Nummer 13. Zondag 11 Februari 1894. 17e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Ilïf IHillllIlllliUGSTIl ÜITGE VER; ANTOON TIELBN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. De Echo van het Zuiden, Waalwijksfhe en Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden Gan den Uitgever. Waalwijk. Advert en tién 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentieu 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Adyertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiker, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De verbreking van de relatiëu op handels gebied, bijna onvermijdelijk leidend tot een tarievenoorlogis wanneer 't staten betreft als Rusland en Duitschland, immer van veel grooter beteekenis, biedt altijd meer kans op veronderstellingen, gissingen en voorspellin - gen van politiek karakter, dan dewederaan- knooping dier relatiën na korter of langer tijd. En toch is er wel reden tot verheugenis voor elkeendie een oorlog tusschen beide machtige staten om de meest onbeduidende oorzaak mogelijk acht en zelfs waarschijnlijk gelooftallen geruststellenden verzekeringen van Wilhelm II en Alexander III ten spijt. Het handelsverdrag tusschen Duitschland en Rusland is eindelijk, na veel geschrijf en nog meer gepraat, tot stand gekomen, er is zelfs kans op de onderteekening, nog in deze week, na kleine redactioneele werkzaamheden, terwijl de groote Duitsche bladen de over eenkomst iu haar geheel publiceeren, verge lijkend de tarieven nu van krachten de nieuwe. Voor Duitschland is 't natuurlijk hoogst belangwekkend die tarieven tot in de kleinste bijzonderheden te leeren kennen, den Duitschers zeiven is dê economische zijde van de overeenkomst wel de voornaamste, ons interesseert natuurlijk, zooal niet uitsluitend dan toch wel in de eerste plaats, de politieke beteekenis van het feit. De voornaamste vertegenwoordigers van handel en nijverheid in Duitschland zijn geraadpleegd over ver schillende, in het verdrag op te nemen be palingen en dat de critiek van desbevoegden niet eenparig gunstig zal luiden, dat bv. de katoen-industrie geen reden heeft tot loven en prijzen daar voor haar producten geen voordeelen zijn bedongen, moet worden toe geschreven aan de in Rusland zelf heerschende toestanden en aan de hoogte, tot welke som mige takken van industrie in 't Czarenrijk het hebben weten te brengen. Rusland is een ultra-protectionistische staatdie door hooge rechten bijna gelijkstaande met een Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 56 „Uitstekend Ik heb volmacht van den eigenaar om voor hem te teekenen. Ik zal u eene kwitantie geven." De twee vrouwen daalden de trappen af. Jeanne stortte vijfendertig franken en ontving eene kwitantie op naam van Lise Perrin. Daarbij voegde zij een Godspenning van vijf frankenwat haar van af dit oogenblik al de welwillendheid der portierster verzekerde. „Haast u te koopen wat gij noodig hebt," zegde deze, „ik zal u helpen alles naar boven te brengen." ./Woont hier in de buurt geen koopman van oude meubelen P" vJa, in de onmiddellijke nabijheid, in de Jacob- straat, het vierde huis, linksZeg daar dat ik u gezonden heb; dan kunt gij verzekerd zijn van eene goede behandeling." De vluchtelinge begaf zich naar het opgegeven adres en kocht daar aan zeer matigen prijs de hoogst noodige meubelen. De koopman verzekerde, dat binnen het uur alles zou worden thuisgebracht. In een bazaar kocht Jeanne nog eenig linnen en wat goedkoope kleederen. Daarna ging zij naar huis en wachtte op hare meubelen. Op den bepaalden tijd waren zij daar. Voor vier uur was het eenvoudig ameublement geplaatst en cokesvuur brandde reeds in een klein roestig kacheltje. Jeanne dankte God en vroeg Hem hare hulp haar beschermer, haar gids te zijn. Door het gebed versterkt stond zij op, en wil lende weten over welke som zij nog beschikken kon, ledigde zij hare beurs op tafel. Er was niet veel meer in. ,/Zoo ik niet spoedig van honger wil omkomen/ dacht zij, „dan zal ik weldra werk moeten vinden.4' Jeanne had behoefte aan rust, en dat was niet verbod van invoer, zijn industrie heeft weten te ontwikkelen. Nu is 't bij de beraadsla gingen over een handelsverdrag immer ge boden niet zulke concession te eischen, welke der andere partij zware offers kostenbe paalde voordeelen zijn te verkrijgen op ander gebied, dat den betrokkene minder na aan het hart ligt en welke concession van voordeel kunnen zijn voor andere economische belan gen van den contractant zeiven. Ten aanzien van handelsovereenkomsten is 't eigenlijk be ter velen een weinig tevreden te stellen en ter wille te zijn, dan weinigen groote voordeelen te bezorgen. Of het handelsverdrag, dat gezegd wordt 20 dezer in Duitschlands tijksdag ingediend te zullen wordenzal worden aangenomen ziedaar een quaestie van 't hoogste belang. De Vossische Ztg. zegt, dat de kansen voor de aanneming ongunstig zijn, doordien vele afgevaardigden door hun woord aan de kie zers gebonden zijn, doch het blad stelt toch de mogelijkheiddat de oppositie of ten minste een deel ervan, als 't er op aan komt, zal inbinden om ontbinding van den rijksdag te vermijden; het Berl Tagebl. is over de concessiën wonder wel tevreden, voornamelijk over die betrekkelijk steenkolen en ijzer; de Post zegt, dat het verdrag een logisch gevolg is van de door graaf Caprivi gevolgde eco nomische politiek. Al deze organen ijveren voor aanneming en heeten de afstemming een gevaar voor den economischen en ook voor den politieken toestand. Keizer Wilhelm heeft zich weer eens doen gelden als vorst wiens wil zijn volk (en dus ook den verte genwoordigers ervan) een wet moet zijn, hij heeft zich weder in de partijgeschillen ge mengd, is opgetreden als de keizer, als de boven allen staande en allen de wet stellende. Maandagavond was 't op het diner bij Caprivi, den rijkskanselier. Gedurende den maaltijd zelf, waaraan alle leidende persoonlijkheden deelnamen, heerschte er een opgewekte toon en na afloop nam het gesprek een zeer ern stige wending, nadat de keizer had medege deeld, dat voor enkele uren het tarief van te verwonderen na de vermoeiende tochten, die zij gemaakt, de ontroeringen, waaraan zij had blootgestaan. Zij ging naar beneden om wat te gebruiken met het doel zich daarna onmiddellijk ter ruste te begeven. Op vijftig stappen van hare woning ontwaarde zij een wijnhuis, dat tot uithangbord droeg: 'IN HET RENDEZ-VOUS DER BAKKERS. De vrouw trad binnen. Negenenvijftigste Hoofdstuk. Sinds den dag dat Lucien Labroue een woord van zijn vriend Georges Darier ontvangen en daaruit het resultaat vernomen had van den stap in het hotel der Murillostraat gedaan, begon er eene nieuwe hoop in zijn binnenste veld te winnen. Den tweede reeds der volgende maand zou Paul Harmant terug zijn. Vurig wachtte de jongman het oogenblik af, dat hij zich zelf bij den milli- onnair zou kunnen aanmelden, die zijn advokaat niets we'geren kon. De twee vrienden vertelden elkander wat er gebeurd was. Georges deelde aan Lucien mede wat er gesproken werd tusschen hem en juffrouw Mary Harmant en verzweeg ook niet, dat hij op de dochter alle hoop bouwde om den vader te overwinnen. Lucien sprak van zijn onderhoud met Lucia en hield zich overtuigd van den goeden uitslag. Het jonge meisje gevoelde zich overgelukkig na de meaedeelingenwelke zij van haren verloofde ontvangen nad. Op het oogenblik, dat wij Lucia in haar ka mertje op de Bourbonkade terugvinden, heeft zij juist het eerste gedeelte geëindigd van het fijne werk, haar door madame Augustine toevertrouwd. Zij had de robe geheel tesamengedriegd en het garneersel van witte git stond heerlijk op de losse en bevallige panden. Zooverre had zij het kostuum afgewerkt om zich des te beter een idee le kunnen vormen van het geheel. Het meisje maakte zich gereed naar mejuffrouw Harmant te gaan om te passen. Zij st^k eene petroleumlamp aan om daarop de overblijfselen van haar diner te verwarmen. ,0/riep zij eensklaps uit, „ik heb geen brood. De brooddraagster is nog niet hier geweest. Wel licht heeft zij het bij de portierster achtergelaten. Onmiddellijk ga ik het halen, zoodra ik de tafel het handelsverdrag met Rusland geteekend was. Wilhelm II liet zich zeer gunstig over deze beslissing uit, hij heette het om politieke redenen een besliste noodzakelijkheid en laakte den tegenstand der agrariërs. Het waren in het hoofdzaak de Pool Von Ko- mierowski en de president van den rijksdag Von Levetzow, die flink en open voor hun gevoelens uitkwamen ten gunste van den landbouw. De keizer sloeg nu een zeer ernstigen en voor een deel scherpen toon aan: hij wees op de politieke be eekenis van het verdrag en heette den toestand ernstig als de rijksdag bij de loyale en vertrouwelijke tegemoetkoming van Ruslands regeering mocht besluiten tot verwerping van het verdrag. De keizer liet zich over keizer Alexander en zijn relatiën tot den czaar aller Russen zeer gun stig uit en zeide, dat den czaar in de eerste plaats dank moet worden gebracht voor het verloop der onderhandelingen. Hij zeide er zelf ook een eer in te stellen een vorst des vredes te zijn en te blijven en wederlegde nog eens nadrukkelijk de bezwaren van den landbouw ten aanzien van onvoldoende be scherming. Hoe een dergelijk optreden van Wilhelm II te rijmen is met het parlementaire regime, lijkt vrij wel onbegrijpelijk, doch in Duitsch land is men op dat punt niet verwend en de bladen zijn vol lof over 's vorsten vriende lijkheid, beleefdheid en welwillendheid! Ter Westkust van Afrika schijnt tegen woordig het land der verwarringen te wezen. Na nu tot tweemaal toe bij vergissing met de Engelschen in botsing te zijn geweest, hebben de Franschen van Sierra Leone uit nu ook per abuis de grenzen der vrije neger republiek Liberia overschreden en daar de havenstad Cavially bezet, ook bij vergissing. In allerijl wordt nu te Monrovia, Liberia's hoofdstad, het congres bijeengeroepen, om tegen Frankrijks optreden te protesteeren. „Wat te doen met Behanzin is een vraag, 'met welker beantwoording de Fransche gedekt heb." Weldra was Lucia daarmede gereed. Op de tafel stond een bord met lepel en vork, eene kraft water, eene halfgevulde tlesch wijncn eene half verbruikte doos sardines. „Ware Lucien niet uitgegaan om zijn werk weg te brengen/ dacht het meieje, „dan zou ik voor twee personen gedekt en hem uitgenoodigd hebben met mij te dejeuneeren." Na deze opmerking sprong zij, licht als een ree, Ie zes verdiepingen af en vroeg beneden aan de poi tierster „De brooddraagster heeft u een brood voor mij afgegeven, niet waar, madame Dominica?" „Neen, juffrouw Lucia." „Wat! Neen?" „Kom binen, juffrouw," zegde zij. „'t Is veel te koud om daar buiten te blijven staan.... En ik heb voor mij'ook geen brood ontvangen... Men begint mij op die bakkerij zwaar te vervelen. Men kan op hen in 't geheel niet meer rekenen. Dagelijks zijn er andere draagsters." O ja, dat is onverdraaglijkvoegde Lucia er bij. „Men is nooit meer op tijd bediendEn ik wilde onmiddellijk ontbijten, want ik moet uitgaan, madame. Ik mag niet langer wachten." „Ik ben een pond brood gaan halen bij den bakker om den hoek, want ik moet toch iets in huis hebben, wanneer mijn man komt. Wilt gij een stuk daarvan hebben?" „Zeer gaarne, madame Dominica." De portierster opende eene kast en reikte Lucia een groot stuk brood over. Op dit oogenblik klopte eene groote blonde vrouw, die er zeer droog en terugstootend uit zag, aan de deur. In de armen droeg zij vier brooden van zeer verschillenden vorm. „Ziedaar de draagster I* riep Lucia uit. „Al weer een r.ieuw gezicht I" „'t Wordt eene droevige zaak," meende de portierster. „Men zal ons eindelijk geen brood meer brengen 1 't Ziet er ellendig uitIk had reeds lang elders moeten gaan." „Is dat mijne schnld?" vroeg de draagster op ontevreden toon. „Ik vervang thans de vrouw die men eergisteren heeft aan de deur gezet, en I ik ken de klanten niet!" I „Geef mij dat brood van twee pond zegde Lucia, „en zoo gij geregeld blijft komen, ga don pers zich ijverig, maar tot nu toe zonder resultaat bezig houdt. Er schijnt sprake van te wezen hem op het eiland Sainte Marguérite, het oude verblijf van den man met het IJzeren Masker en van Bazaine, te interueereu. De Spaansche maarschalk Martinez Cam pos is den 31 Januari 11. in plechtige audi ëntie door den sultan van Marokko ontvangen en wel op het groote binnenplein van het paleis te Marakesch. De sultan of keizer was daarbij te paard. De maarschalk, omringd van het geheele gezantschaps personeel, had zich voor den keizer geplaatst. Na een e toespraak van den maarschalk hield, tegen de gewoonte, ook de sultan eene redevoering. H'j beklaagde er zich over, dat de zaken zoo verwikkeld waren geraakt ten gevolge zijner afwezigheid en van het verloren gaan van onderscheidene brieven. Maar hij beloofde eene bloedige kastijding te zullen toedienen aan de Kabylen van het Riff, die de vriendschappelijke verhoudingen tusschen Spanje en Marokko in gevaar hadden ge bracht. Hij erkende, dat Spanje opgetreden was met eene gematigdheid en een bezadigd heid, eener groote natie waardig, en eindigde met de verwachting uit te spreken, dat men tot eene bevredigende schikking zou kunnen geraken. Den 3 Februari zou aan Campos eeue nieuwe audiëntie worden verleend, ditmaal eene geheime. De indruk van den maarschalk van het onderhoud met den sultan ontvangen, be schrijft hij als allergunstigst. En met uitbundi- gen lof gewaagt hij van de goede diensten, door de buitenlandsche mogendheden bewe zen in het ondersteunen van Spanjes eischen. Met name aan Frankrijk wordt wegens zijne loyale houdig in deze alle lof toegebracht. Italië heeft in zake zijn geschil met Zwitserland (hetwelk zich verzet tegen het mede naar mijne kamerwant ik betaal steeds comptant." „Neen, juffrouw, ik zal niet meer komen. De vrouw zoekt eene vaste draagster. Ik heb een andere stiel." „Dan kunnen wij er op rekenen, dat wij nog dagen lang met denzelfden slakkengang zullen te doen hebben." Lucia klom h .astig de trappen op, gebruikte niet meer dail een kwartier uurs om te ontbijten, nam dan met de grootste voorzorg haar pakje mede ging een rijtuig ontbieden bij 't naburig station en liet zich naar de Murillostraat brengen, waarvan madame Augustine, zooals wij weten, haar het adres gegeven had. Sinds enkele dagen leed Mary Harmant meer en meer. Hare hoestaanvallen herhaalden zich vaker, en duurden dan wel ooit zeer geruimen tijd voort. Deze ziektetoestand maakte het karakter van het jonge meisje meer en meer onaangenaam. Op hevige zenuwtrekkingen volgden uren van afmatting en verslagenheid. Dan maakte zich eene diepe droefgeestigheid van Mary meester, terwijl hare tranen overvloedig vloeiden. Bi/zonder zachtmoedig trof men haar in die oogenblikken aan en vol medelijden voor het ongeluk van anderen herhaalde zij dan vaak: „Ik ben rijk.... Ik zou veel goeds moeten stich ten, weldaden om mij heen moeten verspreiden Zestigste Hoofdstuk. In deze gemoedsstemming bevond zich Paul Harmant's dochtertoen haar bericht werddat een jeugdig meisje daar was om haar te spreken. Dat was eene uitspanning voor haar. Mary beval het jonge meisje onmiddellijk boven te laten komen en ontving ae modemaakster met de grootste welwillendheid. „Wel, juffrouw Lucia," vroeg zij, „hebt gij won deren verricht?" „Ik heb alles gedaan wat mogelijk wasme juffrouw, en geloof wel niets verzuimd te hebben van hetgeen madame Augustine mij aanbevolen heeft." „Is het kostuum bijna gereed „Gedriegd,/ antwoordde Lucia. „Ik kom om te passen." Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1