Nummer 51. Donderdag 28 Juni 1894. 17e Jaargang I Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. UITGEVER; ANTOON TIELEN FEU]LLETO V. De Echo van het Zuiden, WaaSwijksthe «d Lanptraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maandenJ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 1 7 regeli f 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Marie Francois Sadi Carnot. Zondag is te Lyon een misdaad bedreven, waardoor niet slechts een enkele familie maar een gansch land in rouw gedompeld is de president der Fransche republiek Marie Franpois Sadi Carnot is vermoord door een Italiaan Cesario Giovanni Santo geheeten 22 jaar volgens eene ander opgaaf 25 jaar oud. Zondag morgen verleende Carnotden premier Dupuy aan zijn zijde en omringd door de officieren van het militaire huis, den prefect der Rhone, de senatoren, en de af gevaardigden van het departementop de prefectuur audiëntie aan de autoriteiten. De leden van het hof van appèl werden voorge steld; daarna kwam de aartsbisschop van Lyon. mgr. Couillé, die een korte toespraak hield j waarin hij de verzekering gaf van den eerbied voor het gezag en het patriottismedat de gansche geestelijkheid bezielt. „Ons geluk voegde de aartsbisschop er bij, „is te werken voor de eer van God en de welvaart van Frankrijk." Verder zijn meer dan 200 maires Carnot komen begroeten. Na de receptie was er een déjeuner in het hotel der pre fectuur. Om twee uur begaf hij zich naar de tentoonstelling, waar hij verschillende af- deelingen bezichtigde. Het feestmaalwaarop de president der Fransche republiek eene met ingenomenheid aangehoorde en zeer toegejuichte rede had gehouden was om kwart over negenen af- geloopen. De stoet had zich gevormd die den hoogen bezoeker naar den schouwburg zou begeleiden. Carnot nam plaats in het voorste rijtuig en werd door de opgehoopte menigte met luid geroep en gejuich begroet. Op zijne gewone minzame wijze dankte hij het volk, met de linkerhand den hoed afne mende en met de rechter de handen druk kende die naar de zijne werden uitgestrekt. Halverwege tusschen de Place des Corde liers en de Place de la Bourse drong een jongmensch met grijze pet en jas op het rijtuig aan, alsof hij den president een smeek schrift wilde aanbieden, dat hij in de hand Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de MeierijscJie Courant 94 Tegen half acht sprak madame Augustine tot juffrouw Amanda „Wilt gij mij een dienst bewijzen, kind?" „Zeer gaarne, madame, zeer gaarne.* „Ga, neem een rijtuig op mijne kosten, en in formeer eens op de Bourbonkade, of juffrouw Lucia nog niet weergekeerd is." Juffrouw Amanda zette een bedenkelijk gezicht, maar antwoordde toch „Met genoegen, madame." Haastig trok zij een ander kostuum aan en om acht uur was zij reeds op straat, waar üvidius haar wachtte. „Nog een boodschap I" riep zij wrevelig uit zoodra zij Ovidius ontmoette. „Welke boodschap?" „Die ellendige Lucia is verdwenen.» „Verdwenen I' herhaalde Soliveau met goed gespeelde verwondering. „Ja, lieve." „En hoe is dat gebeurd „Zij is gisteren naar Colombes gegaan en niet teruggekeerd.» „Zou zij het slachtoffer geweest zijn eener mis daad of van een ongeluk „Madame is er huiverig van en zendt mij naar de Bourbonkade om iets te vernemen.* „Zou ik niet medegaan „Ik was juist op 't punt u dit voor te stellen.» Ovidius nam een rijtuig. De ellendeling was nieuwsgierig te vernemen of het jonge meisje herkend was en of 't gerucht van haren dood reeds hare wor.ing bereikt had. Hij wachtte dan met ongeduld en veel nieuws gierigheid naar de berichten, die Amanda hem na haar gesprek met de portierster zou brengen. Het modeplaatje trad de portiersloge binnen. *Is juffrouw Lucia terug?» vroeg zij. hield. Toen Carnot zich uit het rijtuig boog om het aan te nemen stiet de ander hem den in het papier verborgen dolk in de zijde, ter hoogte van de lever. Carnot zonk achter over. De prefect van de Rhone Rivaud, die naast hem zat, gaf den moordenaar een vuist- slag, die hem af deed deinzen. De menigte stortte zich op den kerel en wilde hem op de plaats dooden. Tien politie-agenten tracht ten hem voor het razende volk te beschermen, maar dit gelukte eerst met de hulp van een aantal gardes te paard, die de agenten om ringden. Het rijtuig met den president en generaal Borius reed terug naar de Cour d'honneur de la Préfecture, en Carnot werd bleek, be wusteloos met loshangend vest en bebloed overhemd binnengedragen. Intusschen wachtten de toeschouwers in den schouwburg de komst van den gast af. Plotseling verspreidt zich een gerucht van het gebeurdemaar wordt weinig geloofd. Daar komt in vollen ren een landauer met Rivaud en twee anderen aanrijden. De me nigte brult hen tegen „Vive CarnotVive la république Maar zij „Roept nietDe president der republiek is het slachtoffer van een aanslag geworden!" Rivaud en Chaudey een afgevaardigde snellen naar de loge, die voor Carnot was bestemd geweestde eerste treedt vooruit en spreekt met snikkende stem; „Mijne heeren, de president der republiek is vermoord Woedende kreten van wraak beletten hem een oogenblik voort te gaan en eerst als hij verzoektzijne zending niet nog moeilijker te maken en mededeelt, dat Carnot onder behandeling der dokters is, zwijgt het publiek, en verlaat verslagen en ontdaan den schouw burgom aan de menigte buiten mee te deelen, wat ze hebben vernomen. De geneesheeren achtten eene operatie nood zakelijk. De dolksteek had eene diepe, breede wonde veroorzaakt en toen deze was open gelegd wat een kreet; „O dokter, ge doet me pijnaan de gewonde ontlokte, bleek dat de lever was geraakt. De toestand was „Neen juffrouw," luidde het antwoord, „en ik weet niet, wat ik van hare afwezigheid moet denken. Zoo zij morgen vroeg niet hier is, zal ik den kommissaris Avaarsehuwen." Amanda, die weinig belang in Lucia stelde, had niets anders gevraagd. „Wel?" vroeg de gewaande Arnold de Reis, toen het meisje weder instapte. „Men heeft nog niets van haar gehoord. Laat ons naar de St. Honoréstraat terugkeeren. Ik zal madame mededeelen wat ik vernomen heb, en dan gaan wij saam dineeren.» Ware Ovidius alleen geweest, dan zou hij door duidelijke teekenen lucht aan zijne tevredenheid gegeven hebben. Thans was hij zeker, dat hij zijn doel niet gemist had. Achtendertigste Hoofdstuk. Onze lezers weten dat Lucia's geneesheer het overbrengen van de zieke naar Parijs veroorloofd had. En daarom moefen zij verwonderd zijn te vernemen, dat het jonge meisje nog niet thuis was toen juffrouw Amanda zich om half negen op de Bourbonkade aanmeldde. Dit eischt eenige opheldering. Toen Jeanne Fortier, van Parijs teruggekeerd, te Bois-Colombes aankwam, sliep Lucia, door de vrouw van den kommissaris liefderijk bewaakt. De kommissaris zelf was vertrokken om op het parket rekenschap te geven van hetgeen er gebeurd was. Lucia's 6laap, eerst zeer kalm, was van liever lede zeer onrustig geworden, en toen zij wakker werd, was zij ter prooi aan eene hevige koorts. Toen de dokter de gewonde kwam bezoeken was hij zeer ongerust. Deze koorts had hij niet verwacht, en thans vreesde hij dat gevaarlijke verwikkelingen daarvan het gevolg zouden kun nen rijn. Thans kon aan het vervoeren van het meisje niet gedacht worden. „Alles wat ik kan toestaan/ zeide de dokter, „is het overbrengen van de juffrouw iu een hotel van deze plaats, zoo althans hare tegenwoordig heid den kommissaris tot last verstrekt. ,0 neen, in 't geheel niet,» riep de vrouw van den kommissaris uit. „Dit meisje, dokter," sprak zij levendig, „zal bij ons blijven, en wij zullen haar behandelen als onze dochter.» des te ernstigeromdat de patient eene leverkwaal had, zoodat men voor complicaties vreesde. Ook inwendige bloeding was niet uitge sloten. Men slaagde er in deze te verhinderen, en ging over tot de operatie. Bij de eerste snede van het mes slaakte de patient die weer in eene verdooving was gevallen, hart verscheurende kreten „Genoeg genoeg ge doet me te veel zeerOm twaalf unr hadden de dokters nog eene flauwe hoop op herstel, maar om half een werden den ster vende door den aartsbisschop Couillé de H. Sacramenten toegediend, en om kwart vóór eenen gaf hij den geest. En de massa's daarbuiten, die vóór eenige uren, feestvierende en uitgelaten, beschenen door schitterende licht der illuminaties, rond- joelden, hadden zich ondertusschen verspreid, dezen naar de Préfecture, om meer te hooren, genen om schreeuwende met de driekleur voorop, het Ilaliaansche consulaat te bestor men, anderen eenige koffiehuizen met Ilali aansche bediening binnendringende, anderen naar de gevangenisom den moordenaar op te eischen. Maar de lichten werden spoedig uitgedoofd, de koffiehuizen werden gesloten en allengs bedaarde het rumoer en volgde eene doodsche stilte. Mevrouw Carnot had verschillende tele grammen ontvangen en vertrok tegen elf uur, vergezeld door hare twee zoons, op een vierde van generaal Borius, met een extra-trein, die voor haar was gereed gehouden. Te Parijs verspreidde het gerucht van den aanslag zich eerst tegen elf uur. De opge wondenheid was hevig, en nog om drie uur in den morgen bevonden zich talrijke groepen op de boulevards en in het quartier Latin die den aanslag bespraken. Te Marseille, Avaar de Sint-Jansdag feestelijk werd gevierd, maakte de uitgelatenste blijd schap in een oogeblik plaats voor doffe stilte. Over den moordenaar valt nog Aveinig meer te melden. Hij heeft volledig bekend, maar weigerde nadere bijzonderheden omtrent zijne beweegredenen op te geren. Men heeft Lucia bedankte met zwakke stem de uitstekende vrouw, die zulke liefderijke toewijding voor haar aan den dag legde, en wierp daarbij tevens een Avelsprekepaen blik op Jeanne Fortier. Jeanne begreep dien blik zeer goed. „Ik zal u niet verlaten liefste,» zeide zij. „Maar toch zal ik genoodzaakt zijn morgen naar Parijs te gaan om de begrafenis van madame Lebret bij te wonen." „Is madame Lebret dood vroeg Lucia, „Heden nacht is zij gestorven, na hare moeder gezien te hebben." „MamaLison," hernam de zieke „gij zult uwen dienst bij den heer Lebret niet verwaarloozcn Gij moogt om mij uwe betrekking daar niet ver liezen, maar tusschen beide zult gij mij komen bezoeken, een oogenblik eiken dag, en mij de brieven brengen, die voor mij mochten aankomen.» Het meisje dacht aan Lucien. „Ik zal er voor zorgen, liefste,' zeide zij „Misschien wenscht gij wel een briefje te schrij ven voegde de vrouw er dan bij. „Alles wat de zieke zou kunnen vermoeien, is varboden,' zeide de dokter. „Dan zal ik schrijven." En Jeanne ging voort, zich tot de vrouw van den kommissaris wendend „Zij zou een briefje aan haren verloofde willen schrijven, madame. Hij is thans op reis. De goede jongman moet toch iets vernemen van hetgeen er gebeurd is. Wij zullen hem voorzichtig waar schuwen en de verzekering geven dat de genezing spoedig zal volgen.» „Ja, dat kunt gij gerust schrijven," bevestigde de dokter. „Het wapen heeft geen essentieel orgaan geraakt. De baleinen van het corset hebben het mes doen afschampen. In hoogstens acht dagen zal de juffrouw weer hersteld zijn. De kommissaris kwam op dit oogenblik van Parijs terug en trad de kamer binnen. Men gaf hem rekenschap van hetgeen er be sloten was. De man bevestigde de woorden zijner vrouw en stelde zijn huis met de grootste liefde geheel ter beschikking van het jonge meisje. Tegen negen uur des avonds maakte mama Lison zich gereed Bois-Colombes te verlaten en beloofde aan Lucia dat zij des anderendaags zou terugkeeren en de brieven medebrengen die voor haar mochten zijn aangekomen. een Averkmanszakboekje 20 Juni 1894 ge- teekend te Parijs, bij hem gevonden, Avaaruit blijkt dat hij geboren is te Monte Visconti in de provincie Milaan. Carnot bekleedde zijn hoogen rang sedert 1887. Toen werd Jules Grévy genoodzaakt zijn ontslag te nemen, nadat hij in het begin van dat jaar herkozen was. Ongelukkig ge noeg voor den ouden man had hij zijn eenige dochter laten huAven met den verachtelijken Wilson, die invloed begon uit te oefenen op den loop van zaken en zich bovendien aan tal van laaghartigheden schuldig maakte. Wie zou de opvolger van den hoogst bekwamen, eerlijkeu republikein zijn Jules Ferry, de „Tonkinees," zooals het volk hem noemde stelde zich candidaat en veroorzaakte daar door bijna een oproer te Parijs. Van de linkerzijde Averden verder genoemd De Frey- cinetBrisson en Floquetterwijl generaal Saussier door eenige leden der rechterzijde aanbevolen werd. Den 3en December 1887 kwam het congres d. i. kamer en senaat in vereenigde vergadering, te Versailles bijeen. Carnot Avas wei genoemd door eenige leden, vooral van den senaat, doch met de beschei denheid van zijn geslacht had hij geweigerd zich candidaat te stellen en eenige moeite te doen voor zijn verkiezing. Toen echter de aanhangers van De Freycinet, Ferry en Brisson geen kans zagen, hun eigen candidaat de overwinning te bezorgen Averd Carnot die reeds bij de eerste stemming 303 stemmen op zich vereenigd had, bij tAveede stemming met 616 van de 852 stemmen tot president gekozen. Na door zijn ouden vader, die ook lid der vergadering wasop aandoenlijke wijze omhelsd te zijn, begaf hij zich's avonds, begeleid door de officieele personenvan Versailles naar Parijs, waar hij aan het Elysée afstapte en daarna een bezoek bracht aan zijn ambtsvoorgangerJules Grévy. Zijn verkiezing was een protest tegen de verdor venheid, die Grévy niet tegengegaan had en een belooning van Carnot's onkreukbare eer lijkheid. Trouwens het „noblesse oblige" Avas Sadi Carnot in het hart gedrukt. Zijn „Gelief ook madame te waarschuwen," Lucia. „Ja," voegde er de kommissaris bij, „en ver zoek haar wel, dat zij den aanval, Avaaraan de juffrouw heeft blootgestaan, geheim houde Wij wenschendat het feit zoo weinig mogelijk bekend gerake en dat de dagbladen er onkundig van blijven. Het hoofd der openbare veiligheid, dat ik zooeven nog gesproken hebzou gaarne zien, dat er van de gansche zaak niets uitlekte." „En Avaarom vroeg de dokter. „Om eene doodeenvoudige reden. Zoo de ban dieten, die tegenwoordig deze omstreken veront rusten, van niets hooren, zullen zij zich volkomen gerustgesteld gevoelen en eenige onvoorzichtigheid begaan, die ons in staat zal stellen de hand op hen te leggen. Zij zullen gelooven, dat de juf frouw, slechts gewond, om een of andere reden geen aanklacht neeft ingediend, en zonder eenig wantrouwen hun boosaardig werk voortzetten. Wij van onze zijde zullen steeds op onze hoede zijn. Ik heb agenten gevraagd te Parijs en houd mij overtuigd dat van af heden de reizigers in deze streken niets meer voor hun leven zullen te vreezen hebbenzeg dan eenvoudig, dat de juffrouw het slachtoffer is geweest van een on geluk, niet van eene misdaad." Jeanne beloofde te doen wat men van haar verlangde, en vertrok. De weduwe van Pierre Fortier was zoozeer bezield met het verlangen om Lucia te redden, dat zij er zelfs niet aan gedacht had, hoe deze moordpoging haar als getuige zou brengen tegen over de vertegenwoordigers der gerechtigheid en der politie, personen, die om zeer gemakkelijk te begrijpen redenen, haar een bijzonderen angst inboezemden. Deze gedachten kwam slechts bij haar op, toen zij per spoortrein naar huis terugkeerde, maar hield de ongelukkige vrouw dan ook met een nasleep van droevige bijzonderheden gedurende een geruimen tijd bezig. Ben verkeerd woord, een oogenblik van aar zeling zouden haar reeds zeer licht hebben kunnen verraden in den loop van den vorigen avond, want uit den mond van Lucien Labroue wist zij, dat het signalement der vluchtelinge van Cler mont aan alle kommissariaten en brigades des lands was medegedeeld. Zij beefde van ang9t, toen zij er aan dacht

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1