Duitschland. Italië. Oostenrijk. BINNENLAND. plaats des onheils opnamen, klom een Fransch anarchist in liet hek van hël park, riep Leve de anarchie en begon de aanwezigen toe te spreken. Toen de politie hem beval op te houden, liet hij zich op onhebbelijke wijze over den minister van binnenlandsche zaken Asquith uit. Een bevel tot gevangenneming is, naar uit Manchesier meegedeeld wordt, uitgevaar digd tegen den directeur der weverijen van de maatschappij van Castleton, wegens beurs speculaties in katoen, waardoor meer dan 20000 pond sterling verloren is. Bovendien heeft hij gedurende den ganschen tijd van zijn bestuur zijn boeken vervalscht. Een soortgelijke zaak is hangende tegen een groolen brouwer te Manchester, den president van het verkiezingscomité van Balfour. Eene grooïe sensatie heerschte e Dover, toen Londensche detectives bij aankomst van de boot uit Galas aldaar aankwamen en een paar mannen arresteerden. Beiden zouden anarchisten zijn en dynamietbommen hebben medegevoerd. Dit laatste werd niet bevestigd. De Engelsche regeering moet het grootste gewicht hechten aan de tragische omstandig heden van den dood van Bourdin te Green wich, omdat de politie overtuigd was, dat hij een der rondreizende agenten van het inter nationale anarchistenverbond was, ook blijkens de Latijnsche recepten voor het bereiden van ontplofbare stoffen, die hij bij zich had De Engelsche regeering zou geneigd zijn krach tige maatregelen tot onderdrukking voor te stellen. Inmiddels gaan de redenaars op Towerhill ongemoeid voort met het prediken van oproer. De ramp te Kiel. Allengs krijgt men een overzicht van de vreeselijke gebeurtenis aan boord van de Brandenburg, i et nieuwe schip was op zijn tweeden proeftochthet had reeds op den eersten tocht met tien duizend paardenkrach ten en hoogen druk gevaren, en het zou nogmaals alzoo een proeftocht doen voordat de admiraliteit het schip van de maatschappij Vulkan, die het vaaituig gebouwd had, orer genomen had. Aan boord waren, behalve 560 man, de kommandeerende admiraal en andere hooge officieren, alsmede de hoofd ingenieur van de Vulkan. De gezamenlijke 12 stoomketels waren in werking, doch daar men nog niet in opene zee was gekomen voer de Brandenburg eerst met 7000 paar denkrachten. In de machinekamer was, be nevens de arbeiders, veel ingenieurspersoneel bijeen tot waarneming. De keiels, machines, enz. werden richtig bevonden zoodat ook alle verbindingsdeuren tusschen de bijzondere machineruimten geopend werden. Plotseling sprong uit eene machine aan stuurboordzijde de stoomafsluitingsklep los, en een stoom van 180 a 190 graden Celsius ontvlood met schrikbarend geweld. Daarjuist alle kleppen, tusschen de bijzondere machines, die anders gescheiden werken, geopend waren om den gelijkmatigen arbeid te controleeren, zoo vloog uit de gezamenlijke 12 ketels eene vreeselijke wolk van stoom door de gebroken kleppen in de machinekamer stuurboordzijde en ver breidde zich bliksemsnel naar alle kanten daarnevens. Boven op het dek* hoorde men slechts een zwakken knal en nam men een lichten schok waar. Doch spoedig zag men een heillooze wolk opstijgen. Eenige half verbrande vluchtelingen tuimelden en de kapitein hield dadelijk aan op stranduit Neem den brief mede en zorg, dat gij morgen om tien uur in het hotel Murillo zijt." Lucien besteedde des anderendaags eene bijzon dere zorg aan zijn toilet. Al zijne persoonlijke voordeelen wilde hij in de oogen van de rijke jonge dame doen gelden, niet uit koketterie, maar ornaat hij in haar eene beschermster wensehte te vinden vol toewijding, en de vrouwen hij wist dit zeer goed zich licht door uiterlijk vertoon laten medesleepen. Alvorens te vertrekken trad hij bij Lucia binnen. Het meisje was zeer neerslachtig. „Vertrekt gij mijn vriend vroeg zij. „Ja, beste Lucia." „Al mijne wenschen vergezellen u; dat weet gij.* „Ja, dat weet ik. Maar waarom zegt gij dat op zoo'n droeven toon?' „Omdat ik van nacht een kwaden droom heb gehad." „Een droom?" herhaalde de jongman lachend. „Ja, en ik heb een voorgevoel, dat gij eene droevige ontgoocheling te gemoet gaat.* „Wat komt gij met zulke droefgeestige ge dachten voor den dag, liefste Lucia, wanneer ik verheugd van harte en vol hoop vertrek. Zoo ik de betrekking verkrijg, waarnaar ik solliciteer, zullen wij beiden or-s leven lang gelukkig zijn,.... en gij luistert naar een slechten droomeen onbegrijpelijk voorgevoel I „Ja, ik heb wellicht ongelijk ik hoop het. Ik wilde voor u verborgen houden wat er in mijn binnenste omgaat, maar ik kon het niet. Ik heb zoo gewenscht dezen dag te zien aanbreken en nu hij daar is, ben ik angstig, bang!als er uit den stap. dien gij thans gaat doen, maar niet iets ongelukkigs voortvloeit!* „Om uwen slechten droom „Ja." „En hebt gij geene andere redenen om te vree zen „Geen enkele.'- „En uw droom, beste Lucia, is doodeenvovdig belachelijk Hoe zou er iets slechts kunnen voortvloeien uit mijn bezoek bij den rijken in dustrieel, die in de gansche wereld zoo gunstig be kend staat „Hoe heet hij?" „Mijn vriend Georges had mij aanbevolen voor alsnog dien naam r.iet te noemen doch ik mag geene geheimen voor u hebben. M'.jn aanstaande vrees dat alles het voorspel was van eene groote ontploffing der ketels, hetgeen gelukkig- lijk niet het geval was. Uit de gespleten vensters en gaten in de benedenruimten was eindelijk stoom ontvloden. Toen mannen tot redding binnendrongen, deed zich een ontzettend schouwspel aan hen voor. De ijzeren trap van het tusschendek naar de machineruimte was gevuld met lijken, die vast aan de treden zich geklemd hadden. Ook in de machinekamer zag men hoopen van lijken. Allen lagen in den doodstrijdde hand voor het gezicht gedrukt om het ina demen van den gloeiend heeten stoom tegen te gaan, met dikke schuim voor den mond. De kleederen waren van het lijf gescheurd de huid was opeengerold. Naar luid van het geneeskundig onderzoek moet de dood bij de meesten bliksemsnel ingetreden zijn. Slechts eenige in het tus schendek zich bevindende manschappen kon den, zwaar gebrand, nog vluchten, evenals verscheidene in de eetkamer zich bevonden hebbende officieren, die door het venster zich buiten boord werkten. De hoofdingenieur Jnntzen, wiens lijk uren lang vergeefs gezocht werd, was in het ruim beneden de bovenste gaanderij der machine kamer gesprongen, waar hij den dood vond. In het geheel zijn er 4b dooden en 6 zwaar gewonden. De uitgestroomde stoom heeft de electrische toestellen enz zoomede alles wat in de nabijheid der machineruimte is, vernield. De keizer zond spoedig een telegram van rouwbeklag aan den kapitein en de bemanning van de Brandenburg; waarin hij ten slotte zegt„Wij zijn allen in Gods hand; in het vaste vertrouwen op Hem schikken wij ons met toewijding in Zijn ondoorgrondelijken wil en zien wij de toekomst in vertrouwen en getroost tegemoet. Ik zal ter herinnering aan de dooden eene gedachtenistafel in de gar nizoenskerk te Kiel stichtenen voor het overige in volle vaart vooruit De Reichsanzeiger maakt bekend dat de senaat te Hamburg het verbod van den invoer van onbewerkte niet aan fabrieks- wassching onderworpene wol uit Nederland in zoo ver veranderd heeft dat de invoer uit overzeesche landen van ruwe wol, die slechts in Nederland doorgevoerd is. of in Nederlandsche havens op een ander schip overgeladen wordt, naar Hamburg weder vrij wordt toegelaten. FRIEDRICHSRUHE, 19 Febr. Op den voorgeschreven tijd te 5,58 heden avond, kwam de keizerlijke trein aan, reed het station voorbij en hield stil acfn de halte bij het kasteel van Bismarck. Hier stood Bismarck, in kurassiersuniform daar over heen een grijze mantel, met prof. Schweninger en dr. Chrysander den keizer op te wachten. De keizer schreed op Bismarck toe en schudde hem de hand. Daarna ging het naar het kasteel. Het publiek juichte de hooge per- sonnages zeer levendig toe. Op het kasteel werd de keizer door prinses Bismarck begroet De keizerin admiraalsuniformgeleidde de prinses aan zijnen arm ter zale. De illuminatie was glansrijk. Aan tafel zat de keizer tusschen Bismarck en prinses Bis marck. Het gesprek was zeer levendig. Klokslag negen uur begaf zich de keizer door Bismarck uitgeleidnaar het station. Uit duizende kelen klonk het gejuich. Aan het station nam de keizer met herhaaldtn handdruk van Bismarck afscheid. Te 9.8 (Midden-Europeesche tijd) vertrok de trein. beschermer heet Paul Harmant" Lucia keek verwonderd op en hare oogen be gonnen weer te stralen. „Paul Harmant, Murillostraatvroeg zij. „Ja. Kent gij hem dan „Hem niet, maar zijne dochter, mejuffrouw Mary Harmant. Voor haar heb ik dat schoone baltoilet gemaakt, dat zij zoozeer bewonderde O, nu heb ik geen angst meer." voegde zij er dan blijmoedig bij, „mejuffrouw Mary is zoo goed. bevallig, zacht, welwillend, beminnelijk, in één woord zij heeft alle schoone hoedanigheden, en de vader van zulk meisje moet zeker ook wel goed zijnGa, mijn vriend, ga, nu ben ik niet huiverig meer!" Lucien drukte het meisje een warmee kus op het voorhoofd. In de Murillostraat gekomen schelde hij aan. „Wat wenscht mijnheer?" vroeg een deftig portier. „Mejuffrouw Harmant te spreken." „Mejuffrouw heeft belet." Dit antwoord werkte zeer onaangenaam op Lucien, doch hij haastte zich er bij te voegen „Ik ben gezonden door den heer Oarier, den advokaat van den heer Harmant." „Dat maakt ,cen groot onderscheid, mijnheer," antwoorde de portier. „De juffrouw heeft mij gewaarschuwd." Daarbinnen werd Lucien dooreen kamerdienaar ontvangen, die als een groot vraagteeken voor hem stond. „Ik wensehte mejuffrouw llarmant te spreken," zeide de jongman, „en ben gezonden door den heer Georges Darier." „Volg mij, mijnheer. De juffrouw is in de kleine zaal.. Na twee of drie vertrokken van grooten rijk dom te zijn doorgegaan had men de schoone zaal bereikt, waar Harmans dochter met voor liefde vertoefde. „Mejuffrouw," melde de kamerdienaar, „de per soon, die tot mejuffrouw gezonden wordt door den advokaat van mijnheer!' „Laat hem binnenkomen," antwoordde Mary. Het jonge meisje had een goeden nacht gehad en zag er minder vermoeid uit dan gewoonlijk. Een prachtig gegarneerde peignoir maskeerde de ziekelijke magerheid haars lichaaras. Zij zag er verrukkelijk uit. De paus heeft Zondag in de basiliek van de St. Pieterskerk de sluiting van zijn bis schoppelijk jubileumjaar met eene mis gevierd. Meer dan 50,000 personen woonden de plech tigheid bij, onder welke vele bedevaartgangers. Het corps diplomatique bij het Vaticaan en de ridders der orde van Malta waren tegen woordig. Nadat de mis gelezen was, heeft Leo XIII een te Deum aangeheven, dat alle aanwezigen hebben voortgezet. De vivats ter eere van den Paus werden van alle kanten aangeheven totdat Leo XIII de basiliek verliet. H.M. de keizerin van Oostenrijk, die, gelijk men weet een zwervend leven leidt, heeit dezer dagen haast schipbreuk geleden. Het jacht Freijtwaarmede ze op het oogenblik langs de Spaansche kust tochtjes maakt, is vast geraakt op de ondiepten bij Roquetas. De stoomboot Ville de Bordeaux evenwel maakte het weder vlot, en zoo kon het jacht de reis naar Alicante voortzetten. Keizer Frans Jozef heeft zijn behuwd- kleinzoon ba>on Seeiried, en diens gemalin (prinses Elisabeth van Beieren) die zich met hem „mésallieerde" bij zich ontvangen. De baron is, geliik men weet, als luitenant uit Beierschen in Oostenrijkschen dienst over gegaan. Woensdag uitspraak in het Omlaöina- geding te Praag. Bij de sluiting van den landdag aldaar op Zaterdag, hebben weer heftige tooneelen plaats gehad, daar de jong-Czechen, toen een der Uuitsche afgevaardigden de gewone dank betuiging tot den stadhouder richtte, uit alle macht schreeuwden, dat dit ook uit hun naam behoorde te geschieden. Al de andere partijen ook de oud-Czechen, protesteerden tegen dit optreden. WAALWIJK, 21 Febr. 1894. Zooals wij onlangs berichtten, was door den minister van waterstaat te kennen gegeven dat in de verbroken gemeenschap tusschen Bezooien en Drongelen, door de werken tot verlegging van den Maasmondzal worden voorzien door een ij/eren vaartuig voort te bewegen langs eenen kabel, door middel van een motor. Op de mededeeling hiervan door gedeputeerde staten aan ons gemeente bestuur en de vraag of er dan dezerzijds nog bezwaren bestonden, is door het dag. best. geantwoord dat hoe goed zulk eene ver binding ook moge zijn, Waalwijk meent recht te hebben op een vaste brug, omdat ze van oudsher steeds eene vaste verbinding met het land van Heusden en Altena door middel eener vaste brug over de Oude Maas te Ganzooien bezat. Zooals blijkt uit achterstaande adverten tie, zal binnenkort door het gemeentebestuur aanbesteed worden het verbouwen van de lokalen in gebruik bij het kantongerecht, 't Zal heel netjes worden. De teekening en hel bestek voor de uit breiding der gasfabriek zijn zoo goed als gereed; 't laat zich echter aanzien dat het nogal wat voeten in de aarde zal hebben eer dit werk tot stand is gebracht. De behan deling door den gemeenteraad van deze be langrijke aangelegenheid, alsmede de ver- Toen Lucien binnentrad stond zij op en ging den jongman, die haar eerbiedig groette, een paar stappen tegemoet. Met een enkelen onderzoekenden blik had zij haren bezoeker reeds beoordeeld. Het meisje vond hem zeer elegant, gedistingeerd, van S3rmpatliiek en zeer verstandig uiterlijk. Lor torn, Lucien behaagde haar met den eersten oogopslag en Mary kon het zich niet ontveinzen, da zij nog nooit een zoo verleidelijk jongman gezien had. „Mijnheer," sprak zij met een glimlach, „gij wordt zeer warm aanbevolen door den heer Georges Darier, voor wien mijn vader eene hooge achting koestert." „Georges Darier, mejuffrouw, is mijn beste vriend, een studiegenoot van mij." „Ik wachtte u, mijnheer „lk ben zeer getroffen, mejuffrouw, door de eer, die gij mij aandoet. Georges heeft mij ge zegd, dat gij zoo goed zult willen zijn mij uwen allesvermogenden steun te verleenenmij aan mijnheer uw vader voor te stellen, voor wien ik een aanbevelingsbrief bij mij heb van mijn vriend Georges." Lucien sprak op eerbiedigen toon, niet krui pend echter, noch al te plat nederig. Hij vroeg eene gunst met overtuiging van den man, die weet dat hij het gevraagde waardig is. Mary hield de oogen half gesloten en werd zeer aangenaam gei'oerd door den zoeten toon van haren bezoeker. „Neem plaats, mijnheer," zeide zij dan op een zetel wijzend. „Lnat ons wat samen praten." Lucia's verloofde zat neder. Dan ging mejuffrouw Harmant voort: „De heer Darier heeft mij verzekerd, dat gij veel talent en veel moed hebt, dat tot den dag van heden u de gelegenheid ontbroken heeft uwe bekwaamheden nuttig aan te wenden en dat gij vurig verlangt eene betrekking te vinden in de groote fabriek, die mijn vader eerstdaags zal openen." „Die betrekking, mejuffrouw, zou mijne toe komst verzekeren," voegde Lucien er bij.- Daarna ging Mary voort: „Ik heb den heer Darier geantwoord, dat er talrijke concurrenten zijn en naar de betrekking van directeur door vele bekwame personen ge solliciteerd wordt; doch tevens heb ik hem beloofd, kiezing van een lid van dat collegie, zal waarschijnlijk niet plaats hebben vóór het algeheele herstel van den burgemeester jhr. Van Grotenhuis. Deze wordt namelijk reeds verscheidene weken in huis gehouden door eene ongesteldheid, welke hem overigens niet belet zijne functie waar te nemen. De kamer van koophandel en fabrieken te Tilburg heeft een adres verzonden aan den minister van waterstaathandel en nij verheid, waarin zij, ofschoon in beginsel het verleenen van octrooi voor nieuwe uitvin dingen toegedaan, voor het oogenblik de nu voorgestelde wet niet kan aanraden. „De enkele industrieelen hier te lande,, zegt het adres „beperkt door de zeer hooge rechten van de ons omringende rijken, zouden aangewezen blijven om hunne uit vindingen hier te lande le exploileeren, terwijl daarentegen nogmaals eene groote concur rentie in het leven zou worden geroepen door octrooi le verleenen aan vreemden, die, zoo lang ons douanen tarief onveranderd blijft bijna zonder rechten te betalen hunne fa brikaten hier kunnen invoeren." Verder heeft de kamer besloten den mi nister te kennen te geven datnaar haar gevoelen, bij de afschaffing van de patentwet als eisch van de kiesbevoegdheid voor leden der kamers van koophandel behoort gesteld te worden dat zij, behalve de door den minister genoemde eischen te bezitten, ook zijn aangeslagen in de bedrijfsbelasting. Door den heer J. H. Jansen, gepensio neerd ontvanger van 's rijks rechten te Maas tricht is een adres gericht aan de tweede kamer tot bestrijding van het wetsontwerp tot betere verzekering van het invoerrecht naar de waarde. In dit adres wordt gezegd, dat het wetsontwerp aanleiding geeft tot allerlei vexaties en tot eene soort van knevelarij; dat het eene zeer nadeelige vertraging in de expeditie der goederen ten gevolge zal hebben door onnoodigekostbare en tijdroovende proceduren, en dat juist, minstens voor het grootste gedeelte, het ware, aangewezen en voor de hand liggende middel om het doel te bereiken niet is aangewend. Wal dit laatste betreft, blijkt uil het adres dat de adressant de ingevoerde goederen zooveel mogelijk niet naar de waarde, maar naar het gewicht, de maat en het stuk wenscht belast te zien; waarvan het voordeel zou zijn, dat de schatkist kreeg wat haar toekomt, «lat de aangever niet aan de geringste caprice van eenen ambtenaar blootgesteld werd, en dat de expeditie der goederen zonder eenig tijdverlies plaats zou hebben. Voor dat deel der goederen, dat naar de waarde belast zou moeten worden, wil adressant het stelsel van benadering met de noodige verbeteringen die hij in zijn adres opsomt, behouden zien. Te Tilburg heeft zich eeue feestcom missie gevormd uit leden van den gemeen teraad om het 25jarig burgemeestersjubilé van den J. F. Jansen, te vieren. De datum is vastgesteld op 26 dezer; er zal dan eene receptie ten gemeentehuize gehouden worden. In verband met het vroeger door ons medegedeelde vernemen wij, dat Mr. A. J. Blok, adv. proc. te 's Bosch, door het gerechts hor aldaar is aangewezen als de ambtshalve verdediger van Gijsb. van Gelder en Antoon van Berkum, de vermoedelijke moordenaars van den wachtmeester Hoekman. Te Breda was men Zaterdag bezig met de overblijfselen van het fort, het voormalig petroleum-magazijn aan den Haagschen Steen weg weg te ruimen. Eensklaps kantelde een der muren om en werden twee werklieden dat ik alles zal aanwenden wat in mijne macht ligt om u de gevraagde betrekking te bezorgen. En om het zooverre te brengen moet gij 't eerst in tegenwoordigheid mijns vaders gebracht wor denIk heb de gewoonte niet mij met indu- strieele zaken b^zig te houden en verwachtte ook niet, dat ik zulks ooit zou gedaan hebben doch voor u. mijnheer, die Darier's intieme vriend zijt en persoonlijk de grootste belangstelling verdient, zal ik doen wat ik tot nu toe nog nooit gedaan heb, ik zal van mij invloed gebruik maken, zoo ik althans eenigen invloed bezit, voegde er het meisje lachend bij. Ik zal u aan mijn vader voorstellen en uw aanzoek zoo krachtig mogelijk steunen." „Uit, het diepst mijns harten bedank ik u, me juffrouw," antwoordde Lucien zeer getroffen. „Moedeloosheid had zich van mij meester ge maakt en ik vreesde reed?, dat het ongeluk mij mijn leven lang zou blijven vervolgen. Doch thans, mejuffrouw, u zij dank, leeft er in mijn binnenste eene nieuwe hoop." Mary luisterde naar den jongen man met eene diepe ontroering, waarvan zij zich geen reken schap wist te geven, niettegenstaande hij haar hoogst aangenaam stemde. Hare oogen vestigden zich met welgevallen op het open en eerlijk ge laat van Jules Labroue's zoon. „Ik zal alles doen wat in mijne macht ligt," hernam zij. „Ik zou zeer gaarne gezien hebben, dat gij reeds heden zekerheid in de plaats van hoop mede naar huishadt kunnen nemen, doch dit is ongelukkig niet mogelijk.' „Niet mogelijk herhaalde Lucien ontsteld. „Ja, en wel om eene zeer goede redenMijn vader is nog niet terug van zijne reis. Op het oogenblik, dat ik hem wachtte, ontving ik gis teren een telegram met de mededeeling, dat hij een dag langer in Belgie moest blijven en dus niet voor den volgenden avond zou aankomen." Lucien had zich zeer angstig gemaakt. Thans stiet hij een zucht van verlichting uit. „Wij hebben hier slechts met een kort uitstel te doen," antwoordde de jongman. „De dag van heden is reeds gelukkig genoeg voor mij, me juffrouw, daar ik in de gelegenheid ben geweest u te te zien en mijne zaak voor u te bepleiten. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 2