Staatkundig overzicht.
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
Engeland.
Italië.
mee niets anders kan vergeleken worden.
Goddank! de zin voor zedelijke grootheid
is onder ons niet uitgestorven. Allerlei tro
nen zijn omvergestooten en in het niet ver
zonken maar voor haar troon buigt de
menschheid zich toch nog vol eerbied neer.
Helaas waarom gaat onze bewondering van
haar gepaard met grievend zelfverwijt? Wij
smachten naar haar gelijk kranken naar ge
zondheid, wij denken aan haar met heimwee,
zooals ballingen aan hun vaderland. Wanneer
we haar onze hulde brengen, dan doen we 't,
terwijl een verborgen leed, een felle pijn ons
het hart verscheurt.
Wat aan onzen tijd ontbreekt, dat is die
diepe en onverstoorbare kalmte, welke de
vrucht is van zielskracht. Terwijl we in zoo
menig opzicht kinderen zi n der fortuin, voelen
we ons arm en ellendig, waar 't karakter geldt.
En daarom zijn er zoo van die uren in
ons leven, waarin 't ons voorkomt, alsof onze
beschaafde maatschappij is als een van die
prachtige stoomschepen, welke door weteu-
schap en kunst en industrie voorzien zijn van
de uitstekendste machines en van de kost
baarste geriefelijkheden en waaraan, in volle
zee, op een gegeven oogenblik, de steenkolen
beginnen te ontbreken en ziedat groote,
prachtige schip is eensklaps niets meer dan
een speelbal van wind en golven
Vóór alle dingen is het noodig, dat we
een voldoenden voorraad van beweegkracht
opdoen voor onze maatschappij. (R.N.)
Frankrijks kamers hebben de rij der op
recès gegane wetgevende lichamen besloten
na een zitting, welke, voornamelijk door het
laatste gedeelte ervan, nog lang in herinnering
zal blijven als een'e der stormachtigste, waarop
de Fransche parlementaire geschiedenis zich
kan verheffen. Zóó wel is de oppositie ge
slaagd in haar obstructie-taktiek, dat ver
schillende op afdoening wachtende zaken
zijn moeten blijven liggen tot de nieuwe zit
ting in *t najaar.
De zoo pas gesloten zitting, waarbij een
socialistische afgevaardigde pogingen deed
om de lui nog een beetje bijeen te houden,
welk streven deerlijk mislukte, heeft juist zes
maanden en negentien dagen geduurd, van
9 Januari af, terwijl de gemiddelde duur van
een zitting is vijf maanden. In dien tijd
heeft de kamer 86 bijeenkomsten gehouden,
14 er van waren gewijd aan de anarchisten-
wet. Het resultaat van deze talrijke en
langdurige beraadslagingen is, afgezien van
de wet op de pensioenkassen voor mijnwer
kers en de veelbesproken anarchisten-wet
nihil. Er is in Frankrijks kamer weer veel
gesproken, er is geageerd, en geïntrigeerd
doch tot praktische resultaten op velerlei
gebied is men niet gekomen. De radicale en-
de sociaal-democratische minderheden met
haar onafgebroken stroom interrupties en
interpellaties dragen in hoofdzaak de schuld
van deze betreurenswaardige tijdverspilling.
In October of November moet de beraad
slaging over de begrooting voor 1895 een
aanvang nemen.
Of daar in het verre Oosten China en
Japan elkander ter zake van Corea nu wer
kelijk den oorlog hebben verklaard is nog
altijd onzeker, maar kan ons op het oogen
blik ook tamelijk onverschillig wezen tegenover
het thans boven allen twijfel verheven ieit
dat men er bezig is elkander te bevechten.
Het eenige wat nog, in zake die al ot niet
zoo lang gezocht hebben, zonder iets te vinden.
Zie eens hier brigadier.*
De brigadier nam het heft uit de handen van
den gendarme over en beschouwde het met alle
aandacht.
„Ja, waarlijk/ zeide hij. /Werkelijk dit gebroken
lemmet schijnt volkomen te passen bij het stuk,
dat door den kommissaris gevonden werd.
„Laten wij ons haastenWij moeten den kom
missaris brengen wat wij gevonden hebben.'
„Wij gaan onmiddellijk,'- antwoordde de bri
gadier, en, voegde hij er bij, terwijl hij tot den
wegwerker sprak„Zoo het werkelijk waar is,
wat wij veronderstellen, dan kunt gij u vleien
eene goede vondst gedaan te hebben. Wij zullen
elkander terugzien.'
En door Larchaut gevolgd, keerden zij naar
Bois-Colombes terug.
Met versnelden pas gingen zij naar de plaats,
van waar zij gekomen waren.
De twee gendarmes haastten zich naar het bu
reau van den kommissaris en werden onmiddellijk
bij den magistraat toegelaten, die zich in zijn
kabinet bevond.
„Wat voert u hierheen?' vroeg hij hun. „Hebt
ge mij iets nieuws mede te deelen
„Ik geloof het wel, mijnheer de kommissaris.
Iets nieuws en iets zeer belangrijks.'
„En dat is?'
„Ziehier
En de brigadier toonde het heft, waaraan nog
een gedeelte van het mes vasthield.
Na dit voorwerp een oogenblik beschouwd te
hebben, riep hij uit:
„Ziedaar wat ik u opgedragen had te zoeken.'
„Dat is ook onze meening, mijnheer de kom
missaris.'
„Het i8 gemakkelijk genoeg zich daarvan te
verzekeren.'
De ambtenaar opende haastig eene lade van
zijn bureau en haalde er het stuk uit, dat in
Lucia's nabijheid gevonden was.
Hij bracht de gebroken stukken bijeen en zag
dat deze volkomen aan elkander pasten.
„Ja,* zeide hij dan, „ziedaar het geheele mes."
„Thans kunnen wij ook te weten komen waar
het gekocht is," hernam de brigadier, „en mis
schien wel door wien. Het adres van den fabri
kant staat op het mes. Niettegenstaande de roest
zal dit nog wel te ontcijferen zijn/
gedane oorlogsverklaring, belang heeft, is
dat, zoolang die verklaring nog niet officieel
gedaan werdonderhandelingen nog altoos
zekere kans van slagen hebben. En die
schijnen inderdaad nog altijd gaande te zijn.
Daarbij is op het oogenblik, behalve Enge
land, ook Italië werkzaam, welke beide mo
gendheden eenige voorstellen van China, de
Coreaansche zaken betreffendaan Japan
hebben overgebracht, dat zich zijn antwoord
heeft voorbehouden.
Genoemde mogendheid achtte zich inmid
dels gerechtigd vast handelend op te treden,
en zoo werd Zaterdag bij de Japansche Le
gatie te Londen uit Yokohama het volgend
bericht ontvangen
„Tengevolge van groote uittarting zijn
drie Japansche oorlogsschepen genoodzaakt
geweest bij Fontao een aanval te doen op
Chineesche oorlogsbodems. Een daarvan
hebben ze genomen, terwijl men daarenboven
een Chineesch transportschip met soldaten
aan boord deed zinken. De andere Chinee
sche schepen ontsnapten. De Japanners
leden in dit gevecht geenerlei verlies."
Volgens eeue Reuter-dépêche uit Shangai
heette het, bij het eiland Shopiont door een
Japansche torpedo-boot in den grond geboorde
Chineesche transportschip de Kow-Shing en
had het 1500 man aan boord, waarvan slechts
40 gered konden worden door de Fransche
kanonneerboot Lion. Al de anderen, onder
welke ook eenige vreemdelingen, zouden den
dood hebben gevonden.
Nog vermeldt een ander Reuter-bericht uit
Shangai of het een ander geval of slechts
eene andere lezing van het bovenvermelde
is valt nog niet met zekerheid uit te maken,
maar het laatste dunkt ons zeer waarschijnlijk
dat drie Japansche oorlogsschepen den
27en Juli bij Asan twee Chineesche oorlogs
bodems ontmoettende Chenquen en de
Kotze, die met een adviesjacht zeven trans
portschepen begeleidden. Een gevecht ont
stond, waarvau de uitslag was, dat de twee
oorlogs- en zes der transportschepen ontkomen
konden, maar het adviesjacht viel den Ja
panners in handen en een transportschip werd
in den grond geboord.
Dienzelfden dag deden te Asan de Japan
ners eenen aanval op de Chineezen, maar
daaromtrent worden geen bijzonderheden
medegedeeld. De Engelsche kruiser Tortoise
vertrok van Shangai naar Chefoo, om de
Engelsche onderdanen aldaar te beschermen.
Terzelfdertijd traden de Japanners ook te
land, en wel in de Coreaansche hoofdstad
Seoul, handelend op. Ze verlangden, dat de
koning de Chineesche troepen zou verzoeken
weg te trekken, wat geweigerd werden
daarop ontstond een kort gevecht, 't welk er
mede eindigde, dat de Japanners het paleis
des konings bezetteden en waarschijnlijk ook
Z. M. zeiven gevangen namen. Koning Li
Hui riep hieljpp de tusschenkomst in der
Europeesche vertegenwoordigers.
Bij dit bliksemsnelle handelen der Japan
ners steekt merkwaardig af de langzaamheid
der Chineezen. Eerst nu verneemt men, dat
de hoofdmacht der Chineezen zich in bewe
ging heeft gesteld en de Coreaansche grens
heeft overschreden.
De in Japan gevestigde Chineezen verlaten
het land. Japan gaf last aan de landmacht
en marine-reserve zich gereed te houden.
Ziet het er dus aanvankelijk voor Japan
lang niet ongunstig uit, op de lange baan
is te wachten en, in het belang der bescha
ving te vreezendat het tegen den kolos
niet bestand zal wezen. Volgens het oordeel
van eenen deskundige, het Bntjche parle
mentslid sir Thomas Sutherland, president
De kommissaris keek een oogeblik aandachtig
op het mes en las
„Rousard, fabrikant, Bourbonkade, no. 9."
Op hetzelfde oogenblik schoot hem een rilling
door de leden.
„Bourbonkade, no. 91' herhaalde hij. „Maar dat
is het adres van juffrouw Lucia 1 Het mes des
moordenaars zou dan gekocht zijn in hetzelfde
huis, waar Lucia woont
„Mijnheer de kommissaris," merkte de brigadier
op, „het stuk lemmet door u opgeraapt, bewijst
dat het mes nieuw was. Het is dus waarschijn
lijk dat de moordenaar het pas gekocht had.'
„Dat schijnt allernatuurlijkst," antwoordde de
magistraat. „Wij zullen een onderzoek instellen.
Ik ga heden morgen nog naar Parijs en zal het
hoofd der openbare veiligheid een bezoek bren
gen. Dan zullen wij overleggen of er eenig uit
gangspunt te vinden is, om op het spoor des
moordenaars te komen.Wat er ook van zij,
ik feliciteer u, mijne heeren en ik zal mij
gelukkig achten dit nog met meer recht te kunnen
doen zoo uwe vondst tot een gunstig doel leidt.'
Larchaut en zijn chef vertrokken.
De kommissaris van politie wikkelde de twee
stukken van het mes in een dagblad en vertrok,
zooals hij een oogenblik te voren gezegd had
naar Parijs.
Niettegenstaande de moordpoging op rekening
gesteld werd van een der dievendie de streek
onveilig maakten en dat men er aan het parket
slechts weinig aandacht aan schonk., was er een
instructierechter aangewezen om de zaak te on
derzoeken doch dit onderzoek had zich bepaald
tot eene ondervraging van Lise Perin, de brood
draagster, en van Lucia.
Na deze formaliteiten, die niets nieuws aan
den dag konden brengen, was de aangelegenheid
in portefeuille gehouden en zou er wellicht niet
gemakkelijk weer uitkomen.
Het hoofd der openbare veiligheid ontving on
middellijk den commissaris van Bois-Colombes, die
hem in enkele woorden het doel van zijn bezoek
uitlegde en hem de twee stukken van het mes
toonde, welke, bijeengevoegdjuist een geheel
vormden.
„Misschien kan dat ons een uitgangspunt leve
ren," zegde het hoofd der openbare veiligheid.
Wij moeten er onmiddellijk over spreken met den
rechter van instrutie. Kom mede naar het paleis.'
van de Peninsular and Oriental Company,
moet het noodzakelijk einde wezen, dat China
in een oorlog met Japan ten slotte overwin
nen zal. China heeft zoovele hulpbronnen
en letterlijk onuitputtelijke rijkdommen. Daar
bij is het zoo gelukkig, een man als sir Ro
bert Hart aan het hoofd van zijn geldelijk
beheer en de militaire operatien bestuurd te
zien door een zoo bekwaam krijgsman als de
onderkoning Li Hung Chang. De Japansche
schepen zijn ontegenzeggelijk beter dan de
Chineesche. Maar China kan stellig alle
ongelijkheden van dien aard goedmaken door
de massa.
In de glasblazerijen Baudoux, te Jumet
is Donderdag een ernstig ongeluk gebeurd.
Een der ovens barstte, zoodat de kokende
glasvloeistof de zaal en de kelders over
stroomde. 't Yuur tastte 't houtwerk in dat
gedeelte van 't gebouw aan, maar de brand
werd door de ijlings toegeschoten brandweer
binnen een uur gebluscht. De werklui waren
in doodelijken angst gevlucht. Men kan de
schade nog niet schatten, maar ze is in alle
geval aanzienlijk, daar 't gebouw, waar de
oven stond, geheel is vernield.
Twee rechercheurs zijn het slachtoffer
geworden van de woede van een dronken
anarchist. De beide agenten zaten in een
koffiehuis te Gent een glas bier te drinken.
In hun buurt zat zekere Pieter Baetselaer
bijgenaamd Pier den Uil, de houder van ten
danshuis. De vent was dronken en begon
te schelden op den hoofdcommissaris van
politie en een der ondercommissarissen. De
rechercheurs trokken partij voor de beschimp
ten, er ontstond een woordenwisselingen
Baetselaer werd het koffiehuis uitgezet. Toen
de rechercheurs later waren weggegaan en een
paar honderd passen van het huis waren,
kreeg opeens een hunner een messteek in de
zijde en nog een in de dij, terwijl den ander
eveneens een steek in de dij werd toegebracht.
Op het hulpgeroep der aangevallenen snelden
agenten toe en grepen den dader, die na
tuurlijk bleek het bovenvermelde individu te
zijn.
Een der slachtoffers is buiten gevaarde
andere echter levensgevaarlijk gewond. De
dader verklaarde op de vragen van den
rechter van instructie anarchist te zijn, en zei
slechts te betreuren, dat hij zich niet meer
van zijn revolver had kunnen bedienen.
Jules Lhérot, de gewezen bediende in den
restaurant-Véry, is sedert den aanslag gevan
genbewaarder, om zoo beveiligd te zijn voor
anarchistische aanslagen. Het aangenaamst,
verklaarde hij aan een verslaggever, zou het
hem zijn, indien men zich niet meer met hem
bezighield.
De anarchisten, wier zaak eerstdaags te
Parijs behandeld wordt, zijn volkomen van
alle verkeer met de buitenwereld afgesloten.
Caserio zal door Dubreuil, den deken der
orde van advocaten, verdedigd worden. Deze
zal wijzen op de jeugd van den misdadiger,
op den slechten omgang en de slechte lec
tuur van anarchistische geschriften als ver
zachtende omstandigheid.
Vijf Russische nihilisten zijn uit Spanje
verwijderd en aan de Fransche autoriteiten
overgeleverd.
Deze rechter was van oordeel, dat het gevondene
belangrijk genoeg was om er zich mede bezig te
houden.
Hem ook scheen het zonderling, dat het mes,
hetwelk voor het voltrekken der misdaad dienen
moest, in het huis gekocht was, waar het slacht
offer woonde.
Dat moest bij den moordenaar premeditatie doen
veronderstellen.
Een loopjongen ging een rijtuig halen. De in
structie-rechter en het hoofd der openbare vei
ligheid stegen in en lieten zich brengen naar het
messen magazijn aan de Bourbonkade.
De fabrikant wa9 niet thuis. Zijn vrouw ont
ving de bezoekers.
De rechter van instructie maakte zich bekend
en, ziende dat de vrouw ontroerd en ongerust
werd, haastte hij zich er bii te voegen
„Wees zonder vrees madame. Gij zijt in gee
nerlei slechte zaak betrokken. Wij komen slechts
tot u om enkele inlichtingen.'
„Ik ben tot uwen dienst, mijne heeren. Wat
is er?"
Het hoofd der openbare veiligheid toonde het
gebroken mes en zeide
„Ziehier een wapendat uit uw atelier komt
niet waar?'
„Dat is onbetwistbaar antwoorde de koop
vrouw, na het mes een oogenblik te hebben na
gezien. „Ziedaar onze naamons adres ons fa
brieksmerk.'
„Niettegenstaande dit mes verroest isschijnt
het toch nog geheel nieuw te zijn,* merkte de
instructie rechter op.
„Ja, dat i9 duidelijk."
„Kunt gij u den persoon nog herinneren, wien
gij het mes verkocht hebt
„Wij verkoopen zeer veel. Doch nu is mijn
man in den winkel, dan ik en dan weer een be
diende. Ik kan u dus moeilijk een juist antwoord
geven. Doch alles wat verkocht wordt, schrij
ven wij steeds met den datum van verkoop in
een daartoe bestemd register op. Ik zal eens zien
en dan zal het spoedig blijken of mijn man of
de bediende in den laatsteri tijd nog iets derge
lijks verkocht heeft.
De koopvrouw zocht haar boek na en hernam
na enkele oogenblikken
„Neen, dat is niet het geval.'
„Wanneer hebt gij dan dit mes verkocht?"
De Lyonsche kellner Morel, die na den
moord, op Carnot gepleegd, deelgenomen had
aan plundering van Italiaansche inrichtingen,
is tot 5 jaar gevangenisstraf veroordeeld.
De procureur generaal verzekerde, bij de
behandeling der zaak van Herz, dat in brieven
en telegrammen uitdrukkingen voorkomen
die men nauwelijks vindt in de schandelijkste
gevallen van afzetterij.
Degouy, een der twee gearresteerde
spionnen moet voornemens geweest zijn
onder een pseudoniem een geschiedenis zijner
gevangenschap in Duitschland te schrijven
doch op een wenk van hoogerhand heeft hij
hiervan afgezien.
Het was Zaterdag de honderdste ge
denkdag van het eind der Fransche revolu
tiedagen de onthoofding van Robespierre.
Le Figaro wijdt een zijner eigenaardige, met
afbeeldingen uit dien tijd geïllustreerde ge
denknummers aan een uitvoerig verhaal van
den val dezer grootheid.
De bank van Engeland heeft Vrijdag het
200jarig bestaan gevierd. Zij werd den 27en
Juli 1694 gesticht door een Schot, William
Patterson. Zij leende het eerst geld aan
koning Willem III 1200000p.st. tegeneen
rente „kom daar nu eens om!" van 8
percent.
Zaterdag ochtend omstreeks 4 ure
ontstond bij Dungenes eene aanvariag tus-
schen de Hamburgsehe bark Ernst en het
stoomschip Castor, uit Amsterdam. Dit
stoomschip zonk. De manschappen en passa
giers zijn te Folkestone geland.
De Ernst, zwaar beschadigd,ligt voor anker.
Een tweede telegram, uit Londen, luidde:
Slechts 25 man der equipage van de Castor zijn
gered. Drie zijn verdronken.
Zaterdag hebben de gezworenen al de
aangeklaagden in het proces der BancaRo-
mana vrijgesproken. Het publiek hoorde den
uitslag met verontwaardiging aan, behalve
natuurlijk de vrienden en bloedverwanten van
Tanlongo en Lazzaroni. De president deelde
de uitspraak der jury mee en voegde er
slechts de woorden bij: „gij kunt gaan."
De Capitale noemt de beslissing der ge
zworenen een „schande voor Italië," te meer
daar de Italiaansche rechtbanken met de
uiterste gestrengheid tegen iederen kleinen
overtreder te werk gaan. De aangeklaagden
werden dadelijk op vrije voet gesteld. Tan
longo was zoo ontroerd, dat hij zijn verdedi
ger, den oud minister van justitie Pessina
weenend omarmde. Toen de vrijgesprokenen
de gerechtszaal verlieten, had er een walgelijk
schouwspel plaats. Het bovengenoemde deel
van het publiek juichte Tanlongo toe, bege
leidde hem; eenigen zelfs wilden de paarden
van het rijtuig van den verdienstelijken? man
afspannen, om hem in triomf naar zijn paleis
te voeren. Later verzamelde zich die menigte
voor de woning van Tanlongo, die nota bene
van het verknoeien vau vele millioenen en
van het maken van valsch bankpapier over
tuigd is, en juichte hem zoo levendig toe
dat de man eindelijk op het balkon verscheen
en voor de ovatie zijn dank betuigde. Deze
tooneelen wijzen op ziektetoestand in het
zedelijk gevoel bij een zekere klasse. De
bladen zijn over het algemeen zeer gereser
veerd.
De Opinione meentdat de vrijspraak
De vrouw noemde een datum.
„Juist daags voor de misdaad!" riep het hoofd
der openbare veiligheid uit.
„Herinnert gij u niet wie het mes kocht vroeg
de rechter van instructie.
„In het geheel niet. Het was een heer, meer
weet ik er niet van."
„Een heer I' herhaalden tegelijk de twee mannen.
,Ja, een heer, zeer goed gekleed. Hij is den
winkel binnengekomen toen ik er was. Het was
zoo wat tusschen acht en negen uur des avonds.
Hij heeft mij een keukenmes gevraagd, gelijk aan
die, welke de slagers gebruiken om de beenderen
uit het vleesch te halen. Dat zijn zijn eigen uit
drukkingen. In een woord iets dat zeer sterk is.'
„Kunt gij mij het juiste signalement van dien
persoon geven
„Neen, dat kan ik niet. Er komt zooveel volk,
en men kan niet meer aandacht schenken aan den
een dan aan den andere.'
„Was hij nog jong?'
„Het kon een vijftiger zijn. Hij begon grijs haar
te krijgen, maar was zeer netjes gekleed, dat
herhaal ik u. Hij was keurig geganteerd en zag
er zeer coket uit. Zijne uitdrukkingen ook waren
bijzonder beschaafd."
De rechters keken elkander verwonderd aan.
Klaarblijkelijk kon de toevallige klant, wiens
portret de koopvrouw zooeven geschilderd had,
niet de moordenaar der jonge naaister zijn.
De i»8trnctierechter hield zich daarvan volkomen
overtuigd.
„En toch kan men 't niet weten/ meende het
hoofd der openbare veiligheid. „Er gebeuren vaak
zoo zonderlinge zaken."
„Welk ander belang kan de moordenaar gehad
hebben om den diefstal te plegen En de man, die
madame hier vrij duidelijk beschrijft, ziet er waar
achtig niet als een nachtelijke dief nit."
„Niets bewijst, dat diefstal alleen de reden van
de misdaad was."
„Gelooft {jij dat werkelijk?'
„Ik geloof niets. Ik twijfel slechts en onderzoek.'
De instructierechter scheen gedurende een oogen
blik na te denken, maar sprak geen woord, en
na de koopvrouw bedankt te hebben, verliet hij
met zijn makker het magazijn.
Wordt vervolgd.