Nummer 93. Zondag 19 November 1893. 16e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
UITGEVER:
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
o van het Zuiden,
Waalwijksclie cd Langstraatsclie Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J1,Q0.
Franco per posi door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De beide Fransche kamers hebben Dins-
dagmiddag hare zittingen heropend.
In den senaat sprak de voorzitter, de heer
ChallemelLacour, een kort openingswoord.
De Fransch—Russische sympathieën dus
zeide hij onder meer zullen duurzaam
blijven wijl zebehalve op wederzijdsche
genegenheid ook op wederzijdsche belangen
rusten. De senaat gaf zijn instemming met
die woorden te kennen en besloot een adres
van hulde te zenden aan den czaar.
De kamerdie als nieuw-gekozen geen
president hadwerd voorgezeten door het
oudste lid in jaren, den heer Pierre Blanc.
Onder luide toejuichingen verklaarde hij, dat
Frankrijk en Rusland thans hunne vaandels
hadden vereenigd en in hunne harten den
Europeeschen vrede hebben geteekend.
„Men zal" dus sloot de heer Blanc
«in Frankrijk nooit de onsterfelijke dépêche
vergeten, waarmede de edele czaar het ver
bond tusschen beide landen bezegelde. Frank
rijk is nu niet meer alleen. Het is niet on
gerust meer en durft zelfs weer hopen."
Met 295 stemmen werd Casimir Périer
president der vorige kamertot voorloopig
voorzitter gekozen. Brisson ook een oud
voorzitter verwierf er 195. Dehamy en
Lockroy werden tot onder-voorzitters gekozen.
Terwijl de Fransche bladen zich aftobben
•om gevolgtrekkingen te maken uit de eerste
kamerzitting en de een in de verkiezing van
Périer tot president meent te mogen zien een
aanwijzing voor den langen levensduur van
't kabinet-Dupuy terwijl de andere juist in
■de 195 door Brisson vereenigde stemmen een
bewijs ziet voor Dupuy's spoedigeu dood
is er in Duitschland eenige beweging gekomen
door de opening van den rijksdag op Donder
dag. De belastingvoorstellen zijn niet 't minst
belangrijkst van de werkzaamheden; men stelt
de opbrengst der nieuwe belastingen op
hoogstens 90 miliioen, ongelukkig zal alleen
Naar het Fransch door W. v. R.
i(Overgenomen uit de Meierijsche Courant
34
de belasting op de beursoperatiën en de
loterijen geen grooten tegenstand vinden; de
belasting op den tabak, den wijn en de ver
hooging der zegelrechtenzal daarentegen
niet zoo gemakkelijk en zonder tegenstand
worden ingevoerd.
In de troonrede, ter opening van den rijks
dag door de keizer voorgelezen, betuigt hij
dank voor de medewerking ter ontwikkeling
van het legerwezen. Voorts wijst hij op de
veelvuldige bewijzen van sympathie, die hem
bij zijn jongste reizen zijn ten deel gevallen
en die ten waarborg strekken van de voldoe
ning der natie over de nieuwe zekerheid
omtrent bescherming des vaderlands tot be
houd van den vrede.
De voornaamste taak van den rijksdag zal
zijnte voorzieu in dekking der meerder
benoodigde uitgaven ten gevolge van het
legerplan. Aangekondigd werd een wetsont
werp tot verdere regeling van het financie
wezen des rijks, voorts de ontwerpen betref
fende de tabaks-, de wijn- en de zegelbelas-
ting; handelstraetaten met Spanje, Rumenie
en Servie. Besluiten betreffende buitengewone
verhooging van invoerrechten teg mover Rus
land zullen onmiddellijk worden medegedeeld.
De keizer hoopt, dat de loop der onderhan
delingen over het handelstractaat met Rusland
tot intrekking van dezen maatregel moge
leiden. Verder wordt aangekondigd eene
rijkswet betreffende besmettelijke ziekten en
een voorstel tot goedkeuring van de besluiten
der conferentie te Dresden. De troonrede
eindigt met de betuiging: „In de betrekkingen
tusschen Duitschland en het buitenland heeft
geene verandering plaats gehad. Bij voort
during van nauwe vriendschap ter nastreving
van het gemeenschappelijk vredelievend doel
verbonden rijken staan wij met alle mogend
heden in goede vriendschappelijke betrekking.
Ik koester daarom het vertrouwen dat de
zegeningen des vredes ons ook verder be
houden zullen blijven."
Ruim zestig anarchisten zijn te Barcelona
in hechtenis genomen. Men vond in hunne
„Van waar kan dat zonderling gerucht gekomen
^zijn
„Een werkman, die uit Genève kwamen te
Dijon passeerde, deelde het als een droevig nieuws
aan uwe moeder mede; hij voegde er zelfs bij,
dat gij in 't hospitaal den laatsten adem had
uitgeblazen. De goede vrouw maakte zich gereed
een brief te schrijven, toen zij plotseling het
slachtoffer werd eener beroerte, juist een jaar
na den dood uws vaders. Dat moet gij weten."
//Ja, ja," antwoordde Jacques Garaud, verrukt
over al deze inlichtingen, ,1k heb dat vroeger
vernomen en 't heeft mij genoeg gepijnigd
Arme vader Arme moeder
De ellendeling deed alsof hij «en traan uit het
oog wegpinkte.
Ovidius heimam
„Zeker zijt gij in onze geboortestreek geweest
om de geringe erfenis in ontvangst te nemen u
door uwe ouders nagelaten 't Was wel niet veel,
maar hetgeen iemand wordt toegeworpen is toch
zeer gemakkellijlc mede te nemen."
„Ja, 't was werkelijk zeer weinig," antwoordde
.'Jacques.
„O klaag niet, neef; ik heb niet zooveel ge
ërfd als men mij hier op de open hand kan leggen.'
„Wat, hebt gij uwe ouders ook verloren?"
,,'t Is nu al reeds twee jaar geledenEr is
geen enkele Soliveau meer in het departement
Cótes d'Or 1 Van de geheele familie ben ik alleen
overgebleven En gij kunt hetzelfde zeggen,
mijn goede Paul de Harmant's zijn ook verd we
nen Wij zijn alleen overgebleven, de eenigen
van deze namen! We zijn weezen dus, geheel
verweesde schepselen en moeten ons gelukkig
achten thans elkander te hebben weergevonden.
Verbeeld u eens, neef; den eersten dag had ik u
niet herkend. Wel was er eenige twijfel bij mij
woningen ontplotbare stoffen en opruiende
geschriften.
De burgers verkeeien in grooten angst voor
verdere aanslagen. Verscheidene handels
firma's laten niemand toe in hunne gebouwen
zonder een speciaal toegangsbewijs. Men
wil een aantal buitengewone politieagenten
in dienst nemen. Allen, die der politie maar
eenigszins verdacht voorkomen, worden uit
de stad en den omtrek verwijderd.
Uit Barcelona wordt verder gemeld, dat
het werklieden publiek aldaar zeer onder den
indruk is van de arrestatie van Fontanals,
den leider der socialisten aldaar, als mede
betrokken in de agitatie der anarchisten. De
werklieden-vereenigingwaarvan Fontanals
voorzitter is, en waarin de beste werkkrachten
uit de steden van Catalonië zijn vertegen
woordigd, heeft een protest uitgevaardigd
waarin alle gemeenschap met het streven der
anarchisten wordt afgewezen en ontkend.
Te Villanueva is inmiddels weer eene, bij
de gendarmerie-kazerne nedergelegde en met
nitroglycerine gevulde bom ontploft, gelukki
gerwijs slechts materieele schade aanrichtend.
Te Marseille is een pot, geladen met dy
namiet ontploft voor het schildwachthuisje
van den kommandant van het legercorps
aldaar. Niemand is er door getroffen. De
politiedienaren vonden nog zulk een pot in
de gang van het hotel des kommandants.
Een Italiaan is gevangen genomen.
Zooals de Fransche politie reeds gewaar
schuwd had dat gebeuren zou zijn ettelijke
Parijsche anarchisten te Londen aangekomen.
Men zegt dat zij ^behooren tot de bloed
dorstige dynamietbende, die de jongste dyna-
mietaanslagen in Europa zou hebben bewerk
stelligd.
Uit alles dus blijkt duidelijk, dat de anar
chisten zich erg roeren.
/-n -1
Den Spaanschen gezant te Tanger is ken-
kis gegeven van eene krasse nota, welke de
sultan van Marokko aan het hoofd der Ka-
bylen van het Rif heeft gericht, en waarin
dezen onder bedreiging van vreeslijke straffen
opgekomen, doch ik had geen zekerheid. En dat
is ook niet te verwonderen, 't Is nu zes jaar ge
leden, dat wij elkander niet gezien hebben gij
waart vijfentwintig jaar oud, doch ik telde nog
slechts tweeëntwintig zomersWat zijt gij
veranderd, neef, sinds dien tijd, maar in uw voor
deel zeer in uw voordeelHad ik uw naam niet
gehoord dan zou ik u wellicht nooit herkend
hebbenEn uw uiterlijk,Q neefGij moet
in goeden doen zijnhoorÉen groot mijnheer
zijt gij geworden Hebt gij fortuin gemaakt, sinds
onze laatste ontmoeting
„Dat is precies het woord niet.'
„Jammer."
„Maar toch heb ik mij niet over den toestand
te beklagen, waarin ik verkeerIk heb eene
uitvinding in de mecaniek weten te doen, die mij
in staat gesteld heeft eenige duizende franken
ter zijde te leggen."
„Zoo 1 ZooJa, die uitvindingen zijn in staat
iemand met een slag rijk te maken of er onder
te helpen 1Doch gij waart verstandig en bij
de hand. Gij hebt vroeger te Chalons schoolge
gaan en zijt later op de school van kunsten en
ambachten geweest.'
„Ja, ik heb veel gewerkt."
Dan wilde Jacques den loop van het gesprek
afwenden en inlichtingen omtrent zijn neet in
winnen.
„En wat doet gij vroeg de gewezen meester
knecht.
„Wel, wat zou ik doen? Steeds hetzelfde."
„En dat is?"
Ovidius staarde Jacques met de grootste verba
zing aan:
„Wat vraagt gij mij nu Begint gij het hoofd
te verliezen Weet gij dan niet meer, dat ik ma
chinist ben?"
„'t Is waar," antwoordde Jacques, zich op de
lippen bijtend. „Pardon, ik verkeerde in een oogen-
blik van afgetrokkenheid."
„O, dat is niets."
„En waar gaat gij heen
„Naar New-Yorkwaar ik eene betrekking
heb.'
„'t Is anders moeilijk in een vreemd land werk
te vinden."
„Ik heb er niet meer naar te zoeken. Ik ben
gereed."
gelast wordt de wapenen neder te leggen en
toe te laten dat de Spanjaarden het fort te
Sidi bouwen. De sultan kondigt de zending
van zijnen broeder met ruiterij naar de
grenzen van het Rif aan. om zijne bevelen
uit te voeren. De brief behelst bovendien
nog levendige betuigingen van vriendschap
voor Spanje.
Koning Umberto van Italië ontving Woens
dag op zijn verblijf te Monza den Oosten -
rijkschen kanselier, graat Kalnoky, die uit
Milaan derwaarts gekomen was, vergezeld
van den Italiaanschen gezant te Weenen,
den heer Brin, ltalies minister van buiten-
landsche zaken. Zij zijn de gasten des konings
geweest en hebben op het paleis overnacht.
Graaf Kalnoky vertrok Donderdag weder.
Hij werd dadelijk na zijne komst tot den
kouing toegelaten en had naderhand met
Z. M. een afzonderlijk onderhoud van ander
half uur.
De omstandigheden, waaronder dit bezoek
plaats heeft en de personen, die daarbij ver
der tegenwoordig waren, maken natuurlijk
dat de nieuwsgierigheid van het publiek naar
wat daar wel verhandeld mag wezen in de
sterkste mate wordt geprikkeld. De in ede-
deelingen dien aangaande kunnen echter uit
den aard der zaak slechts rusten op gissingen.
Wegens de invoering der betaling van de
inkomende rechten in specie vreest men, dat
Zwitserland het handelsverdrag voor verval
len zal verklaren.
Uit Rome komt de tijding, dat de minister
president Giolitti voornemens was het mi
nisterschap neder te leggen, maar wegens de
moeilijkheden, die het zou opleveren in de
tegenwoordige omstandigheden eenen opvol
ger voor hem te vinden, besloten zou hebben
op zijn post te blijven.
Eenendertigste hoofdstuk.
„Hoe hebt gij daar ginds eene betrekking ver
kregen vroeg Jacques verwonderd.
„Ik ben in dienst genomen voor rekening van
een Araerikaansch ingenieur en werktuigkundige
Jacob Mortimer genaamd," antwoordde Ovidius.
„Jacob Mortimer!" herhaalde de gewezen mees
terknecht.
„Kent gij hem
„Oppervlakkig, ja. Ik geloof dat het die grijze
mijnheer is, vergezeld van een allerliefst meisje."
Ovidius lachte dat hij schokte en klopte met
het plat der hand den valschen Paul Harmant op
den schouder."
Daarbij riep hij uit
„O, hebt gij dat reeds opgemerkt, oude jongen?
Wel, gij hebt een goeden smaak, hoor 1
Ja, ja, 't is een allerliefst meisje, heel wat anders
dan Pietje, hé
„Welk Pietje?" hernam Jacques ondoordacht.
Ovidius had moeite eene beweging van onge
duld te onderdrukken.
„Wat, hebt gij Pietje geheel vergeten En zij
hield zoo bijzonder veel van u
,,'t Is waar, ja." antwoordde Jacques met een
gedwongen lachje. „Ik dacht niet meer aan het
lieve kind. Maar 't is ook zoo lang reeds gele
den, en het is zooverre van hier!"
„Maar ik begrijp er niets van," dacht Ovidius,
toen hij dit antwoord hoorde, „'t Is zonderlingl
Men zou zeggen, dat hij zich niets meer herinnert.
Waarvan ik nem ook spreek, steeds staat die neef
daar, alsof hij uit de lucht komt gevallen. Ja,
dat is zonderling, zeer zonderling!"
't Ontging Jacques niet, toen hij Ovidius in de
oogen staarde, dat hij eene nieuwe onvoorzichtig
heid begaan had. Hij haagtte zich 't onderhoud
weder aan te knoopen om den andere den tijd
niet te geven daarover langer na te denken.
„Wat! Gaat gij te New-York bij den ingenieur
Jacob Mortimer werken
„Ja ik ben voor drie jaren geëngageerd als
mécanicien. 't Schijnt dat de Amerikanen daarin
zoo goed niet thuis zijn als de Franschen, en
Jacob Mortimer, die ook een uitvinder is, even
als gij, heeft eene guillocheermachine uitgedacht,
die alles, wat tot nu toe op dit gebied bestaat,
den bodem moet indrukken."
Bij het hooren dezer woorden schrok Jacques
zichtbaar en beefde aan al zijne ledematen.
„Eene nieuwe guillocheermachine?" herhaalde
hij met verbazing en onrust.
„Ja, daarvan moet gij ook op de hoogte zijn.
Gij toch hebt te Genève gewerkt, waar deze zeer
verbeterd werden."
Werkelijk, ik heb mij daarmede zeer veel bezig
gehouden."
„Ik ook. En daar ik menige machine van
dien aard heb opgesteld en dus zeer ervaren in
die zaak ben, heeft de Amerikaan mij voor drie
jaren aangenomen tegen een salaris van vijf
honderd franken per maand."
De gewezen meesterknecht was in gedachten
verzonken.
„Wat is het voor eer.e machine, die de Ame
rikaan heeft uitgevonden vroeg hij.
„Hij heeft eigenlijk niets uitgevonden; slechts
verbeteringen heeft hij aangebracht."
/En welke zijn die verbeteringen Zal hij in
staat zijn alle ornementatiën te guillocheeren,
welke de vorin ook zij
„Wilt gij zwijgen, neef hernam Ovidius lachend
terwijl hij Jacques een duw in den rug gaf. „Gij,
die van het vak zijt, moet toch weten dat dit
niet mogelijk is.'
„Moeilijk, ja; maar onmogelijk acht ik 't niet."
„Waariijk?"
„Alles kan gevonden worden.'
„Wel tracht dit dan te doen, en gij zult spoe
dig millionnair zijn."
„Is uw aanstaande patroon rijk
Zoo rijk als de Fransche Bank, naar 't schijnt.
Hij heeft ateliers te New-York, zoo als er nergens
te vinden zijn en hij rekent thans op zijn ver
beterde machines om zijn fortuin nog te
verdubbelenWeet gij wel wat u goed te pas
zou komen, neef?"
„Wat dan
„Doodeenvoudig eene vennootschap met dien
Amerikaan. Gij hebt verstand en ondervinding.
Gij zijt een bekwaam en volhardend werker
Gij zoudt u in de fabriek eene positie van eersten
rang kunnen verschaffen*Overigens heeft de
Amerikaan, zooals gij ook reeds gezien hebt, een
beeldschoon meisje, dat een vorstelijk uitzet zou
krijgenMen kan het nooit weten, neef. Slechts
zij die niet durvenkomen nooit vooruit. 01
Ware ik een mijnheer, als gij
Wordt vervolgd.