Nummer 9. Zondag 28 Januari 1894. 17e Jaargang :Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen, 1 BRflOBDRUGSTER. UITGEVER; ANTOON TIELEN Staatkundig overzicht. FEUILLETON. Mo van het Zuiden, iVaalwyhsche en Laagstraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs peril maandenƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden u&q den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regeJ groote letters naar plaatsruimte. Advertentie» 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Stf-INER, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Op waardige wijze het in den afgeloopen herfst door hem aangevangen verzoenings werk voortzettende, deed keizer Wilhelm thans uit eigen beweging weer eene nieuwe schrede van toenadering tot zijnen ouden dienaar. Beter en vroeger ingelicht ditmaal, dan toen destijds de oud-rijkskanselier te Kissingen door eene ernstige ziekte was aangetast, heeft Z. M. thans de genezing van Von Bismarck van eenen aanval van influenza te baat ge nomen om hem een vriendelijken brief van gelukwensching te schrijven. En hij verzond dien niet zoo maar met de post maar liet hem naar Friedrichsruhe brengen door zijn vleugeladjudant Von Moltke een neef van den grooten Schlachtendenker en medegrond vester des rijks. Bismarck seinde aanstonds aan den keizer zijn dank over, onder bijvoe ging, dat hij zich onmiddellijk na 's keizers verjaardag Zaterdag 27 Januari a. s. is die te Berlijn bij Z. M. zou komen „mel den" gelijk hij met de eigenaardige mili taire uitdrukking heeft genoemd. „Een ware triomftocht zal die reis naar Berlijn wezen voegt de Kölnische er terecht bij diegelijk te begrijpen is hare vreugd over deze voltooiing van het werk der ver zoening nauw bedwingen kan. De 35e verjaardag van keizer Wilhelm II van Duitschland tevens de 25e gedenkdag van 's vorsten toetreding tot het leger be looft een datum van historische beteekenis te worden, al mogen de gevolgen dan ook niet dezulke zijn welke sommige Bismarck-ver- eerders van 's keizers verstandigen stap vis- £t-vis den oudkanselier verwachten. Vrijdag om éen uur in den namiddag, werd vorst Bismarck te Berlijn gewacht,waar hij zijn intrek zou nemen in het koninklijk kasteel op speciale uitnoodiging van den keizer zeiven, den vorst overgebracht door graaf Von Moltke. Wil- Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 52 „Ik heb de processtukken gelezen, mijnheer," ging Loeien dan weer voort. //Mijne tante had ae dagbladen bewaarddie uitvoerige verslagen omtrent dit rechtsgeding geleverd hadden... Ik ben volkomen overtuigd, dat de beklaagde onschuldig was. En mijne tante beeft mij voor haren dooa ook nog verklaard, dat zij Jeanne Fortier, niet tegenstaande deze allen schijn tegen zich had nooit schuldig had geacht „O, heette die ongelukkige vrouw Jeanne For tier?* murmelde Georges. „Ja," antwoordde Lucien, en zich dan tot Ste phaan wendend, vroeg hij „Herinnert gij u ook nog, mijnheer, wat zij tot hare verdediging aanvoerde „Zeer goedEen ellendeling, de meesterknecht uit de fabriek van Alfortviile, vervolgde haar met zijne liefdebetuigingen en loerde tevens op de fortuin uws vaders. Hij stelde zich voor Frankrijk te verlaten en met Jeanne en het gestolen geld de wijk te nemen naar Amerika. Die kerel, Jacques Garaud genaamd, had haar geschreven, zegde zij, en dit schrijven moest het onbetwistbaar bewijs bevatten zijner misdaad. Doch de brief kon nergens meer gevonden worden." „Dat is waar," zegde Lucien„en wees toch volkomen overtuigd, uat die brief bestond. Garaud was de dief, de moordenaar, de brandstichter „Gij vergeet, dat deze man gestorven is als het slachtoffer zijner toewijdiug." „Niets staat minder vast.... Ik geloof niet aan dien dood, en mijne tante geloofde er ook niet aan." „'tls toch duidelijk, dat Garaud in de vlammen is omgekomen." „Voor mij in 't geheel niet. De overtuiging mijner tante is ook de mijne geworden. Ik heb het vast besluit genomen alle mogelijke pogingen in het werk te stellen om eenmaal het masker aan den waren moordenaar mijns vaders te kunnen ontrukken en zoo het ongelukkige schepsel, dat onschuldig veroordeeld werd, weer in zijne eer helm II wenschte den oud-kanseliernaar hij hem weten deed, nog vóór zijn ('s keizers) verjaardag te spreken en zelfs heeft de mon delinge aanneming der uitnoodiging den kei zer verlokt een nieuw schrijven naar Fried richsruhe te zenden, waarin hij zich gelukkig noemt met Bismarck's besluit om over te ko men; nadrukkelijk wordt er bij vermeld, dat er reeds appartementen in gereedheid werden gebracht voor den welkom en gast. Dat is nu inderdaad wel het hoogste, wat men bij mogelijkheid verwachten kon en 't is dan ook geen wonder, dat de zoo vurig verlangde dag, aan welks komst zelfs de meest idealistisch gezinde wanhoopte, de dag der feitelijke verzoening tusschen den kleinzoon van Wilhelm I en diens raadsman, het aan zijn schenkt aan een rijke menigte artikelen, waarin alles, wat in de laatste vier jaar over de verhonding tusschen beiden en over de positie van elk afzonderlijk is gezegdnog eens extra wordt herhaald en uitgeplozen. De herinnering aan de rormatie van Duitsch- lands eenheid, nu 23 jaar geleden, en aan de directe aanleiding daartoe, wordt opge- frischt in van geestdrift en vaderlandsliefde getuigende artikelen alle den lof bezin gend van Wilhelm II die niet gewild heeft dat Bismarck ten grave zou dalen zonder hem nog eenmaal ten aanschouwe van vele duizenden en met medeweten van ettelijke millioenen zoo in Germanie als ver daar buiten, de hand te hebben gedrukt. Kalm waarnemend de, uitingen van verschillende zijden en dan opmerkend hoe hoog deze daad Wilhelm II wordt aangerekend, hoe hem naar aanleiding ervan alle mensch- en vor stelijke deugden worden toegedicht, hoe er wordt gesproken van zielegrootheid en van edelmoedigheid, zou men er bijna toekomen Bismarck heel schuldig en diep verdorven te wanen, onwaardig zulk een stroom van vor stelijke goedertierenheid. En 's keizers initiatief is toch meer de daad van een verstandig te kunnen herstellen." „Den moordenaar ontmaskeren!" zegde de artist. „Waartoe zou u dat dienen? Een en twintig jaren zijn sinds de misdaad verloopen. Er bestaat pres criptie. De wet vermag niets meer tegen hem." „Wat kan mij dat schelen? Zoo de menschelijke gerechtigheid hem niet meer treffen kan, dan zal ik mij wreken zonder haar 1" „Weet gij of Jeanne Fortier nog leeft?" „Ik weet het nietmaar dat zal gemakkelijk genoeg te vernemen zijn." „Zoo gij wilt, zal ik een onderzoek instellen," zegde Georges. Mijne betrekking in liet paleis, mijn omgang met magistraten van allen rang stellen mij in staat spoedig de gewenschte inlich tingen te verkrijgen." „Dat zal mij zeer aangenaam zijn." „Accoord 1* „Maar," hernam Lucien„mij dunkt, dat wij thans lang genoeg over mijn persoon en over hetgeen mij aangaat, gesproken hebben. Houden wij ons thans eens met u bezig...., Zijt gij te vreden?" „Zoozeer als dit mogelijk is.... Ik heb niemand iets te benijden Mijn uitstekende voogd is mijn beste vriend gebleven. De klanten beginnen goed den weg naar mijn kabinet te vinden. Ik werk, en met veel succes werk ik;wat kan ik meer verlangen „Maar eene vrouw Georges begon te lachen. „Eene vrouw 1" herhaalde hij. „Ik heb nog tijd genoeg daaraan te denken.... En waarom zou ik niet doenzooals mijn voogd gedaan heeft en jongman blijven? Tot nu toe althans beschouw 'ik het celibaat als eene roeping voor mij. En wat denkt gij daarvan?" Lucien kleurde tot in 'twit zijner oogen. „Ik ben van een geheel ander gedacht," ant woordde hij, „maar ik moet een positie trachten te vindenalvorens ik aan een huwelijk kan denken." Georges was 't niet ontgaan hoezeer Lucien kleurde bij zijne laatste vraag. „En toch denkt gij er wel eens aan hernam hij. „Ja, ik mag 't niet ontkennen." „Wellicht zijt gij reeds verloofd?" „Ja.... En dat is'juist de reden, waarom ik ver lang eerst vasten grond te hebben. Lucia, het jonge meisje, dat eens mijne vrouw zal worden, 'is even arm als ik. Zij is een meisje zonder familie, uit barmhartigheid opgevoed, maar eene reine ziel. een gouden hart en eene engelachtige overleggend vorst dan van een in bovenna tuurlijke zielegrootheid handelend mensch Wilde met» eenigszins volledig overzicht geven van de wenschen en verwachtingen van dezen en van den angst en de vrees van genen alles in verband met de formeele verzoening, dan zouden vele kolommen druks gevuld moeten worden, 's Keizers wensch om de ontevredenheid, bij een groot deel der natie ten aanzien var. de relatien tusschen Berlijn en Friedrichsruhe bestaande, weg te nemen, is zuiver menschelijk en bepaald ongemoti veerd is 't aan die daad nu onmiddellijk verwachtingen vast te knoopen, die, al ware 't alleen door 's vorsten zwakke gezondheid en zijn hoogen leeftijd niet in vervulling kunnen gaan En dan: Bismarck zou niet aan 't bewind kunnen terngkeeren of Caprivi zou moeten wijken en zulk een wisseling van persoon zou tevens zijn een wisseling van politiek, een wisse'ing nog wel in de politiek van den keizer zeiven, die juist in den laat- sten tijd geen enkele gelegenheid ongebruikt heeft doen voorbijgaan om zijn tegenwoordi- gen kanselier zijn volle goedkeuring te be tuigen ten aanzien van de politieke leiding. Bismai^k, optredend als raadsman der kroon, zou ook heel en al in strijd zijn met het verleden, met de uitlatingen daartegen door hemzelven. Zoo zal dusbijzondere gebeurtenissen voorbehouden deze daad van historische beteekenis geen ommekeer brengen in de politiek. Het blijkt niet koning Alexander van Servie zelf te zijn geweest, die in de middernach telijke bijeenkomst der partijleiders in het paleis te Belgrado aan gezegde leiders op de bekende wijze de waarheid heeft gezegd. Neen, dit werkje heeft hij doen verrichten ■door zijneu vader, zij het dan ook uit zijnen naam. De Servische partijleiders hebben zich goedheid. Bovendien is zij vlijtig en werkzaam als de bij." „En gij bemint haar „Van ganscher harte, met al de krachten mijner ziel. Zonder haar is er voor mij geen geluk meer te vinden." „Welnu, laat ons hopen, dat uwe positie spoedig zal gemaakt zijn om dan het geluk in de armen te kunnen vliegen...Ik noodig mij zelf uit op de bruiloft." Op dit oogenblik kwam Leentje mededeelen dat de tafel gedekt was. De drie personen begaven zich naar de zaal. Het middagmaal was zeer opgewekt en duurde geruimen tijd. 't Werd elf uur eer Lucien zijn ouden school- makker verliet en den schilder Stephaan Castel i die ook reeds zijn vriend geworden was. „Werk, en reken op ons," zegde Georgestoen hij met een hartelijken handdruk afscheid van hem nam. En de jongman sloeg den weg naar huis in I het hart met hoop vervuld. Gevoelde echter Lucien zich gelukkig op dat oogenblik Lucia was ter prooi aan de grootste droefgeestigheid. Den ganschen avond had Jeanne Fortier's doch ter met het grootste ongeduld gewacht; na eenigen tijd was dit ongeduld tot angst gestegen en eindelijk wist zij niet meer wat te denken. „Zou hem eenig ongeluk overkomen zijn?" vroeg zij zich niet zonder schrik af. Eindelijk, om half twaalf, hoorde zij de zware benedendeur opengaan en een oogenblik later weer gesloten worden. Zij leende het oor. Weldra werden stappen op de trap vernomen, en deze stappen naderden meer en meer de ver dieping, welke Lucia bewoonde. Met bevende hand opende zij de deur harer kamer. „Zijt gij het, Lucien?" vroeg zij op zachten toon. Hare bevende stem kon schier niet gehoord worden. „Ja, liefste Lucia," antwoordde de jongman. Eensklaps verdween al haar angst. ,0, wat was ik ongerust!// zuchtte zij. „Wat was ik bang!" „Bang?? Waarvoor?" „Nooit zijt gij zoo laat thuis gekomen 1 Ik stelde mij vreeselijke zakeu voor, een groot on geluk „Wel, beste Lucia, dan hebt gij u w.el vergist! Ik mag integendeel zeer tevreden zijnLaat mij een oogenblik in uwe kamer treden, en ik zal u dus moeten lalen kapittelen door hun ex- koning en rupture de ban, den braven Milan, den man zonder nationaliteit, die immers zelfs zijn Servisch burgerschap voor geld heeft verkwanseld, en nu, onder verbreking van al zijne beloften, als gebieder terugkeert naar een land waar hij zelfs het recht niet heeft als burger te gehoorzamen. En die verne dering schijnen allen zich zonder protest te hebben laten welgevallen Gelukkig denken niet allen in Servie zoo slaafsch. Immers toen het nieuwe ministerie Simitsch Simitsch was vroeger gezant te Weenen en Milan had men, toen hij over die stad naar Belgrado reisde, maar vast mede genomen voor de Skupschtina trad, om zijne verklaring voor te lezen, werd het me'c zulk een oorverdoovend geraas ontvangen dat het genoodzaakt was de zaal te verlaten. De afgevaardigde Dopovitch verklaarde als- toen plechtiglijk, dat dit ministerie nooit het vertrouwen der Skupschtina kon hebben. Alstoen is aan de kamer een ontbindingsbe- sluit toegezonden, hetwelk door den president werd voorgelezen. Nieuwe verkiezingen alzoo onder militairen drukonder den schijn van noodzakelijke handhaving der orde. Naar het heet zal men eerst den lsten November de nieuwe verte genwoordiging doen bijeenkomen. In Italië is de heropening der kamer, die eerst op 25 Januari zou geschieden, tot 20 Februari uitgesteld. Deze maatregel heelt zeer ontstemd, te meer daar reeds verschei dene kamerleden naar de hoofdstad waren gekomen, en de kamer zelve den datum van 25 Januari had vastgesteld, zoodat het haar daad is, die door een regeeringsbesluit wordt vernietigd. Op Sicilië en te Carrara is het rustig. De uit Palermo teruggekeerde afgevaardigde mededeelen, hoe het geluk mij heden begunstigd heeft." „Kom, Lucien, treed binnen; ik zal mijn werk eindigen, terwijl gij mij alles vertelt." „Wat zijt gij nog laat aan uw werk En ik had u zoozeer gevraagd vroeger uwe bezigheden te eindigen." „Zoo ik ongehoorzaam ben geweest, dan is het uwe schuld, vriend. Ik moest mij toch wel .met iets bezighouden, terwijl ik uwe thuiskomst af wachtte. Kom, zet u thans, en laat ons eens praten." Lucien kreeg een stoel en nam aan de zijde van het meisje plaats. „Hebt gij uwen vroegeren vriend, den heer Georges Darier gezien vroeg zij. „Ja, liefste." „Hoe heeft hij u ontvangen „Als een rechtschapen vriend. Ik heb in hem mijn vroegeren schoolmakker teruggevonden." „Heeft hij u aan tafel gevraagd?" „Ja, ik kom van zijne woning." „Heeft hij u beloofd, dat hij eene betrekking voor u zal weten te vinden „Ja, dat heeft hij mij beloofd, en zeker zal hij woord weten te houden." „Weldra „Binnen eene maand wellicht zal ik als direc teur geplaatst zijn in eene groote industrieele inrichting, te Courbevoie, niet verre van Parijs. Mijn vriend zal voor mij ten beste spreken en de industrieel kan Georges Darier niets weigeren." Lucia klapte in de handen. „O, wat ben ik nu gelukkig!" riep zij uit. „Gij hebt uwen tijd niet verloren, beste vriend; thans neem ik het u niet kwalijk meer, dat gij mij zoolang heb laten wachten. Kom, laat "ons nu scheiden Het is tijd onze legersteden op te zoeken, en wij moeten ook de buren geen stof tot praten geven." Lucien stond op. Het jonge meisje neeg vriendelijk tot hem. De jongman drukte een kus op het voorhoofd, dat hem geboden werd. „Slaap wel, liefste!" zeide Lucien, „en droom van mij." „ZekerZekerantwoordde het meisje. „Tot morgen dan Zij namen afscheid van elkander, met de over tuiging, dat, zoo de toekomst hare beloften hield, zij weldra niet meer zouden gescheiden worden. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1