Nummer 48. Zondag 17 Juni 1894. 17eJaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. DE BR00DDR4AGSTER. UITGEVER: ANTOON TIELEN Bij dit nummer behoort een BIJVOEGSEL. Zij die zich voor het volgend kwartaal op dit blad abonneerenontvan gen de nog deze maand verschij nende nummers GRATIS. Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Frankrijk. De Echo van het Zuiden, Uiialwijlisclie en Langslraatscbe Courant, Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertent,en 1-7 regel, 0.60 daarboven 8 eent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien S maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiên voor Duitse! land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. t Zou ons, westerlingen, eigenlijk vrij on verschillig kunnen zijn of de eene Moor als sultan van Marokko fungeert dan wel de andere; de overleden sultan Muley Hassan was een Oosterling van 't zuiverste ras, over 't geheel den Europeanen niet ongunstig gezind en er is wel kans dat zijn opvolger de jonge prins Muley Abd-el-Aziz of de 26jarige prins Muley Mohamed dezelfde tak- tiek zal blijven voeren. Doch er is alle reden voor Europa om met belangstelling en aan dacht te volgen wat er in Marokko geschiedt: Spanje en Frankrijk hebben altijd geloerd op Marokko en Groot Briltannie en Italië van hun kant hebben immer beide genoemde staten in 't oog gehouden. De belanghebbende mogendheden hebben dan ook reeds voor zorgsmaatregelen genomen voor alle eventu aliteiten en 't mooist van alles is, dat de een voor den ander niet wil weten hoezeer hij zich voor Marokko interesseert. Wel zijn er hier en daar nog symptomen van ministerieele crisissen, doch voor 't oo- genblik mag elk rijk van Europa zich naar behooren verheugen in een compleet kabinet een omstandigheid die zich in langen langen tijd niet heeft voorgedaan en dan ook wel als gedenkwaardige curiositeit van het jaar der crisissen 1894, mag worden opge- teekend. De landen, die sinds 1 Januari 11. Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 91 Dan antwoordde hij eensklaps, en op luiden toon „Ik zal schrijven.* „O ik dank u I* riep de zieke uit, de handen samenvouwend. „Wat zijt gij goed!Gij zult onmiddellijk schrijven, niet waar?" „Zooveel haast is er niet. Morgen „Neen, neenMorgen zou het te laat zijn Ik voel wel, dat mijn einde zeer nabij is." „Maar hoe zullen wij den brief zoo spoedig ginds krijgen „Mama Lison zal hem naar Bois-Colombes brengen en mijne moeder zal met haar terug komen.* „Dwaasheid 1* dacht Lebret. „Maar enfin ik heb toegegeven en kan nu niet meer terugtrekken!... Ik zal onmiddellijk schrijven en de draagster naar Colombes zenden." /Haast u! Haast u 1" hernam madame Lebret. „Ik zal doen wat gij verlangt." De bakker ging naar beneden. Vierendertigste Hoofdstuk. „Mama Lisonvroeg Lebret aan Lise Perin terwijl hij zich achter de winkelhaak plaatste om een woord te schrijven, „ik heb nog eene belang rijke boodschap voor u." //En dat is, mijnheer?' „Onmiddellijk naar mijn schoonmoeder te gaan." „Ik ben gereed, mijnheer," antwoordde Jeanne. „Gij weet wellicht niet hoe ver het is Zij woont te Bois-Colombes, Parijsche baan," voegde hij er bij. „Ik zal 't wel vinden. Wanneer men een tong heeft om den weg te vragen, moet men wel te rechtkomen antwoordde de brave vrouwdie niet wilde bekend makendat zij er daags te voren reeds geweest was„Maar'wat zal ik aan niet van bewind zijn veranderd, kunnen wel met den vinger worden aangewezen Servie opende de rij den 21 Januari, toen den jongen koning Alexander behaagde zijn radicalen bewindvoerders kond te doen, dat ze 2ich maar ontslagen moesten achten van hun taak. Toen volgde een korte periode van regeeringloosheid welke eindigde met het optreden van Simitch. Een maand zoo ongeveer troonde deze als minister president en maakte toen plaats voor een combinatie Nicolajewitch dat gebeurde 3 April. Tot den gedenkwaardigen dag, dat de koning van Servie, geïnspireerd door zijn hooggeeerden vaderzijn tweeden „coup d'état" waagde (18 Mei) bleeft Nicolajewitch premier, doch de opheffing der grondwet en de vervanging door die van 1869 als antwoord op de uit spraak der rechtbank, welke 's konings besluit tot algeheele rehabilitatie van Milan onwettig heette, deed Nicolajewitch overgaan tot ont slagneming natuurlijk voor den vorm. In alle plechtigheid werd hij met zijn collega's gehandhaafd door Alexander den Kleine en zoo regeert Nicolajewitch nu voort tot er een nieuwe crisis uitbreekt. De kansen daarop zijn vrij groot: de liberalen meenen, dat het bewind de vriendjes (de progressisten) te zeer bevoordeelt, welke twist de radicalen allicht kan opwekken uit hun passieve oppositie. De eersten Maart meende Gladstone, de premier van Groot Brittannie, dat voor hem de tijd van gaan gekomen was, ot liever hij gaf toen openlijk uiting aan deze door tegen spoed op politiek gebied reeds lang geves tigde meening (hij schreef zijn besluit toe aan een lichamelijk lijden) en 3 Maart reeds was er een bewind-Roseberydat 14 Mei een wijziging onderging door Mundella's uittreding als minister van handel. 26 Maart was voor Belgie de gedenkwaar dige datum, waarop, naar aanleiding van de grondwetsherziening, het kabinet—Beernaert plaats maakte voor een bewindDe Burlet. De Meimaand is 't rijkst geweest aan ka binetscrisissen: afgescheiden van de korte crisis in Servie, hierboven reeds besproken j uwe schoonmoeder zeggen?" „Gij zult haar dezen brief afgeven. Ik heb zoo even reeds een spoorweggids geraadpleegdde laatste treindie langs Colombes te Parijs aan komt, stopt aldaar om 12 uur zesTracht de oude dame met dien trein mede te brengen. Mijne vrouw heeft geen rust meer. Allerdringendst eischt zij haar te zien." „Wees gerust, mijnheer Lebret. 't Is thans 9 uur twintig; om 10 uur zal ik te St Lazare den trein nemen en kwart voor elf reeds bij madame Lebel zijn. Wij kunnen dan met den middernacht- trein terug te keeren." //Vertrek dan onmiddellijk," zegde hij. „Hier hebt gij geld. Laat u per rijtuig naar het station brengen en keer op de zelfde wijze terug." Zoo sprekend stopte hij mama Lisson vier stuk ken van vijf'franken in de hand en deze haastte zich de deur uit. Enkele minuten voor 't vertrek van den trein was zij te St. Lazare, en om tien uur tien stapte zij aan het station van Bois-Colombes uit, om zich langs denzelfden weg als daags te voren naar het doel van haren tocht te spoeden. Ovidius Soliveau lag met aandachtig oog en oor op zijn post. Sinds Lucia was voorbij gegaan had hij niemand meer gezien. Eensklaps hoorde hij een gerucht van stappen. Hij leende al zijne aandacht en trachtte met de oogen de duisternis te doorbooren. Deze voetstap pen naderden meer en meer, doch kwamen van eene verkeerde richting. Zijn slachtoffer kon 9t dus niet zijn. Soliveau richtte den blik naar de zijde van Bois-Colombes en ontdekte iets zwarts, dat in de duisternis niet goed te onderscheiden was. ft Schijnt een vrouw te zijn," dacht hij. In de nabijheid van het boschje populieren stond deze vrouw stil, blijkbaar aarzelend en naai den weg zoekend. „Iemand die wat laat is uitgeblevendacht Ovidius. Jeanne Fortier want zij was het, zooals men wellicht reeds geraden heeft had spoedig de Parijsche Baan bereikt. Voor het huis van madame Lebel stond zij stil en trok geweldig aan de schel. Soliveau hoorde zelfs dat gekling in de verte Weldra riep er eene stem: „Wie is daar Wie schelt er met zooveel ge- hadden er in drie landen van ons werelddeel wijzigingen plaats in het bewind. Nederland opende de rij den achtsten Mei bood het kabinetTak in verband met den uitslag der algemeene verkiezingen, der koningin- regentes zijn ontslag aan en een combinatie onder Van Houten trad op. 't^ Was den twee en twintigsten Mei, dat er in Frankrijk een crisis ontstond, welke eigenlijk uitliep op „plaatsje verwisselen" tusschen Dupuy en Casimir Perier; den 29en kon men den eerste weder zien fungeeren als minister president en den laatste weer zien tronen op den zetel van den president dei- kamer. Op den laatsten Meidag waagde prins Ferdinand van Coburg, zich o >k wel heetend Ferdinand van Bulgarije't zijn minister president Stambouloff gedaan te geven een heel gewaagd beginnen, dat groot kan zijn in zijn gevolgeneen geheel nieuwe formatie onder Stoïloff aanvaardde de erfenis. De crisissen in Hongarije en in Italië liggen 't best in 't geheugen, doordal zij dateeren van slechts ettelijke dagen terug. In Hongarije kwam 't naar aanleiding van de politiek-godsdienstige voorstellen van Wekerle Szilagyi tot een crisis: de keizer-koning achtte Wekerle's eischen te hoog en deze bedacht zich niet lang, hij vroeg alles of niets en na een korten tijd van spanning heeft hij alles gekregen9 dezer trad hij opnieuw op inet Szilagyi als hulp en steun, beslister dan ooit om er de huwelijkswet door te krijgen. Even lang als in Hongarije, heeft in Italië de crisis geduurd, die 5 Juni ontstaan is door het bij gemeen overleg door de ministers genomen besluit tot terugtreding. Acht dageu lang is er door den koning ruggespraak ge houden met tal van leidende politici, Crispi zelf heeft de hoofden der oppositie gepolst en 't eind is of eigenlijk 't eind was Woens dag: wederoptreding van de formatie Crispi alleen in zooverre gewijzigd, dat Sonnino, die titularis van schatkist en financien beide was, de portefeuille van financien afstaat aan zijn weld P" „Ik heb een brief van mijnheer Lebret', wiens vrouw op haar doodsbed ligt," antwoordde Jeanne. „Wacht dan even," antwoordde dezelfde stem. Jeanne deed zooals haar gezegd werd. Weldra was,.(?e .dier}straeid daar om de deur te openen. „Gij zijt gisteren ook hier geweest „Ja." „Madame heeft u hooren schellen en mij ge wekt't Moet dan wel slecht gaan mét de dochter van madame „Zij heeft nog slechts enkele uren te leven." Madame Lebel was opgestaan en met den blaker in de hand naar beneden gekomen. Hier is een brief voor u, madame," riep Jeanne haar levendig toe, „een zeer dringend schrijven van uw schoonzoon, mijnheer Lebret." Madame Lebel nam met een uiterlijk vol waar digheid den brief aan, verscheurde de enveloppe en las, zonder eenig teeken van ontroering te laten blijken, „Goed," sprak zij dan koel. „Mijn schoonzoon heeft het hoofd nedergelegd. Da rop wachtte ik! Justine, breng mij mijne kleeren, mijn gevoerden mantel en maak u ook gereed. Wij zullen met den laatsten trein naar Parijs vertrekken. Ik zal mijne dochter niet laten sterven, zonder haar alvorens te hebben opgezocht." Dan voegde zij er bij, zich tot de brooddraag ster wendend „Wacht mij hier. Het zal niet lang duren. En de oude. dame ging zich gereedmaken. Op de villa van den maire had Lucia spoediger gedaan dan zij had durven hopen. Mevrouw trappelde van ongeduld. Het is klaar, mevrouw," zeide het jonge meisje „en 't is nog vijf minuten voor elf uur." „Kom, spoed 'u wat met het kleeden 1* Lucia liet zich dit geen tweemaal zeggen. De tijd snelde vooruit en voor niets ter wereld zou zij den trein van twaalf hebben willen missen. Het was echter geen eenvoudige zaak mevrouw te kleeden. Hier moest nog een plooitje gelegd, daar een ander weggenomen en ginds weer een bloem verplaatst worden, zoodat er geen einde aan het werk scheen te komen, Eindelijk na vijfentwintig minuten verklaarde zij zich tevreden en betuigde Lucia hare erken telijkheid met de volgende woorden collega van landbouw en deze (Boselli) wordt vervangen door Damiani. Dinsdagavond tot stand gekomen moest het nieuwe bewind van Italië zich Woensdag middag weder aan het parlement voorstellen, eigenlijk ter kennisgeving aan de volksver tegenwoordiging, dat de koning het ontslag niet had aangenomen. De dood van Nicotera, hort voor de samenkomst, bracht evenwel wijziging in 't plan na redevoeringen van Crispi, Imbriani, Cavallotti, Miceli e. a. gewijd aan Nicotera's nagedachtenis ging de kamer als teeken van rouw uiteen en de verwachte verklaring der regeering over de crisis bleef uit. Enkele wijzigingen in het finaucieel programma (heel bescheiden concessiön aan de openbare meening) zijn mogelijk, doch dat is dan ook alles. Ook de Fransche senaat keurde het cre- diet van 1.800.00 lrancs voor versterking van de trüepenmncht in Afrika met nagenoeg algemeene stemmen goed. Zulks geschiedt gelijk men weet, met het oog op de jongste overeenkomst van Engeland met den Congo- staatwaarover op het oogenblik tusschen Engeland en Frankrijk onderhandelingen loo- pende zijn. De kamer is bezig aan eene herziening van haar reglement van orde, ten einde de gelegenheid tot het tijdroovende interpel- leeren een weinig te beperken. Het plan is voortaan alleen de Donderdag-zitting daar voor beschikbaar te stellen tenzij dan dat de kamer eene interpellatie dringend jverklaart. Het incident met Siam schijnt geschikt; althans uit Bangkok komt bericht, dat de Mandarijn Phra-Yot, die den Franschen in specteur Grogurin doodde en diens woning in brand stak, tot twintig jaren tuchthuisstraf „Ik dacht dat gij nooit zoudt zijn gereedge komen Eindelijk is er dan toch een einde Gij kunt gaan, juffrouw, ik houd u niet langer tegenGoeden avond!' „Goeden avond mevrouw Lucia vertrok. Zij had nog veertig minuten tijd om het station te bereiken, veel meer dan zij noodig had. Nochtans spoedde zij zich met versnelden stap vooruit. Het meisje was niet gerust. Zij volgde het pad langs, de heg aan de spoorwegzijde en wierp vaak een angstigen blik in de verte voor zich uit. Ovidius hoorde haar aankomen. Spoedig haalde hij het mes, dat wij kennen uit den zak, trok den stop van de punt en plaatste zich in positie, om in staat te zijn zich ijlings op het arme meisje te werpen, op dezelfde wijze als de tijger zijn prooi bespringt. „Zij moet het toch zijnl' dacht hij, vruchteloos trachtend met den blik de duisternis te doorboren. Lucia naderde meer on meer. Eindelijk herkende haar Ovidius. Thans ook weer had zij de kartonnen doos van mevrouw Augustine in de hand. Twee drie seconden verliepen er. Het jonge meisje had haren bespieder bereikt. Vijfendertigste Hoofdstuk. Ovidius sprong eensklaps toe, stond met opge heven arm in t midden van den wegen al vorens Lucia het verschrikkelijk gevaar bemerkt had, dat haar bedreigde, stortte zij, do r het wapen van den ellendeling getroffen, een smarte- lijken kreet slakend, ten gronde. De moordenaar bukteverhief dan nogmaals den arm en bracht het arme kind een tweeden steek toedoch het mes stiet ditmaal op eenig hard voorwerp af en brak in twee stukken. „Dat is niets," mompelde de bandiet, „zij zal er wel genoeg van hebben." En ziende dan, dat Lucia een horloge droeg met gouden ketting, eigende hij zich deze voorwerpen toe, zoowel als de portemonnaie, die hij 't meisje uit den zak haalde. „Dit zaakje zal wel op rekening geschoven worden van de dieven, die de streek tegenwoor dig min of meer onveilig maken," dacht Ovidius, Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1