa is er op gesteld, dat ik schielijk en in mijn
eigen stand trouw, en hij kan geen tegenspraak
verdragen, zooals ge weet, behalve misschien van
u. Gij hebt hem zoo geïmponeerd, dat hij zich
alles van je laat welgevallen. Nu, in den grond
van de zaak ben ik niet tegen trouwen; alleen
was ik nog gaarne een poos vrij gebleven."
Berkow schudde het hoofd. Jk geloof, Koen
raad, dat gij verstandig handelt met je naar de
plannen van je vader te schikken. Alma Berning
is, zooveel ik haar althans bij ons laatste bezoek
op Rabenau heb leeren kennen, een allerliefst
meisje, en waarlijk, 't wordt hoog tijd voor je,
om je ais aanstaand majoraatsheer te gaan ge
dragen en den jongen, wilden luitenant zijn af
scheid te geven. Hij heeft heel wat dolle streken
uitgevoerd, diezelfde jonge luitenant
Koenraad wierp meesmuilend het hoofd achter
over. „Ja wel, en mijnheer zijn zwj^r %erd
hem dan bij dergelijke gelegenheden van.fvader-
lijke zijde ten voorbeeld gesteld, dit «wel met
zulke overdreven lofuitingen, dat *a?l(?en mijne
eigen ingenomenheid met u mij belette, dat hoog
geroemde voorbeeld niet van'ganscher harte te
gaan verafschuwen. Dat is eigenlijk ook de eerste
aanleiding tot het gansche huwelijk geweest. Bij
gelegenheid van een dier gerechtelijke verhooren,
heb ik mij tot het gezegde laten verleiden: „Arthur
heeft het vroeger nog wel erger gemaakt; eerst
als getrouwd man is hij zoo ontzettend voor
treffelijk geworden." En zie, dat heeft papa in
in zijn oor geknoopt en is illico op het denkbeeld
gekomen, mij ook in die categorie te doen op
nemen. Enfin Ik heb niets tegen Alma en voor
het overige zal ik maar weer een voorbeeld aan
u en Eugenie nemen. Gij zijt van weerskanten
volkomen onverschillig, ja, zelfs elkander hatende
in het huwelijk getreden en eindelijk als men
schen uit een roman verliefd op elkaar geworden
Een roman, die nog altijd voortduurt. Misschien
gaat het ons wel eveneens."
Slot volgt.