m brooddiuigster.
Nummer 56.
Zoodag 15 Juli 1894.
!7e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
UITGEVER-
ANTOON TIELEN,
BUITENLAND.
Belgie.
FEUILLETON.
Frankrijk.
Duitschland.
Amerika.
De Echo van het Men,
WuUijksrfct en Laifstnitscle Courant
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden_/l,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Waalwijk.
Advertentiën 1—7 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Men schrijft uit Brussel
Een hevig woedende brand heeft Woensdag
ochtend omstreeks vier uur, den geheelen
rechtervleugel van de Centrale Hallen, in de
onmiddellijke nabijheid van den Boulevard
Anspach en achter het Grand Hotel gelegen,
in de asch gelegd.
Daar er overvloed van ruimtewas voorde
slagers, die in dien rechtervleugel waren ge
vesligd, had het gemeentebestuur eerst een
deel van het gebouw afgestaan aan eene
Société frigorifique, die aldaar op kunstmatige
wijze ijs vervaardigde voor de kelders, waarin
het vleesch voor bederf werd behoed. Éenigen
tijd later een half jaar geleden werd
een tweede en zeer ruim gedeelte in huur
gegeven voor eene onderneming, die er, ge
bruik makende van de daarnevens in werking
zijnde ijsfabriek, een Pole Nord, een kunst
matige ijsbaan a l'instar de Paris, inrichtte.
Weinige weken geleden nuwas de Pöle
Nord voor de zomermaanden herschapen in
een Palais d'Eté, waar allerlei voorstellingen
werden gegeven.
Dit theater, alsmede de fabriek der Société
frigorifiqueis Woensdag ochtend in een
ommezien door het vuur vernield. De lichte
constructies,in hout, de geschilderde decors van
het zomertheater vlamden als een lucifer,
aangewakkerd als zij waren door een feilen
Zuidoostenwind, die vrij spel had in de voor
de Iuchtverversching als jaloezieën openge
werkte ramen der hallen, en ofschoon deze
geheel in steen, ijzer en glas opgericht, minder
dan eenig ander gebouw het vernielend ele
ment schenen te moeten duchten, waren zij
in zeer korten tijd een hoop puin.
De oorzaak van den brand is onbekend.
De hallen zijn in 1874 opgericht.
De „zwarte bende» (Bande Noire du
Centre), welke geruimen tijd in Henegouwen
een aantal diefstallen pleegde (van Jan 1892
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de Meierijsche Courant.)
98
Twee en veertigste hoofdstuk.
Paul Harmant reikte zijn medeplichtige een
briefje over, die dit haastig aannam en nieuws
gierig doorlas
//Lucia werd te vondeling neergelegd in 1861 of
1862 bij het gesticht der gevonden kinderen te
Parijs, waar zij onder nummer 9 opgeschreven
werd."
„Welnu?" vroeg hij dan.
„Begrijpt gij mij niet?"
„Nog niet. Dat erken ik."
„Wij moeten trachten er achter te komen door
wie zij daar werd nedergelegd.
„Nu geraak ik het pad heelemaal bijster. Wat
kan u aat schelen En hoe kan u dat van eeni-
gen dienst zijn Bovendien zal men ons alle
inlichting weigeren, zoo wij de voorwerpen niet
kennen, die met het meisje werden gedeponeerd
en in het proces-verbaal opgeteekend staan."
„Van dat proces-verbaal moeten wij inzage
hebben."
„Kent gij een ander middel daartoe dan het
register te gaan stelen in het gesticht?"
„Wat het ook koste, ik moet weten of ik het
juiste voor heb."
„Wat gelooft gij dan
„Dat Lucia de dochter is van Jeanne Fortier,
die tot levenslange gevangenisstraf werd veroor
deeld."
„En waarom veronderstelt gij dat?"
„Eerstens om haar naamHet kind van
Jeane Portier heet Lucia."
„Zij zal toch wel niet de eenige Lucia in de
wereld zijn."
„Ten tweede haar leeftijd
„Daaruit valt ook niets te besluiten."
„Haar gelaat eindelijk..... Zij gelijkt als twee
tot Nov. 1893 een zestigtal), zal nu voor het
gerechtshof te Bergen terechtstaan.
Er zijn dertien beschuldigden, onder welke
twee vrouwen. Een der voornaamsteu van
de bende, Van Ham, bijgenaamd Manchot,
stelde zich in Nov. 11. vrijwillig in handen
van de politie en wees zijn medeplichtigen
aan. Twee dezer, Delhoux en Dumeunier,
zijn ook schuldig aan den moord van een
echtpaar te Naast, van welke misdaad Van
Ham alleen geweten heeft.
In zake het vergiftigingsproces van me
vrouw Joniaux is Dinsdag te Antwerpen in
het kabinet van den rechter van instructie
Hayoit eeue belangrijke bijeenkomst gehouden.
Van Schoor, procureur generaal, en Servais
advocaat generaal bij het hof van appel, die
uit Brussel waren overgekomen, hebben den
geheelen namiddag met Berré, procureur des
konings te Antwerpen en Hayoit over de
zaak gesproken. In den loop van het on
derhoud kwam ook de directeur der gevan
genis te Antwerpen er bij.
Over het verhandelde wordt een diep stil
zwijgen bewaard, ma2r naar het schijnt heeft
de voorloopige invrijheidsstelling van meviouw
Joniaux het onderwerp der bespreking uitge
maakt. Verscheiden leden der rechtbank
hebben reeds verklaard dat zij wegens de
onverklaarbare langdurigheid der instructie
voornemens zijn, niet te stemmen voor ver
lenging van het bevel tot inhechtenisneming.
Tegen dezen Zaterdag was de rechtbank in
raadkamer samengeroepen om eene nieuwe
beslissing te nemen. Ook heeft het parket
bij de experts er op aangedrongen dat zij
het verslag zouden inleveren. Maar hun
onderzoek eindigt eerst in het eind van Juli,
en de rechter van instructie Hayoit heeft
meegedeeld dat de instructie in de eerste
dagen van Augustus zou gesloten worden.
Daarmee hoopt hij van den magistraat eene
laatste bevestiging van het bevel tot inhech
tenisneming te verkrijgen.
Sedert Maandag is de geheele Brussel-
sche politie op de beenom de daders te
ontdekken van een stoutmoedigen diefstal, in
druppelen water op Jeanne Fortier, toen deze van
hare jaren was."
„ZooDat heeft iets meer te beteekenen!
Indien gij u echter onder dit opzicht maar geen
groote illusies vormt."
„Ik ben zeker van mijn geheugen."
„Zulke gelijkenis zou voldoende zijn om zeker
heid te verschaffen, of althans eene zeer groote
waarschijnlieid."
„In 1861 werd Jeanne Fortier veroordeeld" ging
Paul Harmant voort. „In 1861 of 1862 werd Lu
cia in het gesticht opgenomen. Er bestaat hier
een groote samenhang. Toen de voedster niet
meer betaald werd, neeft zij het kind wellicht
naar Parijs gebracht, na de vereischte verklaring
in de plaats harer inwoning te hebben afgelegd."
„Dat alles is zeer goed aan te nemen ant
woordde Ovidius„doch ik begrijp niet wat u
dit baten kan."
„Maar vat gij dan niet, dat, zoo Lucia werke
lijk Jeanne Fortier's dochter is, hoe het dan ook
overtuigend i3 bewezen dat zij het kind eener
diefegge, eener brandstichtster, eener moordenares
is? Zal Jules Labroue's zoon de dochter der
moordenares zijns vaders niet met afschuw van
zich afstooten
„Uitstekend! Uitstekend! Nu heb ik het be
grepenGeen woord meerGenoeg Ge
noeg
Dan moet er gehandeld worden."
„Zeker. Maar hoe? Ik herhaal het u, dat wij
in het gesticht der gevonden kinderen niet om
inlichtingen behoeven aan te komen
„Waarheen zullen wij ons dan wenden?"
„Weet gij hoe de voedster van Jeanne Fortier's
dochter heette?"
„Neen.*
„Waar woonde zij
„Te Joigny."
„Welnu, dan zal ik naar Joigny gaan."
„Wanneer vertrekt gij
„Morgen vroeg."
„Hebt gij geld noodig
„Wat een vraag! Amanda heeft mij werkelijk
uitgezogen."
Ovidius loog hier als een gauwdief. Doch het
was een middel om zijne beurs te vullen."
„En wellicht zal ik de verklaringen, die ik heb
in te winnen, peperduur moeten betalen. Maar
wat kan dat scnaaen? Gij zijt zoo rijk! En het
de Bank BalserArembergstraat, te Brussel
gepleegd.
Twee inkasseerders der bank hadden voor
200,U00 fr. opgehaald en kwamen bij den
kassier hun geld afgeven. Terwijl zij het
zilver telden, verdwenen eensklaps 183 bank
biljetten van 1000 fr. Men zocht en zocht
opnieuw de 183,000 francs wareti verdwe
nen. Een onderzoek bij de bedienden leidde
tot niets. De twee inkasseerders, die het
slachtoffer zijn van dezen diefstal, zijn eerlijke
bedienden.
Men heeft vermoeden op twee deftig ge-
kleede heeren, die daar rondslenterden, ter
wijl de bedienden, hun geld telden.
De nummers der bankbiljetten zijn niet
bekend.
Een jong meisje te Arengosse (Fr. dep.
Landes) heeft een moord gepleegd, maar om
haren vader te verdedigen. Barsacq, opzichter
op de goederen van baron Gérard, een niet
algemeen bemind man, werd onverhoeds aan
gevallen door zekeren Laboual, die hem on
barmhartig sloeg. Op zijn geroep van „moord!"
kwam zijn vrouw toesnellen, maar ook zij
kreeg hevige slagen. Toen kwam de dochter
van den opzichter, Maria Barsacq, er op aan,
met een revolver in de hand, en zij loste,
na een herhaalde waarschuwing, twee schoten
op den aanvaller, waardoor deze doodelijk
gewond neerviel,
Maria Barsacq werd in hechtenis genomen,
maar waarschijnlijk zal zij, om de bijzondere
omstandigheden, waaronder de moord ge
pleegd werd, voorloopig weder op vrij voeten
worden gesteld.
HAMBURG, 11 Juli. In de Vrijhaven is
Woensdagnacht brand uitgebroken in pakhuis
no. 5, welke oversloeg op pakhuis no. 6.
Groote hoeveelheden koffie en tabak zijn
verbrand. De schade wordt geraamd op
ongeveer D/g millioen mark. Het duurde 5
geldt het geluk uwer dochter!"
De valsche Paul Harmant haalde een bundel
bankbiljetten te voorschijn en reikte dien aan
Ovidius over.
„Dank u zeerzeide Ovidius, zonder ze zelfs
te tellen, in den zak stekend. „Morgenvroeg met
den eersten trein vertrek ik naar Joigny."
De bandieten namen afscheid.
Het was een prachtige dag geweest, wij hebben
het reeds vroeger opgemerkt. Na het vertrek
haars vaders gevoelde Mary behoefte aan versche
lucht, aan verstrooiing. Zij was uitgereden en
had aan den koetsier het adres van den schilder
Stephaan Castel gegeven.
De jonge dame had daarbij een bepaald doel.
Toen Mary zich aanbood was de schilder in
zijn atelier en voltooide een stuk, dat hij eenen
twintig jaar geleden ontworpen en geschilderd
had. Thans had hij het, zooals wii weten, Georges
Darier aangeboden, wiens voogd hij geweest en
wiens beste vriend hij steeds gebleven was.
Bij hem op de tafel stond het kartonnen
paardje, dat ook bij het tableau behoorde.
Stephaan Gastel ontving juffrouw Harmant met
een waar genoegen, doch tevens werd hij droevig
aangedaan door den ziekelijken toestand, waarin
zij verkeerde.
„Mejuffrouw komt mij wellicht beknorren
zeide de artist, „daar ik geen nieuwe aankoopen
voor hare galerij heb geaaan."
„Wees gerust," antwoordde Mary. „Een geheel
ander doel brengt mij heden tot u. Ik kom u
een dienst vragen."
„Des te beter. Hebt gij den vriend noodig of
den artist
„Den artist."
„Even als de vriend is hij ter uwer beschikking."
„Het is steeds mijne gewoonte mijn vader op
zijn verjaardag een cadeautje te vereeren. De dag
nadertNog twee maanden. Begrijpt gij mij
niet
„Ik geloof het wel. Gij zoudt uw vader uw
portret willen schenken, niet waar?"
„Jui.-t! En ik reken op u."
„Van ganscher harte wil ik u helpen. Ik heb
wel veel onderhanden, maar ik zal alles terzijde
stellen om u aangenaam te kunnen zijn."
„Gij zijt de beminnelijkste der menschen."
„Dat compliment verdien ik niet, mejuffrouw!
doch daar het van u komt, neem ik het aan. Is
uren om den brand meester te worden. Per
soonlijke ongelukken kwamen niet voor.
Volgens de jongste berichten uit Amerika,
bepaaldelijk uit Chicago, acht men daar de
werkstaking nu voor goed gebroken en de
hervatting van het spoorwegverkeer zeer kort
aanstaande. Reeds loopen hier en daar weer
goederen- en personentreinen. Wel komen
hier en daar nog daden van geweld voor
een trein met troepen naar San Francisco
b.v. deden de werkstakers ontsporen en wier
pen ze in de rivier, na een stoker en drie
soldaten te hebben doodgeschoten maar
het verzet vermindert aanmerkelijk en tegen
alle verwachting hebben de naar Sacramento
gezonden troepen geenerlei tegenstand ont
moet.
De senaat sterkte inmiddels president Cle
veland's handen door een besluit te nemen,
waarbij instemming betuigd wordt met zijn
optreden. Dat was wel noodig, want de
gouverneur van Illinois b.v. (waarin Chicago
ligt) de bekende Altgeit, blijft nog steeds
protesteeren tegen de inmenging der centrale
regeering, die hij nota bene kinderwerk"
noemt, waardoor de toestand eer is verergerd
dan verbeterd. In Califoruie heeft de centrale
regeering ook zoowel van de zijde der over
heid als van het publiek bij haar optreden
tegenover de gewelddadigheden der werksta
kers niets dan tegenwerking ondervonden. De
pers steunde de beweging, de rijken, blijde
eenige gehate spoorweg directies eens te
kunnen plagen, gaven er geld voor, en de
plaatselijke overheid zagb.v. te Oakland
lijdelijk toe bij het plegen van gewelddadig
heden. Daar, te Sacramento en te San Fran
cisco zal generaal Ruger, de commandant
der Unie troepen, dan ook nog heel wat te
regelen hebben eer de orde volkomen is
hersteld.
Van de algemeene werkstaking te Chicago
schijnt niets terecht te zullen komen. Debs,
schoon weer op vrije voeten, heeft veel van
zijn gezag verloren, en aan de verdwaasden
het een portret ten voeten uit, dat gij verlangt
„Ja, zoo gij dit goedvindt."
„Hoe groot?"
„Dat laat ik aan u over."
„Hoe vindt gij deze grootte? vroeg de schilder
op een reeds aangevangen wijzend in den tuin
der pastorie, terwijl hij Jeanne's portret aanduidde,
op een derde der natuurlijke grootte.
„Dat vind ik goed," antwoordde zij.
En gedurende enkele oogenblikken stond zij in
diepe gepeinzen, als in verrukking, voor het
schilderstuk.
Eensklaps liep er eene rilling over haar lichaam.
„Wat een prachtig stuk I" riep zij uit. „En
dan is er iets, dat een bijzonderen indruk op mij
teweegbrengt."
„En wat is dat
„Het gelaat dier vrouw in 't midden der gen
darmes."
„Gelijkt dit gelaat op iemand, die gij kent?"
„Ja, 't is eene in 't oog loopende gelijkenis."
„Van wie spreekt gij, mejuffrouw?"
„Van een jong meisje, een en twintig of|hoog-
stens twee en twintig jaar oud, van eene naaister,
van madame Augustine, mijne modiste."
„En die heet
„Lucia.Zoudt gij haar toevallig kennen?"
„Neen, mejuffrouw. Dat geloof ik althans niet
Waar woont die Lucia?"
„Op de Bourbonkade, nummer 9."
„Lucien Labroue's verloofde heet ook Lucia,"
dacht Stephaan, „en woont ook ep de Bourbon
kade."
En dan voegde hij er luid bij
„De wereld is zoo vol toevallige gelijkenissen!...
't Is dan deze grootte, die gij verlangt, niet waar,
mejuffrouw
„Als 't u belieft, mijnheer."
„Staande?"
«JaHoe dikwijls zal ik moeten poseerenP"
„Minstens vijf of zes maal."
„Gij zult mij uwe uren opgegeven."
„Uwe uren zijn de mijne, mejuffrouw. Ik ben
tegenwoordig steeds thuis. Gij kunt komen, wan
neer gij wilt."
Wordt vervolgd.