Italië.
Griekenland.
Rusland.
Amerika.
Rijkspostspaarbank.
BINNENLAND.
Ingezonden stukken.
Bij Capo Fezello, provincie Catania, heeft
de oorzaak was broodnijd een hevig
gevecht plaats gehad tusschen 32 visschers-
schuiten uit Augusta en 22 uit Catania. Bijna
alle opvarenden werden daarbij gewond
sommigen zwaar. Eerst de aankomst van
een torpedoboot maakte een einde aan het
gevecht.
De politie is den dader van den bom-
menaanslag in het Pancaldi-bad, bij Livorno
op het spoor. Het moet een dertigjarig
reeds lang gezocht anarchist wezen.
Te Athene werd in den laatsten tijd veel
geklaagd over de gedragingen van officieren
van het garnizoen, en zoo had een der voor
naamste dagbladen, de Akropolis, zich tot tolk
gemaakt van die klachten en minder gunstig
geoordeeld over het leger. Dat heeft
volgens een telegram uit Athene aan de
Times de officieren en corps in woede
doen ontsteken. Zij besloten der Akropolis
eene kastijding toe te dienen, en zijn Zater
dagavond, ten getale van 150 en vergezeld
van met revolvers en bijlen gewapende sol
daten opgetrokken naar het gebouw der
courant. Daar werd alles kort en klein ge
slagen; boeken en papieren verscheurd de
drukpersen en zetterskasten omvergeworpen
en vernieldin een woord op barbaarsche
wijze huis gehouden. Nadat de officieren
aldus wraak genomen hadden en de eer
en het aanzien van hun korps en hun leger
hadden verhoogd trokken zij in optocht
naar hunne club terug, gelijk zij daar vandaan
gekomen waren, na er vooraf in kalm beraad
het plan tot hunne dappere daad te hebben
vastgesteld. Politie schijnt er niet te zijn ge
weest om het gebouw te beschermen of al
thans veel te laat te zijn gekomen. Pas na
derhand zijn de hoofdleiders in hechtenis
genomen. Men raamt de schade, aan gebouw
en inboedel toegebracht, op tweemaal hon
derdduizend drachmen. De bevolking van
Athene moet zeer verstoord zijn op de offi
cieren; maar een gedeelte van de pers trekt
(wonderlijk!) hunne partij.
De regeering heeft haar voornemen bekend
gemaakt om nu met voorbeeldige strengheid
een einde te maken aan de tucht- en ban
deloosheid, waardoor het leger, in de hoofdstad
althans, zich van weinig gunstige zijde deed
kennen.
Aangaande de ziekte van den Russischeu
Czar verneemt men, dat deze van veel ern
stiger en meer blij venden aard is dan eerst
werd vermoed, en een zeer doortastende ge
neeswijze zal vereischen. 't Zou namelijk de
ernstige aandoening der nieren wezen, onder
den naam niersteenen bekend en gevreesd.
Mijnrampen in Amerika.
Een vreeselijke mijnramp heeft te Seattle
in Washingtoneen offer van 37 menschen-
1 evens geeischt. In den namiddag bemerkte
men, dat er rook uit de mijn kwam en werden
de arbeiders gewaarschuwd. Van de 70 man,
die op dit oogenblik in de put warankon
den 40 nog in tijds boven komen. De overigen
werden door het vuur ingesloten, dat intus-
schen aan alle kanten was uitgebroken. Bij
de pogingen, die tot redding werden aange
wend zijn 7 mannen omgekomen en nog
waren die pogingen vruchteloos, niet één der
ongelukkigen heeft levend de mijn verlaten.
Men vond de lijken op een diepte van 500
voet, meest verkoold en onkenbaar. Zij moeten
een snellen en pijnloozen dood gehad hebben.
Een groote toeloop van menschen had zich
op het terrein verzameld droevige tooneelen
hadden plaatswanneer een der lijken door
de betrekkingen werd herkend.
Ook in Colorado, in de Amethystmijn te
Creede, brak een brand uil, in het gebouw
waar de bak werd afgelaten. De kabel brak
en de bak stortte met don lerend geweld
in de mijn neer en verpletterde 4 arbeiders,
die met het ophalen en neerlaten belast waren.
Te Gibberton in Pennsylvanie heeft een
mijnontploffing plaats gehad waarbij 2 man
werden gedood en 11 ernstig gewond.
De New-Yorksche bladen rainen het ver
lies van menschenlevens en de schade tenge
volge der woudbranden zeer verschillend.
Sommige noemen twintig steden andere slechts
zes, die vernield zouden zijn. Maar ook de
laatste raming laat geen twijfel, dat 't verlies
aan lerens en de verwoestingen verschrikkelijk
zijn, al kan wegens de groote oppervlakte
van de geteisterde streek de omvang der ramp
eerst gaandeweg bekend worden. Men vreest
dat er minstens 1000 dooden zijn. De geheele
door hare boerderijen vermaarde streek van
Minnesota moet verwoest zijn.Gansche kudden
van vée zijn gedood.
Het zwaarst schijnt tot nog toe de stad
Hinckley, 75 mijl boven St. Paul (Minn.),
getroffen te zijn. De 1700 inwoners dezer
bloeiende plaats zagen zich, toen de wind
omgeslagen was en met hevigheid stadwaarts
ging waaien, plotseling door de vlammen
overrompeld en ingesloten. Hoevelen ten
slotte ontkomen zijn, is nog niet bekend.
Drie honderd hunner maakten zich meester
van eenen trein, die juist uit Duluth was
aangekomen. De kordate machinist, het drei
gende gevaar inziende, stoomde ijlings weer
uit de stad weg, achtervolgd door de loeiende
vlammen, die schier even snel langs de l'jn
voortvlogen als de trein.
Op de locomotief was de hitte ondragelijk.
De machinist en de stoker kregen ernstige
brandwondennochtans bleven beiden op
hun post. Zoo konden de vluchtelingen een
naburig moerasmeer bereiken, slechts een paar
minuten vóór de vlammendie den trein
aantastten. De vluchtelingen gingen het meer
in. De bewusteloos geworden machinist werd
er in gedragen. Allen bleven in het water
nedergehurkt, terwijl de vuurzee over hunne
hoofden heen joeg. Vier uren bleven zij in
het water dat eindelijk als kokend warm was
gewordenom op den verschroeiden, nog
heeten grond naar Hinckley terug te keeren.
Overal zagen zij verkoolde lijken liggen. Van
de stad zelf was niets overgebleven.
Zonderling genoeg wordt uit Texas van
zware overstroomingen geseind tegelijk met
deze branden in het Noorden, als gevolg van
de langdurige droogte. Over honderden mijlen
staat Texas onder water. Massa's vee zijn
verdronken de schade is enorm.
Aan bet postkantoor te Waalwijk en de
daaronder ressorteerende hulpkantoren werd
gedurende de maand Augustus
ingelegd f 3203,44;
terugbetaald f 3522,28.
Het laatste, door het kantoor uitgegeven
boekje, draagt het nummer 1881,
WAALWIJK, 5 September 1894.
Verleden Maandag, den verjaardag van
Waalwijks burgemeester Jhr. Aug. van Gro-
ttnhuis, hebben de beide harmonieën en de
zangvereeniging Cecilia ZEd. Achtb. de ge
bruikelijke ovaties gebracht.
Bij tamelijken aanvoer van hoornvee
in de Langstraat, was de handel vrij vlug,
verscheidene kooplieden waren aanwezig.
De prijzen warenkalfkoeien f 130 a 220,
dito vaarzen f 140 a 180, melkkoeien f 130
a 170, hokkelingen f 90 a 130, jar. kalveren
f 40 a 60, biggen f 9 a 12 (berekend naar
f 1.50 a 2.per week); slachtvee le qual.
70 a 80 ct., 2e qual. 65 a 70 ct., vette var
kens 48 a 50 ct. alles per Kg (schoon.)
In hooi blijft de handel tot heden zeer
slap. Wel wordt er veel naar gevraagd doch
de meeste boeren verwachten hooger prijs
en zijn met het oog daarop erg vasthoudend.
De prijs bedraagt nog steeds f 12 per 500 Kg.
De handel in aardappelen, groenten en
fruit in de Boven-Langstraat blijft tot heden
zeer levendig. Aardappelen gelden bij de
kleine maat 13 a 15 ct. p. 5 liter. Groenten,
voornamelijk snijboonen werden 9 a 12 ct.
per 100 aan de markt verkocht, terwijl peren,
die zeer laag in prijs zijn, voor 8 ct. per 5
liter van de hand gaan.
Met het oog op de gebeurtenissen op
Lombok is bepaald, dat ingelijfden bij de
militie te land, die, onder de wapenen zijnde,
tot de geoefenden van hun wapen zijn over
gegaan, of, zich met groot verlof bevindende,
bij hun vertrek met onbepaald verlof gere
kend werden tot de geoetenden te behooren,
bij detacheering bij het leger in Nederlandsch-
Indie, op den voet van het bepaalde bij
koninklijk besluit van 29 Juli 1873, boven
de gewone gratificatie of premie aan die
detacheering verbonden, zullen genieten eene
gratificatie of premie ad honderd gulden, dus
in het geheel drie honderd gulden, mits zij
zich in den loop van de ingetreden maand
September of in de volgende maand voor
die detacheering hebben aangemeld.
Voor iederen milicien, die ter detacheering
bij het leger in Oost-Indie wordt aange
bracht, alzoo ook voor den zoodanige, die
zich onder de wapenen bevindt, wordt eene
aanbrengpremie van f 10 toegekend.
Van den gouverneur-generaal zijn bij tele
gram de namen opgegeven van 45 Europee-
sche militairen beneden den rang van officier,
die bij de jongste gebeurtenissen op Lombok
gesneuveld zijn, en van 22, die nog vermist
worden.
Namen van bekenden vinden wij er niet
onder.
Door den minister van koloniën zijn
aan de commissarissen der koningin in de
provinciën een groot getal aanplakbiljetten
voor de koloniale werving gezonden met
verzoek, de noodige maatregelen te nemen
om ze aanstonds over hunne provincie te
verspreiden en doeltreffend te doen aan
plakken.
Berouwvolle zondaars
Toen de opbrengst der vermogensbelasting
met 18 ton tegenviel, werd al spoedig de
opmerking gemaakt, dat dan toch vele ver
mogenden den fiscus om den tuin geleid
hebben.
Dat dit gebeuren zou was te denken; on
eerlijkheid tegenover den fiscus wordt door
velen niet gelijkgesteld met dieistal, olschoon
het feitelijk niets anders is dan diefstal, ge
pleegd ten nadeele van den Staat.
Maar, evenals de minister van financien
van tijd tot tijd aangenaam wordt verrast
met de toezending van een postwissel of een
aangeteekenden brief met geldswaarde „we
gens te weinig betaald successierecht"
komen er nu ook van die bekeerlingen, die
door de bedrijfs- en vermogensbelasting
worden getroffen.
Zoo zond B. P. te A een bedrag van
f 765, wegens te weinig betaalde bedrijfs
belasting nogal geen kleinigheid en
N. N. te Amsterdam f 106.99 wegens ver
schuldigde vermogensbelasting over 1893.
Dat is een hoopvol begin.
Het volk noemt dat „bloed voor zijn hart
krijgen."
't Is zeer wenschelijk, dat aan de schatkist
meer zulke buiteukansjes ten deel vallen en
dat vele belasting ontduikers, „bloed voor
hun hart krijgen." D: publiceering van be
richten omtrent zulke berouwvolle zondaars
kan voor anderen heilzaam werken meent
de Delftsche Opmerker.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
is ingebroken in een perceel in de Riouwstraat
te 'sGravenhage, waarvan de bewoners in
het buitenland vertoeven. Onder meer is
ontvreemd eene aanzienlijke partij zilveren
voorwerpen. De politie heeft de 2 verdachten,
onder wie een berucht inbreker, weten op
te sporen en te arresteeren. Bij de huiszoe
king werd bij hem al het zilver gevonden,
zoomede een paar beitels. De tweede ver
dachte is weder in vrijheid gesteld.
Te Schagen is Zondagavond, ongeveer
halfelf, een felle brand uitgebroken in de in
den polder Burghorn gelegen boerderij ge
naamd „Het Kuilhuis," toebehoorende aan
den heer W. Frans. Binnen korten tijd lag
het gebouw tegen den grond; en er werd
dan ook zoo goed als niets gered.
De bewoner P. Schager, die met zijn ge
heele gezin te gast was in het naburige St.
Maarten, waar het kermis is, was des middags
te 4 uren tehuis geweest om de koeien te
melken en had toen nog niets ontdekt. Ook
schijnt de brand niet in het hooi, dat niet
of slechts weinig had gebroeid, te zijn ont
staan. Omtrent de oorzaak is men geheel in
het onzekere.
Tusschen IJselmonde en Rotterdam
(Beurs) is op den Staatsspoorweg een jongen
van 9 jaren zoodanig met den trein iit aan
raking gekomen, dat hij aan de gevolgen is
overleden.
Men schrijft uit Utrecht
Zaterdagavond herhaalden zich de relletjes
die hier in den laatste weken ten gevolge
van het venten met socialistische bladen
plaats hebben. Ofschoon de venters zich thans
gedragen naar het verbod om bij het te
koop aanbieden der couranten iets anders
uit te roepen dau den naam van het blad,
waren toch weder honderden nieuwsgierigen
in de straten waar zij zich bevonden, den
geheelen avond op de been, blijkbaar belust
op standjes met de zeer sterk vertegenwoor
digde politie.
De winkeliers in de buurten, waar de
samenscholingen voornamelijk plaats grijpen,
klagen zeer over de schade, die hun daar
door wordt toegebracht, en dat is niet te
verwonderen, daar bijna niemand, die met
ordelijke bedoeliugen uitgaat, zich in die
straten durft wagen. Herhaaldelijk worden
toch Zaterdag o. a. op den Steenweg en
in de Mariastraat door de politie agenten
charges gedaan met getrokken sabel.
Voornamelijk gedurende den tijd dat groote
groepen opgewonden geniesoldaten zingende
door de menigte drongen en meermalen eene
zeer vijandige houding tegen de venters aan
namen, tusschen acht uur en halt tien, was
een werkdadig optreden van de politie nood
zakelijk.
Toen te soldaten grootendeels naar de
kazerne waren, trokken telkens benden kleine
jongens, van tien, twaalf jaar, luid zingende
door verschillende straten, waarvan enkelen
hunner zwaaiden met De Baanbreker, terwijl
troep de geheele luid schreeuwde het bekende
lied dat begint met de woorden „We becne
sociejalen
Het is verklaarbaar dat de neringdoenden,
die op deze wijze den besten dag der week
(wat hunne zaken aangaat) door de balda-r
digheden van een brooddronken troep zien
bedorven, er zeer naar verlangen dat de
overheid maatregelen zal nemen om die in
het vervolg te voorkomen. Waar zoo duidelijk
en opzettelijk het bewijs geleverd wordt, dat
het slechts te doen is om oploopjes en bot
singen met de politie uit te lokken, daar
kan, meent men, de politie niet langer in
hare lijdelijke houding volharden en dulden
dat zoovele nijvere burgers op schromelijke
wijze in hunne zaken benadeeld worden.
Te Valkenburg (L.) werd Maandag
morgen het Jijk uit de Geul opgehaald van
zekeren D. uit de gemeente Klimmen. De
ongelukkige had een gapende hoofdwonde.
Men denkt dat hij het slachtoffer eener mis
daad is.
Capcllc, 2 September. Bij den landbouwer
E. de Bruin aan de Nieuwvaart is, in eene
weide onder Waspik, het mond- en
klauwzeer uitgebroken. Het aangetaste rund
was verleden Dinsdag van de markt te Rot
terdam met de Geertruidenbergsche boot
aangevoerd. De rijksveearts en de plaats
vervangende districtsveearts hebben onmid
dellijk de noodige maatregelen getroffen om
uitbreiding van 't kwaad te keeren.
De Dinsdag gehouden veemarkt had
niets te beteekenen. Er was geen vee aan
gevoerd en koopers waren er niet. 't Schijnt
dat er niet genoeg publiciteit aan de markt
gegeven is.
Op initiatief van eenige jongelui zal eene
sociëteit worden opgericht bij den heer F.
L. van Dongen.
LOMBOK.
Uit Batavia is het volgend telegram ont
vangen:
„De Sasaks zijn opgetrokken langs den
hoogen oever van de Soengei Babak."
„Het detachement van kapt. Lindgreen is
omsingeld in het Dewahuis (Hindoesch be
dehuis) bij Tjakra Negara. De Sasaks trachten
hem te bevrijden en worden daarbij geleid
door den kapt. van den staf Willemstijn en
controleur Liefrinck."
„De marine en de bergartillerie bombar
deeren Mataram. De Baliers durven niet aan
vallen."
„De vorst van Goa (op Celebes) heeft aan
geboden troepen te zenden."
„Djilantik is met zijn troep aan de Noord
kust; hij houdt zijn onschuld vol."
Dit is nu eens in betrekkelijken zin goede
tijding.
De Sasaks blijven ous flink steunen en
schijnen in massa uit hunne kampongs in den
Oosthoek te Jtomen om hun overheerschérs
de gevreesde Balineezenmet ons te be
vechten.
Veel aangenamer nog is de tijding ,dat
de vermiste kapitein der infanterie J. C.
Lindgreen met zijn detachement althans te
ruggevonden is. Zij behoorden waarschijnlijk
tot de geteisterde kolonue Lawick van Pabst,
zijn bij het verlaten van Tjakra Negara in
Zuidoostelijke richting teruggetrokken en heb
ben zich toen vermoedelijk versterkt in het
Dewahuis.
In de vroegere Balische expedities in 1849
en 1868 vervulden zulke godshuizen van de
Baliers die, zooals men weet, een verbas
terd Hindoeïsme belijden telkens een
groote rol. Zij werden altijd met groote woede
verdedigd en door de onzen slechts met veel
inspanning ingenomen. Wanneer men nu be
denkt dat het detachement Lindgreen zulk
een geheiligde plaats heeft bezetdan laat
het zich denken met hoeveel tegenstand de
kleine troep al die dagen heeft te kampen
gehad. Waarschijnlijk voortdurend verontrust
en zelfs in den nacht door sluippatrouilles
bedreigdGelukkig kunnen zulke „roeraah
Dewa" uitstekend voor een verdediging wor
den gebruikt, omdat zij meest op een heuvel
zijn gebouwd en omgeven zijn met een borst
wering van klipsteenen.
Aan de hoop, door bovenstaande telegram
gewekt, wordt helaas weer den bodem inge
slagen door het volgende, uit Batavia geseind
door de correspondent van de N. R. Ct.
„Kapitein Lindgreen is met zijn detachement
door de Baliers gevangen genomen.
„Onder voorwaardedat er vrede gesloten
zal worden en de troepen zich zullen terug
trekken, is de Radja bereid zijn gevangenen
uit te leveren."
Met diep leedwezen, zegt de N. R. Ct.
zal bovenstaand bericht alom in het land
worden vernomen. De eisch, door den ver
raderlijken vorst van Lombok gedaanals
voorwaarde voor de uitlevering der gevange
nen zal natuurlijk niet worden ingewilligd.
Na al wat er gebeurd is, ten slotte ons door
hem de wet te laten stellenen dan zijn
gezag nog te handhaven, daaraan valt zeker
niet te denken. De vrees rijst echter van zélf,
dat bij de te verwachten weigering om op de
voorwaarden van den vorst in te gaan, kapitein
Lindgreeu en zijne mannen de slachtoffers
van de wraak der Baliers zullen worden. In-
tusschen blijft de hoop bestaan, dat de Baliers,
beducht voor de straf, die op zulk eene daad
ougetwijleld zou volgen, van deze wraakoefe
ning zullen worden teruggehouden. Dat die
hoop vervuld moge worden is een wensch
die zeker uit ieders vaderlandslievend en
raenschlievend gemoed naar boven welt.
Het Nienws van den Dag publiceerde
gisteren het volgende bulletin
„De vorst van Lombok biedt aan vijftig
gevangenen in vrijheid te Stellen en van verzet
af te zienindien de troepen terugkeeren.
Een brief van generaal Vetter bereikte
kapitein Lindgreen."
(Buiten verantwoordelijkheid der redactie.)
Het veer te Drongelen.
Mijnheer de Redacteur
Tot stichting van mijnheer „de hoofddirec
tie" en om er ZEd. mede in kennis te stellen
als hij 't soms nog niet mocht weten, deelen
wij mede, dat Zaterdagavond iemand met zijn
voertuig 20 minuten aan 't veer te Drongelen
heeft moeten wachten, alvorens hij overgezet
kon worden. Diezelfde persoon had Dinsdag
ochtend een half uur oponthoud. En hij
mocht zich nog tot de gelukkigen rekenen
een ander wachtte dien morgen bijna 3 uur
En waarom zal men vragen. Omdat,
nu ja, omdat er geen water genoeg was,
beweert men
Waarlijk, een uitstekende toestand te Dron-