Nummer 54. Donderdag 6 Juli 1893. 16e Jaargang. IIË RMDilliUm Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, UITGEVER; ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEV1LLETOK. De Echo van het Zuiden, Waalwyksche en Lannsiiaalsclic («iiranl. Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,00. Franco per posi door het geheeie rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden tan den Uitgever. Waalwifk. Advertentiën 1 7 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Hoewel hier en daar op politiek gebied wel zaken van eenig belang voorvallen, is toch de aandacht van de staatslieden, zoowel als die van de mannen van de geldbeurs en den groothandel voornamelijk op een ander punt gericht; op 'een feit, dat van het uiterste ge wicht is voor de gansche beschaafde wereld. Wij bedoelen het besluit van 29 Juni, dat in Engelsch Indie aan het zilver zijn rang van standaard metaal ontneemt, zoodat voor taan slechts van regeeringswege zilver aan- gemunt mag worden. Dat het bestuur in Engelsch-Indie daartoe overgegaan is, was een noodzakelijkheid. De wisselkoersen toch op dat land waren sedert 1870, door de ongelijke waardeverhouding van het zilver tegenover het goud, zoo onvast, dat de handel niet meer was dan een groote dobbelpartij. Wanneer men warén uitzond, wist men wel, hoeveel roepyen men er voor krijgen zou, maar hoeveel dat zou zijn in eigen munt, hing af van de waardeverhouding der beide edele metalen. In ons land zijn tien guldens een goudstuk waard, doch ver zendt men zilvergeld naar den vreemde, dan geeft men daarvoor slechts den marktprijs, zoodat dezer dagen, toen het besluit der Engelsch-Indische regeering bekend werd en daardoor de prijs van het zilver plotseling tot op 31 pence daalde, onze gulden niet hooger zou geschat worden dan ongeveer 50 cent in goud. Men make ons echter in ons land nog niet bezorgd. Sedert lang is de Nederlandsche Bank gewoon, om, wanneer haar zilver aangeboden wordt, daarvoor goud te geven, wanneer de vrager verklaart, dat dit bestemd is voor het buitenland. Mocht het gevraagd worden voor kasgeld, dan zou ze weigeren en terecht, want daardoor zou haar voorraad, die toch slechts met moeite bijeengebracht wordt, binnenkort verdwenen zijn en de handel op landen, waar het goud standdaardmetaal is, zeer worden bemoeilijkt Naar het Fransch door W v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 4 //'t Is de moeite niet waard, madame Fortier. Beschik steeds over mij," zegde de gedienstige vrouw, terwijl zij haastig afscheid nam. De meesterknecht omhelsde den kleinen Georges en Jeanne had intusschen eene kast geopend, waarin zij de oliekan plaatste, zeggende //Hier zal de jongen ze niet weer omverwerpen." „Wees voorzichtig voor het vuur," meikte Jacques op. „O, vrees niets I" „Bedenk wel dat de fabriek niet zwaar gebouwd is. Overal, zijn houten schuttingen aangebracht. Een vonkje zou voldoende zijn om dat alles als een handvol lucifers te doen ontvlammen." „Wees gerust, mijnheer Garaud1" antwoordde Jeanne, de deur der kast sluitend. Jacques bood haar de hand en daar zij aarzelde deze le grijpen, stamelde hij A-Zijt gij nu boos op mij P" „Neen, zeker niet," antwoordde Jeanne, „doch ik smeek u De meesterknecht onderbrak haar. «Ik zal u niets meer zeggen wat u onaange naam zijn kan," hernam hij; /-doch vergeet niet dat gij mij eenige hoop hebt laten koesteren De hoop zal mij versterken I Eens zal ik u komen zeggenThans is 't geene liefde meer alleen, welke ik aan uwe voeten neer kom lpggen; 't is tevens de fortuin, die ik u aanbied, u en uwe kinderen. Zult gij dien dag er in toestemmen den naam van madame Garaud te voeren „Voor mijne kinderenmisschien wel stamelde Jeanne hoogst ontroerd. vThans heb ik niets meer te vragen,ik ben tevreden; geef mij de hand.' "Ziedaar." Jacques drukte deze hand vurig in de zijne en verwijderde zich. De meesterknecht was een man van ongeveer De waardevermindering van het zilver heeft verschillende oorzaken. In de eerste plaats de groote productie, die voortdurend bijna geregeld toegenomen is en ten tweede de invoering van den gouden standaard in Duitschland. De jaariijksche zilverproductie wordt op bijna 2.5 millioen Kg. geschat, in 1892 zelfs op 5, een veel grooter gewicht dan aan goud geproduceerd wordt. In de tweede plaats heeft Duitschland van 1875— 1873 ongeveer 3.5 millioen Kg. op de markt gebracht, zoodat het zilver, door zijn over vloed, spoedig in waarde verminderde. 1 hans bestaat in de Vereenigde St. van Noord-Ameri :a nog de wet-Sherman, van 14 Juli 1890, waarbij het ministerie van financien voorgeschreven is maandelijks 4.5 millioen onsen zilver te koopen, doch deze wet, die aangenomen is mei het oog op een toen niet geheel onwaarschijnlijke wederinvoering van het bi-metallisme (waarbij ieder particulier het recht heeft goud en zilver te laten aan- munten) is thans niet langer uitvoerbaar. Slechts de eigenaars van zilvermijnen zouden er voordeel van hebben en zoo heeft president Cleveland dan ook reeds het volgende besluit genomen „Overwegende, dat de tegenwoordige finan- cieele toestand groote schade berokkent aan ons volk en verwarring brengt en stilstand in de zaken; „overwegende, dat deze toestand te wijten is aan een financieeie wet, die de regeering nadeelig acht, en die toegepast moet worden, tot ze door het congres ingetrokken is; „uit kracht van de bevoegdheid, mij gegeven, roep ik het congres tegen den 7 Augustus in buitengewone zitting bijeen, om het volk uit dezen gevaarlijken toestand te verlossen." Dit besluit van den president heeft overal onverdeelde instemming gevonden, behalve bij de eigenaars van zilvermijnen, die begrij pen, dat vele ondernemingen thans niet meer productief zijn en reeds besloten hebben tal van mijnen te verlatenwaardoor weldra duizenden werklieden broodeloos zijn. dertig jaar, een flink gebauwde kerel, die op iedereen, vooral bij een eersten oogopslag, een vrij goeden indruk moest maken, al was het dan ook dat zijne gelaatstrekken, alhoewel zeer regel matig van vorm, niets gedistingueerds aan zijn uiterlijk verleenden. Hij had een zeer verstandig oog, doch 't ontbrak hem aan openhartigheid. Zijn onderste lip, zeer dik gevormd, getuigde van een zinnelijk gestel eu van hevige hartstochten Zijn kort gesneden haar, dat in rijken voorraad recht op het hoofd stond, had een donkerroode kleur cn gaf wel iets hards, iets wreeds aan zijn uiterlijk. Garaud was een uitstekend machinist, vol liefde voor zijn werk en steeds in de weer voor de be langen van zijn patroon; daarom had de heer Labroue hem dan ook als meesterknecht aan zijn huis verbonden. Zes jaar was hij reeds in die kwaliteit werkzaam. De patroon die niet slechts een gewoon indus trieel was, maar zich ook sterk op uitvindingen toelegde, raadpleegde hem dikwijls en bevond zich steeds uitstekend daarbij. Jacques had vaak zeer geniale idéésen vooral was hij practisch in al hetgeen zijn geest hem ingaf. Het eenig kapitaal kon kii dus gemakkelijk een man van rang en stand worden; doch dit ontbrak hem. Jacque3 kende zeer goed zijne natuurlijk be gaafdheden en dikwijls bracht hij gansche nachten in studie door om zich nog meer te bekwamen. Hij werd geregeld door eerzuchtige droomen //Ik zal niet steeds een werkman blijven," sprak hij tot zichzelve; „vroeg of laat zal zich eene ge legenheid aanbieden, die mij eene plaats zal ver schaffen in 't volle zonlichteene schooneplaats!" VIERDE HOOFDSTUK. Jacques Garaud was een zeer genotziek jongman. Weelde kende hij echter niet, maar hij wilde zich boven zijn stand verheffen, hij wilde rijk zijn wat het ook kosten mocht. Op dit laatste wijzen wij vooraldaar zijn geweten ruim genoeg was om niet kieskeurig te zijn in de keuze der mid delen. Wanneer hij tot Jeanne zegde dat hij haar be minde, dat hij haar tot vrouw wilde nemen, sprak hij niets dan de waarheidhij koesterde eene ernstige, een sterke liefde voor de weduwe van Pierre Fortier, een hartstocht zelfs, die voor niets Te Denver, waar de bezitters van zilver mijnen in Colorado saamgekomen zijn. is met eenparigheid van stemmen besloten tot sluiting over te gaan, waardoor alleen in dien staat 30000 werklieden ontslagen moeten worden. Uit andere staten wordt hetzelfde gemeld. Uit Lima (Peru) wordt getelegrafeerd, dat de daling van hel zilver daar een economische en financieeie crisis en een stremming van zaken heeft veroorzaakt, terwijl te Valparaiso (Chili) groote onrust heerscht tengevolgvan de daling van het zilver. Uit Melbourne wordt gemeld, dat de British Broke Hill Comp. haar zilver mijn gesloten heeft, waardoor 500 arbeiders werkeloos zijn. In Oostenrijk wordt eveneens overwogen de exploitatie der zilvermijnen op te geven, die in Zevenbergen uitgezonderd, waar het zilver sterk vermengd is met goud. In de Oost Aziatische handelssteden heerscht volkomen stilstand van zaken. Te Singapore Saigon Honkong en te Shanghai ontstond Dinsdag reeds een paniek. In één woord, geen dreigend oorlogsgevaar, geen overstrooming, geen dood en verderf aanbrengende ziekte heeft zulk een algemeene ontsteltenis veroorzaakt als de maatregel door den onder-koning van Britsch-Indie,onder hoogere goedkeuring, genomen. In Duitschland worden nog eenige nabe trachtingen gehouden over de verkiezingen. Dat in de oude bisschopsstad Straatsburg een sociaal-democraat gekozen isheeft men slechts daaraan te wijten, schrijft de Köln. Ztg. dat de geestelijkheid zich geheel ont houden heeft, hiervoor le waarschuwen. Zij is daardoor haar beginselen ontrouw geworden en heeft moeten zien, dat de atheist Bebel gekozen is in plaats van den Christen Petri. Het Berliner Tageblatt wijst op het merk waardige verschijnseldat in den nieuwen rijksdag het aantal adellijken, niettegenstaan de de rechterzijde versterkt is, een vermin dering heeft ondergaan. Van 126 zijn de edelen geslonken tot 104. Van dit laatste terugdeinst, wanneer men het beoogde doel be reiken wil, doch die spoedig uitgedoofd is, wan neer men het oogwit bereikt heeft. Jeanne's laatste woorden hadden in zijne ziel een gevoel van onuitsprekelijke vreugde doen ont staan „Zij begint tam te worden," mompelde hij. „Ik heb heden een goeden stap gedaanIn stede van ontkennend te antwoorden, zooals zij de ge woonte had te doen, heeft zij thans eenige mo gelijkheid voorop gezet. Zoo ik er in slagen raag hare ooren te streelen met der. klank van schit terende goudstukken, hare oogen te openen met welsprekende bankbriefjes, dan ben ik zeker van een goeden uitslagMaar wat ben ik toch een dwaas van op dergelijke wijze te beminnen. Dat is de eerste keer mijns levensDoch er valt niets tegen in te brengen, mijn hart is ge raakt, verteederd, vermorzeld. Jeanne brengt mij het hoofd op hol, zij maakt mij stapel gek Ik wil, ik zal haar bezitten. Zonder haar kan ik niet leven, en ik zou in staat zijn haar te dooden, zoo zij zich aan een ander overgafDoch ik begrijp het, er zijn rijkdommen noodig om haar over te halen. Ik heb slechts eenigen indruk op haar gemaakt, toen ik van de fortuin sprak, van rijkdonmmen voor hare kinderenHoe zal ik spoedig genoeg i ijk worden O, zoo ik eens de gegevens voor eene of andere schoone uitvinding in het hoofd had en briefjes genoeg van duizend franken bezat om het werk uit te voeren, dan zou alles spoedig in orde zijn I" Terwijl Jacques zoo sprak richtte hij de schreden naar het bijzonder kantoor van den heer Labroue, ingenieur. Dit kabinet was in een paviljoen nabij de bureaux der comptabiliteit en der kasen raakte aan de andere zijde de werkplaats, waai de modellen vervaardigd werden. Jeanne Fortier was op dit oogenblik hare wo ning binnen getreden. Deze stond, van de overige gebouwen eenigszins verwijderd, aan de linker zijde der groote poort, die toegang verschafte aan allerlei voertuigen, terzijde van de kleine deur, waardoor de werklieden in- en uitgingen. Deze woning, die vrij bekrompen was had, gelijkvloers eene kamer en eene keuken en op de verdieping, welke men langs een kleinen wenteltrap bereikte, twee kleine vertrekken, waarvan Jeanne het eerste tot slaapkamer en het andere tot rommelkamer had ingericht. Haar zoon Georges sliep in een ijzeren bedje voor haar ledikant. getal komen er 85 op de conservatieve par tijen, terwijl de adel bij de linkerzijde zeer slecht vertegenwoordigd is. Von Reibnitz en prins Carolath zijn, volgens genoemd blad, de eenigen die, niettegenstaande hun adellijke geboorte, echt vrijzinnig zijn. Onder 53 na- nationaal liberalen zijn er 6, die van adel zijn, dus II pCt. De Polen en Welfen hebben ouder gewoonte, slechts adellijken gekozen; daarentegen is het democratisch element in het Centrum aanzienlijk versterkt. Terwijl in 1890 nog 27 bezitters van blauw bloed gekozen werden, is dat getal thans gedaald tot 9. In Frankrijk heeft de minister president Dupuy, die, eenigszins overmoedig, verzekerd had, de verkiezingen voor de nieuwe kamer te zullen leiden, Vrijdag een paar onaange name oogenblikken in den senaat doorgebracht, tengevolge van het ontslag van den prefect van het departement van Seine-et Oise. Na een redevoering, waarin de houding van den minister gegispt werdstelde de spreker Monis voor, over te gaan tot de orde van den dagwelke motie met 149 tegen 2 stemmen werd aangenomen. Ook de voor malige minister van marine, Burdeau, heeft zich hoogst gebelgd getoond over de houding van den minister president, in de zaak der valsche documenten van Norton en Burdeau is president van de begrootings commissie! Eene vriendschappelijke schikking tusschen Frankrijk en Siam dus meldt men uit Bangkok aan The Times wordt minder waarschijnlijk geacht, nu het bezoek van admiraal Humann naar de Siameesche hoofd stad werd uitgesteld. Intusschen is bericht ontvangen, dat de Franschen weer twee eilanden (dus drie thans in het geheel) in de golf van Siam bezet hebben. De meubelen waren zoo eenvoudig mogelijk- doch eene Hollandsche huisvrouw zou tevreden geweest zijn over de zindelijkheid en den goeden staat van onderhoud, die overal heèrschte. Jeanne was onmiddellijk aan het werk gegaan en repareerde verschgew'asschen hagelwit linnen. Tervvi l zij zoo aan het werk was dacht zij aan het onderhoud, dat zij nog slechts korte oogen blikken geleden met Jacques Garaud gehad had. „Voor mijne kinderen, zou het misschien beter zijn, dat ik hertrouwde," sprak zij tot zich zelve, „doch voor mij zou 't eene droevige zaak wezen'. Nooit zal het beeld van mijn armen Pierre uit mijne ziel gèwischt worden en hoe zou men een tweeden echtgenoot kunnen toelachen, wanneer men onophoudelijk door de gedachte aan zijn eersten man geplaagd.wordt?Jaques is zeer verstandig, dat is zeker, zeer bekwaam en een voorbeeld van werkzaamheid. Hij zal zich zeker eene goede betrekking in de maatschappij ver werven en zich voor eigen rekening weten te vestigenWat zouden de kinderen dan gelukkig zijn IMaar ik bemin Jacques niet, en ik geloof niet ooit in staat te zullen zijn hem mijne liefde te schenkenEr zijn oogenblikken, dat ik werkelijk bang van hem ben. De onstuimigheid van zijn karakter beangstigt mij zeer. Zijn wil is aan een ijzeren balk gelijkIk zal dan ook mijne kinderen zelve opvoeden, ik zal werken. Mijne betrekking laat mij nog tijd genoeg over om mij met eenig naaiwerk bezig te houden. Neenneenik zal niet hertrouwenIk heb het raijn armen Pierre op zijn doodsbed be loofd en ik zal woord weten te houden De jonge weduwe werd door haar gevoel over meesterd en weende. De kleine Georges speelde nabij zijne moeder met het houten paardje. Dat was het speelgoed, waarvan de kleine 't meest hield. Hij hoordé Jeanne's snikken en liep tot haar: „Maatje," riep hij uit, zijne moeder de armpjes toestekend, „waarom weent gij?Wie lieert u leed gedaan?Ween niet, maatje, ik zal braaf zijn, dat beloof ik nO, ween niet meer! Jeanne nam het kind op den schoot en drukte het aan haar hart; wel twintigmaal omhelsde het de arme moeder met een gevoel van onuitspre kelijke teederheid en liefde. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1893 | | pagina 1