Nummer 62. Zondag 6 Augustus 1893. 16e Jaargang. lit MtUllillllUlliSTIl Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. UITGEVER: ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Frankrijk, De Echo van het Zuiden, Wul«ykstbf ra Laigslrailscfcf Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën I 7 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden Smaal berekend. Advertentien voor Duitscli. land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Qualitatief begint het nieuws op het gebied der algemeene politiek zoo geleidelijk weg wel iets te wenschen over te latendoch quantitatief is er waarlijk geen reden tot klagen. Nauwelijks is de Siameesche aange legenheid gaan behooren tot de opgeloste quaesties, waarover men weinig of niet meer spreekt, of 't zijn de crisiskansen in Spanje de discussien over de bankwet in den senaat van Italiëde verkiezingen voor Frankrijks kamer, die nog moeten plaats vinden en voor de Bulgaarsche Sobranje die reeds hebben plaats gehad; de plannen van Gladstone be treffende verdaging of sluiting van 't Engelsche parlement (verdaging tot October of Novem ber of wel sluiting om in December reeds een nieuwe zitting te doen aanvangen) 't zijn al deze zoo uiteenloopende zaken, welke op den voorgrond worden gedrongen ter verwer ving van de algemeene belangstelling naast de stakingsbeweging in Engeland en den tarievenstrijdtusschen Rusland en Duitschland, welk pogen 't een minder, 't auder beter zal gelukken. In alle opzichten is de Siameesche aange legenheid nu als geëindigd te beschouwen zelfs geen enkel Engelsch blad loochent de beslechting van den strijd doch dat die in Frankrijks voordeel is en Engeland eigenlijk een vrij droevige figuur maakt, geeft men in Londen maar niet zoo grif toealleen heeft de oppositie getracht en tracht zij nog de nederlaag der Engelsche diplomatie, 't zij die onvermijdelijk was of niette exploiteeren ten nadeele van de tegenwoordige regeering: Gladstonne's gezag wil men treffen door den titularis van buitenlandsche zaken zijn onte vredenheid te doen gevoelen een vrij ge wone partij-taktiek. De afgevaardigde Richard Temple was 'tdie in 't lagerhuis kalmweg voorstelde de begrooting van minister Rose- bery (buitenland) met f 12.000 te verlagen om dezen langs dien ongewoneri weg te dwingen Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 10 z/Maar vertel mij dan eens wat hier omgaat. Mijn hart breekt wanneer ik u zoo zie lijden." //Ach, mijn arme David/ stotterde Jeanne, terwiil zij hare droeve zuchten traehtte te onder drukken, //ik ben zoo ongelukkig, duizendmaal ongelukkig! Een wreed lot vervolgt mij overal." //Een wreed lot! Maar wat is er dan toch ge beurd //Men jaagt mij weg I" „Men jaagt u weg uit de fabriek herhaalde de loopjongen, die door dit nieuws geheel ter neergeslagen was. „Dat is niet mogelijk." „En toch is het zoo." „Maar het is toch de heer Labroue niet, die dat doet?" z/Hij zelf.' „Wat! De patroon zelf! En waarom dan toch? Wat heeft men u te verwijten P« Jeanne vertelde in korte woorden de reden van 's meesters ontevredenheid. „O, thans verwondert het mij niet meer!" riep de jongen uit, na aandachtig te hebben toege luisterd. Eene overtreding van het reglement kan hij niet dulden. Mijnheer Labroue laat dui delijk genoeg merken, dat hij bijna officier in het leger is geweest. Maar maak u toch niet ongerust, madame Fortieralles zal wel weer terecht komen; hij kan u niet wegzenden, u, de weduwe van Pierre FortierNeen, dat zal nooit gebeuren „Ik zal uit vrijen wil heengaan DavidEer er acht dagen verloopen zijn, zal ik de fabriek ver laten hebben," antwoordde Jeanne op bitteren toon. Doch ik heb het den heer Lebraue wel gezegd: dit zal hem geen geluk aanbrengen 1* /Ziedaar niets anders dan woorden, madame Fortier, niets dan hetgeen op den vleugel des winds wordt weggedragen 1Doch ik ben wel tot het geven van nadere verklaringen be trekkelijk het Fransch-Siameesch conflict, dat Engelands handel in 't algemeen en dien van Londen in 't bijzonder interesseert De heer Temple zeidedat er gesproken werd van zoo iets als een nederlaag door de Engelsche diplomatie geleden: Siam zou door Frankrijk hardvochtig behandeld zijn en met Engelands belaugen zou niet in voldoende mate rekening zijn gehouden. Nijdiglief voegde hij er nog bij te verwachten in deze een verkeerden indruk te hebben gekregen, en om hem tot een betere meening te brengen, achtte hij nadere toelichtingen noodig van den titularis van buitenlandsche zaken, hij waagde in alwachting daarvan echter de opmerking, dat 't geen Frankrijk eischtonrechtmatig is voor één deel, buitensporig voor een ander. De namens Rosebery 't woord voerende Grey verklaarde zich ontdaan en teleurgesteld over 's heeren Temple's uitlatingen en hij gaf de verzekering, dat uit de openbaarmaking der diplomatieke onderhandelingen zou blij- kep dat het tegenwoordig bewind even krachtig zich heeft doen gelden als het vorige. Het eiland Chantaboon zal niet langer dan een maand bezet worden gehoudende blokkade is reeds opgeheven en ter bescher ming van de Britsche onderdanen was al 't noodige gedaan, terwijl de regeling van het onzijdig gebied geen moeielijkheden zal op leveren. Nu zou men zoo zeggen dat 't daarmee genoeg kon zijn, doch neen: eerst verweet de ex minister voor Ierland, Balfour, Rosebery, dat deze te weinig acht had ge slagen op Engelands belangen en hij wraakte de aanneming der voorwaarden, die Frankrijk gelegenheid schenken tot nieuwe annexatiën, daarna verklaarde Harcourt, de bekende leider der unionisten, dat hij de blokkade beschouwde als een daad van oorlog. Temple scheen toen toch medelijden te krijgen met het kabinet of eigenlijk meer in 't bijzonder met den minister van buitenlandsche zaken, want hij trok zijn amendement tot budgetbesnoeiing in. Er is natuurlijk altijd nog kans dat 't laatste overtuigd, dat de patroon zal nadenken, en ben zelfs op dit oogenblik volkomen zeker, dat hij reeds grooten spijt gevoelt over hetgeen hij ge daan heeft." //Hij moge spijt gevoelen, ja, of neen. Dat kan mij weinig schelen. Ik zal nooit vergeten wat er hier gebeurd is, nooit, hoelang mijn leven ook duren moge." "O- g'j hebt ongelijk, madame Fortier; er zijn zaken, waarover men moet weten heen te stappen. Alles zal dan wel weer in orde komen. Tot weerziens, madame. Goeden avond, vriendje; om helst gij uw goeden kauieraad niet?" David drukte den kleinen Georges twee warme kussen op de wangen en vertrok. Jeanne wachtte nog op de presentielijsten; er verliepen enkele oogenblikken en toen werden - ze haar door Jacques Garaud gebracht. „Niets nieuws?' vroeg de meesterknecht. Georges greep hem levendig bij de hand en antwoordde „O, wij hebben hier zooveel verdriet, vriend Jacques! En wij gaan hier weg!" „Wat I Vertrekt hij vroeg hij de jonge vrouw, die hare tranen droogde. Jeanne gaf een bevestigend teeken met't hoofd. „Dan is er thans gebeurd, wat ik voorzag," hernam de meesterknecht, „hetgeen ik zoozeer vreesde. De patroon heeft u verwijtingen gedaan, en gij hebt hem wild geantwoord. Hij is woedend geworden en......" „Hij heeft mij weggejaagd voegde er madame Fortier bij, den zin eindigende. „Gij hebt hem zeker boos gemaakt?" „Hij was brutaal. En ik ben opgestaan tegen zijne verwijtingen, die misschien wel eenig recht van bestaan hadden, maar dan toch op een an deren toon hadden gedaan kunnen worden Om kort te zijn, ik vertrek binnen acht dagen." „Binnen acht dagen?" „Ja. De heer Labroue wilde mij hier laten tot het einde der maand; doch ik heb die aalmoes niet aangenomen." „En waar zult gij na die acht dagen heengaan?" vroeg Jacques levendig. „Wat zult gij aanvan gen „Waar ik heen zal gaan? Lat weet ik nog niet. Doch wat ik zal aanvangen, weet iU wel; ik zal werken, hard werken om het brood voor mij en mijne kindéren te verdienen." woord in zake Siam nog niet is gesproken ook niet in 't lagerhuis van Engeland, doch het meeste waarschijnlijk toch wel De nieuwe Bulgaarsche Sobranje telt 161 zetels eh 152 daarvan zijn bij de algemeene verkiezingen der regeeringspartij toegevallen. Als men nu weetdat die oppositie van 9 stemmen eigenlijk in hoofdzaak precies 't zelfde wil als de regeeringsaanhang, doch alleen tegen de regeering en Stambouloff persoonlijk gekant is, dan zou men Bulgarije bijna voor den heilstaat of 't beloofde land gaan houden en daarvan is 't nu toch nog een heel eind at, ook al geven Stambouloff en de vorst hun hoogen beschermers, directen zoowel als indirecten, dan ook alle.reden tot tevredenheid. Omtrent de mijnwerkers beweging in En geland loopen de berichten uiteen: terwijl de een, naar aanleiding van Ashton's uiting der mogelijkheid op een mislukking ditmaal voor de arbeiders, 't waarschijnlijk heet dat 't spoedig alles weer in orde zal zijn, gewaagt de ander juist van de samenkomst van een internationale commissie van mijnwerkers te Londen ter vaststelling van de houding der Europeesche broeders en zelfs zouden de Duitschers reeds geweigerd hebben kolen naar Engeland te verzenden. Den gunstigen officieelen berichten ten spijt, schijnt 't in Argentie nog maar lang niet rustig te zijn. De regeering van Santa- Fé heeft gecapituleerd voor de opstandelingen, die te Rosario 100 dooden en 300 gewonden, hadden. Te La Plata zegevieren de radicalen ook, evenals te Santa Catharina en onderwijl heeft het Congres hét voorstel van de regee ring om bemiddelend tusschenbeiden te tre den, verworpen wel een bew:js van de eigenaardige toestanden „Maar bedenk eens Jeanne, dat men door eigen schuld den toestand niet mag verergeren, waarin men verkeert. De patroon kan nog op zijn besluit terugkomen, dat hij in een oogenblik van op winding genomen heeft." „Ik wil vertrekken." „Dat meent gij niet." „In allen ernst. Ik herhaal, dat ik vertrekken wil.". „Maar gij hadt het hier tóch goed en kondt leven zonder kommer voor den dag van morgen." „En nu zal ik werken van den morgen tot den avond 1" „En ik, Jeanne, ik zal u dan niet meer weder zien I" „Dat zal ook 't beste zijn. Herinner u wat ik zooeven nog gezegd heb. Wanneer gij mij niet meer onder ae oogen hebt, zult gij mij gemakkelijk vergeten." „„Én weet gij dan niet meer wat ik geantwoord heb Mijne liefde is mijn leven. Ik heb even veel behoefte aan mijne liefde tot u als aan de lucht die ik inadem. Kom Jeanne, Iaat uw ver keerde plannen varen Morgen zal ik tot den patroon sprekenik zal hem smeeken dat hij u in uwe betrekking late „Dat zult gij niet doen, mijheer Garaud, ik verbied het ul" //Anders wacht u kommer en ellende." „Wanneer men moed in 't hart heelt, wordt men spoedig aan ellende gewoon en ik zal wel zooveel kunnen verdienen als wij voor onze geringe behoeften noodig hebben." "Dat werk zal uwe gezondheid ondermijnen u dooden Jeanne, gij weet hoezeer ik u bemin; ik herha°.l van avond nog eens wat ik u van' morgen zegdeIk aanbid u 1 Schenk mij uwe wederliefde en geef een nieuwen vader aan uwe kinderen „Gij zijt een dwaas mijn arme Jacques, een groote dwaas! Moet ik u als huwelijksgift mijne ellende en mijne twee kinderen meebrengen „Wanneer ik u bezit, Jeanne, zal mijn moed, mijne krracht verdubbelen. Met u ben ik zeker rijk te worden, spoedig rijk te worden „Mamaatje," smeekte eensklaps de kleine Georges, „doe vriend Jacques geen leed. Wanneer hij rijk is, krijg ik een nieuw paard van hem, een groot houten paard, veel schooner dan dit, niet waar goeae vriend Jacques Door de Fransche regeering is tot eene nieuwe expeditie tegen koning Behanzin van Dahomey besloten, tot organiseering waarvan generaal Dodds zich reeds den lOdeu a.s. naar Benin zal inschepen. De onmiddellijke aanleiding hiertoe gaf Behanzin's niet verschijnen op eene, nota bene door hemzelven aangevraagde samenkomst te Wyddah met kolonel Dumas. Het gerechtshof te Parijs heeft thans uitspraak gedaan in het proces tegen de leveranciers Hemerdingen en Sarda, die, met medewerking van een ambtenaar van het ministerie en eenige andere personen, door middel van valsche stempels het ministerie van oorlog afgekeurde kleedingstukken voor goede leverden. Hemerdingen en Sarda zijn ieder veroordeel l tot 5 jaren gevangenisstraf; de twee voornaamste bedienden der firma werden gestraft met 5 jaren, een vrouwelijke bediende met 15 maanden, een meesterknecht met 1 jaar en de ambtenaar Meijer met 1 jaar opsluiting. Woensdagavond heeft te Parijs op de Ceintuurbaan een ernstig Ongeluk plaats gehad. Sedert 1 Augustus vertrekken., gelijk sinds lang van het station St. Lazare, ook van het Noorderstation, treinen welke den cirkel maken um Parijs. Te 4.59 was een dergelijke trein no 36, samengesteld uit een vijftiental rijtuigen alle vol reizigers, van laatstgenoemd station vertrokken; Ménilmontant was gepasseerd, en dé trein bevond zich in den tunnel, bij Père Lachaise, op een driehonderd meter van het station Charonne, toen plotseling dé Westing- house-rem in werking kwam en den trein tot stilstand dwong, zonder dat het mogelijk was de oorzaak van den stilstand weg te nemen. De wisselwachter aan het station Charonne die trein 36 den tunnel niet zag uitkomen schijnt nu van de onderstelling te zijn uit gegaan, dat het signaal aan den uitgang van „Ja, vriendje, ja, alie9 wat gij wilt," antwoord de de meesterknecht, terwijl bij den jongen om helsde. TIENDE HOOFDSTUK. Dan hernam hij meer en meer hartstochtelijk: „Jeanne, liefste Jeanne, denk toch na! Wat ik u voorstel is het leven, het' geluk voor de lieve kleinen die gij zoozeer bemint, en ik ook zeer vurig zal liefhebben. De jonge vrouw wandelde op en neer in het vertrek, Men zou gezegd hebben, dat er in haar binnenste een zware strijd gestreden werd. Hare gelaatstrekken waren geheel veranderd. Eindelijk wendde zij zich weer tot den meesterknecht: „Jacques," stamelde zij, „ga heen.... spreek niet meer tot mij, Jacques, want gij doet mij wreed lijdenIk smeek er omLaat mij alleen alleen met mijn leed!" „Dat leed deel ik met u," hernam Jacques op onstuimigen toon. „Uw lijden doet mij medelij den.... En gij zoudt zoo gelukkig kunnen zijn gij en uwe kinderenDoch zoo gij niet naar mijne smeekingen luistert, dan valt gij met uwe arme schepseltjes hulpeloos in de diepste ellende in den zwartsfen nood! Weet gij dan niet hoe luttel de opbrengst is eener vrouwenhand? Nooit zult gij genoeg kunnen verdienen om de kleinen voedsel en kleeding te verschaften, die zij noodie hebben." „Verleider!" riep de weduwe uit, terwijl zij haar bleek voorhoofd tusschen hare koortsachtige handen drukte. „Gij hangt hier een tafereel op en kleurt het zoo somber als gij kunt, om mij angst in te boezemen om mij te ontmoedigen, om mij nog meer af te matten, om....» „Ik zeg niets anders dan de naakte waarheid. Doch ik zal u redden, ik wil u redden, ik zal u niet aan den nood noch aan de akelige wanhoop overlatenGij zult mijne vrouw worden en gelukkig zijn met uwe lieve kinderen." „Mijn God! Mijn Godl' kreet Jeanne, terwijl zij krampachtigae handen wrong, „zal hij dan nooit medelijden met mij hebben? Zal hij dan nooit zwijgenVertrek Jacques, ga heen „Ik wil u eer. nieuw bewijs mijner teederheid geven en gehoorzamen, ik ga, Jeanne, doch slechts om aan u te denken, om mij in mijne gedachten met u bezig te houden, om u\V- geluk te verze keren!" (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1893 | | pagina 1