Nummer 104. Donderdag 28 December 1893. 16e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
DE BliODDDRtn
Bekendmaking-.
FEUILLETON.
De Echo van het Zuiden,
Waalvfj&sde ra Lufsiriatsrlr Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per posi door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
UITGEVER;
ANTOON TIELEN
Waalwijk.
Advertentiën 1—7 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Volgens gewoonte
stellen wij in het
nummer van 1 Januari de gele
genheid open voor belanghebben
den, hunne heilwenschen te doen
plaatsen tegen betaling van 30
cent. Opgaven worden ingewacht
tot Zaterdag middag 12 uur.
Tegelijk met dit nummer ontvan
gen onze abonnés buiten Waalwijk,
Baardwijk en Bezooien een present
almanak voor 1894.
NATIONALE MILITIE.
OPROEPING TOT INSCHRIJVING.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk,
gelet op art. 19 der wet van 19 Augustus 1861,
(Staatsblad no. 72) zoo als die is gewijzigd bij
ae wet van 4 April 1892, (Staatsbl. no 56.)
Brengen in herinnering:
Dat alle mannelijke ingezetenendie op den
1 Januari van het jaar 1894 hun 19e jaar zijn
ingetreden, namelijk die geboren zijn in het jaar
1875, onverschillig ol zij redenen van vrijstelling
hebben of niet, verplicht zijn zich in de maand
Januari 1894 voor de militie te doen inschrijven;
dat voor ingezeten wordt gehouden
1°. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogd
ingezeten is volgens de wet van 28 Juli 1850
(Staatsblad no. 44);
2*. hij, die geen ouders of voogd hebbende, ge
durende de laatste aan het in de eerste
zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip,
voorafgaande achttien maanden, in Nederland
verblijf hield;
3°. hij, van wieqs ouders de langstlevende inge
zeten was, al is zijn voogd geen ingezeten,
mits hij binnen het rijk verblijf houdt;
dat voor ingezeten niet wordt gehouden
de vreemdeling behoorende tot den staat, waar
de Nederlander niet aan den verplichten krijgs-
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de Meier jsche Courant
44
Vijf minuten later trad Georges de spreekkamer
binnen, liep met verwilderd gelaat op Stephaan
toe en riep uit:
„Gij komt mij halen, mijnheer, heeft men mij
gezegdZou mijn dierbare oom ziek zijn
„Ja, mijn kind, ja; die is ziek."
//Veel ziek?'*
//Ja, zeer ziek."
„Is er gevaar
„Dat vrees ik."
Georges brak in een luid snikken uit
„Mijn Godl Mijn God!" stamelde hij. „Mijne
moeder is het eerst heengegaan; zou oom mij nu
ook gaan verlaten
Schep moed, mijn goede Georges1„ antwoord
de Stephaan, den iongen aan het hart drukkend,
„Schep moed! YVij gaan vertrekken, want uw
oom wenscht u te zien."
„Ja, laat ons dan spoedig gaan."
Drie uren later kwamen beiden op de pastorie
te Chevry aan, die weldra door een nieuwen
slag in rouw zou gedompeld worden.
Georges liep haastig naar de kamer van den
ouden priester, ditn hij weenend met zijne armen
omknelde.
De pastoor kon zijne tranen niet weerhouden.
Enkele oogenblikken was 't overigens stil in de
kamer, zeer stil, want niemand was in staat een
woord te spreken.
Eindelijk wist de zieke zijne ontroering te be
dwingen. Met gebroken stem zeide hij
„Georges, mijn kind, ik ga deze wereld ver
laten, even als uwe moeder, mijne arme zuster,
die mij naar betere gewesten is voorgegaan
„Neen, neen, neen stotterde Georges, terwijl
al zijne ledematen beefden. „Gij zult niet ster
ven Neen, gij moogt niet sterven
^Waartoe dit verzet, kleine P" hernam de pries-
dienst is onderworpen, of waar ten aanzien der
dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerig-
heid is aangenomen, terwijl daarentegen hij, die
eerst na het intreden van zijn '19e, doch voor het
volbrengen van zijn 20e jaar, ingezeten wordt,
verplicht is, zich zoodra dit plaats heeft, ter
inschrijving aan te geven:
dat voor de militie niet wordt ingeschreven
1°. de in een vreemd rijk achtergebleven zoon
van een ingezeten, die geen Nederlander is, en
2°. de in een vreemd rijk verblijf houdende
ouderlooze zoon ran een vreemdeling, al is
zijn voogd ingezeten;
dat de inschrijving geschiedt:
1°. van een ongehuwde in de gemeente, waar
de vader, of, is deze overleden, de moeder,
of, zijn beide overleden, de voogd woont;
2°. van een gehuwde en van een weduwnaar in
de gemeente waar hij woont;
3°. van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buiten 's lands gevestigd is, in de ge
meente waar hij woont;
4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van
een Nederlander, die ter zake van 's lands
dienst in een vreemd land woont, in de ge
meente, waar zijn vader of voogd het laatst
in Nederland gewoond heeft.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis
i* de vader, of, is deze overleden, de moeder, of,
zijn beiden overleden, de voogd tot het doen van
die aangifte verplicht.
Met waarschuwing dat diegenen, welke zich
op den 31 Augustus 1894 niet hebben aangegeven,
overeenkomstig de wet zullen worden gestraft.
Voor de eerstemaal afgekondigd te Waalwijk,
den 17 December 1894.
Burgemeester en Wethouders voorn.
Waalwijk, 17 Dec. 1894.
TER OVERDENKING.
Vrede op aardeZiedaar de grootsche
gedachte, die ïu verschillende talen en tong
vallen in deze dagen, in hutten en paleizen,
langs wegen en beemden door duizenden
monden vertolkt is.
Vrede op aarde een schoone gedachte
waardig om door jubelende koren van groote
en kleine menschenkinderen te worden be
zongen, want vrede is de bron van voorspoed
en geluk, van licht en leven.
En toch, wanneer men verder ziet dan de
ter. God roept mij!Ik ga tot Hem!Bij
mijn vertrek betreur ik slechts eene enkele zaak
en deze is, dat ik niet in staat ben u in dit leven
te leiden tot dat gij man zult zijn geworden, eene
plaats in de maatschappij zult hebben ingenomen.
Tot die dag aangebroken is zal onze vriend Ste
phaan Castel voor u de geliefden vervangen, die gij
verloren hebtBeloof mij, mijn kind, dat gij
hem zult gehoorzamen, evenals gij aan uwe be
minde moeder, mijne arme Clarisse, evenais gij
steeds aan mij hebt gehoorzaamdBelooft gij
mij dat?"
Georges, niet in staat een woord te uiten, ant
woordde met een bevestigend teeken des hoofds.
De jongen wierp zich in Stephaans armep, die
in stilte weende.
Dan ging de priester voort
„Wees in uwe jeugd en in rijpere jaren wat
gij steeds geweest zijt, braaf, edelmoedig en
liefdevolDe toekomst zal u zeker bittere ont
goochelingen baren, hevig leedWapen u thans
reeds met moed en .onderwerping en denk er
steeds aan, dat de man sterk, zeer sterk is, wiens
geweten zich niets te verwijten heeftMijn
kind, kniel neder, kniel hier voor mij neder!"
Georges liet zich aan het hoofdeinde des beds
op de knieën nedervallen.
De oude priester vond in zijn uitgeput lichaam
nog kracht genoeg om zich een laatsten keer op
zijn sterfbed op te beuren; hij strekte beide han-,
den over het hoofd van Jeanne Fortier "s zoon uit
evenals hij gedaan had, toen de ware moeder van
het kind werd weggeleid, en sprak deze woorden:
„In naam van den levenden GodGeorges, ik
zegen u 1"
„Dit waren met een vurig gebed zijne laatste
woorden.
Deze laatste krachtinspanning had hem geheel
uitgeput.
Hij viel achterover; zijn eelaat, met lange witte
haren omringd, zag er doodsbleek uit en lag on
bewegelijk op het witte kussen.
Georges greep zijne beide handenwelke hij
met vurige tranen bedekte.
Enkele oogenblikken later had pastoor Laugier,
die uitstekende en weldoende manopgehouden
te leven hijdie weldaden om zich heen ver
spreidend op deze wereld had gewandeldhad
than3 zijne schoone ziel aan God teruggeschonken.
neus lang is, voelt men zich dan niet geneigd
om te glimlachen als men de ooilogsbegroo-
tingen van de meest beschaafde natiën eens
doorziet.
Zou 't dan waar zijnwat een bekend
rijmpje uit vroeger tijd, ons te vertellen had:
Alles, alles, let het wel,
Alles is comediespel.
Zoo nu en dan zou men er aan gaan twij
felen.
Vrede is een ontzaglijk mooi woord, maar
dat vaak meer wordt gebruikt dan begrepen.
Wanneer men over den tegenwoordigen
pclitieken toestand van ons werelddeel spreekt,
dan spreekt men van een tijdperk van rust
en vrede.
Taalkundig nu mag dit juist zijn, maar in
de moreele in de zedelijke beteekenis van
het woord valt er heel wat op af te dingen
Wanneer men daar als een paar hanen
tegenover elkaar staatvan top tot teen ge
wapend, elkaar financieel geheel uitputtende
en verlammende, dan is dat een raar soort
van vrede, die allesbehalve welvaart en rust
aanbrengt.
't Ware te wenschen d.it de menschen tot
het inzicht mochten komendat tusschen
vrede en rede een zeer nauw verband be
staat, en dat, als men de rede laat zegevieren,
de vrede niet zoo licht gevaar loopt van ver
stoord te worden.
Bij sommige menschen schijnt evenwel nog
het bijzonder middeleeuwsche begrip te be
staan, dat geweld gaat boven recht ot rede.
Wat is een overwinnaar, die zegevierend
van het slagveld terugkeert, het zwaard drui
pend van menschenbloed? Is hij de verdrukker
of de verdrukte Wie zal het vaak zeggen?
In elk geval zegt de behaalde overwinning
niets, niemendal, want die spreekt alleen van
dood en jammer, maar van het goed recht
kan alleen de rede spreken. De mannen van
het zwaard hechten, ondanks wet en verbod,
nog steeds er aan hunne geschillen door het
tweegevecht beslist te zien.
Alsof hierm?de iets kon worden uitgemaakt,
en men niet noodeloos, door dergelijke min-
Acht dagen na dezen nieuwen rouw keerde
Georges naar het college terugeen familieraad
aan den wensch gehoorzamend in het testament
van den ouden priester uitgedrukt, benoemde
Stephaan Castel tot voogd over den jongen student.
Drieënveertigste Hoofdstuk.
Bijna op hetzelfde oogenblik, dat deze gebeur
tenissen op de pastorie van Chevry voorvielen
stierf te New-York Noëmi Mortimer, haren man,
den valschen Paul- Harmant, een ziekelijk doch
tertje van acht jaar nalatend.
Jacques Garaud was een ellendeling van de
ergste soort; doch dit verhinderde niet, dat hij
zijne vrouw met de grootste teederheid beminde.
Groot was dan ook zijn smart. Slechts een enkele
zaak kon hem eenigszins bedaren, het gezicht en
de liefkozingen van het kinddat hem steeds
weer zijne overleden vrouw in het geheugen
terugriep.
Jacob Mortimer, tot. in het hart getroffen, over
leefde niet lang zijne dochterwelke hij boven
alles ter wereld beminde.
Door het wreede leed ondermijnd stierf hij,
zijn schoonzoon achterlatend aan het hoofd van
een der grootste industrieele inrichtingen der gan-
sche streek.
Ovidius Soliveau, die naar wij gezien hebben,
Jacques geheim wist te ontdekken, had zijn ge-
waanden neef niet verlaten. Dit zal mén wel
begrijpen. Negen jaar had hij gezwegen, daar
Jacques handelingen te zijnen opzichte hem niet
toelieten den man het mes op de keel te zetten.
Hij putte naar goeddunken uit de kas van Jacob
Mortimers schoonzoon.
Yan dag tot dag verslaafde hij meer en meer
aan 't spel en verloor vaak aanzienlijke sommen,
welke ae pseudo-Paul Harmant echter steeds
zonder tegenspreken betaalde. En zoo kwam het
dat Ovidius geene gelegenheid vond van zijn ge
vaarlijk wapen tegen Jacques gebruik te maken.
Eene onverwachte omstandigheid zou hem ech
ter weldra op een anderen weg brengen.
Onze lezers zullen niet vergeten hebben, dat
Jules Labroue, de eigenaar der groote fabriek
van Alfortville, die door Jacques Garaud ver
moord werd, een zoontje naliet. Mevrouw de
weduwe Bertin, aan wie deze zoon was toever
trouwd, had de zaken haars broeders gelikwi-
deerd, en zeer gunstig, met de hulp der sommen
achting van de wetten des lands, tot de ver
dediging waarvan men in tijden van opstand
kan geroepen worden, velen tegen zich inneemt?
Zoolang de menschen hunne vooroordeelen
niet wat op zij zetten en zich niet meer door
de rede, de billijkheid, het gezond verstand,
laten leiden dan door hun zelfzucht, zal nog
menig jaar. als een schrille tegenstelling met
de werkelijkheid, het „vrede op aarde" als
een stem uit de verte, als een toekomstide-
aal weerklinken.
Vrede op aarde 't klinkt zoo schoon en
liefelijk, en toch hoe weinig tracht men vaak
zelf er toe bij te dragen om dien vrede aan
te kweeken en te behouden.
Heeft men geschil met iemand, ja al is men
soms overtuigd van zijn onrecht, toch komt
het hoogmoedsduiveltje er vaak tegen op, dat
inen zijn onrecht erkent, zijn schuld belijdt
en den vrede teekent. Men wil de minste
niet zijn, en waarom niet
Ja, een grondige reden is er eigenlijk niet
voor op te geven, want in de meeste gevallen
zou de minste toch blijken de meeste te zijn
in grootmoedigheid en in menschenwaarde.
De vrede, hoe ernstig die ook verstoord zijn
moge, kan spoedig geteekeud worden, wanneer
men de rede aan het woord laat en men is
met een ernstig verlangen bezield om in goede
gezindheid met elkaar tt» leven. Is dit laf
hartigheid Neen het is grootmoedigheid.
Wat te kunnen geven en nemen is beter dan
't recht van den sterkste aan het woord te
laten, want dit is eenvoudig geen recht, het
is een onrecht, en men verzoent er niet mee,
neen, men verbittert er mee.
Of er vrede zal zijn en rust, in het huis
gezin, in de maatschappij, in de wereld, of
er werkelijk overeenstemming zal zijn met de
Kersthymne Vrede op aarde" daarbuiten,
het hangt in elk geval van de menschen zelt
af, want waar is het wat een oud rijmpje
zegt
Ach, waren alle menschen wijs
En wilden allen wel,
Dan was deez' aard' een paradijs
Nu is ze soms een hel. (R. N.)
door de assurantie-maatschappij betaald.
De eer van den naam was ongeschonden, doch
Lucien bezat tot erfdeel niets anders dan de vrij
uitgestrekte terreinen, waarop nog de puinhoopen
der groote inrichting lagen. Lucien's tante had
die gronden niet willen verkoopen en vond daar
toe twee redenenDe eerste, dat de grond te
weinig zou opbrengen om den jongen een ernstig
kapitaaltje te kunnen biedende tweede was
van geheel anderen aard.
„Wie weet," dacht zij dikwijls, „of de lieve
kleine niet eens in staat zal zijn de fabriek vreer
op te bouwen. Zoo die dag eens aanbreekt, zal
hij de terreinen gereed vinden."
De goede vrouw had geen kinderen; zij be
minde Lucien met eene moederlijke teederheid
en liet hem eene uitstekende opvoeding geven.
De ingenieur Labroue had zijne zuster menig
maal verklaard, dat het hem hoogst aangenaam
zou zijn Lucien dezelfde betrekking te zien kiezen,
welke hij bekleedde. Dit verlangen w .s haar
heilig. Bijgevolg werden de studiën van het kind
daarnaar ingerichten zoodra de jongen zijn
tiende jaar bereikt had, vestigde mevrouw Bertin,
niettegenstaande zij zeer ongaarne haar klein ei
gendom van Saint-Gervais verliet, hare woning
te Parijs, in de nabijheid van het College Henri
IVwaar de knaap ter opleiding geplaatst werd.
Zoo bracht het toeval aen zoon des slachtoffers
en het kind der ongelukkige veroordeelde te zamen,
en deze twee kinderen zouden weldra onafschei
delijke kameraden worden.
Georges wa9 wel een paar jaar jonger dan Lu
cien doch hij toonde eene bijzondere vlugheid
van geest en zoo kwam het, dat hij dezelfde klas
volgde als de neef van mevrouw Bertin.
Toen Lucien het college verliet om de lessen
te volgen van de school voor kunsten en vakken
moesten zij scheiden, doch deze oogenblikkelijke
scheiding zou niet in staat zijn de vriendschaps
banden te verbreken, die hen vereenigden.
Mevrouw Bertin had geene bijzondere middelen,
maar deze waren toch zeer voldoende voor haar
en haar neefje. De goede vrouw, betreurde het
dat hare fortuin, bestaande uit eene lijfrente van
vijfduizend franken, met haar leven zou eindigen
Met angst in 't hart dacht zij er dikwijls aan
dat Lucien zonder middelen zou geraken, wan
neer zij onverwachts kwam testerven, en daarom
legde zij zooveel mogelijk terzijde, teneinde henx