"hanenland. Engeland. BUITENLAND. Belgie. Spanje. Italië. Bulgarije. Rusland. Amerika. van den ziekelijken graaf Ludwig Tisza, is geworden graaf Julius Andrassyeen zoon van den bekenden minister van buitenl. zaken Deze combinatie is als geheel niet zoo wonder verrassend, doch Szilagyi's optreden na de onderhandelingenmondeling en schriftelijk vele dagen achtereen gevoerd, wekt enorme sensatie. Na de aanbieding om vrijwillig terug te treden en daardoor de vorming van het nieuwe bewind en het welslagen van een zoo belangrijke zaak mogelijk te maken, had men Szilagyi op den achtergrond doen treden. Zijn herrijzenis wekt niet alleen verbazing doch ook onrustte lang is er gedraald door den keizer-koning met de formeele opdracht aan Wekerle en te herhaaldelijk is 't betoogd dat Szilagyi zoo weinig persona grata was ten hove om zijn optreden nu eenigszins hooger te schatten dan een „politieke nood zakelijkheid.Als zoodanig schijnt de monarch de zaak ook opgevat te wenschen, afgaande op zijn uitlatingen ter onderdrukking van alle vreugdebetoon en de regeering harerzijds heet den tijd tot juichen ook nog lang niet geko men 't gejubel zou te spoedig gevolgd kunnen worden door geweeklaag en rouwvertoon. Heel vroolijk zijn dan ook eigenlijk de voor uitzichten niet en na de mislukte poging van graaf Khuen na Bauffy's besliste weigering om als kabinetsformeerder op te treden en na 's keizers oorspronkelijke weigering om zijn goedkeuring te hechten aan een bewind Wekerle. Met Szilagyi als minister van justi tie maakt de nieuwe combinatie dan ook wel den indruk aangenomen te zijn bij gebrek aan beter in afwachting van een gunstigen ommekeer in de omstandigheden. Op heftigen tegenstand in het huis van magnaten kan Wekerle weer staat maken: zelfs de moge lijkheid op een tweede verwerping van de wet, regelend het burgerlijk huwelijk, bestaat wel kans en dus zou elke manifestatie en ovatie spoedig kunnen blijken ontijdig te zijn geweest. De liberale partij heeft Zaterdagmiddag een samenkomst gehouden, welker bedoeling was den verkeerden indruk weg te nemen, door het besluit van 2 Juni gemaakt (terwijl graaf Khuen Hedervary toen pogingen aan wendde om een kabinet bijeen te krijgen gaf de partij Wekerle het monopolie van haar steun en haar vertrouwen en scheen dus 's keizers recht om zijn premier vrijelijk ie kiezen te betwisten.) De vergadering ver klaarde, dat 't den liberalen verre lag 'svorsten rechten op eenige wij zete betwisten, en werd eerbiediging toegezegd aan alle rechten der kroon en verdediging aan de prerogatieven en het prestige. van vijftien en tot aanneming ervan als basis voor het financieel exposé (dertig millioen besparing op de begrooting van oorlog) Za- nardelli eischt ook opheffing van den staat van beleg op Sicilië en algemeene amnestie van alle politiek-veroordeelden en Di Rudini heeft het bewind allen steun toegezegd als er flink bezuinigd wordt. De vraag of het kabinet bij de terugtreding eigenlijk wel iets heeft gewonnen, kan ook worden gesteld met betrekking tot de com- binatie-Crispi in Italiëwelke wel weer zal optreden voor het parlement, geheel ongewij zigd Sonnino de Jonas, wiens opoffering voor de gemeenschap men eerst onvermijde lijk achtte, komt terug zonder zijn plan tot hervorming van de financien essentieel ge wijzigd te hebben. Zoo moet dus de beraad slaging over de financieele maatregelen weer worden hervat, alleen zal de grondbelasting niet worden verhoogd. De moeilijkheid om een nienw bewind te vormen met de hoofden der oppositie, schijnt der regeering zelfs moed te hebben gegeven om de wet aangaande de volmacht weer op te zoeken Crispi had er zooals men weetreeds van afgezien. De premier heeft beslist geweigerd op Zanar- delli's voorstel in te gaanstrekkende tot goedkeuring van het programma der commissie rust in de fabriek; de twee samenzweerders hoor den slechts den regelmatigen stap van den waker .trgvzmougcu van ueii waner. die zijne dagelijksche ronde deed. Het oogenblik nadert," zegde de millionair. -11 llfll-if rroliilr Tlv K~ v, uc luiniunair. Gij hebt gelijk. Ik moet mijne maatregelen gaan nemen. Geef mij het valies, dat ik u giste ren heb toevertrouwd." Harmant deed wat hem gevraagd was en So- liveau begon zich te verkleeden. Na vijf minuten wendde hij zich tot den industrieelover wiens slapen een klam zweet liep. Zonder een woord te spreken, had hij Ovidins gadeslagen. „Ziedaar," sprak deze eindelijk, nu ben ik ge reed. Berg mijne kleerenbij mijne terugkomst zal ik ze weder aantrekkenBreng mij nu naar 't deurtje, waarvan gij mij gesproken hebt." De millionair antwoordde niet, maar kreeg een sleutel en beduidde aan Ovidius, dat hij volgen zou. Op het binnenplein stonden zij een oogenblik stil. Er heerschte eene dikke duisternis Geen ster schitterde aan het met wolken befloerst firmament en de maan zou zich eerst veel later vertoonen. Jacques Garaud sloeg een blik rondom zich en leende het oor. De diepste stilte heerschte er. „Kom," zegde dan de millionair, Ovidius bij de hand nemend. Stilzwijgend gingen zij voort en bereikten ein delijk de bewuste deur. „Hier is 't," mompelde de industrieel, terwijl hij naar 't sleutelgat zocht. De deur werd geopend. „Ziedaar den sleutel," voegde er Mary's vader bij. „Kies den weg rechts, in vijf minuten tijds zult gij de baan naar Colombes bereikt hebben." Ovidius nam den sleutel en verwijderde zich haastig in de duisternis. In de verte sloeg het negen uur op den toren van Courbevoie. Op hetzelfde oogenblik stapte Lucia aan het sta ten van St. Lazare in den gereedstaanden trein. Weldra had zij Bois-Colombes bereikt en sloeg dan met hare gioote doos denzelfden weg in dien zij daags te voren gevolgd had. Lucia stapte' snel door en dacht aan geen angst; doch toen zij de vlakte bereikte, wierp zij een blik om zich neen, waarin echter een begin van onge rustheid te lezen stond. Zij hoorde het gerucht der rijtuigen op den Saiuctelette las namens de linkerzijde eene verklaring voor, behelzende dat de linkerzijde na den 12en van deze maand de kamer niet meer bevoegd acht te vergaderen, behalve voor de beraadslaging over de kies- rechtquaestie. Namens de uiterste linkerzijde sluit Feron zich bij de verklaring van Saiuctelette aan. Woeste bestrijdt namens de rechterzijde het besluit der linkerzijde met kracht en noemt het een groven politieken misgreep. De Burlet, de minister van binneniandsche zakenverklaart dat de kamer, in weerwil van het besluit der linkerzijde, zal voortgaan te vergaderen. BRUSSEL, 12 Juni. In de kamer verklaarde heden de Antwerpsche afgevaardigde Meeus, dat het mandaat der afgevaardigden van Antwerpen verstreken was en zij ;dus niet meer aan de beraadslagingen zouden deel nemen. De minister De Burlet zeidedat bij het zich terugtrekken van de afgevaardig den der linkerzijde en de afgevaardigden van Antwerpen, alle beraadslaging van de kamer onmogelijk was geworden. De regeering liet dus de behandeling van het wetsontwerp op de inkomende rechten, van dat op den Kon- gespoorweg en van alle andere wetsontwerpen varen. Op last des konings diende de mi nister een ontwerp in voor eene buitengewone begrootingnoodig voor de in gang zijnde werken en voor den loopenden staatsdienst. Hij noodigde de kamer uit het in behandeling te nemen. De kamer gaat heden uiteen. De sultan van Marokko is plotseling te Todla tusschen Narrakesh en Casablanca overleden, Men vreest voor ongeregeldheden te Fez. De overheden te Tanger hebben maatregelen genomen om de orde te hand- haven. (Moulel-Hassan was den zoou van den sultan Sidi Moulel Mohammed en was zijnen vader den 25 September 1873 als sultan van Marokko opgevolgd.) De sultan is in den avond van den 6en overleden, na een aanval van koorts welke vier dagen heeft geduurd. Hij gaf juist eenige bevelen toen hij achterover viel en overleed. Er zijn er die beweren dat de sultan vergif tigd zoude zijn; hij heeft, tot even vóór ziju dood, herhaaldelijk gebraakt. Het stoomschip Zeus is uit Casablanca aangekomen. Het heeft het doodsbericht bevestigd en heeft den steun van het corps diplomatique ingeroepen. Er is groote onrust in Casablanca. Toch bleef alles tot nu rustig, maar men is bang dat de karavanen op weg naar Rabat aangevallen zullen zijn en ge plunderd. Ie Madrid verwacht men ernstige onge regeldheden in geheel Marokko en vooral in de omstreken der Spaansche bezittingen Ceuta Melilla, Pefton de Velez, Gomera enz. grooten weg en de stem van verschillende per sonen aan de overzijde der baar.. Er heerschte dus nog geen volstrekte eenzaamheid. Op het oogenblik dat zij het boschje van po pulieren bereikte, waar zij dangs te voren den slapenden man ontmoet had, was Ovidius daar juist aangekomen; het gerucht van Lucia's stap pen bereikte zijn oor en tevens hoorde hij hoe volgde perS00n den te8en0 verges telden weg Niettegenstaande hij door de duisternis voldoen de beschut was, verborg hij zich haastig achter het dikke struikgewas. Lucia ging den wandelaar voorbij; geen van beiden spraken. Hoe duister liet ook was, toch herkende Ovidius haar zeer goed aan de groote doos, die zij bij zich droeg. »Ik zal nog al wat te wachten hebben," dacht de bandiet. „Laat ik mijn gemak zoeken." Hij koos een plaatsje onder de takken, in de onmiddellijke nabijheid van den weg, zette zich dan op zijn zakdoek neder, stak een pijp aan en met aandachtig oor en oog wachtte hij geduldig. Lucia bereikte zonder eenige hindernis te on dervinden het doel van haren tocht. Door mijnheer geroepen en door mevrouw be knord, wisten knechts en meiden niet wat te doen. De kamenierster deelde de komst mede van de modiste. De vrouw van den maire, die reeds meer dan een uur ongeduldig was, daar men zoo lang met haar kostnum wegbleef, riep haastig uit: „O, eindelijk dan I Dat is gelukkig Zij beval Lucia binnen te laten komen en vroeg haar op kort afgebeten toon „Wei, juffrouw, is alles gereed?" „Ja, mevrouw." „En goed in orde?" „Ik twijfel er niet aan.' „Ik wacht den coiffeur. Hij kan niet langer meer wegblijven. Ik zal onmiddeilijk passen zoodra ik met hem gereed ben." „Zooals mevrouw verkiest," zegde het meisje. De coiffeur trad binnen. Hij had niet minder dan drie kwartier noodig om mevrouw tevreden te stellen. Eindelijk kwam Lucia's beurt. Het baltoilet werd uit de doos te voorschijn Met 49 tegen 26 stemmen heeft het hooger huis in tweede lezing het wetsontwerp aan genomen. waarbij de invoer verboden wordt van alle koopwaar op welke niet is aangege ven waar ze vandaan komt, en waarbij de noodige restricties worden gemaakt ten aanzien van den invoer van artikelen in gevangenissen vervaardigd. De regeering had het ontwerp bestreden als zijnde een stap op den weg van protectie. Het is met een meerderheid van 11127 stemmen (25617 tegen 14499), dat de Schol- sche mijnwerkers zich voor een staking ver klaard hebben, ten gevolge van de bewering der werkgevers, dat de toestand hunner zaken eischt, de loonen met een shilling (60 cent) per dag te verlagen. Den 25en dezer zal de arbeid nedergelegd worden. Lord Rosebery wordt door de bladen meer en meer aangevallen wegens de aan moediging, die hij geett aan de dobbelaars bij de wedrennen. Een advocaat, die de vorige week eenige arme drommels te ver dedigen had die op den publieken weg baccarat gespeeld hadden, eischte van de rechters vrijspraakomdat die menschen slechts het voorbeeld gevolgd hadden, dat hun door het hoofd van de regeering gegeven was. De eigenaars van huurrijtuigen te Londen hebben verklaard niet te kunnen en willen verhuren beneden de 17 shillings per dag. Dat is dus hun ultimatum, waarvan T nu de vraag is of de koetsiershuurders het aannemen. Het Italiaansche kamerlid Colajanni deelt in de Secoio treurige berichten mede, welke hij van Sicilië ontving. Dertigduizend mijnwerkers zijn daar broo deloos, en zij dreigen den te veld staanden oogst plat te branden. Als zij honger moeten lijden, zullen anderen ook niet te eten hebben, zeggen zij. De rooverijen nemen er schrikbarend toe en vele landeigenaars hebben het bebouwen van den grond maar opgegeven. Het politiek en financieel gehaspel liet der regeering tot nu toe nog geen tijd hier de lang vereischte maatregelen te nemen. De Paus moet bezig wezen aan eene encyclica tot aanbeveling eener algemeene ontwapening als het beste middel om tot den wereldvrede te geraken. Op het oogenblik, dat hij het gunstig acht. De voormalige minister van financiën, Grimaldi, is gehoord in het bankproces. Hij verzekerde, evenals de overleden minister van financien Nagliani dat de Italiaansche rente door Tanlongo omhoog gehouden was. Op de vraag van den advocaat Altobelli, tevens afgevaardigde, of hij, Grimaldi, ook geld van de Banca Romana ontvangen had, riep deze verontwaardigd „neen, neen, neen," uit. „En toch," viel de advocaat in de reden, „komt Grimaldi's naam met 39000 lire in de registers der bank voor. Grimaldi bleef zijn onschuld volhouden, evenals Lacava dit een oogenblik later deed. Giolitti heeft in den brief, dien hij uitgegeven heeft, willen bewijzen, dat alles, wat van hem gezegd is, niets dan las terlijke aantijgingen zijn van zijn vijanden. Slechts heeft hij bekend, dat de 60000 lire, die hij aan de schatkist aangevraagd had voor de feesten te Genua, door de Banca Romana voorgeschoten zijn. Hij heeft dat echter niet geweten en overigens is de som reeds lang terugbetaald. De verschillende bladen beoordeelen het schrijven allesbehalve gunstig. De Corriere delia Sera, een der invloedrijkste bladen, schrijft, dat, wanneer de zedelijkheid der politieke kringen op de hoogte stond van een beschaafden staat, nu reeds tal van personen politiek dood waren, die heden nog in de kamer het hoogste woord voeren en zich op den voorgrond plaatsen. Verder klaagt het blad over het terroirisme, dat op ambtenaren toegepast is en smeekt den koning, voor recht en zedelijkheid op te komen. Intusschen begint Tanlongo te er kennen, dat hij, om zichzelf uit de moeielijk- heden te helpen, staatsmannen beschuldigd heeft, die boven iedere verdenking verheven moesten zijn. De vorst en vorstin van Bulgarije ontvingen Vrijdag in plechtig gehoor de leden der Synode. Bij die gelegenheid brachten de bisschoppen hunne gelukwenschen zoowel wegens het huwelijk van den vorst als wegens de geboorte van den troonopvolger en sprak men de overtuiging uit, dat vorst en regeering aan het land vrede en rust zouden waarbor gen. Hiermede schijnt tusschen troon en (Grieksche) kerk de vrede voor goed ge- teekend. De Swoboda, het orgaan van den afge treden ministerpresident Stambouloff, bevat thans het programma van diens (liberale) partij, hierop neerkomenddat zij er naar zal blijven streven den vorst door de mo gendheden te doen erkennen, en voorts, een voorbeeld nemend aan de staatkunde' van „n Pri?.b°nd, streven zal naar aansluiting bij lurkije, Rumanie en de overige Balkan Staten. In Rusland is een keizerlijke ukase ver schenen, waarbij als hoofd controleur voor de maatregelen tot bescherming der keizerlijke verblijven en de persoonlijke veiligheid van Z. M. den czar op reis" wordt aangesteld generaal Tcherevin, adjudant generaal des keizers. Als chef de bureau wordt hem toe gevoegd de heer Fedossejeff, keizerlijk ka merheer. Deze benoeming kenschetst beter dan iets anders den staat van zaken in het Russische rijk. gehaalden na het van alle zijden bekeken te hebben, beval zij, dat men het haar zou aantrekken. Dit kostuum dat in zulken korten tijd was gereed gekomenvormde een waar kunststuk. Het paste uitstekend en de genoooigde van den prefect der Seine was wel verplicht dit te er kennen. Toch moest er hier en daar eene ver andering worden aangebracht. Zoo wilde zij het. Niettegenstaande Lucia's bijzondere bekwaam heid duurde dat ruim twintig minuten. Dan moesten er nog guirlandes van levende bloemen worden aangebracht, en dat was geen gering werk Lucia slaakte een kreet van onderwerping en begaf zich aan 't werk. Wij zullen het meisje daarmede bezig laten en intusschen naar de Dauphinestraat te Parijs te- rugkeeren. 't Was negen uur. De dienstmaagd van madame Lebret was naar den apotheker gegaan om een drankje te halen, dat de dokter hud voorgeschreven. De toestand der zieke verergerde nog steeds. Mama Lison was in den winkel en wachtte de terugkomst der meid en van den heer Lebret af. Tien minuten over negen trad deze binnen, een krachtig gebouwd man, met laag voorhoofd. Op veel verstand kon hij niet pogen, maar daarentegen was hij koppig en hebzuchtig. „Hoe is 't met de vrouw, m-ma Lison?" vroeg hij binnentredend. „Slecht, mijnheer Lebret," antwoordde de brooddraagster. „Reeds twee uur lang vraagt zij aanhoudend naar u. Madame moet u dringend spreken." „Ik ga onmiddellijk tot haar." En werkelijk haastte hij zich naar zijne vrouw, die zijne komst met koortsachtige spanning ver beidde. Zoodra zij hem zag, stak zij hem de hand toe. Lebret nam die hand aan en drukte ze met warmte in de zijne. De ziekte bad'spoedig voortgewoed. Den bak ker ontging het niet, dat het einde naderde, en niettegenstaande zijne hardvochtigheid, geraakte zijn hart bekneld. „Het gaat dan nog niet beter, vrouw vroeg h.j met eene zekere teederheid. „Het gaat slecht, zeer slecht," antwoordde madame Lebret op haast niet verstaanbaren toon. Bij het uiteenspatten in Amerika van het leger van Coxey's Commonwhealers gebeuren, als te voorzien was, allerlei treurigheden en ongelukken. In Colorado b.v. is een partijtje, dat, naar zijn oorspronkelijke verblijtplaats terugkeerendin zeven booten eene snel- stroomende rivier wilde oversteken, te water geraakt en, op slechts enkelen na, verdronken Te Newport News, in Virginia, heeft eene als negers vermonde troep mannen zekeren dr. Stone, een Engelsch onderdaan, van zijn kleeren berootd, geteerd en gevederd en ge- reigd hem te lynchen, een en ander wegens het schrijven eeuer brochure tegen het mis bruik van vuurwapenen, dat daar zeer veel vuldig voorkomt. Aan den Britschen gezant, den heer Pauncefoteis door dr. Stone mededeeling gedaan van deze mishandeling die zeker niet ongewroken zal blijven. WAALW IJK, 13 Juni 1894. Bij de Maandag 11. door den ontvanger sterven" gedaan met raiJWeldra zal ik Tranen welden in de oogen van den man op. AuVV^'f ^nUvoordde hij. „Wat heeft varen sombere gedachten En terwijl hij deze woorden sprak, dacht de w f ??hJk! ZlJ is reddeloos verloren I" Homo T K Ti njet meer zijn," hernam ma dame Lebret. Ik gevoel het maar al te goed.. TTn T? U verl»ten> rai^ vriend,voor immer. Rn dat is wreed, want ik bemin u zeer!Doch alvorens te sterven, wensch ik u iets te vragen." u weigeren SPI"eek 8p°edig! Wat kan ik „Meent gij dat, Lebret?" .Het zou slecht van u zijn er aan te twijfelen.» .Welaan dan, ik z u mijne moeder willen zien.» .Uwe moederI» riep de man, van zijn stoel opspringend. J .0, ik weet wel, dat zij zeer misdaan heeft.» hernam de stervende, .maar hebt gij ook nooit misdaan Gij hebt evenzeer misdaan als zij en misschien meer.. Docli wal heeft dat te betee- keFen <*>J zu" mij niet laten sterven, zonder mijne moeder weer te zienNa u heb ik niets ter wereld dan haar, en 't zou toch zoo wreed ?1Jnv,van te moeten gaan, zonder haar te hebben weergezien .Zij zal weigeren liier te komen,» hernam de ?akker"Nooit, nooit zal zij dat doenIk ken haar maar al te goed!" „Gij vergist u," hernam de zieke op een toon, die steeds zwakker werd. „Zoo gij haar schrijft, dat gij het verledene betreurden haar verzoekt hier te komen, dan zal zij onmiddellijk toesnellen." „Dat zal ik niet schrijven," antwoordde Lebret op vasten toon. „Gij zult mij dan ongetroost laten sterven? Gij zult dan weigeren aan mijn laatste verlangen te voldoen Neen, neen, zoo wreed zult gii niet zijn!" stamelde de arme vrouw, in een luid snikken uitbrekend. De bakker neeg het hoofd en scheen na te den ken. I-Iij was wraakgierig en koppig, maar toch moest hij erkennen „Zij heeft gelijk- 'tZou wreed zijn zich tegen haar laatsten wensch te verzetten Dat zou voor mij eene gewetenswroeging zijn Ge heel mijn leven zou ik mij dat moeten verwijten.' Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 2