I lillÖÖIIIIIIUliSTfili. Nummer 40. Zondag 20 Mei 1894. 17e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. "buitenland! FEUILLETON. Staatkundig overzicht. Belgie. De Echo van het Zuiden, Waal w|j tsche n Langstraaische Courant» Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00. Franco per post' door het geheeïe rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden uan den Uitgever. Vereenigde zitting van de beide kamers der Staten-Generaal. In de Woensdagmiddag te 1 uur geopende vergadering der beide kamers in vereenigde zitting sprak minister Roel! met luider stem en grooten nadruk volgende openingsrede uit: Mijne Heeren De koningin-weduwe regentes van het koninkrijk, heeft ons opgedragen deze zitting van de staten-generaal in naam der koningin te openen. De uitslag der jongste verkiezingen voor de tweede kamer der staten-generaal, raad zaam geoordeeld om tot eene bevredigende regeling van het kiesrecht te komen, heeft het vorig kabinet aanleiding gegeven tot het verzoek van zijne taak ontheven te mogen worden en het ministerie, dat in zijne plaats met de leiding van 's lands zaken werd belast, ziet zich daartoe geroepen als gevolg van buitengewone verkiezingen, met het oog op een bepaald staatkundig vraagstuk uitgeschre ven. Bij de bepaling der taakdie het nieuw opgetreden bewind zal hebben te vervullen staat regeling van het kiesrecht op den voor grond. Die regeling zal, wil zij aan rechtmatige wenschen voldoenop breeden grondslag moeten worden gebouwden behoort, naar het oordeel der regeering voor de tweede kamer der staten-generaal, de prov. staten en de gemeenteraden gelijktijdig te geschieden. Eene herziening der wet op de personeele belasting, reeds lang in uitzicht gesteld, is te meer noodig geworden na de invoering van de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten. Eene nadere regeling van de verhouding tusschen de rijks- en gemeentefinancieu ge paard met wijziging der bepalingen omtrent belastingheffing door de gemeenten, is mede te beschouwen als een dringende eisch des Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 84 De schokken, die zij geleden had, waren voor haar zwak gestel een zeer groot gevaar. Het kamermeisje ontkleedde Mary en bracht haar vervolgens te bed; daarna ging zij Paul Harmant waarschuwen, dat mejuffrouw rustig wenschte te slapen en hij daarom niet op hare tegenwoordig heid aan tafel moest rekenen. Jules Labroue's gewezen meesterknecht, de moordenaar en de brandstichter van Alfortville, had besloten, dit weten wij reeds, des noods de' mededingster zijner dochter voor goed van deze wereld te doen verdwijnen. De wanhoop, waarvan hij thans de getuige was geweest, verdubbelde nog zijn haat tegen de onschuldige Lucia. Nadat hij alleen gedineerd had, ging hij te voet nit, en zooals hij met zijn gewaanden neef had afgesproken, begaf hij zich naar diens woning in de Avenue van Clichy. Ovidius stond op den uitkijk. Zoodra de schel zich deed hooren, opende hij de deur en geleidde zijn bezoeker naar het paviljoen. //O, saperlipopette, oude jongen, wat wachtte ik u met ongeduld «-En waarom dan toch *0, daarover heb ik heel wat te vertellen." «Spreek spoedig dan." «Ik heb den man op de hielen gevolgd, en dank de behendigheid, die ik volgens mijne ge woonte heb aan den dag gelegd, ken ik reeds den naam en het adres van het meisje, dat den jongman het hoofd op hol brengt." «Dat weet ik even goed als gij," antwoordde Jacques Garaud koel. «Onmogelijk 1" „En toch is het zoo." «Dan heeft uwe dochter u ingelicht." «Ja.' tijdswaaraan zal moeten worden voldaan. Aan deze hoogst gewichtige, ofschoon be perkte taak wenscht de regeering in het bij zonder hare krachten te wijden; andere ont werpen van wetgeving zullen mede, naarmate s lands belang dit vordert, worden voorbereid en ingediendwaarbij echter rekening zal worden gehouden met de noodzakelijkheid dat daardoorhetgeen in de eerste plaats moet worden afgedaan, niet worde vertraagd, Moge, onder Gods zegen, onze gemeen schappelijke arbeid strekken tot heil van het vaderland Door de koningin-weduwe regentes van het koninkrijk, daartoe gemachtigd, verklaren wij deze zitting der staten-generaal in naam der koningin te zijn geopend. Deze rede werd met groote aandacht aan gehoord door de talkrijke aanwezige leden onder wie de oud-ministers Tak en Lely die van vele kanten vriendelijk begroet werden. Er was buiten veel volk op de been dat den plechtigeu stoet op het Binnenhof af wachtte. Al de tribunes waren dicht bezet. De zinsnede, waarbij de gelijktijdige regeling van het kiesrecht voor kamerprovinciale staten en gemeenteraden werd aangekondigd, werd met gemompel van tevredenheid van de rechterzijde begroet. De minister van oorlog en vooral de minister van koloniën in zijn kleurrijk costuum van raad van Indie, maakten achter de groene tatel een imposant figuur. In den Belgischen senaat heeft de minister van justitie, geïnterpelleerd over het onvol doende der maatregelen, tegen de anarchisten genomen, geantwoord, dat de gepleegde aan slagen hem met afgrijzen hebben vervuld en dat hij herstel der credieten zal vragenin vroegeren tijd uitgetrokken voor de geheime veiligheids-politie. Ook is de strafwet in deze onvoldoende en vereischt uitbreiding. Door den minister van landbouw werd medegedeeld, dat maatregelen zullen genomen „Hoe kent gij de persoon in kwestie?" „Die Lucia is naaister bij een modiste." „Nu begrijp ik de aanwezigheid mijner lieve nicht in het huis op de Bourbonkade!" „En gij hebt er haar ontmoet „Voor de portiersloge hebben wij tegenover elkander gestaan." „Maar dan moet zij u herkend hebben?" „Wat denkt gij wel van mij? Ik had mij in een metselaarsplunje gestoken, en nooit werd er een kalkwerker gevonden, die er beter uitzag dan ikMaar a propos mijn lief nichtje, zal wel verbaasd geweest zijn haren beminde bij hare naaister te ontmoeten 1" „Mary verkeert in een toestand van vreeselijke wanhoop." „Zij moet dan wel smoorlijk verliefd zijn! Zeg haar, dat ze hare zenuwen tracht te bedaren. Ik hoop wel, dat in een dag of tien zij niets meer zal te vreezen hebben van juffrouw Lucia. Waar werkt dat meisje „Bij madame Augustine, eene zeer befaamde modiste." „En die woont?" "In de St. Honoróstraat, op den hoek der Ca- stiglionestraat." „Wellicht gaat zij alle dagen daarheen?" „Dat weet ik niet." „Dat moet ik trachten te vernemen en dat zal niet moeilijk zijnHouden wij ons thans echter met de ernstige zijde der zaak bezig. Wanneer wij Lucia doen verdwijnen, zullen wij de gansche familie in opschudding brengen." „Lucia heeft geen familie.„ „Vader en moeder dood?" „Zij is eene vondelinge." „Bravo! Zoo gaat het goed! Wanneer de politie niemand achter zich heeft om haar de sporen te geven, zal zij zooveel moeite niet makenZij zal om het oog van 't publiek te voldoen eenig onderzoek instellenen wanneer zij dan niets vindt, zal spoedig alles afgeloopen zijn. Ik heb goede voorzorgen genomen," „Wat gaat gij doen „Gij zijt nog al voorbarig, neef! Wat ik ga doen Welde duivel hale mijzoo ik het zelf weet. Ik zal beginnen met het gaan en komen van de kleine te bespieden om te vernemen wan neer zij uitgaat, hoe laat zij terugkeert en daar naar zal ik mijne plannen inrichten. Heb ver worden tegen het in voorraad hebben van ontplofbare stoffen. Door den minister van landbouw is in eene vorige zitting medegedeeld, dat voor het bekende plan om, door middel van een kanaal, Brussel tot een zeehaven te maken door de regeering voor acht millioen franken zal worden bijgedragen. Generaal Dodds is uit Dahomey te Mar seille teruggekeerd. Na Behanzin's verwijdering is alles daar nu volkomen rustig en schijnt het betrekkelijk kalm bezit dezer kolonie aan Frankrijk ge waarborgd. In Italië is de politieke toestand gespannen en in de couloirs der kamer spreekt men van de noodzakelijkheid van een reconstructie van het kabinet. Het schijnt, dat die ge ruchten vooral verbreid worden door hen die eenig voordeel te wachten hebben van een wijziging in het ministerie. Zooveel is zeker, dat de financieele plannen van Sonnino op het oogenblik geen kans hebben verwe zenlijkt te worden. Het ministerie zou dus uit de moeilijke positie, waarin het verkeert, trachten te geraken, door wijziging in het oorspronkelijke financieele plan aan te bren gen. De discussies over de oorlogsbegrooting zullen wel afloopen. De financieele maatre gelen zullen, volgens het genomen besluit der kamer, dadelijk daarna aanvangen. De vrien den van het ministerie zeggen, dat Crispi en Sonnino op alle punten van het ministerie»! program overeenstemmen en dat Sonnino krachtig door den minister president zal ge steund worden. Intusschen hebben zeer de aandacht getrokken de artikelen in eenige half officieele bladen, die Crispi aanraadden, Sonnino los te laten, wanneer hij een kamer ontbinding wilde vermijden. De koning van Hongarije heeft hervorming van het huis der Magnaten goedgekeurd daarin bestaande, dat de gemeenten voortaan in dat lichaam zullen vertegenwoordigd wor. trouwen in mij Gij weet wel dat ik zoo dom r.iet ben als ik er uitzieen bovendien begin ik behagen in de. zaak te scheppen. En is dat een maal het gevaldan kan men op een volslagen succes rekenen. Begrepen, beste neef Doch Zich onderbrekend krabde Ovidius achter hét «or. „Wat?" vroeg Jacques Garaud. „Ik denk er aan, dat dit alles handenvol geld zal kosten." Wat maal ik om dat geld?" hernam de in dustrieel met eene beweging van onverschilligheid. „'t Geld is de ziel van alle negotie. Dat weet gij even goed als ik. Wil men een deugdelijk werk verrichten, dan moet men door niets worden tegengehouden." „Ik heb u reeds vroeger gezegd, dat mijne kas voor u open staatEn gij hebt mijn aanbod geweigerd." „De omstandigheden zijn niet meer dezelfde." „Hoeveel hebt gij noodig?" „Ik weet er niets van." „Wilt gij twintigduizend franken „Geef maar op I Misschien zal ik ze niet noodig hebben, en misschien blijkt de som ook wel niet voldoende." „Nog eens, dat alles kan mij zeer weinig schelen, zoo Lucien maar tot Mary komt en mijne dochter gelukkig is." Paul Harmant opende zijn portefeuille, haalde verscheidene bankbiljetten voor den dag, elk van duizend frank en telde er Ovidius twintig in de hand, terwijl hij zeide „Ziedaar dan „Ik dank u," antwoordde Ovidius, het bank papier in den zak stekend. „Nu is er voorzien in mijne onvermijdelijke onkosten. Dat is zeer goed; maar schiet er voor mij niets over?" „Wat wilt gij Spreek op!" Ovidius staarde zijn gewaanden neef vertee- derd uan. „Op 't oogenblik wil ik niets van u hebben," antwoordde liij dan. „Ik ken al te goed uw uit stekend hart om u te kunnen mistrouwen. Wij zullen later wel afrekenen." "Gelijk gij wiltWanneer gaat gij aan het werk „Morgen reeds." „Gij weetniet waardat Lucien Labroue slechts een twintigtal dagen afwezig zal zijn?" den, wat steeds de liberale partij de meer derheid zou verschaffen. Deze hervorming zou echter eerst plaats hebben, wanneer het hoogerhuis ten tweeden male de wet op het burgerlijk huwelijk verwerpt. Daar de bedoelde hervorming van zuiver politieken aard is kunnen de aartshertogen op den wensch des konings daarvoor stemmen, wat de aanneming van de hervorming van het hoogerhuis ver zekert. V In Servie blijft onder de radicale partij groote ontevredenheid heerschen, wegens het onwettig verblijven van ex-koning Milan, en die ontevredenheid zou zich ongetwijfeld op onderscheidene protest-meetingen luchten,wan neer de regeering die niet zoo gestrengelijk verbood onder bedreiging met militaire inter ventie. Vroeg of laat moet dat eene uit barsting geven. Er is zoo duidelijk mogelijk onrecht gepleegd, en dat laat zich op den duur niet dulden. Uit Tripoli komt bericht, dat de Touaregs ..Tibbous de eersten bewonen het Westelijk, de anderen het Oostelijk deel van den Sahara-woestijn slaags zijn geweest bij de o&sis van Kaouar op den weg van Tchad naar Tripoli, een weinig bewesten het boschrijk Tiberti-gebergte, het middenpunt van het land der Tibbous. Laatstgenoemden zouden in het gevecht een volslagen neder laag hebben geleden en Kaouar, dat tot nu toe onder hun invloed stond, voor goed ver loren hebben. De Touaregs, 600 man sterk, doodden 70 Tibbous, plunderden de voorraadschuren der oasis en namen 600 kameelen mede. De vermoedelijke bedrijver van den aan slag in de rue de la Paix is te Luik gear resteerd. Hij heet Mulleris van Duitschen „Eer deze tijd verloopen is, zal alles in orde zijn." De twee medeplichtigen namen afscheid, na nog een uurtje te zaam gepraat te hebben. Paul Harmant keerde naar zijn hotel terug. Hij droeg het hoofd in de lucht en was gmieel verlicht van harte. Hij dacht niet aan de misdaad, die hij bevolen en betaald had. Slechts eene enkele zaak zweefde hem voor den geest: Zijne dochter zou gelukkig zijnWat kon hem dan al het overige scheelen Zesentwintigste Hoofdstuk. Nadat Lucien en Lucia eene wandeling in den Êlantentuin gemaakt hadden, keerden zij naar de ourbonkade terug. Zij schenen niet meer aan de hevige scène te denken, die zij des morgens hadden bijgewoond. Terwijl de verloofden vroolijk te zamen keuvel den, maakte het jonge meisje de noodige voorbe reidselen voor het diner, waarbij Lucien haar menigen kleinen dienst wist te bewijzen. Het sloeg half zeven, toen Lucia lachend tot den jonkman sprak „Mijnheer is bediend. Aan tafel!" „Mama Lison zal wellicht van daag niet ko men zeide Lucien. „Het wordt wel wat laat, en dat verwondert mij zeer. Misschien verergert de toestand harer meesteres." Nauwelijks had het meisje deze woorden ge sproken, toen een licht geklop aan de deur werd gehoord. „Binnen riep Lucien, en mama Lison, of beter gezegd, Jeanne Fortier trad over den dorpel. Lucien stak haar de hand toe. „Goeden avond, beste vrouwzeide hij. „Wij spraken juist van u." Lucia haastte zich hare vriendin te omhelzen. „Gij blijft bij ons dineeren, niet waar?' vroeg zij. „Ik kan met, liefste," zeide Jeanne. „Het zou mij een waar genoegen zijn, doch ik kan niet." „En waarom niet?" „Madame Lebret, mijne meesteres, gaat achter uit, en daarom moet ik spoedig terug naar den winkel. Ik ben mijn zwaren mantel komen halen om dien van nacht aan te doen, doch wilde niet heengaan alvorens u beiden gegroet te hebben wantik dacht wel dat mijnheer Lucien hier zou zlJn,# Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1