Nummer 43. Donderdag 31 Mei 1894. 17eJaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie, en Gemeentebelangen. Gemeenteraad van Waalwijk, UITGEVER ANTOON TIELEN FEUILLETON. De Echo van het Zuiden, sVaalwyksche en Laiigstraalscke Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maandeny 1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco tc zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regeJ groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscl/ land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. OPENBARE VERGADERING op Vrijdag 25 Mei n/m. 7 ure. Tegenwoordig alle leden, uitgezonderd de heer Timmermans Wz. Voorzitter de burgemeester Jhr. van Gro tenhuis. De voorzitter opent de vergadering. De notulen der vorige worden, na eene kleine wijziging te hebben ondergaan, vast gesteld. De voorzitter„Ingekomen is een schrijven van den heer A.Witlox,dat hij genoegen neemt met de som, waarop de nieuwe heining tus- schen zijn erf en dat van de gemeente is begroot en waarvan hij de heltt zal betalen. Die som is 150.Intusschen is de heining aanbesteed voor 142.—" „Verder moet de raad nog beslissen om trent het verzoek van den onderwijzer van der Heijden om verhooging van salaris. Het dag. bestnur heeft in overweging genomen, dat zijne jaarwedde reeds vroeger is verhoogd met 50—, omdat hij onderricht geeft in het Fransch; er bestaat geene reden om dit nogmaals te doen. B. en W. adviseeren dus tot afwijzing van het verzoek." „Geen der leden verzet zich tegen deze conclusie? Dan is het verzoek gewezen van de hand." „Verder, mijneheeren, is aan de orde het benoemen van een lid der plaatselijke school commissie, ter vervulling van de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer J. B. van der Hei den." „De voordracht luidt als volgt Mr. V. J. Claessen en Henri Witlox." Bij stemming kreeg de heer Claessen 5 en de heer Witlox 4 stemmen, zoodat eerstge noemd^ gekozen is. De voorzitter„Ingekomen is de goed keuring van ged. staten op het raadsbesluit tot het aangaan eener geldleening van Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 86 „Wel?" vroeg Ovidius. //Er zijn hier verschillende soorten van werk sters,* sprak de portierster, wier tong thans ont bonden was //Naaisters, verkoopsters, passters.* „Deze laatsten bedoel ik." //Die vertrekken des avonds om acht uur." „Zijn zij talrijk?* „Er zijn er drie, juffrouw Irma, juffrouw Regina en juffrouw Amanda, eene kokette en vrij lieve brunette, de jongste der drie.* „Die dat teekentje op de wang heeft aan de rechterzijde „Juist.* „En verlaten zij het huis nooit in den loop van den dag?' „Zij hebben een uur voor haar ontbijten gaan dan var. af elf uur, de eene na de andere, naar eene restauratie aan de overzijde, den hoek om." „De brunette, waarvan gij gesproken hebt, heet Amanda, niet waar?* „Ja, brave man. Om haar is het wellicht, dat gij hier komt?" „Wel mogelijk Dank u, madame." Toen Ovidius wist wat hij vernemen wilde, maakte hij rechtsomkeert. „Ziedaar een commissionairdie zijn taak kent en flink geld moet verdienen," dacht de fjortierster„men ziet onmiddellijk hoe kranig lij met het geld weet om te gaan." Zoover was zij in hare alleenspraak gekomen, toen mejuffrouw Amanda zelve oeneden aan de trap verscheen, met de vraag op de lippen of er misschien iets voor haar was De portierster toonde een schalksch gelaat en antwoordde met de vraag „Wacht mejuffrouw iets?* „Ik hel» van nacht van een witten hond ge droomd en het boek der droomen zegt, dat dit f 28000.voor de uitbreiding der gasfabriek. In verband hiermede dient de begrooting voor 1894 gewijzigd te worden." Conform besloten. De voorzitter „Nog zijn ingekomen de geloofsbrieven van het nieuw gekozen raads lid, den heer J. J. van Dooren-De Greeff. Mag ik de heeren van Tilburg, Grag'mans en Verbunt uitnoodigen ze te onderzoeken." Genoemde heeren verwijderen zich. In de raadzaal teruggekeerd verklaart de commissie, bij monde van den heer Verbuntdat de stukken zijn in orde bevonden en zij dus concludeert tot toelating. Dienovereenkomstig besloten. De voorzitter„Wij ontvingen ook nog een schrijven van den heer inspecteur der directe belastingen betreffende het collegie van zetters." „Aan dat collegie ontbreekt een lid door het overlijden van den heer C. G. van der Heijden. We zullen dus moeten overgaan tot benoeming van een nieuw lid. Dit punt komt echter niet voor op het convocatiebiljet maar 't heeft ook geen haast. Willen de heeren 't echter nu afdoen, mij wel.« De leden verklaarden zich voor afwerken. Eerst werd gekozen de heer Quirijns; deze echter verklaarde buiten aanmerking te willen blijven. Bij de hierop gevolgde nieuwe stemming werd gekozen de heer Gragtmans met 4 stemmen, in herstemming met den heer Ver bunt, die 3 stemmen bekwam. De voorzitter „Mijnheer Gragtmans neemt u aan de benoeming tot lid van 't collegie van zetters De heer Gragtmans„Jaik zal 't maar aannemen, burgemeester." De heer Van Schijndel: „Mijnheer de voor zitter moet er nu ook nog geen plaatsvervanger benoemd worden?" De voorzitter „Neen; de plaatsvervangers zijn reeds vroeger benoemd; dat blijft zoo." De voorzitter„Dan, mijne heeren, is in gekomen een adres van den heer Van F,ver dingen de secretaris zal er voorlezing van goed nieuws beteekentDan zal ik van daag ook wel iets vernemen dat mij genoegen doet." Madame Barbet beet op de lippen en hernam zeer diskreet „Dat zou wel waar kunnen zijn. Gij hebt misschien geen ongelijk op uwen droom te re kenen." „Weet gij iets?" riep het jonge meisje uit. „Wel ja, ik weet iets." „En wat weet gij Ozeg mij dan, wat gij weet, lieve madame Barbet, laat mij nu niet laneer wachten 1 Zeg mij eens spoedig wat er is!" „ik weet, dat naar allen schijn, gij spoedig nieuws kunt ontvangen van iemanddie veel belang in u stelt.* „Men heeft u dan over mij gesproken „In algemeene termen." „Maar men heeft u toch iets gezegd? En wat dan „Men heeft mij iets gevraagd omtrent uw persoon „Wie?Was 't een net heer?" „Die mij ondervraagd heett niet, maar die hem gezonden had moet liet wel zijn." „En wat heeft men u gevraagd „Hoe laat gij gaat ontbijten, en op welken tijd gij des avonds het atelier verlaat." „Wat hebt gij geantwoord?* „Wat er te antwoorden viel. En dan heb ik u als het ideaaltje allerjonge meisjes voorgesteld.' „Madame Barbet, zoo mijn droom uitkomt, en er mij werkelijk iets gelukkigs te beurt valt, zal ik niet ondankbaar zijnDan schenk ik u een gouden horloge met dito ketting.' „Mij dunkt, dat ik ze al in handen heb." „Nu moet ik mij haasten. Ik ga ontbijten, 't Is reeds laat. Juffrouw Amanda had vooral op dit oogenblik zeer heerschzuchtige neigingen, bouwde kasteelen in de lucht en haastte zich naar de kleine res tauratie waar nieuwsgierigheid en hoopvolle verwachting haar beletten te eten. AraaDda Régamy was tweeëntwintig jaar oud. Wij weten reeds, dat zij schoon was en op be- tooverende wijze een prachtig kostuum droeg. Dit was de reden dat madame Augustine haar aangenomen hadwant bij 't werk was zij de onhandigheid zelve. Zij was de dochter uit een werkliedengezin waarvan de man de kroegen bezocht en de vrouw geven." De secretaris leest het adres voor. Adressant wijst daarin op den ellendigen toestand waarin de sloot in de Nieuwstraat verkeertwelke sloot steeds bezwangerd is met vuil en veel stank verspreidt, zeker ten nadeele van den algemeenen gezondheids toestand. Verleden jaar is de sloot schoon gemaakt en beloofde het bestnur toezicht te laten houden. De uitkomst heeft echter be wezen, dat de goede verwachtingen van het bestuur niet zijn verwezenlijkt. Kort na de opgraving lagen er weer krengen in Adressant verzoekt het gemeentebestuur een grondig onderzoek in te stellen en den gemeentegeneesheer te hooren, om vervolgens de sloot te dempen en een rioleering aan te brengen. Dc voorzitter,.Ik stel voor, M. H. het adres van mijnheer Van Eyerdingen te stellen in handen van B. en W." Niemand verzet zich hiertegen. De heer Verbunt „Verleden jaar, mijnheer de voorzitter, is deze zaak reeds ter sprake gebracht; ik beaam ten volle de klacht van adressant en raad aan de sloot te dempen en riolen te leggen. Om echter deze aange legenheid geheel over te laten aan het dag. best. is in dit geval misschien wel wat be zwaarlijk ik zou liever zien dat de raad de beslissing hield." De voorzitter„Ik meen hierop te kunnen antwoorden, dat bij het dag. best. veel neiging bestaat, om te handelen zooals is voorgesteld. Verleden jaar zijn pogingen aangewend om medewerking te krijgen van de eigenaren der aangelegen panden, maar zonder succes; men stuitte toen op de hooge kosten en probeerde het daarom anders; maar zooals 't nu is kan 't niet blijven." De heer Baijens„Ik wil nog hierbij voegen het gedeelte Loint achter de school. De toestand daar is bepaald onhoudbaar en juist bij de school De voorzitter„Binnen een paar .veken zal hierin verandering gebracht worden." De heer Van Schijndel„Dat is hoognoodig, veel van uitgaan hield, en was om zoo te zeggen op stiaat opgegroeid, terwijl zij meer slagen dan liefkozingen ontving en steeds slechte voorbeelden onder het oog had. Goede beginselen zaten er niet in. Zij rekende op hare schoonheid om fortuin te maken. Een jaar was zij te Joigny in betrekking ge weest bij eene modiste, welke zij had moeten verlaten ten gevolge van eene droevige gebeur tenis, die wij later wel zullen leeren kennen. Den dag, waarvan hier sprake is, deed zij niets goeds meer en toonde zich zeer onhandig tegenover de kla .ten. De minuten schenen haar uren. Zou de tijd van vertrek dan nooit aanbreken? Kwart voor acht uur begaven Amanda en hare beide gezellinnen zich naar de kleedkamer, die haar ter beschikking stond, deden de weelderige kostumes uit, die madame Augustine haar ter beschikking stelde en staken zich in haar eigen meer eenvoudige kleeren. Bij dat werk gevoelde het jonge meisje een waar hartzeer. Zij hield zoo weinig van den eenvoud, die haren stand paste. Achtentwintigste Hoofdstuk. Ovidius meende Amanda noodig te hebben om gemakkelijker tot zijn doel te geraken. Na ken nis met de werkster gemaakt te hebben, wat niet zeer moeilijk viel, te meer daar hij zoo overtuigend van zijne groote rijkdommen wist te gewagen sprak hij het meisje van eene schitterende toe komst, en zoo eenvoudig was het heerschzuchtige modeplaatjedat het den man volkomen geloof schonk, toen deze beloofde, dat zij weldra met hem in den echt zou verbonden worden. Twee zaken zullen hier den lezer vrij zor.der- derling voorkomen, eerstens dat Amanda Ovi dius niet herkende, dien zij reeds als commissio nair gesproken had, doch men moet wel in aan merking nemen dat Ovidius de kunst verstond zich uitstekend te grimeerenen dat hij haar toen in een platte taal had toegesproken, voor haar zelfs zeer moeilijk te verstaanten tweede dat ons modeplaatje zoo spoedig genegen werd gevonden eene kennismaking met Ovidius aan te knoopen; doch neemt men in aanmerking dat zij een meisje waszooals we reeds zagenop straat opgevoed en zonder grondbeginselen, dan kan het niet verwonderen, dat zij, die zoozeer na^r fortuin haakte, zich door Ovidius liet ver want verscheidene luidie in de nabijheid wonen denken aan verhuizen als er niet spoedig verbetering komt." De voorzitter „Dat zal niet noodig zijn wantzooals ik zeidebinnenkort zal dat verholpen worden. Intusschen heb ik den gemeentearbeider last gegeven om de sloot wekelijks goed te reinigen." De heer Mombers„Maar zou die sloot in de Nieuwstraat niet beter worden als het plan van den heer Gragtmans wordt uit gevoerd De heer Hoffmans „Dat doet daar niets aan. Maar is het plan van mijnheer Verbunt om de heele sloot le dempen en in de plaats riolen te leggen De heer Verbunt„Ja zeker." De heer Hoffmans „Vanaf de Putsteeg tot aan het huis is de sloot altijd goed zuiver; alleen achter het huis bewoond door den ontvanger en achter Bonaerts is zij vuil; dat komt omdat het riool onder het huis niet goed ligt, zoodat het achterste gedeelte geen uit loop heeft; dat alleen zou ik willen dempen." De voorzitter„Daar straks heeft de raad besloten de zaak te stellen in handen van B. en W. Zouden wij 't nu voorloopig daar bij niet laten De heer Van Schijndel„Nu we toch over dergelijke zaken aan 't praten zijn wensch ik den voorzitter te vragen hoe hei toch zit met de cementen duikers, die op ver schillende plaatsen liggen al wel een half jaar lang, en die zijn aangeschaft tot uitvoering van het plan Gragtmans." De voorzitter„Die uilvoering wacht op den aanleg van het kauaal Bosch-Drongelen." De heer Van Schijndel„En de raad heeft de uitvoering goedgekeurd De voorzitter: „Ja, maar later is besloten te wachten." De heer Van Schijndel„En intusschen liggen die duikers, welke misschien honderd en zooveel pop gekost hebben, daar wellicht zoolang tot ze geheel onbruikbaar gemaakt worden." De heer Hoffmans „Mag ik mijnheer Van schalken, toen hij voor hare oogen eene schitte rende toekomst deed glinsteren met het huwelijk in 't verschiet en rijke geschenken in de hand. De eerste kennismaking was dus goed afge- loopen. Des anderen daags ontmoette Ovidius de jeug dige Amanda aan 't déjeuner, en daags daarna was hij ook weer trouw op post. „Ik heb niet veel tijd," zegde toen Amanda, „ik moet uit voor madame.' „Een wandeling?* „Ja, ik moet de noodige stoffen voor een bal toilet bij een onzer naaisters gaan bezorgen, die thuis werkt. Er is veel haast bij." „Is 't ver „Aan de andere zijde van Parijs, Bourbonkade, nummer 9.' „Dat is bij Lucia," dacht Ovidius, en voegde er dan luide bij „Mag ik u vergezellen, lieve Dan kunnen we langer samenzijn.* „Zeer goed! Neem een rijtuig en wacht mij op twintig passen van het magazijn." „Afgesproken.* Het jonge meisje déjeuneerde haastigen verliet de restauratie. Ovidius wenkte een huurrijtuig. „Amanda liet hem niet lang wachten. Eer er tien minuten voorbij waren, stapte zij in, en een pakje op de bank voor haar legger.driep zij den koetsier toe: „Bourbonkade, nummer 9.„ „Heeft madame veel werksters in de stad vroeg Ovidius. „Neen," antwoordde het meisje. „Zij houdt daar niet van. Slechts voor enkeledie zij gaarne behouden wil, maakt zij eene uitzondering. Dat is het geval met haardie niet naar het atelier kunnen of niet willen komen. Lucia b.v „Wie is Lucia?" onderbrak haar Ovidius. „De werkster, waarheen ik thans ga." „Een jong meisje?" „Ja.» „Schoon „Noch schoon noch leelijk, maar dom als een gans, en toch is zij behebt met heel wat pretentie! En' dan weet zij een uiterlijk aan te nemen, alsof zij de deugdzaamheid zelve isl't Is niet om uit te staan 1 Doch zij is eene bekwame werkster, dat zal ik niet ontkennen, en madame kan ook steeds op haar rekenen-... Zoo heb ik hier de noodige stof

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1