m knptraglscie Courant,
Nummer 73. Donderdag 14 September 1893. 16e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ST, CFUSPUN EN CflSPMIUUS
HET EEUWFEEST
De Echo van
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprij.- per 3 maanden J 1,00.
Franco per pos! door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN
Waalwijk.
Advertentiën 1—7 regelj 0.60 daarboven 8 cent per regei
groote letters naarplaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitse 1/-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
VAN HET GILD
van Waalwijk en Bezooien.
1793 -1893.
ZATERDAG 9 SEPTEMBER.
Nadat het bijna den ganschen dag gere
gend had, klaarde het weder tegen den avond
op. Langzamerhand werden de vlaggen ont
plooid en werd de straat gevuld met men
schen, die, blijkbaar reeds in teestelijke stem
ming, vol nieuwsgierigheid de dingen afwacht
ten, die komen zouden.
Ruim zeven uur werd een fakkeloptocht
georganiseerdmet de muziek van Crispijn
aan 't hoofd. Hiermede ging het lid der
feestcommissie, de heer Henri YVitlox-Bres-
sers, athalen: het hoofd der gemeente, jhr.
Aug. van Grotenhuisden onderhoofdman
van Crispijn den heer Ade Ruiter, (de
hoofdman, de heer Jac. Tabbers was tot
eigen en zeker ook tot veler spijt door on
gesteldheid verhinderd aan de feestelijkheden
deel te nemen) en den beschermheer der har
monie Crispijn, den heer J. B. Timmermans
In de gildekamer aangekomen werden dezen
ontvangen door de feestcommissie welker
voorzitter, de heer Ficq, hen aldus toesprak:
Geachte Feestgenooten!
Bij de viering van het honderdjarig bestaan
van' het gild St. Crispijn en Crispinianus van
Waalwijk en Bezooien, heeft de feestcommissie,
als wier tolk ik heden de eer heb op te treden
gemeend voorbereidende maatregelen te moe en
nemen, ten einde deze feestelijkheden zoo luister
rijk mogelijk te doen slagen opdat zij waardig
zijn zouden met gulden letteren in de geschiede
nis der gemeenten Waalwijk en Bezooien ge
boekstaafd te worden en eene triomphantelijke
Earel aan de kroon van dit honderdjarig gild te
echten.
Daarom, feestgenooten, zij het mij geoorloofd op
dezen avond van voorbereiding en opening dei-
feesten u allen eene waardige, gepaste en yroolijke
feestviering toe te wenschen en namens u allen
op de eerste plaats het gild St. Crispijn en
Crispinianus van harte te feliciteeren met de
viering van zijn honderdjarig bestaan, Op de
tweede plaats deze feestelijkheden aan Waalwijk
aan te bieden in den persoon van haar hoofd
den edelachtbaren heer burgemeester Jhr. Van
Grotenhuiswaarna ik de eer heb de feestelijk
heden aan onzen hooggeachten burgervader op
te dragen en dezelve voor geopend te verklaren
met een: Leve het gild van St. Crispijn en Cris
pinianus! Leve de burgemeester 1
Ten 8 ure betrad de harmonie l'Espérance
de met vlaggen en wimpels prijkende en
helder verlichte kiosk op de markt en gaf
onder leiding van den heer Frie van Iersel
een feestconcert. Het rijke programma be
vatte de schoonste nummers van het reper
toire, die alle uitstekend werden uitgevoerd.
De eerbiedige stilte, waarmede alles werd
aangehoord en de luide toejuichingen, die na
elk stuk losbarstten, waren wel een bewijs, dat
het zeer talrijke publiek veel muzikaal gevoel
bezat en waar kunstgenot smaakte.
Den ganschen avond was 't recht prettig
op en in de omgeving der markt en hoogst
voldaan over de opening der feesten keerde
iedereen huiswaarts, in 't vooruitzicht van de
nog te wachten genietingen.
ZONDAG 10 SEPTEMBER.
Ten 12 ure gaf de harmonie St. Crispijn,
directeur de heer Schambergen, eene volks-
matinée op de markt; natuurlijk was er weer
veel volk op de been, dat met genoegen
luisterde naar de verschillende ten gehoore
gebrachte nummers.
Ten 6 ure werd in de zaal van Musis
Sacrum eene groote uitvoering gegeven door
de liedertafel Oefening en Vermaak (directeur
de heer Frans de Cortie) en de zangver-
eeniging Cecilia (directeur de heer Norb.
van Bladel.)
't Was erg vol in het ruime lokaal en velen
moesten zich een tijd lang met een staan
plaats vergenoegen; maar van den anderen
kant werd er zooveel te genieten gegeven,
dat men de kleine ongeriefelijkheden gaarne
vergatom met onverdeelde aandacht te
luisteren naar den heerlijken zang. 't Ligt
niet op onzen weg nader te specificeeren,
maar gerust durven wij verklaren dat deze
uitvoering uitstekend geslaagd is.
Nadat Oefening en Vermaak het eerste
nummer gezongen had, bood haar voorzitter,
de heer J. Timmermans Wz., het jubileerend
gild namens de liedertafel aan een prachti
ge» zilveren eikenkrans, met het opschrift
»Aan St. Crispijn Oefening en Vermaak.
De heer Timmermans wenschte hierbij het
gild namens de liedertafel geluk met het
feest, dat gevierd werd. Hij verzocht het
dezen krans aan te nemen niet alleen als
blijk van vriendschap maar ook als teekeu
van hulde en eerbied. Het zilver was ge
kozen o.ndat men wenschte een blijvend
aandenken te schenken. De eik, het sijmbool
van kracht en hooge jaren duidde op het
langdurig en krachtdadig bestaan van het
gild en de eikels, de vruchten van den eik,
op al het goede, dat Crispijn heeft tot stand
gebracht.
Met de beste wenschen voor de toekomst
van Crispijn, eindigde de heer Timmermans
zijne hartelijke toespraak.
Iets later nam de voorzitter van de feest
commissie, de heer C R. M. Ficq, het woord
en sprak het volgende
Geachte Feestgenooten, Dames en Heeren!
Als president van de feestcommissie tot viering
van het lOÖjarig bestnan van het gild St. Crispijn
is het mij een eervolle taak 'op dezen oogenblik
het woord tot u te mogen voeren.
Omringd door alle gezelschappen van Waalwijk
en Bezooien, die door hunne tegenwoordigheid
alhier getuigenis afleggen dat zij van i'arte deel
nemen in het schoone feest, dat het gild viert, zal
ik voorzeker in uw aller geest spreken als ik de
feestvierende corporatie, hier vertegenwoordigd
door haren onder hoofdmandekenen en verdere
leden, van ganscher harte geluk wensch met dezen
dag.
Wij allen betreuren het, dat de hoofdman door
ziekte verhinderd is hier tegenwoordig te zijn,
doch de woorden, die ik tot u mijnheer De Ruijter
als onderhoofdman zal spreken en de gevoelens
van de feestcommissie en van al de hier aanwezi
gen zeer zeker vertolken, zult gij hem wel willen
overbrengen.
Weest dan geluk gewenscht, gij mijne heeren
leden van het gild St. Crispijn, met dezen schoonen
dag; honderd jaar zijn voorbij gegaan, sinds uwe
oprichting, en getrouw aan de beginselen, waarop
uw gild is ontworpen, zien wij u hier nog ver-
eenigd, vast aaneengesloten het toonbeeld zijnde
van een grijsaard, die zijn leven goed bestedende
op de eer van zijne mederaenschen mag aanspraak
maken, die hem ook gaarne gegeven wordt.
Maar gij zijt niet het toonbeeld van den grijsaard,
die des levens wel en wee, voor- en tegenspoed
ondervonden hebbende, in alles berust en als het
ware des levens moede is, neen, de mannelijke
moed bezielt u nog.
Gij zijt u zei ven bewust dat uwe baan nog niet
is voleindigd, dat uw strijd nog niet is uitge
streden, en voorzeker wij wenschen u gaarne',
dat gij op het pad, door uwe voorgangers en
door u betredennog voortdurend werkzaam
moogt zijn ten uwen genoege, tot geluk van zoo
velen, die door uw heilzaam optreden steun en
bescherming ondervinden.
En nu mijne heeren, u allen. die hier tegenwoordig
zijt hetzij in corps of wel als deputatie uwer
vereeniging, den dank namens de feestcommissie;
wij zullen ons onthouden om in bijzonderheden
te treden, want gij allen hebt gewedijverd om het
feest, dat wij ter eere van Crispijn op touw had
den gezet, met grooten luister te doen vieren, doch
permitteer mij dat ik een klein woord van dank
breng aan de beide liedertafels, die door haar
schoonen zang dezen dag tot aller genoegen op
luisteren.
De commissaris, de heer E. Klijberg, zal u
omtrent het gild nog een nadere voorlezing doen,
maar alvorens wij daartoe overgaan mag ik u
dan tot slot van mijne rede verzoeken met mij
uit te roepen: Leve het gild St. Crispijn!
Nadat hieraan door het publiek voldaan
was, trad de heer E. Klijberg op en las, na
eene korte inleiding, het volgende voor
Een terugblik werpende in het tijdperk van
de oprichting van het gild St. Crispijn zien wij,
dat van uit Frankrijk over geheel Europa de re
volutie verbreid was, alles waf stond, dreigend te
vernielen, alle gezag omverwerpend en daarvoor
in de plaats stellend een wanbestuur van orde-
looze benden. Van zelf spreekt het dat een tijd
perk als dit, door eer. van onrust moet zijn vóór
afgegaan en dat daaruit natuurlijk volgde dat
zaken en bedrijven, van welken aard dan ook, den
nadeelige invloed moesten voelen. Zoo was het
<ian ook in deze streken: handel en nijverheid
hier de looierij en schoenmakerijhet hoofd
middel van bestaan, kwijnden, de achteruitgang
was groot, het onzekere van de toekomst, de re
volutionaire ideëndie alom verbreid waren
drukten loodzwaar op den gang van zaken.
In deze benarde omstandigheden waren het de
4 mannen, wier nagedachtenis ons steeds in eere
zal blijven, die door het oprichten van een broe
derschap, waarin werkgever en werkman werden
opgenomen, trachtten de bedrijven uit hun
kwijnenden toestand op te heffen, en door gemeen
overleg tot het daartoe noodige te geraken. Maar
niet alleen dit was hun streven, zij verloren ook
bij de stoffelijke belangen het geestelijk belang
der gezellen niet uit het oog, maar wisten door
instelling van den patroondag, de viering daarvan
op godsdienstige wijze, en door bepalingen in
hun reglementen opgenomen, het gild in maat-
schappelijk-godsdienstigen zin voort te doen leven.
Het zijn de heeren P. Pessers, J. Tabbers, J.
van Loon en J. B. Verlech, die alzoo door de op
richting van het gild een vaste burcht opwierpen,
waarin de leden van de broederschap, èn de
werkgever èn de werkman, door hand in hand te
strijden, beschut werden tegen den woelgeest van
dien tijd en vast aaneengesloten zich bij het aan
breken van betere dagen te spoediger konden ont
wikkelen,om weer op het oude standpunt te komen,
niet alleen, maar een nog hoogere vlucht te nemen
en voor altijd, althans tot op den huidigen dag toe,
den grondslag te leggen voor de industrie,
welke in al diejaren aan zoovelen werk en brood
verschaft heeft en nog steeds hier het houfd-
bestaan blijft.
Zijn de eerste jaren na de oprichting voor elk ge
zelschap de moeielijkste, zeer zeker was dit het
geval voor het thans feestvierend gild; want, op
gericht in een tijd dat alles wat bestond dreigde
vernietigd te worden, en met het doel te strijden
tegen dien demon van vernielzucht, moet het aan
de eerste bestuurders veel moeite gekost hebben,
om steeds het hoofd te bieden aan de aanslagen,
waaraan dit nieuwe gezelschap bloot stond en laat
het zich denken dat den eersten tijd veel zee
manschap noodig was om het nog weinig zee
waardige scheepje in den rechten koers testuren.
Zeker is het, dat allen zich niet alleen veel moeite
en opofferingen maar ook groote geldelijke offers
getroostten om liet gild in stand te honden.
Niet zoodra echter waren er betere dagen aan
gebroken, zoodat men wat tot verademing kwam,
of ook dadelijk werden maatregelen genomen
om de lijdenden onder de leden bij te staan. In
1828 n.l. werd onder het toenmalig bestuur van
het gild, zijnde Laurens Tabbers als hoofdman
Leonard us de Folter onderhoofdman, Joannis van
Sum meren secretaris, Mathijs van Leon le deken
en Petrus van Summeren tweede deken, opgericht
een ziekenfonds, dat met een luttele som gelds,
(in de annalen van het gilde is daarvan opgetee
kend zijnde een derde van de rondgchaalde pen
ningen uitmakende 13 stuivers) is begonnen, en
werd telkenjare besloten hoeveel per week aan
de zieke leden uit te keeren; in de jaren 1829 tot
1837 bedroeg dit f 1.40 per week; de drie eerste
jaren na de oprichting gingen voor het nieuw
opgerichte fonds gelukkig voorbij daar geen enkel
lid voor ziekte onderstand behoefde. In liet jaar
1835 trof het gild echter een gevoelige slag door
dien de toenmalige penningmeester, zooals in
het gilde boek opgeteekend staat, door ziekte en
bankroeten ten ondergebracht, een te kort in de
kas van het gild had van f 129.77Vs cent. In latere
jaren is dat geld nog gedeeltelijk terecht geko
men.
Dit geldelijk verlies was oorzaak dat
er een scheuring in het gezelschap kwam en twin
tig leden het gild uittraden, die eene nieuwe veree
niging stichtten, welke gebleken is niet van langen
duur te zijn en zich na enkele jaren weer gaarne
met het oude gild vereenigde.
De weinige overblijvenden hebben echter den
moed niet opgegeven maar getracht om door on
derlinge bijdragen het ziekefondsin stand te hou
den en ook door leer te looien steeds genoegzaam
te verdienen om de zieke leden bij te staan. Onder
de directie van Laurens Tabbers, L. E. Klijberg,
Josef Verwiel, A. Klijberg, J. F. v. d. Houdt, W.
Timmermans en J. II. Aariaansen is dan in 1836
een begin met leerlooien gemaakt en vinden wij
daarvan opgeteekend, dat ae huidendoor W.Tim
mermans gratis werden bewerkt. Het een met
het ander was oorzaak, dat het gild weer in beteren
doen kwam en telken jaren zijne fondsen voor
spoedig zag vooruitgaan; zoo kwam men er toe
om in 1838 nog onder hetzelfde bestuur een be
grafenisfonds op te richten. Tegen een verhoo
ging der contributie van 27a cent per week werd
een vaste uitkeering bij overlijden gedaan van
f25.Ook werd nu de wekelijksche uitkeering
voor zieke leden verhoogd tot'f 1.75. Het is in
dit tijdperk dat, volgens de beschrijving in het
gildeboek ook een tijdperk van bloei en vooruit
gang voor schoenmakerij en looierij was, dat het
gild meer en meer in aanzien, in ledental en fi-
nancieele kracht toenam; dat was van dien aard, dat
men zich de weelde veroorloven kon over te gaan
tot aankoop van vaandel en verdere sieraden
maar vooral lot het oprichten van eene harmonie,
waarvoor de som van vier honderd gulden uit de
kas genomen werd.
Het was weer aan den heer W. Timmermans
te danken,dat deze harmonie tot stand kwamen
hij trad uit het dagelijksch [bestuur van het
gild om nu op te treden als comissaris der har
monie, die ook den naam aannam van harmo
nie St. Crispijn van Waalwijk en Bezooien. Dat
deze harmonie gedurende de jaren van haar be
staan steeds op de eerste plaats te vinden was
waar het gold feesten op te luisteren niet alleen en
uitsluitend van het gild, maar alle Waalwijksche
feesten zoo wereldlijke als kerkelijke, is genoeg
zaam bekend; wij danken dat zeer zeker aan den
ijver van de werkende leden, maar vooral ook
aan de groote ambitie die haar bestuurder, de
heer Willem Timmermans, steeds daarvoor had,
en verder aan het gild, dat tegen geen geldelijke
offers opzag om de harmonie in stand te houden
en, welken zwaren strijd het ook soms te voeren
had, haar door zijn machtigen steun den strijd
wist te doen doorworstelen.
Nog steeds nam het gild in aanzien maar ook
in middelen toe, zoodat het in 1843 op 14 Dec.
kon overgaan tot aankoop van een perceel land,
eelegen te Bezooien, voor de som van f900.—
dadelijk werd daar 1*500 op betaald en nam A.
Heere daar een hypotheek van f400.— op, in
vier jaar tijds af te lossen.
Het reglement, ontworpen door de 4 oprichters,
blijkt eerst hernieuwd te zijn in 1838, en vastge
steld in de vergadering, gehouden den 29 October
1838 bij P Verwiel, onder het bestuur van L.
Tabbers, als hoofdman, terwijl iu 1849, onder
het bestuur van L. E. Klijberg als hoofdman,
daarin eenige wijzigingen 'zijn gebracht. Daar
onder de schoenmakersgezellen natuurlijk nu
en dan wel enkele aangetroffen werden, die door
ziekte of wat dan ook verhinderd waren hun
contributie geregeld te betalen, werd op de ver
gadering van 18 Jan. 1841 besloten een apart
tonds op te richten ter ondersteuning van dezul
ken en werden de kosten daarvan door de meerge-
goeden gedragen en besloten die aan te wenden
tot bijbetaling der contributies of het lenigen van
anderen nood,
De opeenvolgende hoofdmannen van het gild,
die alle naar hun beste vermogen veel voor den
vooruitgang er van gedaan hebben zijn J. Pes
sers, Laurent Tabbers, L. E. Klijberg Henricus
Vermeer, en nu de tegenwoordige hoofdman Ja
cobus Tabbers, die, alhoewel reeds hoog in jaren,
nog steeds met jeugdig vuur de belangen van het
gild voorstaat.
Is er in de jaren door omstandigheden of door
verandering der tijden soms iu het gild het een
of ander gewijzigd, de echt christelijk-maat-
schappelijke geest bleef voortbestaan en heerscht
nog altijd onder zijne leden. Opgericht op
het fondament van broederlijke liefde, onderlinge
ondersteuning en verdraagzaamheid, heeft het
uitgeblonken, en mag het er op dezen oogenblik
op wijzen, dat even als in h< t tijdperk van 1838
tot 1845, het door uiterlijk praalvertoon den
naijver van andere gezelschappen moest opwek
ken, zijn innerlijk samenstel nog van dien
aard is, dat het gerust ook in deze tijden voor
model kan dienen om goede verstandhoudingen
tusschen werkgever en werkman niet alleen in
't leven te houden maar ook aan te moedigen,
en zoodoende heil aanbrengend te werken voor
de gansche maatschappij.
Eerbied dwingt het ons dus af als wij nalezing
doen van hetgeen door die ons zijn voorgegaan
in hunnen eenvoud maar ook in hunne liefde
voor het goede gedaan is. Eerbied voor wat zij
tot stand brachten en wat getuigt van hun
gezond verstand, van hunnen ruimen blik, van
hun zakelijke behandeling. Eerbied voor hen,
omdat zij onverpoosd werkzaam zijnde door
hun goed voorbeeld, hun goede daad en raad,
ook anderen wisten aan te sporen hen op dien
weg te volgen om met vlijt en onverdroten
ijver zich toe te leggen op meer en meer bekwa
ming in hun vak, om den waren godsdienst
zin te houden en aan te kweeken en zoo den
grondslag legden tot het gebouw, dat door na
komelingen verder kon opgetrokken worden en
dat wij tegenover hen verplicht zijn te voltooien
en steeds met nieuwen luister te omringen.
Zij wisten in benarde tijden het hoofd omhoog
te houden, zij wisten door hun onverflauwden
iiver, door hun energie, het zoover te brengen dat
de naam van het Waalwijksch fabrikaat voor
immer gevestigd werd in Nederland en zijne
Koloniën. Laat ons zorgen, dat die naam ons niet
ontrukt wordt, neen, trachten wij hem met nog
meer luister te doen blinkenhem te doen
schitteren, ook buiten de grenzen van ons dier
baar Vaderland.
Gaan wij ook voort om naar hun voorbeeld