Nummer 58. Zondag 22 Juli 1894. 17e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Gemeenteraad van Waalwijk, UITGEVER: ANTOON TIELEN, Bij lit nummer behoort ern BIJVOEGSEL. FE TJ1LLETO N. De Echo van het Zuiden, Waalwij W« ra Lanptraatschc Coirnnt, Dit blad /erschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieve'» ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden •an ffin Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 1—7 regels ƒ0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naarplaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van A.DOLF Steinur, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. OPENBARE VERGADERING op Donderdag 19 Juli, v/m. 11 ure. Tegenwoordig alle leden behalve de heeren Baijens en Yan Schijndel. Voorzitter de burgemeester Jhr. van Gro tenhuis. De voorzitter opent de vergadering. Het nieuw gekozen lid, de heer J. van Dooren Jz., door den secretaris binnengeleid, legt in handen van den voorzitter de bij de wet gevorderde eeden af, en neemt zittiug na door hem te zijn geluk gewenscht. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De voorzitter deelt mede dat zijn inge komen de volgende stukken Besluit van ged. staten, houdende goed keuring van het raadsbesluit tot vaststelling van het salaris van den nieuwbenoemden onderwijzer aanvankelijk op f 650 en over Ya jaar op f700. Idem houdende de benoeming van den heer Jac. Gragtmans tot lid van het collegie var. zetters Idem houdende goedkeuring van de raads besluiten tot wijziging van de begrootingen van 1893 en 1894; Verslag der teekenschool-commissie, dat wordt voorgelezen. (Het voornaamste van den inhoud van dit verslag komt voor in het verslag der K. v. K. en Eabr. over 1893, reeds vroeger in ons blad opgenomen); Idem, houdende vaststelling van de ge- raeenterekening over 1892 na een paar wijzigingen. Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 100 „Wellicht ben ik in staat u een dienst te bewijzen. Dat zou mij zeer aangenaam zijn." Ovidius zweeg en dacht opnieuw na. De beambte op 't stadhuis zag er een allerliefste jongen uit. Hij onderzocht nog of hij de zaak aan hem kon blootleggen, doch de vrees argwaan te ver wekken, bleef hem tegenhouden. Door deze vrees bevangen stond hij op 't punt zich te verwijderen, toen eensklaps de aeur met een hevigen ruk geopend werd en een persoon van alledaagsch uiterlijk binnentrad. Zoodra de jonge beambte dezen man zag, ver bleekte hij zichtbaar en stond vol ongerustheid van zijn stoel op. „Wel, mijnheer Duchemin," riep de binnenge- komene op hoogen en brutalen toon uit, „moet ik u dan hier komen opzoeken „Mijnheer,"stamelde de beambte. „Geen praatjes meer Gij houdt mij voor den gek en ik begin er reeds lang meer dan genoeg van te hebben." „Roep toch zoo hard niet, bid ik u," sprak de jonge Duchemindie in 't geheel niet scheen te weten wat te doen. „Ik zal roepen, zoo 't mij belieftzoo hard als ik wil 1 Des te erger voor hen, die zaken durven wagen welke het daglicht niet mogen zien. Zij krijgen niets meer dan hetgeen zij verdienen Betaal mij, en ik zal heengaan „Ik heb u zeer vriendelijk verzocht nog wat te wachten." „Ik wacht nu al zes maanden Zes maanden bedriegt gij mij van week tot week. Zes maau- den springt gij met mij om als met een stioopop! En toch neb ik uw briefje slechts op het parket neder te leggen om u onmiddellijk als een boos wicht door de gendarmen te doen grijpen en wegvoeren 1« De voorzitter herinnert dat de vorige ver gadering in handen van B. en W. is gesteld het adres van den heer Van Everdingen betreffende de sloot in de Nieuwstraat. Ter ondersteuning van dat adres is inmiddels nog ingekomen een schrijven van Klijberg c.s.; dit adres wordt voorgelezen; adressanten vragen geheele demping en rioleering. Het dag. bestuur stelt voor demping en rioleering van het gedeelte achter het huis van Bonaerts en dat bewoond door Van Everdingen, zijnde eene lengte van 26 M. De heer Mombers//ik meen dat de be doeling van adressanten is demping en rio leering van het geheel.'" De voorzitter: //niet van het eerste rekest." De heer Quirijns //hoe groot is het 2e gedeelte De voorzitter: „49 M. Het eerste gedeelte is begroot op f271; 't geheel op f835." De heer Mombers; „ik acht het wensche- lijk de heele sloot te dempen, eer houden de o mwonenden toch niet stil; maar daar de sloot eigendom is van particulierenis het billijk dat zij ook iets bijdragen in de kosten. De voorzitter: „hiertoe zijn vroeger reeds pogingen aangewendmaar zonder gevolg. Als de sloot gedempt ismag toch niet anders gebouwd worden dan op de aan te geven rooilijn. Het werk is zeker van groot belang voor de omwonenden, maar het grootste belang is de bevordering van den openbaren gezondheidstoestand; wellicht worden epide mieën voorkomen." De heer Van Tilburg„Evenzeer is 't noodig den Singel te verbeteren." De voorzitter„dit zal ook geschieden wellicht binnen 14 dagen. Maar laat ons nu bij ons onderwerp blijven." üe heer Verbunt„aangezien de toestand in de Nieuwstraat vóór en achter den dam „Ik verzoek u een laatste uitstel,nog slechts acht dagen. „Ta-ra-ta-taIk zal nog uitstellen tot morgen. Zoo morgen avond de duizend franken, die ik u geleend hebdaar de handteekening van uw oom voor mij meer dan een voldoende waarborg was, niet in mijn bezit zijn, wees dan overtuigd, dat er ongelukken zullen gebeuren. Vergeet aat niet, gij schriftvervalscherDan zal ik zelfs uwe moeder niet gaan opzoeken om haar te vragen, dat zij het geld door haren zoon gestolen terug- geveIk zal de stukken bij den prokureurder republiek brengen, en dan staat de weg naar het gerechtshof voor u openTot morgen avond, mijnheer Duchemin!" En de schuldeischer vertrok, even woedend als hij gekomen was. De jonge beambte liet zich op zijn zetel neder- vallen, hoogst ontsteld, geheel vernietigd, en bedekte het gelaat met beide handen. Tusschen zijne vingeren door zag Ovidius overvloedige tranen vloeien. „Neem mij niet kwalijk, mijnheer," sprak hij eensklaps, den ongelukkige naderend, „neem mij niet kwalijk, (lat ik geheel onvrijwillig ge tuige ben geweest van deze zeer droevige scène. Ik zou er heel wat voor willen geven, zoo ik het geheim niet had leeren kennen, dat die man u in mijne tegenwoordigheid op zulke brutale wijze naar het hoofd heeft geworpen „Mijnheer,stamelde de jongman, niet we tende wat te zeggen. Eindelijk verhief Duchemin het hoofd en zeide, terwijl overvloedige tranen hem uit de oogen vloeiden „Het is eene rechtvaardige straf, mijnheer. Ik heb eene groote fout begaan, meer dan eene fout, eene misdaad. De mandien gij zooeven gezien hebt, is een groot koopman van Joigr.y, die met mijn oom in handelsbetrekkingen staat. Verleden jaar had ik kennis gemaakt met een meisje, dat ik dolzinnig beminde. Al hare verlangens wist ik te voorkomen om de schoone aan mij te hech ten, en toch had ik noch geld, noch crediet. Eene ware dolzinnigheid maakte zich van mij meester. Ik schreef twee wissels, bootste het schrift na van mijn oom, in wiens naam ik de wissels accepteerde en bracht ze bij dien man, die bereid was mij de stukken te escompteeren. Toen de vervaldag gekomen wa3 kon ik niet betalen. Ik ging den persoon opzoeken, die de wissels geës- gelijk is, stel ik voor de heele sloot in eens te dempen en daarna te riooleeren." De heer Hoffraans„dat werk is niet noodig van den dam tot de Putsteeg; laat dus den raad, ook met het oog op de kosten, waarvoor geen geld voorhanden isdit jaar het door B. en W. voorgestelde gedeelte maken; men kan dan zien of t ook voor 't ander gedeelte noodig is en, zoo ja, dit later laten maken." De heer Quirijns steunt het voorstel Ver- buut, dat, in stemming gebracht, wordt aan genomen met algemeene stemmen, uitgezon derd die van den heer Hoffmans. Verder wordt bepaald dat de kosten zul len worden gedekt door eene geldleening. Goedgekeurd wordt eene voorgestelde wij ziging der begrooting van 1894. De voorzitter„liet dag. bestuur vraagt machtiging om onderhands aan te besteden de levering van de zuiveringstoestellen voor de gasfabriek aan de firma Rogier, Nerinckx en Richter voor f2710; eene andere bin- nenlandsche firma gaf als prijs op f 2885 en twee buitenlandsche firma's waren, nog hooger." De heer Timmermans van Turenhout: „ik zou in dit geval zijn tegen onderhandsche en liever zien openbare aanbestedingdit zou met het oog op de concurrentiezeker zijn in 't belang der gemeente." De voorzitter: «dat geloof ik niet; wij hebben prijsopgaaf gevraagd aan 4 bekende huizen en de firma Rogier, die ook goed bij gedeputeerde staten staat aangeschreven, was het laagstedan hebben wij ook te doen met een Hollandsch huiswat altijd veel gemakkelijker is dan met een buitenlandsch." De heer Timmermans van Turenhout „daarvoor is de controle. Met een goed bestek en goede condities zou ik niet daar tegen opzienen in alle geval is de raad compteerd had en op het punt stond deze naar mijn oom te zenden, en, rood van schaamte, bekende ik hem alles, terwijl ik tevens 't moge lijke in het werk stelde om hem met schoone beloften te paaien. Hij verleende mij zes maanden uitstel. Deze zes maanden verliepen; ik hoopte in staat te zijn mijne schuld te betalen. IJdele hoopIk kon niet. Die man zal mij ten verderve richten; gij hebt het gehoord. En ik heb het ver diend. Ik zal dan ook zonder mij te beklagen de straf der misdaad lijden, die ik bedreven heb. Maar mijne arme moeder, die geheel onschuldig is, zal er van sterven. O, waarom heb ik geen weerstand weten te bieden aan de verleiding." „Ontmoet gij dat meisje nog ooit vroeg Ovidius. „Neen, mijnheer." „Bemint gij haar dan niet meer „O, dat is de zaak niet. Toen ik geen midde len meer had, heelt zij mij alleen laten staan." „En voor een dergelijk schepsel hebt gij de gevangenis getrotseerd „Ik herhaal het, mijnheer. Ik was volkomen dolzinnig." „Kortom, gij zoudt dan duizend franken noodig hebben om uit uwen nood geholpen te zijn „Duizend franken en den intrest sedert zes maanden." „Wat zult gij aanvangen?" „Er blijft mij slechts over te kiezen tusschen twee uitersten." „Welke uitersten?" „Mij in 't water te werpen of de gendarmes af te wachten, die mij weldra zullen aanhouden." „U verdrinken! Lafaard! Wend u tot uwe moeder „Mijne moeder heeft geene middelen. Zij leeft te Dijon van eene kleine lijfrente, die haar ge maakt is." „Tot uw oom dan „Mijn oom is onverbiddelijk in dergelijke zaken. Hij zou zijn onteerden neef zonder medelijden verloochenen." „Wanneer verlaat gij uw bureau „Na eenige oogenblikken. Het is bijna tijd." „Waar woont gij „Naast het stadhuis." „Alleen „Ja, mijnheer. Ik heb u reeds gezegd, dat mijne moeder te Dijon woont." „Waar gebruikt gij uw middagmaal beter verantwoord bij openbare aanbesteding." De heer Verbunt„ik stem volkomen in met den heer Timmermans van Turenhout." Het voorstel van den heer Timmermans van Turenhout in stemming gebracht wordt aangenomen met algemeene stemmen (1). De heer Timmermans van Turenhout: „ik wenschmijnheer de voorzitter, aan het collegie van B. en W. de vraag te richten, of zij zich reeds vergewist hebben omtrent den toestand aan den Maasmondhoofdza kelijk wat betreft de werking van de pont aan het overzetveer." De voorzitter „ja, het dagelijksch bestuur heeft zich persoonlijk van de werking over tuigd de ingenieur heeft de pont voor ons laten werkenwe waren in drie minuten over en ook weder in drie minuten terug. B. en W. waren tevreden." De heer Timmermans van Turenhout: „ik heb 't zelfde ondervonden ik was in drie minuten over maar in de terugkomst werkte de motor niet; de pont moest toen overge- draaid worden. Om 't groot belang der zaak verzoek ik B. en W. hunne aandacht voortdurend op deze aangelegenheid geves tigd te houden. De heer Verbunt: „het dagelijksch bestuur heeft dan wel een gunstig oogenblik ge troffen ik, integendeel, reeds meermalen slechtmeJ rijtuigen loopt men steeds ge vaar stukken te krijgen, en met zware vrach ten kan men niet over; er is bepaald groote verbetering noodig." De voorzitter„burgemeester Boll was ook tegenwoordig en ook tevreden." De heer Verbunt: „dat is wel mogelijk, maar sedert is hij door de opgedane ervaring van meening veranderd en zeker zal deze medewerking verleenen als gerekwesteerd wordt om voor deze streek te eischen waarop zij recht heeft. „In het hotel de la Cigogne." „Daar ben ik ook afgestapt. Wij zullen saam dineeren." Duchemin staarde den vreemdeling verwonderd aan en vroeg zich af, waarom hij, die volkomen op de hoogte zijner misdaad was, zooveel gene genheid voor hem aan den dag legde." „Ik ben tot uwen dienst, mijnheer," zeide hij. „Hoe heet uw schuldeischer „Petitjean." „Waar woont hij „Op de kade. Vijf minuten van hier." „Vat uw höed en breng mij bij hem." „Bij hem herhaalde bevend Öuchemin. „Zeker." „Maar hij zal mij nog eens met verwijtingen en beleedigingen overladen.» „Vrees niets. Kom maar.' De jonge Duchemin gehoorzaamde werktuigelijk. Vijl' minuten later arriveerden beiden bij den wijnkoopman. Een kuiper, die op het voorplein werkzaam was geleidde hen naar het bureau. Ovidius opende de deur en liet Duchemin voorgaan. Toen de man zijn schuldenaar zag binnentre den, sprong hij op, rood van woede, en vroeg op hooghartigen toon „Wat komt gij hier doen Spreek Ovidius antwoordde „Iets, dat gij zeker wel zult goedkeuren; mijn heer Duchemin komt zijne fout herstellen en u betalen wat hij u schuldig is." „Hij komt mij betalen,hij riep de han delaar ongeloovig uit. „Ja, mijnheerDe heer Duchemin heeft wel is waar eene fout begaan „Zeg liever eene misdaad!' „Goed! Wij zullen niet over woorden rede twisten. Gij hebt hem gespaard en daarmede hebt gij goed gedaan. Hij is er u zeer dankbaar voor." „Ja, zeker," stamelde Duchemin met de oogen vol tranen. „Hij heeft berouw over het bedreven kwaad en zal niet meer beginnen.» „Nooit ILiever sterven I" „Ik ben een vriend zijner familie," ging Ovidius voort. „Het is gelukkig dat ik bij hem was, toen gij hem uw geld zijt komen terugvragenDat thans alles geëindigd zij Ik zal u de som betalen met den intrest er bij. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1