Nummer 78. Donderdag 27 September 1893. 16e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN
TER OVERDENKING.
FEUILLETON.
m
Staatkundig overzicht.
De Echo van het Zuiden,
Waalwyiiscle en LaiigsliMlsche Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijü per 3 maanden J 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Schulden maken.
Van lieverlee zijn zaken te zien achteruit
gaan ondanks alle betoon van ijver en werk
kracht, teleurgesteld te worden in billijke ver
wachtingen, het slachtoffer te worden van an-
derer kwade trouw en bedrog, de geldzorgen
bij den dag te zien vergrooten, ja, dat is
een toestand, die vreeselijk moet zijn en die
wel oprechte deelneming en innig medelijden
bij anderen moet wekken.
Maar dagelijks den schuldenlast te zien
vermeerderen door eigen schuld dat is
dunkt me, toch nog ellendiger, omdat 't te
recht anderer ergernis en toorn gaande maakt.
Telkens allerlei aanmaningen te ontvangen
om toch eens te willen denken aan deze en
gene rekening, onbetaald sinds jaar en dag
met allerlei belachelijke uitvluchten en onbe
schaamde leugens, zijn schuldeischers van de
deur te zenden, is er haast iets te bedenken,
dat demoraliseerender werkt op eigen karak
ter maar ook op het gemoed van kinderen
en ondergeschikten
En toch gebeurt 't niet dagelijks
Hoe komt dat toch Omdat velen nu een
maal niet willen ontberen, wat ze anderen
zien genieten; omdat, als ze 't niet op een
eerlijke wijze zich kunnen verschaften, ze 't
dan desnoods maar op een oneerlijke manier
zich veroveren. Velen zullen meedoenal
kunnen en mogen ze 't ook niet, velen doen
alle mogelijke moeite om hun fatsoen op te
houden en worden er dikwijls al heel onfat-
soenlijd door. Honderden kunnen met een
eerlijk geweten niet verklaren, dat 't hun aan
het dagelijksch brood ontbreekt, als ze maar
flink werken. Maar met het dagelijksch brood
zijn ze niet tevreden; tal van dingen willen
ze er bij, die zij nu eenmaal zich niet kun -
nen en mogen veroorloven, omdat ze voor
hen te kostbaar zijn.
En dat begint al met de inrichting van het
huishouden. De woning wordt gemeubileerd
alsof de man driemaal meer inkomen had
dan het geval is en niet zelden begint men
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de Meierijsche Courant
22
//Ik zal maar niet verder zoeken," dacht hij
yDit is zelfs 't beste dat ik vinden kan, want
liet hótel is gelegen tegenover de kaai, waar de
booten naar Southampton vertrekkenIk zal
mij dus in de stad schier niet te vertoonen
hebben. Met de eerste de beste boot, die naar
Engeland vertrekt, ga ik mede, en van daar be
geef ik mij zoo spoedig mogelijk naar New-York."
De reiziger sloot zijn gids, kreeg een velletje
papier en schreef er de volgende woorden op
#Hótel der Admiraliteit, Lerael, Havre."
„Kom heden avoud van Parijs, trein elf uur
vijf. Bewaar goede kamer."
„Paul Harmant.'
Hij riep den kellner.
„Ziehier mijn telegram," zeide hij, den jongen
het velletje papier aanreikende.
„Het zal oogenblikkelijk bezorgd worden mijn
heer."
//Goed. Breng nu mijn ontbijt."
Enkele oogenblikken later zat de reiziger te
déjeuneeren met een ijver, die een bijzonderen
appetijt en een gerust geweten moest doen ver
onderstellen.
Toen hij gedaan had verliet hij zijn tafeltje
niet, maar ging met aandacht de biaden na,
dronk verscheidene fleschjes ale, rookte de eene
sigaar na de andere en toen het uur eindelijk
wat begon te naderen betaalde hij zijn gelag en
begaf zich dan naar het loket in het station om
een kaartje eerste klas te nemen.
Om zes uur dertig zette de trein zich in be-
Nantes toe had onze reiziger een metgezel,
doch vwn daar af zat hij alleen, wat den man
bijzonder naar genoegen scheen te zijn. Hij
opende zijn valies en haalde er verscheidene
papieren uit om deze met de meeste aandacht
wefng.
met het maken eener schuld, die als alles
meeloopt, op zijn vroegst een drie jaren la
ter eerst kan worden afbetaald. Dan moet
men natuurlijk lid worden van deze en die
vereeniging, want een mensch moet toch
wat hebben in zijn levenen men kan
toch niet eeuwig en altijd als een paar oude
luitjes zoo saai bij elkaar thuis zitten 1 Ver
volgens moet men toch altijd mooi gekleed
voor den dag komen en men kan toch ook
niet altijd met dezelfde japonnetjes in 't
publiek verschijnenzooals Marie Die en
Cato Die arme schepselsdie 't ach zoo
hard hebben en 't zoo zuinig moeten over
leggen. En dan moet men toch zoo nu en
dan eens menschen zien, om niet uit te dro
gen en elkaar te vervelen!
Zoo gaat 't geld op, vóórdat men het weet
en blijft er telkens nog wat te betalen
voor een paar jaar later. Crediet heett men
genoeg; heeft men niet telkens gehoord van
dezen of genen winkelier, wanneer men eens
schertsend sprak over dit en dat, wat nog
betaald moet worden Odat komt wel
terecht, beste mevrouwtjeDat komt wel te
recht daar is geen haast bij
En als die en die dan ziek werd en
als dan later die dokters- en apothekersre
keningen iemand den schrik om 't hart de
den slaan kwam dat alles dan ook zoo
maar van zelf terecht? Wat tal van omstan
digheden kunnen er al niet voorvallen, die het
geld door de vingers doen glijden op een
angstverwekkende manier Spotte maar, wie
spotten wil, maar wee den man en de vrouw,
die willens en wetens het oud Hollandsche
spreekwoord vergeten „Zet de tering naar
de nering
Gelukkig, die verstandig genoeg is om niet
„verder te springen dan zijn stok lang is"
en die inziet en ervaart, dat toch geen ge
not inderdaad benijdbaarder en heerlijker
is, dan het genot van een rein geweten en
van een eerlijken, onbevlekten naam.
J. W. B.
te beschouwen.
Deze papieren bevatten de plannen eener ma
chine, waarvan met eene groote nauwkeurigheid
alle deelen en onderdeelen waren aangegeven.
Onze lezers zullen in dezen reiziger, niettegen
staande de man volkomen veranderd was, sinds
wij hem 't laatst zagen, Jacques Garaud herkend
hebben, den meesterknecht uit de fabriek van
Alfortville; Jacques Garaud, den brandstichter;
Jacques Garaud den moordenaar van zijn patroon.
Wij zullen den ellendeling hier niet onmiddel
lijk op den voet volgen, doch hebben den lezer
nog mede te deelen hoe hij aan den brand ont
snapte.
„Hulp IIulp Ik sterf! had Jacques geroepen,
toen hij het brandend paviljoen was binnenge
drongen om naar allen uiterlijken schijn eene
daad van bewonderenswaardige toewijding te
verrichten.
De meesterknecht was een slim en sluw boos
wicht, die niet aarzelde alles op 't spel te zetten
en zijn leven te wagen om zijn doel te bereiken.
„Iedereen moet overtuigd zijn van mijnen dood,"
sprak hij tot zichzelven, en zoo Jeanne Fortier's
stem zich tegen mij verheft, dan zal men niet
naar haar luisteren; hare aanklacht zal als vuige
leugentaal, als schandelijke laster beschouwd
worden.'
Jacques kende sinds lar.g met de grootste nauw
keurigheid de topografische ligging van het pavil
joen. Hij wist dat een venster op de trap, dat
toegang verschaffen kon tot het vertrek des heeren
Labroue, aan de andere zijde uitkwam op het
open veld achter de fabriek. Toen hij zich in rook
en vlammen wierp had hij zijne plannen goed
berekend. Alles kraakte onder zijne voeten; alles
dreigde op zijn hoofd neer te storten. In stede
van het kabinet binnen te dringen, was hij de
reeds door de vlammen aangetaste trap opgeloo-
pen, had weldra het venster bereikt, wiens ruiten
door den gloed van het vuur gesprongen waren,
had daar de angstkreten geuit, die men buiten
hoorde en alle harten met schrik en afgrijzen
vervulden om zich dan half blind en bijna gestikt
een weg door het venster te banen naar buiten.
Toen deed zich een vreeselijk gekraak hooren;
het dak van het paviljoen en de geheele eerste
verdieping kwamen met een donderend gedruisch
naar beneden.
//Bij mijn levenDat gevaar ben ik goed ont-
Het hoofd van 't Fransche Gemeenebest
heeft Zondag bij Beauvais eene wapenschou
wing bijgewoond en aan een,na afloop daarvan
gehouden dejeuner het dappere leger geluk
gewenscht, dat aan het land de bewustheid
geeft van zijn kracht en het belet zich onge
rust te maken. Frankrijk, dat trouw blijft aan
zijne oude vriendschapsbanden en dat zich
gelukkig acht oude vrienden feestelijk te mo
gen ontvangen, Frankrijk kan met opge
heven hoofde verklaren, dat het oprechtelijk
naar den vrede streeft.
De president verklaarde vervolgens nog
hoe gelukkig hij het achtte, dat het leger niet
onder den invloed stond van die noodlottige
leerstellingen, welke slechts kunnen dienen om
het volk te verdeeleu en klassenhaat op te
wekken.
Ook de minister van oorlog, generaal Loi-
sillon voerde nog kortelijlc het woord. Hij
dankte de troepen voor hunne flinke hou
ding en gaf de overtuiging te kennen, dat
Frankrijk met kalmte alle gebeurtenissen kan
afwachten welke de toekomst zou kunnen
opleveren.
De Duitsche bladen kunnen nu zoo ge
leidelijk weg weer aansprakelijk worden ge
steld voor hun inhoud en nu de eerste be
roering over 's keizers telegram aan Bismarck
voorbij is, lijkt 't hun zoo interessant, welke
de meening van 't buitenland is over de
groote gebeurtenis, dat zij gansche kolommen
druks vullen met de uitingen van Standard
en Times, van Temps en Figaro en van
de Russische pers. Bismarck heeft de Rus
sische politiek al te veel tegengewerkt dan
dat hij „persona grata" kan worden geacht
te Petersburg en evenals men nimmer spoe
dig geloof slaat aan onaangename tijdingen,
geloofde men in Ruslands hoofstad in 't be
gin weinig of niets van de uit Berl jn ont
vangen berichten en toen ze eindelijk een
feit bleken te zijn, ging 't te Petersburg even-
komen mompelde de meesterknecht.
Thans stond hij in het open veld, ongedeerd
wanneer men eene geringe verschroeiing niet
mederekende en terwijl alle overigen hem onder
de rookende en brandende puinhoopen bedolven
waanden liep hijzoo snel zijne beenen hem
dragen konden over de bebouwde akkers om zoo
spoedig mogelijk een veiligen weg te vinden.
Een uur later viel hij door vermoeienis uitge
put in het boscli van Vincennes op den grond neder.
„Eindelijk," zeide hij, „ben ik gered
Thans haalde hij vrijer adem en, overtuigd dat
hij niet vervolgd werd, wachtte hij de opkomst
van den dag af.
Zoodra het aan den gezichteinder begon te dagen
haalde hij de bankbilletten en overige gestolen
papieren voor den dag, die hij tusschen het hemd
en het naakte lichaam had gedragen.
Er speelde een glimlach van duivelsche uit
drukking om Jacques Garaud's lippen.
Hij vouwde de verschillende stukken, die de
opbrengst vormden zijner misdaad, zorgvuldig
bijeen, borg die in zijn zakdoek en stond dan op
om zich naar Parijs te begeven.
Hij gevoelde geen vermoeienis meer.
't Sloeg zeven uur, toen hij de groote stad langs
de Barrière du Tröne binnentrad.
Zpne kleeren begonnen te drogen, doch waren
even als zijne schoenen met slijk besmeurd.
Jacques stond stil bij een schoenpoetser, die na
enkele oogenblikken hem een geheel ander uiter
lijk gaf; de meesterknecht zag er thans uit als
een latsoenlijk gekleed werkman. Hij richtte zich
naar een confectiemagazijn, kocht nieuwe kleeren
en bottines, nieuw linnen en een valies, waarin
hij het gekochte sa .nenpakte, ging dan een bad
nemen trok zijn nieuw pak aan en was op dit
oogenblik totaal veranderd.
Alleen zijn gelaat was nog kenbaar en dit moest
natuurlijk de aandacht trekken wegens de onge
wone kleur van baard en haar.
Jacques trad bij een coiffeur binnen, liet zich
scheren en het haar snijden.
„Hebt gij niets om mij het haar te kleuren?"
vroeg hij daarna lachend. //Hei rood is niet in
de mode en de dames houden er niet van.'
„Zeker, mijnheer, zeker,* antwoordde de coiffeur.
„En houdt dat kleursel goed
„Minstens acht dagen. Gij hebt de operatie
slechts nu en dan te herhalen om de wortels te
als elderselk blad had zoo zijn eigen mee
ning al naar gelang zijn grootere of kleinere
sympathie voor Duitschland in 't algemeen
en voor de beide rechtstreeks betrokken
personen in 't bijzonder
De Politische Correspondenz bevat eene
mededeeling van den volgenden inhoud
Keizer Wilhelm heeft steeds levendig be
lang gesteld in Prins Bismarck, maar eene
verzoening is niet noodig en de conjecturen
der dagbladen daarover zijn onjuist. Eene
verzoening zou gelijk staan met eene goed
keuring der oppositie, door Bismarck tegen
's keizers regeering gevoerd. Er is niets waar
uit afgeleid zou kunnen worden, dat er eene
verzoening in aantocht zou wezen.
Terwijl een blad te Warschau, de War-
chavski Erievnik, (een orgaan, dal als offici
eus te boek staat) Engeland uitnoodigt in
zijn eigen belang de zijde van Frankrijk en
Rusland te kiezen, onder vermelding dat 't
van de triple alliantie niets te vreezen zou
hebben en van Rusland en Frankrijk heel
veel, bevat een der voornaamste organen van
Petersburg de mededeeling, dat de feesten
van Toulon zullen zijn vredelievende betoo
gingen tegen de oorlogzuchtige demonstratien
van Frankrijks en Ruslands tegenstanders.
De huldiging van den staf van Ruslands
eskader, zal niet in 't minst uitdagend zijn
tegenover Duitschland en de triple-alliantie.
De poging, door de Figaro aangewend om
eens heel wat buitengewoons te doen, door
der goê gemeente te vertellen, dat de ge
zanten van de mogendheden der triple-alli
antie, alsmede die van Groot Brittannie op
initiatief van Italië Parijs zouden verlaten
zoolang de Russisch-Fransche feesten duren,
is mislukt van officieuse zijde is die mede
deeling spoedig naar 't rijk der sprookjes
verwezen.
In de berichten uit Brazilië nog steeds
de meest ongewenschte afwisseling. Volgens
een particulier bericht staan de zaken geheel
stil, maar zijn onderhandelingen met de op-
- gggggggsm
onderhouden."
Een half uur later had de meesterknecht een
prachtig zwart haar en toen hij zich in den spiegel
bewonderde, herkende hij zichzelven niet meer.
Jacques Garaud was verrukt over het verkregen
resultaat; hij kocht verschillende fleschjes van het
haarmiddel, bezocht nog enkele magazijnen, waar
hij tal van inkoopen deed voorde beraamde reis
en liet zich dan naar het station Saint Lazare
brengen, waar wij hem hebben zien ontbijten en
een telegram naar Havre zenden, geteekend Paul
Harmant.
Dien naam had hij niet uitgedacht.
Paul Harmant had geleefd.
Te Geneve, waar hij overleed, was hij een ma
chinist en makker van Garaud.
De meesterknecht had Harraant's zakboekje be
waard, dat hem vroeger gedurende de ziekte zijns
vriends was toevertrouwd.
Jacques hield het oog op alles. Toen hij er aan
dacht Frankrijk met Jeanne Fortier te verlaten
die hij vroeger dacht te bewegen hem te volgen, had
hij zich van dat zakboekje voorzien, hetgeen wel
in staat kon geacht worden hem voor tal van on
aangenaamheden te vrijwaren.
Het signalement van Paul Harmant op de eerste
bladzijde van het boekje kwam met Jacques Ga-
iaud's uiterlijk zeer goed overeen; slechts de kleur
van haar en baard was verschillend. Thans echter
was dit onderscheid geheel verdwenen.
Hij was dan thans in staat den weg op te
gaan der fortuin, zeker dat zijne misdaden onge
straft zouden blijven, zoo zeker aithans, als men
van eenige zaak in deze wereld zijn kan.
Drie-en-twintigste Hoofdstuk.
Laat ons thans Jeanne Fortier weer opzoeken
die wij, aan de zijde van haar zoon in het bosch
ingeslapen, verlaten hebben, nadat zij in 't na
burig aorp eenig brood en een stukje chocolaad
voor den Kleinen Georges gekocht had.
De ongelukkige moeder, uitgeput van krachten,
sliep bijna twee uren.
Toen zij wakker werd stond de zon reeds hoog
aan den hemelGeorges sliep nog steeds door
met beide handen het kartonnen paardje aan de
borst drukkend.
Jeanne staarde haren jongen geruiraen tijd aan;
dikke tranen biggelden over hare wangen. Dan
sprak zij tot zich zelve, terwijl zij alle moeite