Spanje. Engeland. Duitschland. Italië. Amerika. BINNENLAND. naluraliseeren, geboren. Zijn vader was een rijke spinner, In 1862 trachtte Waddington, doch te vergeefs lid der kamer te worden eerst in 1871 werd hij als zoodanig gekozen. In 1873 bood Thiers hem de portefeuille van openbaar onderwijs aan, doch reeds 5 dagen later viel het kabinet. In 1876 werd hij weer minister van onderwijs. Den 30en Jan. van hetzelfde jaar was hij ook tot se nator gekozen. Den 16en Mei 1877 legde hij zijn portefeuille neerdoch 7 maanden later trad hij weer op, thans als minister van buitenlandsche zaken. In 1883 werd hij tot gezant te Londen benoemdop welken post hij tot 1893 bleet. Bij de laatste ver kiezingen heeft hij de nederlaag geleden. Ofschoon ridder van tal van orden, was hij het niet van het Legioen van Eer. De minister v&u oorlog, generaal Mer- cier, is in den ministeraad gemachtigd bij de kamer eeti wetvoorstel in te dienen waarbij in geval van oorlog mededeelingen door middel van postduiven strafbaar gesteld worden; en een ander voorstel, bespoediging der mobilisatie en het bereidhouden der middelen van gemeenschap beoogende. De historische altas van Schrader, di recteur der cartographische afdeeling van den boekhandel-Hachette te Parijs, is in Elzas- Lotharingen verboden. De commissaris vau politie Porée heeft bij een anarchistischen boekhandelaar het werk van Grave de stervende maatschappij en de anarchie, in beslag genomen. Eenige dagen geleden heeft de regeering op 1500 exempla ren van een volksuitgaaf van dat werk aan het Noorderstation de hand gelegd. Te Lyon is een vergadering gehouden, om te protesteeren tegen de wetten, ter onder drukking van de anarchisten. Vaillant werd tot eere-voorzitter gekozen. Tal van heftige redevoeringen werden er gehouden, totdat de politie, wegens de ontstane wanordelijkheden, de zaal deed ontruimen. De menigte ging uiteen schreeuwende: „Leve Vaillant, leve Ravachol, leve de anarchie!" Eenige personen zijn gearresteerd. Deze week zal waarschijnlijk een eerste schrede gedaan worden op den wegdie leidt :ot oplossing van zekere twistpunten betreffende de koloniale politiek van Frankrijk in Afrika. De commissie, door de koloniale groep der kamer van afgevaardigden be noemd, zal haar rapport overleggen, betref fende de regeling der territoriale quaesties tusschen Duitschland, Engeland en den Kongo. Te San Felin bij Barcelona is een groote pot met 10 dynamietpatronen en 12 rollen lont gevonden. Volgens de bekentenissen van anarchisten moeten nog meer dergelijke voorraden verborgen zijn. Dat de gevangenen zooveel meedeelen, schijnt hierin gelegen, dat zij bij hun komst in de gevangenis zoutevisch en brood zonder water krijgen. Na verloop van eenige dagen versmachten zij van dorst: dan komen zij voor den rechter, die een karaf heerlijk, frisch water naast zich heeft staan. De gevangene wil op het water toe snellen, doch wordt door de gendarmes te gengehouden. Dan zegt de rechter: »Als gij de waarheid zegt, als gij alles bekent krijgt gij de karaf en desnoods nog een tweede, bekent gij niet, dan krijgt gij weer zoutevisch en brood." Te Madrid is onder de deur van het hotel van den markies van Oliva een dyna- mietpatroon gevonden, die niet gesprongen is. den werk genoeg vinden. De tweede Een ge trouwd man moet, naar mijn inzien, genoeg ver dienen om vrouw en kinderen een onbezorgd leven te kunnen verschaffen.'» Een jaar lang wachtten zij, doch zoo Lucia ge duld bleef aar» den dag leggen, Lucien begon min of meer wanhopig te worden. Zijne verdien sten bleven zeer middelmatig en lieten hem in de toekomst weinig verbetering tegemoet zien. Zoo hij Lucia in dergelijke omstandigheden trouw de, wat zou dan hun lot worden bij eenige ver meerdering des gezins? De twee verloofden hadden elkander hunne geschiedenis verhaald. Die van Lucien kennen wij, en die van Lucia was zeer kort. Een voedsterdie geen betaling meer erlangde, had het kindje, een jaar of acht tien maanden oudbij 't armbestuur gebracht. Het kleine meisje was voorspoedig opgegroeid. Ziedaar alles, Dit kindonze lezers hebben het reeds lang bagrepen, was Jeanne Fortier's dochter. Vijftigste Hoofdstuk. 't Was tien uur des morgens. Lucia had een corsage ingepakt om dit naar het atelier van madame Augustine te brengen. Zij sloot de deur achter zich, doch alvorens ae trap pen af te dalen klopte zij bij Lucien aan, die aan nare linkerzijde woonde. „Binnen!" klonk de stem des jongmans. Lucia opende de deur en trad over den drem pel. Lucien was voor eene tafel gezeten en druk aan het werk. Toen hij echter het meisje zag sprong hij haastig op om het lieve kind tegemoet te snellen. „Wees welkom, lieve Lucea!" riep hij uit. In stede van eenig antwoord te geven greep Jeanne Fortier's docnter zijne beide handen en staarde hem strak in de oogen. "Wat ziet gij er bleek uit!" zegde zij dan ver wijtend en op ontroerden toon. „Nogmaals hebt gij den nacht werkend doorgebracht I" yMaar, Lucia „Er komt hier geen maar te pas. Is 't waar of is 't niet waar „Ja. 't is waar," antwoordde Lucier.. „En ik had het u verboden." »'t Was onmogelijk thans te gehoorzamen. Ik Jieb heden avond zonder fout deze teekening af Omtrent het droevig lot van kapitein Wilson en diens colonne in Matabele-land Wilson was nog geen dertig en stond op trouwen wordt nader gemeld, dat, zoolang de lieden van Lobengula niet wisten hoe klein het troepje was, dat hen vervolgde, alles goed ging en de aanvallen der wilden met succes werden afgeslagen. Maar toen de Matabeles gewaar werden, dat zij slechts met een klein troepje te doen hadden, keerden zij terug en vernieuwden den aanval met volle kracht. Kloekmoedig verweerden zich Wilsc n en de zijnen, steeds vurende en zich ten slotte verschansende achter de doode lichamen hunner gevallen paarden. Maar hoevele vij anden ze ook neerlegden, telkens daagden nieuwe op, en zoo overstroomde hen ten slotte de steeds wassende menschenvloed. De Ma tabeles drongen de verschansing binnen, en toen was het gedaan: al de Engelschen, van wie de meesten reeds gewond waren, werden afgemaakt, de lichamen daarna naakt uitge schud en onbegraven gelaten. Aan hunne dappere kameraden nu de vrome plicht die taak te volbrengen. Met Wilson zijn gedood vijf kapiteins2 luitenants, 4 sergeants, 2 korporaals en 20 soldaten. Het zullen wel de laatste slachtoffers niet wezen der, naar het schijnt, nu eenmaal niet af te leeren Britsche waaghalzerij Uit de bij het parlement overgelegde jaarlijksche statistiek blijkt, dat er in 1893 31 personen te Londen den hongerdood zijn gestorven, de meesten in Westminster. Onder dit cijfer zijn acht kinderen begrepen. Uit Sierra Leone is nu bericht ontvan gen, dat eene afdeeling van 400 Sofa's bij Gahig, Toukia, door een corps Britsche grens politie van 30 man en eenige helpers onder inspecteur Taylor is verslagen, met een ver lies van niet minder dan 250 dooden, onder welke de aanvoerder. De overige 150 werden gevangen genomen, dus wel eene finale op ruiming. Het model voor het gedenkteeken van keizer Wilhelm I wordt algemeen afgekeurd. Het schijnt bovendien, dat verscheidene af gevaardigden van alle partijen zich verzetten zullen tegen een uitgave van bijna vijf mil lioen gulden en dat in een tijd, waarin met zooveel moeite de belastingen opgebracht worden. Tegen den leider van den boerenbond, baron Von Thttngen, is door den officier van justitie te Berli n een aanklacht ingediend wegens beleediging van graaf Caprivi, door middel van een »open brief," die in het blad van SlÖcker, das Volk, opg nomen is. Ook tegen den redacteur van dit blad is een ver volging ingesteld. Naar verzekerd wordt, is keizer Wilhelm zoo verstoord geweest over de jongste ge beurtenissen te Kamerun, dat hij in de eerste opwelling aanstonds en op eigen hand den in Duitschland veitoevenden gouverneur der kolonie, den heer Zimmerer, heeft afgezet en in diens plaats benoemd kapitein Von Natz- mer, een jong officier. Toen deze zich den volgenden dag in zijn nieuwe qualiteit aan den rijkskanselier Von Caprivi kwam voor stellen, sloeg deze natuurlijk een gat in de lucht en snelde naar 't paleis, waar hij vijt uur werk had om alles weer in orde te brengen en Zimmerer te doen handhaven. De Berlijnsche berichtgever der Indépendance te leveren." yMaar gij doodt u bij 't verrichten van dit zoo slecht bezoldigd werk yWat kan ik er aan doen, liefste?Zeker word ik slecht betaald, maar ik kan toch met de opbrengst van mijn werk in mijn onderhoud voorzien." yGij moest honderdmaal meer verdienen.' yZeker!.... Maar daartoe is geluk noodig. Over al, waar ik mij aanbied, antwoordt men op on- veranderlijken toonWij hebben op 't oogen- blik niemand noodigWilt gij wachten, dan zullen wij zienEn ik wacht, en wacht maar steeds door. Ik vrees dat ik zoo mijn gansche leven ral hebben door te brengen." De jongman zweeg. Lucia was de eerste om dit stilzwijgen te verbreken. yLucienzegde zij met eene zoete stem yik heb eene verwijting tot u te richten." yTot mij, liefste yJa, tot u." yEn wat heb ik dan gedaan? Wat hebt gij mij te verwijten yE^ne ernstige zaak." y Welke?" yGij verliest den moed.' Lucien boog het hoofd en vroeg stamelend: Waarom meent gij dat?4 „Omdat ik het met eigen oogen zie en met eigen ooren hoor. In plaats van u tegen het on geluk te wapenen, buigt gij het hoofd voor den rampspoed even als gij het thans voor mij buigt. Onze liefde moest u meer kracht en sterkte schenken Bemint gij mij dan niet meer „O 1" riep Lucien uit, „het is slecht van u en wreed zulke vraag tot mij te richten Gij weet hoezeer ik u bemin, van ganscher harte, met al de krachten mijner ziel, meer dan iets ter wereld 1" „Neen, dat weet ik nietZoo gij mij be- mindet, zoudt gij uwe dagen niet doorbrengen en een gedeelte uwer nachten met 't verrichten van werkzaamheden, die u nauwelijks het hoog noodige verschaffen." „Maar wat kan ik er aan doen „Dat anderen doen, die met u niet verge leken kunnen woideo, en toch vooruitkomen Doe uwe verdiensten gelden, Blijft kloppen aan de deuren, die tot nu toe niet geopend werden en laat u zoo spoedig niet ontmoedigen." Beige verklaart in te staan voor de juistheid dezer mededeeling. Uit Rome wordt gemeld, dat de paus den 28en Januari een toespraak zal houden, waarin de revolutionaire beweging op Sicilië ten strengste veroordeeld wordt. Ofschoon het op Sicilië rustig heet, duurt het zenden van troepen derwaarts nog maar altijd voort. Vrijdag kwamen weer 7000 man met 130 officiereu te Palermo aan, en van Woensdag wordt uit Rome gemeld, dat weer drie stoombooten met 4351 man en 29 officieren derwaarts werden ingescheept. Bij proclamatie van den met dictatoriale macht bekleeden generaal Morras is de invoer van vuurwapenen op geheel Sicilië verboden. De bevolking moet voorts de wapenen, die ze bezitbij de overheid inleveren, die ze kosteloos zal bewaren. (Dat „kosteloos" is kostelijk en doet zien hoe de lieden daar voor alles moeten betalen De tot nu toe verstrekte verloven tot het dragen of hebben van wapenen worden ingetrokken en ver nieuwing moet worden aangevraagd. Over tredingen zullen gestraft worden met gevan genisstraf van zes maanden tot twee jaren. Uit Carrara komt bericht, dat de weg tus schen deze plaats en Massa door anarchisten is gebarricadeerd, zoodat de patrouilleerende gendarmes met hunne paarden niet passeeren konden. Daarvan maakten de muiters gebruik om de kazerne der douanen binnen te drin gen, waar ze de beambten ontwapenden. In de verschillende hierbij ontstane gevechten werd een gendarme en een der aanvallers gedood. Tusschen de verschillende ministers wordt nog steeds druk onderhandeld over het te volgen programma op financieel gebied. Vol gens de Fanfulla had de minister-president Crispi ook voor eenige dagen een onderhoud met den pauselijken staats-secretaris, kardi naal Rampollaeen bericht evenweldat zekerlijk bevestiging behoeft. Wanneer in Brazilië opstandelingen en regeeringstroepen niet tegen elkander vechten en elkander dooden, schijnen er, tot vergoe ding, ongelukken te moeten gebeuren. Ver vaarlijk onvoorzichtig schijnt men daar met oorlogstuig om te gaan. Naar gemeld wordt is nu weer aan boord van de Tamandare een kanon gesprongen, tengevolge waarvan vijf man gedood werden, en had een tweede ontploffing plaats op fort Villegaignon, die aan 15 personen het leven kostte. Jaarmarkt te Waalwijk DONDER DAG 18 Jauuari, botermijn VRIJ DAG 19 Januari. WAALWIJK, 17 Jan. 1894. Behoudens onvoorziene omstandigheden zal de liedertafel Oefening en Vermaak aan staanden Zondag een concert geven; Cecilia, zooals reeds gemeld, Zondag 28 Januari en l'Espérance daags daarna dus Maandag 29 Januari. Naar wij vernemen is P. E. schoenmaker alhier, door de rechtbank veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf, wegens het in omloop brengen van valsch handelspapier. yZoo zal ik vruchteloos mijn tijd verliezen en zells niet meer in staat zijn datgene te verdienen wat gij het hoogst noodzakelijke noemt, 't stukje brood dat mij het leren verschaft." „Heb ik u dan niet gezegd, dat ik reeds wat heb bijeen gespaard Wat ik heb teruggelegd is tot uwe beschikkingAan mijn verloofde, mijn aanstaanden echtgenoot bied ik het aan „Die spaarpenningen zal ik nooit aannemen!" riep de jongman uit. //Lucien, gij doet mij veel leedantwoordde Lucia. yGij weigert mij het genoegen u te hulp te komen, omdat ik eene vrouw ben Dat is wreed van uMaar gij hebt toch nog we! college vrienden, die in staat zijn u te helpenWaarom wendt gij u niet tot hen yBedelen zuchtte Lucien bitter. yWat zegt gij, mijn vriend? Is het dan een aalmoes afsmeeken, wanneer men naar de middelen vraagt om werkzaam en vlijtig den kost te ver dienen Kent gij mij dan zoo slecht, dat gij mij in staat acht u eene vernederende taak op de schouderen te leggen „Ach, liefste Lucia, ik ben reeds tot al die vrienden gegaan, waarvan gij spreekt ly yEn yZij hebben mij vriendelijk ontvangen tot het oogenblik dat zij vernamen waarom ik tot hen kwam. Dan hebben zij hunne uitvluchten weten te vinden om mij beleefd aan de deur te zetten. Met gebogen hoofd en bloedend hart kon ik mij verwijderen." yliebben allen u zoo behandeld y Allen." yZelfs de jongeling, voor wien gij zulke bij zondere genegenheid gevoeldet en voor wiens buitengewone hoedanigheden gij zooveel bewon dering over hadt?' yGeorges Darier, mijn goede kameraad, mijn allerbeste vriend op het college Henry IV yHebt gij dien nog niet gezien ,Neen." „Waarom niet?" yik weet niet waar hij woont. Wij hebben el kander sinds zes jaar niet ontmoet." Woont hij te Parijs?" yIk weet het niet." yWat doet hij?" yHij was student in de rechteu en bereidde zich voor de balie." Het O. M. bij dezelfde rechtbank eischte eene maand tegen W. A. te Bezooien, be schuldigd van onlangs een colporteur van de Vo'kstribuun getrapt te hebben. De besteller Reijners aan het post- en telagraalkantoor alhieris op zijn verzoek eervol ontslagen met ingang van 16 dezer. Maandag voorm. kwam een inwoner uit Andel met paard en wagen terecht in de Oude haven te Drongelen. Door spoedig toegeschoten hulp mocht het gelukken alles op het droge te brengen, zonder dat er on gelukken of schade te betreuren was. Een onder het volk zeer verspreid blad, zoowel in de hoofdstad als in de provincie, het Nieuwsblad van Ned., houdt den werk- loozën, die langs de straten trekken en ru moerige vergaderingen houden, voor oogen dat zij het zijn, die den werkmansstand in discrediet brengen. „Gij" zegt het blad, „zijt de oorzaak, dat, elk jaar weer, des zomers minder werk wordt uitgegeven, omdat de burger zoolang mogelijk uitstelt werkvolk over den vloer te halen, dat hij meent te moeten afmeten naar u. „Gij zijt hst, die vroeg of laat uw eigen kameraden tegen u in opstand zult brengen; want het kan niet uitblijven, of de verstandige werkman, die niet wil loopen aan den leiband van een paar raddraaiers, zal gaan inzien dat gij het zijt, gij en niemand anders, die uw en zijn zaak bederft, dis den toestand elk jaar treuriger maakt. „Dit moest ons even van 't hart „En laten uw voorgangers nu morgen weer schimpen gaan, als zij willen, op huurlingen en betaalde persrekels, ous zullen ze niet deren. Geen duim breed zullen zij ous doen alwijken van de gedragslijn, die plicht ons voorschrijfthet volk te waarschuwen voor hun misdadig bedrijf. „Zij zijn de volksmisleiders; zij zijn het die den arm verlammen van hem, die 't goede wil. Zij, die niet werkloos zijn ot wilt gij Domela Nieuwenhuis Van Kol, Fortuijn Geel, Wollring, Cornelissen soms tot de werk- loozen te rekenen zij dragen de schuld, dat voor de inderdaad werkloozen de toestand dit jaar weder treuriger is dan verleden jaar en een volgend jaar zeker nog weer treuriger zal zijn." Droogmaking der Zuiderzee De heer J. van den Houten Willems te 's Gravenhage heeft een denkbeeld uitgedacht om tegen de epidemische ziekte der werk loosheid het radicale geneesmiddel: de droog making van de Zuiderzee, te kunnen toepassen zegt de Haagsche Ct. Te kunnen. Want dat het werk aan dui zenden zou ten goede komen en gedurende minstens 25 jaren arbeid zou verschaffen aan hoogeren en lageren, is een onbetwistbaar feit. De quaestie is eigenlijk alleen de finan- cieele zijde van het vraagstuk, die, zooals onlangs werd gemeld, aan de Zuiderzee-com- missie „de meeste zorgt baart." Welnu, zegt de heer v. d. H. W., daarvoor meen ik een uitstekend middel te hebben om der commissie aan de hand te doen. Geld is er iu overvloedmaar om het los te krijgen, dat is „the question", en nu houd ik hef er stellig en zeker voor, dat als de commissie er toe kon besluiten om voor te stellen, een premieleening te sluiten, het geld zou stroomen als het zand aan den oever van de Zuiderzee: ieder zou licht uit zijn spaarpot een lot koopen van f100, f50 of f25, en deze belegging nog verkiezeu boven die in de rijkspostspaarbankzij zouden gaarne «Zoo hij advokaat is, kant gij hem gemakkelijk vindei:.* „ZekerDoch waartoe zou ik hem opzoeken Zal hij niet doen even als alle anderen Zal ik ook bij hem niet dezelfde treurige ervaringen opdoen als elders yDat kunt gij niet zeggen I Wie weet of zijn hart thans nog niet even warm voor u klopt als vroeger? Iets in mijn binnenste zegt mij, dat Darier nog steeds een waar vriend voor u is. Uit liefde tot mij, Lucien, gaat tol hem yWilt gij het yik smeek er u om yWelaan dan, Lucia, uw wil zal geschieden!" „Spoedig „Heden nog." „En gij zult den moed niet meer verliezen „Nooit." yBelooft gij mij het „Ik zweer het u „Ziedaar eene belofte, die mij een zwaar ge wicht van het hart tilt," zeide het jonge meisje met een lieven glimlach. „Ik stikte, en nu adem ik weer vrijDroefgeestig kwam ik bij u bin nen en ik vertrek opgernimd van harteIk kom spoedig terug vriendlief! Thans ga ik naar mijn magazijn en ik hoop wel goed nieuws van u te hooren, wanneer wij elkander straks weer ontmoeten." „Tot van avond, liefste Lucia 1" Het jonge meisje naderde tot haren verloofde, die haar een kus op het voorhoofd drukte. Dan haastte het lieve kind zich naar buiten, terwijl zij den jongman van verre nog een kushandje toezond. Madame Augustine, de groote modiste, woonde in de St. Honoréstraat nabij de Castiglionestraat. Lucia legde met een vluggen stap den aanzien- eijken afstand af tusschen het eiland St. Louis en genoemde straat. Het jonge meisje had niet te wachten; steeds had zij toegang tot het kabinet der meesteres. Zij trof madame Augustine aan in gezelschap van een harer beste werksters, en een jonge dame van achttien jaar ongeveer met blonde haren zeer lief en bevallig. Ditjonge meisje moest wel eene goede klant zijn, want de gx'oote modiste nam zelf haar de maat voor een kostbaar bal kostuum. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 2