Nummer 18. Donderdag 1 Maart 1894. 17'' Jaargan Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. DE BHOODDRUGSm. p UITGEVER; ANTOON TIELEN, De kat uit den boom zien. FEUILLETON. De Echo Tan het Zuiden, Waal w(jli sell c ra Langslroatsclie Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. "Waalwijk. Advertentien 1 7 regels ƒ0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentien voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Onze landgeuooten hebben bij andere lieden wier ethnologische begrippen niet verder gaan dan de kennis van zekere nage- babbeldc algemeenheden, de reputatie van bedachtzaamheid. Bij de toepassing van het spreekwoord: Haast u langzaam, leggen wij den klemtoon op het laatste gedeelte, verge tende, dat de Romein, van wien het eigenlijk afkomstig is, er nog iets aan toevoegde, met deze opvatting in strijd. Van de oud-Ger- maansche gewoonte, om besluiten te nemen als de vergadering dronken was, maar ze in nuchteren toestand nogeens te overwegen hebben wij alleen het dronken zijn, namelijk collectief en collegiaal, afgeschaft; het nader wikken en wegen behielden wij. Over ijs van één nacht gaan we niet, en er moet al heel wat gebeuren, zal het ons de plooien der bedaardheid, die ons steeds omwikkelen, doen verliezen of opzettelijk doen afleggen. Reeds meermalen is hier de opmerking gemaaktdat aan mededeelingen omtrent nationale eigenschappen minder waarde is te hechten dan doorgaans wordt gedaan. Zeker, Zuidelijke volken hebben vuriger temperament, geraken spoediger in een opgewondenheid die ten onrechte voor geestdrift wordt ver sleten, zijn met minder moeite in een bepaalde richting te drijven. Dat is echter een quaestie van afstammingvan bloedmengingvan luchtgesteldheid. Wij zonen van het Noorden mogen dooreen genomen kalmer zijn de individueele verschillen zijn toch groot genoeg om het voor en tegen van de bedoelde ei genschap tot een geschikt onderwerp van bespreking te maken. Bedachtzaamheid kunnen we onvoorwaar delijk als een goede, een onmisbare hoeda nigheid beschouwen. De gedachte ga steeds aan het woord en vooral aan de handeling vooraf, is het woord gesproken of de daad verricht, dan is het onmogelijk het eerste te herroepen en het laatste ongedaan te maken; hoogstens kan he: somtijds gelukken door een reeks van zorgvuldig overwogen pogingen Naar het Fransch door W. v. R. {Overgenomen uit de Meierijsehe Courant) 62 Vader en dochter namen afscheid, Paul Har- mant niets begrijpend van Mary's terughoudend heid, en Mary overgelukkig vernomen te hebben, dat er nog geen besluit genomen was omtrent de betrekking, die zij zoo gaarne door Lucien Labroue zou zien innemen. Deze was van de Murillostraat naar zijn vriend Georges Darier gegaan om hem mede te deelen, dat Paul Harmant nog niet was teruggekeerd en hem tevens op de hoogte te stellen van het on derhoud, dat hij met llary gehad had. //Had ik ooit aan het succes getwijfeld,* riep Georges uit, „dan zou ik het thans niet meer doenDe wil der vrouw vermag veel!Gij kunt zeker van uwe zaak zijn Lucia wachtte de terugkomst van haren ver loofde met een ongeduld af, dat gemakkelijker te begrijpen dan te beschrijven is. Lucien deelde haar even als aan Georges mede wat er gebeurd was. «O, ik beoordeelde juffrouw Mary niet ver keerd 1" riep zij met van vreugde stralende oogen uit. „Ik herhaal het u, zij is een engelHare belofte komt zij na!" Des anderendaags was Paul Harmant reeds vroeg aan het werk. Ilij zat aan zijn bureau in de bibliotheekdoorliep haastig zijne corres pondentie en bracht orde in de papieren, die voor hem lagen. Onder de brieven die gedurende zijne afwe zigheid waren aangekomen, was er een met den poststempel van New-York voorzien. Haastig, en niet zonder ongeduld, opende hij dat schrijven want hij had de hand van Ovidius ooliveau herkend. Harmant las de volgende regelen „Dierbare Neef! «Sinds uw vertrek ben ik het voorwerp van den indruk weg te nemen of de gevolgen te verhoeden. Maar en dat is de dwaling waarin een aantal menschen verkeeren ernstig denken is niet onvereenigbaar met snel denken. Er doen zich in het leven tal van omstandig heden voorwaarbij het noodzakelijk is spoedig een besluit te nemen plotseling kan men gesteld worden voor een vraagstuk, dat onmiddellijk een oplossing vereischt. Langzaam in het besluiten vaardig in het volvoeren," dat is een der vele gunstige getuigenissen, die de geschiedschrijvers heb ben afgelegd van prins Frederik Hendrik. Zonder twijfel geldt dit van de grootsche ondernemingen, door hem tot een goed einde gebracht met kloek beleid en onverzettelijke volharding. En inderdaad, wanneer we hebben te beslissen over een ding van wijdstrekkend belang, waarbij ook het welzijn van anderen in meerdere of mindere mate betrokken kan zijn, laten wij dan zorgen, dat het geheele plan, in al zijn onderdeelen, ons klaar voor den geest staat, met al de gevolgen die naar menschelijke berekening, uit de volvoe ring kunnen voortvloeien. Wij moeten dan zijn als de ervaren schaakspeler, die ieder oogenblik het heele bord met al de stukken voor zijn aandacht heeftze als het ware ziet al kijkt hij er niet naar en ook precies weet wat hem te doen staat als de tegenpartij met den verwachten zet is uitgekomen. Diezelfde schaakspeler heeft echter geen dagen en weken noodig om zijn gedachten te verzamelen, pro en contra tegen elkaar op de weegschaal te plaatsen; zoodra hij den stand van zaken heeft overzien, handelt hij. En daar komt het op aan. Ronduit gezegd gelooven we dat het zoo genaamd denken van vele menschen niet veel meer is dan soezen. Zij hebben een poosje hun aandacht gericht op het onderwerp, dat hen bezighoudt, maar aan een bepaald punt gekomen, doen zij als de vermoeide wande laar en gaan niet verder. Letterlijk blijven zij daar hangen.- onjuist zou het zijn te be weren, dat zij zich op dat punt blind turen, „wreede ontgoochelingen. //De zaken van de oude firma Jacob Mortimer „en Paul Harmantwier opvolger ik ben ver- inunderen van dag tot dag. „Uw vertrek heeft een noodlottigen slag aan «/de fabriek toegebracht. Zoo er geen verandering «/komt, dan ben ik niet gerust voor de toekomst. „Ik begin 't thans zeer te betreuren, dat ik u //niet naar Frankrijk gevolgd heb. Voeg daarbij, „dat de banden des blocds zeer sterk zijn en dat //het mij steeds moeilijker wordt buiten uwe om- z/geving te leven. „Wie weet?" „Misschien zien wij elkander reeds spoedig terug. „Ontvang mijne beste wenschen, dierbare Paul, „en geloof mij, zooals steeds, „Uw innig toegenegen „Ovidius Soliveau.* Bij 't lezen van dezen brief verbleekte Paul Harmant. Toen hij geëindigd liad, verfrommelde hij het sciirijven tusschen de vingers. „Zoo brengt dan de ellendeling,* sprak hij met eene zachte stem, die sissend door twee gesloten rijen tanden klonk, „eene industrieele onderne ming ter. gronde, welke hij mij zoo bedriegelijk heelt weten uit de hand te nemen I De fabriek valt, dat is duidelijk!Ovidius loopt naar een schandelijk bankroet!Maar hoe is dat geko men? 11 o e Ook dat is duidelijk! De dwaaskop speelt zwaar spel en verliestDe kaarten zouden in zijne handen een koninklijk fortuin van kant helpen Weldra zal hij zonder middelen van be staan zijn De fabriek van Jacob Mortimer, eene der voornaamste uit de Vereenigde Staten, zal op het groene laken ten ondergaan En op het oogenblik dat ik mij waande, volkomen verlost van dien ellendeling, dreigt hij mij met zijne komst „Misschien zien wij elkander reeds spoedig te rug schrijft hij mij. „DuidelijkDuidelijk „De val is nabijanders schreef hij mij dat niet. In enkele maanden zal hij bijna een raillioen verslonden hebben „Waaiom jaagt hij zich niet een kogel in den kop? Waarom schiet hem een of ander ontevre den Yankee niet neder „Maar dat geluk heb ik niet!* want het is niets meer dan een onbestemd staren waarbij de ziel geheel werkeloos wordt. Dat is geen denken, 't lijkt er niet naar. En de man, die zich daarin verdiept, zou nog wei „bedachtzaam" willen heeten, zich ge prezen willen zien wegens een niet bestaande eigenschap, die niets anders is dan traagheid van geest Zegt niet, dat dil alles van weinig betee- kenis is. Er blijft ontzaglijk veel onverricht dat zeer stellig en ten spoedigste gedaan zou moeten wordenalleen omdat zij, op wie zekere taak rust, het „niet met zichzelven eens wórden", hoe en wanneer en waar het behoort te geschieden. Niet het beslist verzet verhindert het meest den vooruitgang, maar de traagheid in het benaarstigen, gevolg van te weinig geestkracht bij het besluiten. In nauw verband hiermede, 't is een openbaring van dezelfde karakterfout, staat de vrij algemeene gewoonte om tegenover dingen van den meest tergenden aard „een afwachtende houding aan te nemen." Dat is de meer deftige uitdrukking voor hetgeen gewoonlijk wordt bedoeld met„de kat uit den boom zien." Niet kijken, maar zien. Niet b.v. dat schuwe beest daar in de hoogle met onze oogen zoodanig hypnotiseeren totdat het wel genoodzaakt wordt zijn verheven zitplaats te verlaten, maar heel passief afwachten totdat het wel zoo goed zal willen zijn den beganen grond voor lief te nemen. Stelt u voor een vurig ij veraar voor hetgeen hij meent dat goed isdie in gloedvolle bewoordingen aan anderen zijn overtuiging tracht in te boezemen, en een noodige me dewerking komt vragen om gezamenlijk tot stand te brengen wat door een man of door de vereeniging van weinigen niet kan gedaan worden. Zijn betoog is werkelijk overredend; bedenkingen en bezwaren, die er tegen worden aangevoerd, doet hij verdwijnen als de zon een zomerschen morgennevel. Komt, sluit u aan, reeds velen hebben zich bereid ver klaard, een aanvang is gemaakt, houdt u niet op een afstand, werkt mede eri de over- „Hij zal terugkeeren, en opnieuw zal de boos- fwicht mij in zijne handen hebben Paul Harmant wierp den brief van zijn gewaan- den neef in het vuur en ging weder aan 't werk, doch zijn geest bleet zich met sombere gedachten bezighouden en diepe rimpels vonden eene plaats op zijn voorhoofd. Mary had dien dag schier even vroeg hare slaapkamer verlaten als haar vader. Haastig maakte zij haar toilet, doch niet zonder koketterie. Zij schelde den kamerdienaar. „Gij herinnert u den persoon, die gisteren mor gen hier geweest is met een brief van dén heer Darier, niet waar?" „Ja, mejuffrouw." „Die zal heden morgen terugkomen, om half tien, om mijn vader te bezoeken. Gij zult hem bij mij brengen in de kleine zaal, waar ik op hem wacht." „Goed, mejuffrouw" „Waarschuw den portier." „Oogenblikkelijk, mejuffrouw." Het sloeg negen uur. Mary begaf zich naar de kleine zaal. Een hall uur moest er nog verloopen voor de komst van haren beschermeling. Het jonge meisje werd ongeduldig. In plaats van bij den open haard plaats te nemen, bleef zij recht staan bij het venster dat uitzicht had op het voorplein, en van waar men bijgevolg het buitenhek kon zien met het kleine poortje. Wat duurde het lang! Wist Mary zich wel rekenschap te geven over hetgeen cr in haren geest omging, en den aard der gevoelens, die in hare ziel begonnen te ont kiemen. Wij zouden dit niet durven bevestigen, doch de koketterie door de dochter van den millionnair aan haar toilet besteed, laat ook niet toe in tegenovergestelden zin uitspraak te doen. Tweede Hoofdstuk. 't Sloeg half tien. Terzelfder tijd werd er gescheld aan de straatdeur en Mary, achter de kanten gordijnen verscholen, zag Lucien binnentreden, die, door den portier ontvangen, aan den kamerdienaar werd overge leverd. winning is zeker! De aanwezigen gelooven het wel, vinden de zaak zelve ook van heel, heel groot belang, zouden gaarne zien dat zij slaagde, maar zij besluiten om toch maar eerst eens de kat uit den boom te zien afwachten hoe het verder gaan zal, zich niet al te spoedig te verbinden, enz. Denkt gij nu, dat één van die allen wer kelijk over eenige dagen, nadat hij gelegenheid heeft gehad nogeens het voor en tegen te vergelijken zal toetreden om zijn hand te slaan aan den ook door hem in beginsel noodig geachten arbeid Gelooft het maar niet. Misschien denkt hij nog een poosje maar spoedig loopt zijn geest vast als een wagenwiel tegen een boomstam, en het ont breekt hem aan lust om het heele voertuig terug te trekken. Laat zitten maar. Op die wijze blijven tal van kwade dingen bestaan en komen goede niet tot uitvoering. De strijd tusschen licht en duisternis wordt er te moeielijker door. Is het ons niet dikwijls gebeurd dat we onder den invloed van een aangrijpend woord of een treffende mededeeling op het punt stonden om op te vliegen en heen te gaan daarginds, waar we hulp konden verleenen, redding brengen wellicht Juist, zelfs vlogen we op, maar verder kwam het voorshands niet. Want pas had het gemoed een opwek- kingskreet doen hooren, of een andere stem fluisterde ons iets in het oor. Wij noemen dat, misschien met een heel klein beetje aan matiging, de stem van „het gezond verstand"; 't kan ook zijn dat het heel anders zou moe ten heeten. Die stem zegtJongen, is dat nu wel bepaald noodig, dat gij daarheen gaat? Zijn er geen anderen veel nader aan toe? Is, wat men u verteld heeft, wel waar zouden er geen oorzaken van eigen schuld zijn, die de lui in zoo bedroevende conditie hebben gebracht? Is hulp, aan hen verstrekt, eigenlijk geen drop water op een gloeiende plaat Schei maar uitmijn waarde, we hooren het alindien de hulpbehoevenden het van u moeten hebben, dan zijn zij ver loren. Herrinnert gij u nog iets van zekere De dochter van Paul Harmant had de hand. aan het hart gebracht. Een hevige hoestaanval verscheurde hare borst. Zij was genoodzaakt om plaats te nemen,'want de adem ontbrak haar een oogenblik. Twee minuten gingen voorbij. De deur der kleine zaal werd geopend. Lucien trad binnen en Theodoor, de kamerdienaar, deed de deur dicht. Mary deed eene krachtige poging om geregeld adem te halen en de ontsteltenis te verbergen die zich van haar had roeester gemaakt. „Mijn vader is teruggekeerd, mijnheer Lucien,* zeide zij op or.yasten toon. „Ik zal u in enkele oogenblikken bij hem kunnen aandienen." „Hebt gij hem reeds van mij gesproken me juffrouw?" vroeg de zoon van Jules Labroue. „Neen ik heb hem nog niets gezegd; maar ik weet toch reeds, dat de betrekking, door u ver langd, nog niet vervuld is. Ik heb in uwe te genwoordigheid willen handelen. Nu is de tijd gekomen om het succes stormenderhand te be halen." „Gij kunt niet. geloovenmejuffrouw, hoezeer ik ontroerd ben." „Zijt gij dan angstig?" „Ja." „Waarom." „Uit vrees, dat ik niet slagen zalGelief er aan te denken mejuffrouw, dat mijne toekomst op 't spel staat „Wees gerust," antwoordde Mary glimlachend. „Ik ben een trouwe bondgenoot en sta voor alles in." Lucien neeg. „Kom," voegde er dan mejuffrouw Harmant bij, „kom en reken op mij." Terzelfder tijd bood zij hare kleine koortsach tige hand aan den jongman, die deze in de zijne voelde beven. Door Lucien gevolgdverliet Mary de kleine zaal en stond stil in een vertrek, dat aan de bi bliotheek grensde. „Wacht mij hier," zeide zij, „en houd den brief van uwen vriend Georges Darier gereed." Eene zenuwachtige aandoening deed Lucien. beven. Het jonge meisje klopte zacht aan de deur der bibliotheek en trad binnen. De industrieel, die, zooals wij weten, druk aan

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1