Nummer 75. Donderdag 21 September 1893. 16e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. DË BROODDRUGSTËR. UITGEVER: ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. Spanje. BUITENLAND. Frankrijk. De Echo van het Zuiden, Haal wijhsciic cd Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs- per 3 maanden ƒ1,00. Frauco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Deze week is gewijd aan de legermanoeu- vres op Hongaarsch gebied'bijgewoond behalve door Oostenrijks keizer, door keizer Wilhelm van Duitschland, door den koning van Saksen en door den hertog van Con- naught. Hoe in den avond van Vrijdag laatstgenoemde te Weenen is ontvangen als vertegenwoordiger van het Engelsche tegee- ringshuis; hoe deze prins Zaterdagmorgen om H uur 25 min. met den zoo juist aan gekomen koning van Saksen naar Guens is gereisd, hoe keizer Wilhelm in Oostenrijksche uniform drie minuten later met gevolg te Weenen arriveerde om, na een heel officieeie begroeting door verschillende hoogwaardig heidsbekleders en een minder ceremonieele van de zijde van 't publiek, om 11.40 naar Guens verder te reizen dat alles is wel interessant, maar 't is 'neel ailedaagsch sinds de meerderheid der Europeesche vorsten 't in navolging van keizer VVilheims illustre voorbeeld, noodiger zijn gaan vinden het grootste deel des jaars elders door te brengen dan in hun respectieve residentien. 't Groote feit geschiedde bij de aankomst van keizer Frans Josef's gasten te Guens. Vele geluk kigen hebben het gezien en speciale bericht gevers hebben 't geseind naar alle windstreken, dat Oostenrijk's keizer in tegenwoordigheid van de aartshertogen, graaf Ivalnoky en alle generaals, aan 't station te Guens den koning vail Saksen en den hertog van Connaught welkom heette en keizer Wilhelm herhaaldelijk omhelsde, waarna de bevolking de gelegen heid werd geboden de vorstelijke pracht te aanschouwen en te bejubelen. .Onderwijl is Italie's kroonprins door den St. Gotthard tunnel in zijn land teruggekeerd, na gedurende den laatsten dag nog eens extra te zijn gefêteerd door zijn gastheer en zijn gast vrouw. Dat is voor Frankrijk een reden tot ergernis minder Uit Praag komen berichten van incidenten en betoogingen tegen de regeeringsbesluiten betreffende de czechische geweldplegingen. Vrijdag werd een vergadering der jong-czechi- sche club van afgevaardigden, waaraan twaalf volksvertegenwoordigers deelnamen, door de politie opgeheven, tegen welk optreden de deelnemers protest aanteekenden bij Taafte, en Zaterdag had bij gelegenheid van het vertrek van een regiment een betooging plaats van een oproerige menigte, waarbij 't heftig toeging. De menigte, 10.000 koppen sterk, werd ten slotte uiteengedreven. Het nieuwste nieuws uit Brazilië luidt weinig gunstig voor 't tegenwoordig bewind: Aan de New-York Herald wordt van 16 Sept. uit Buenos Ayres gemeld, dat daar het ge rucht in omloop is, dat het eskader door de Braziliaansche regeering uitgezonden, om den opstand in Rio Grande do Sul te onder drukken, tegen de regeering in verzet is gekomen. De officieren willen alleen aan de bevelen van Mello gehoorzamen. President Peixoto heeft een aantal officieren der land macht in hechtenis laten nemen, teneinde te verhinderen, dat zij zich bij de opstandelingen zullen aansluiten. Drie stoombooten der Bra ziliaansche Lloyd en een bataljon mariniers hebben zich bij den aanvoerder der opstan delingen Mello, aangesloten, Het gerucht, dat ook Bahia en Pernambuco de partij der op standelingen hebben gekozenheeft zich bevestigd. Mello heeft nu 30 oorlogsschepen en handelsvaartuigen te zijner beschikking. President Peixoto heeft een manifest uitge vaardigd in alle provinciën der republiek, waarin hij aandringt op het zenden van troepen, maar geen enkele provincie heeft aan deze oproeping gehoor gegeven. De op standelingen hebben zich meester gemaakt van 30 kleine handelsvaartuigen en beheer- schen den toegang tot de haven van Rio de Janeiro. Vele personen hebben het leven verloren bij het bombardement, waaronder een Italiaansch matroos. De Braziliaansche regeering heeft voor de dood van dezen Advertentiën 1—7 regels 0,60 daarboven 8 cent per regeJ groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven morden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. zeeman eene schadeloosstelling betaald. Ad miraal Mello is voornemens Rio de Janeiro door uithongering tot capitulatie te dwingen. Een groot aantal der opstandelingen werd door het vuur der forten gelood. De mededeelingen der regeering luiden gansch anders, maar die zijn door haar oor- sprong niet gansch en al onverdacht, terwijl de bewindvoerders het vertrouwen in hun waarheidszin en onpartijdigheid wel eenigszins schokken, doordien zij 't verzenden van alle haar ongunstig zijnde mededeelingen trachten te verhinderen en eenvoudig weg alle tele grammen inhouden, welke niet beslist als lof zangen kunnen gelden voor Peixoto een eigenaardig soort struisvogel- politiek,, welke slechts heel kort kan duren. Zoo is er best kans, dat de te Washington langs een omweg ontvangen berichten, sprekende van den on- vermijdelijken val der regeering en van de mogelijkheid op t herstel der monarchie, een kleur van waarheid hebben, maar -t kunnen even goed fantasietjes zijn en speculaties op de goedgelovigheid der massa; over't bom bardement van Rio de Janeiro worden ook nog altijd de meest tegenstrijdige berichten verspreid aanzienlijk heet de een de mate- rieele schade, onbeduidend noemt de ander ze. Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant) 21 „Mijnheer Ricoux sprak de rechter tot den kassier, na aan den hals der verdachte flesschen geroken te hebben, „zijn deze de flesschen, waarin de genaamde Jeanne Fortier haar petroleum ge goten. heelt uit de groote blikken kan, die niet meer is teruggevonden „Ja, mijnheer ik herken ze zeer goed; 't zijn flesschen, waarin vroeger minerale wateren zijn geweest. Er kleven nog stukken van etiketten aan.' „Hoevelen waren er „Ik heb er vijf op den grond zien staan.' „Waren ze allen vol?' „Dat weet ik niet.' „Doe thans een beroep op uw geheugen, mijn heer Ricoux en tracht u te herinneren niet slechts de beteekenis, maar ook de woorden der bedrei gende zinnen, die Jeanne Fortier tegenover den ingenieur Labroue geuit heeft, toen deze haar den dienst opzegde." „Deze uitdrukkingen herinner ik mij nog woor delijk. In stede van zich te verontschuldigen zooals het haar plicht was, of den heer Labroue te verzoeken medelijden met haar te hebben toonde zij zich zoo arrogant mogelijk en sprak op somberen toon de volgende woorden, welke ik nog in mijne ooren meen te liooren weer klinken „Gij jaagt mij wegO, mijnheer, wees voor zichtigDat zal u geen geluk aanbrengen I" De rechter van instructie wendde zich tot den loopjongen. „Hebt gij deze woorden ook gehoord?' vroeg hij. „Ja, mijnheer, dezelfde." ,'t Is duidelijk genoeg, dat zij plannen koes terde om zich te wreken," hernam de kassier. „Dat springt onmiddellijk in 't oog," „Gelooft gij dat zij alleen uit een gevoel van wraak gehandeld heeft?" „Ik veronderstel het, mijnheer." „En ik geloof het tegendeel. De heer Labroue had het plan verscheidene dagen afwezig te zijn, met waar?" J „Zoo althans deelde hij aan Jacques Geraud en aan mij mede." „Zijne plotselinge thuiskomst kon dus door niemand voorzien worden „Zeker niet, te meer daar de patroon zelf dit met van plan was.' //Toen hij doodelijk werd getroffen," hernam de rechter, „is hij pas van de reis thuisgekomen, want zijn handvalies heeft men aan zijne zijde gevonden. De persoon, die den doodelijken slag heeft toegebracht, moet zich in het paviljoen be- voüden hebben, waar men den ingenieur niet ver wachten konWaarom was dan de schuldige daar B Om brand te stichten," antwoordde Ricoux. Eenentwintigste Hoofdstak. De rechter van instructie schudde het hoofd, „'t Was volkomen doelloos het paviljoen in brand te steken, want 't is duidelijk dat het on heil zijn aanvang genomen heeft in het atelier der timmerlieden, dat vol krullen en afval van houtslag. De brand moest zich spoedig genoeg aan 't paviljoen mededeelen, waar het kabinet des patroons was ingericht en de brandkast stond. Ricoux scheen na te denken. De magistraat hernam „Weet gij hoeveel geld er was in de kas des heeren Labroue „Ja mijnlieeren want des avonds voor zijn vertrek heb ik hem nog rekening en verantwoor ding gedaan." //Was 't een aanzienlijke som „Zeer aanzienlijk." //Hoe hoog liep zij «Tot een bedrag'van honderdnegentigduizend tweehonderddrieënvijftig franken en zeventig cen- timen. En in mijne kas waren nog vijfduizend franken, doch deze zijn niet verloren. Wetend hoe zwaar mijne verantwoordelijkheid was, had ik ze mede naar huis genomenDat verheugt mij thans zeerl" „Was deze som in bankpapier?" „Ja, mijnheer, uitgezonderd drieduizend franken De Fransche regeering heeft groote voor zorgsmaatregelen genomen in het departement Pas de Calais en in het Noorderdepartement, waar Zondagnacht door de mijnwerkers tal rijke vergaderingen zijn gehouden. Daar werd bijna algemeen besloten zich aan te sluiten bij de, voor Maandag aangekondigde groote werkstaking. Die beraadslagingen hadden plaats in betrekkelijke kalmte. De maatregelen der regeering bestaan in het consigneeren van drie infanterie-regimenten te Atrecht, Béthune en Saint Ouen. Uit Lens komt bericht, dat aldaar de werkstaking reeds gedeeltelijk begon. in goud." „Wist gij alleen wat de kas inhield?" Ricoux dacht een oogenblik na. „Neen, mijnheer, niet ik alleen," antwoordde hij dan eensklaps. „Nog twee andere personen waren aanwezig, toen ik rekening en verantwoor ding aflegde." «Wie?" «Jacques Garaud, de meesterknecht, en Jeanne Fortier." De oogen des rechters schitterenden. De verklaring des kassiers vervulde hem met eene levendige vreugde. Ricoux ging voort "Ja,ja, Jeanne wist het, en Jacques ook ongelukkiglijkwant de dood van den braven man is een gevolg geweest zijner poging om de waarden van den heer Labroue te readen." „Hoe kwam 't, dat Jeanne tegenwoordig was?" „De heer Labroue had de portierster gescheld om haar zijne bevelen te geven op het oogenblik, dat hij ging vertrekken." "Zijt gij er zeker van, dat zij het cijfer van 't bedrag heeft hooren noemen „Ja, mijnheer, volkomen." «Had Jeanne Fortier den sleutel des paviljoens?" „Ja, mijnheer en dien van het bijzonder kabinet des patroons ook. Zij had bovendien alle overige sleutels voor de geregelde rondes, die zij te maken had." „Was zij des nachts alleen in de fabriek?' «Geheel alleen, ja, mijnheer." „Dat was zeer onvoorzichtig." „Dat dunkt mij ook, mijnheer." „Eene vrouw heeft nog de physieke kracht noch het zedelijk gezag, die vereischt worden om eene dergelijke betrekking te vervullen." „Daarop heb ik vroeger reeds de aandacht des heeren Labroue gevestigd. Dit is zelfs eenigszins ile reden geweest om hem te doen besluiten Jeanne haren dienst op te zeggen; zij had trouwens ver schillende punten van het reglement geschonden." „Hoe beviel u de inborst uier vrouw «Ik heb nooit veel vertrouwen in haar gehad. Zij was hoogmoedig, eerzuchtig en haatdragend." „Had zij eenig onderricht genoten „Zeer weinig, en toch kon zij manieren ten toon spreiden, die gewoonlijk bij eene arbeidersvrouw niet gevonden worden." „Heeft zij kinderen Vreeselijke overstroomingen hebben in Spanje, met name in de provincie Toledo groote verwoestingen aangericht en verschei dene menschenlevens gevorderd. Reeds zijn de lijken van een 50tal boeren, die door het wassende water werden verrast, gevonden terwijl verscheidene menschen min of meer ernstig verwoud zijn geworden. Het spoor wegverkeer is gestremd, daar de lijnen geheel onder water staan. De stations Temblique en Villacaüas zijn geheel door het water om ringd, en volkomen van de buitenwereld ge ïsoleerd. Tal van gezinnen staan op straat en den meesten ontbreekt het aan 't aller- noodigste. Uil Aranjuez e.i Alcazar is reeds het noodige ter voorziening in den eersten nood aangekomen. Te Villacaüas is de aan gerichte verwoesting niet minder dan die te Consuegra in 1891 door overstrooming werd aangericht. I al van kelders, of ondergrondsche wonin gen, bewoond door de arme bevolking, liepen vol water, terwijl de bewoners verdronken. De Rianseres, door de vreeselijke stortregens der laatste dagen boven mate gezwollen heeft geheel het aanzien eener groote rivier,' op welker oppervlakte de lijken van verdron ken menschen en van koeien en paarden ronddrijven. Ook te Madrid viel bovenmatig veel regen, tengevolge waarvan de Manza- nares zeer gezwollen is en een aanzienlijke materfeele schade is aangericht. Villacaüas telt 8000 inwoners die hoofdzakelijk van den landbouw bestaan. Ten westen van dit plaatsje liggen twee heuvels, vanwaar men een fraai uitzicht heeft op de vlakte van La Mancha en de rivier Amarguillo, die de ramp te Consuegia veroorzaakte. In de buiten wijken van het stadje woont de armere be volking in letterlijke kelderwoningen die ongeveer 8 vierkante voeten groot zijn en uit keuken en slaapkamer bestaan. Deze woningen zijn in de heuvels of bergen uit gebeiteld. De rook ontsnapt door een gat een paar voet boven den grond aangebracht „Twee. Een kleine jongen, die bij haar in woonde, en een meisje, dat bij eene voedster besteed is." .Haar man vond in deze fabriek den dood niet waar „Ja, mijnheer, doch door zijne eigen fout, ziin eigen onvoorzichtigheid. En toch is dit eene reden geweest voor den heer Labroue om haar üe betrekking te verleenen, die zij bekleedde. En al had hij besloten haar weg te zenden, toch was J "iet van P'an de vrouw zonder middelen van bestaan te laten. Alvorens naar Saint-Gervais te verti ekken had hij het mensch beloofd, dat hij voor eene betrekking zou zorgen. Bovendien was nij van plan haar eene som gelds ter hand te stellen, voldoerde om haar de noodige middelen te verschaffen tot dat zij weer zou geplaatst zijn... Ongelukkige patroon die ellendige vrouw heeft hem hare erkentelijkheid betuigd door hem te vermoorden I" De rechter van instructie wendde zich tot den prokureur des keizers en naar het hoofd der open bare veiligheid. „Gij hoort het, mijne heeren," zeide hij, „er is geen twijfel meer mogelijkIk had wel reden te veronderstellen, dat de wraak niet de eenige dnjlveer was der bedreven misdaden, moord en brandstichting. Jear.ne Fortier was tevens eene dielegge. Na eerst alles met eigen hand te hebben voorbereid om het vuur zoo snel mogelijk te doen toenemen is zij naar 't paviljoen geloopen om de kas te bestelen en heeft daarna ook dit vertrek in brand gestoken. Toen zij het kabinet verliet heeft zij den heer Labroue ontmoet die onverwacht van zijne reis was thuis gekomen. Daar heeft zij hem doodelijk getroffen. Dunkt u ook niet, dat dit onbetwistbaar zeker is?" De twee geraadpleegde magistraten staarden elkander aan en verklaarden zich dan ook van het gevoelen door den rechter van instructie uit gedrukt. Dan vroeg de prokureur des keizers „Was er eene groote kracht noodig om de brandkast te forceeren Kon eene vrouw daartoe in staat geacht worden Dat zouden wij moeten weten; want ware dit niet het geval, dan zouden wij moeten aannemen, dat zij een medeplichtige gehad heeft." Ricoux hernam „De brandkast sloot goed, maar was toch niet

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1893 | | pagina 1