Nummer 73. Donderdag 13 September 1894. 17e Jaargang 1)11 BROOBDRUGSTER. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ayond' UITGEVER: Staatkundig overzicht. FEUILLETON. V Franco per post door het eeheele riik f 115 k XTm/^/rvXT mTTiT groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing Brieven, ingezonden stukkfn, gelden enz.,' franco te zenden ANTOON TIELEN E wordeiTalleen ^dfver,tenti.ën,r°hor Duitsc1'- aan den TJiWvpr w 7 land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Mr 3i3.1wijk. Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De even langdurige als smartelijke doods strijd van Louis Philippe Albert van Orleans graaf van Parijs, is geëindigd, zooals hij ein digen moest, en kroonpretendent is nu 's Graven oudstè zoon onder deu titel Philips VIII. De vraag of deze dood van den kroonpre tendent een gebeurtenis is op politiek gebied, kan alleen door 's graven aanhangers beves tigend worden beantwoord de nog bij heel enkelen in Frankrijk voortlevende hoop op herstel der monarchie, den langen duur der republiek ten spijt, zal niet op eenmaal ver nietigd worden door den dood van hun kam pioen om de eenvoudige redendat deze man alles meer was dan voorvechter. De graaf van Parijs was een man van kennis en ontwikkeling, ver zich verheffend boven de meerderheid der regeerende vorsten door deze qualiteiten, doch hij was geen politieke, geen populaire figuurbesluiteloosheid en gebrek aan doortastendheid waren zijn ge breken groote fouten in hem, die volkeren wil veroveren, waarvoor 't waarlijk superieure weinig geldt. De nieuwe 25-jarige pretendent naar de hoogste waardigheid in Frankrijk zal de zieltogende partij der royalisten niet opwekken tot nieuw leven, tot groote daden; mocht 't ooit komen tot een wedkamp tusschen hem en prins Victor Napoleon, die te Brussel verblijf houdt, dan zou de prijs (de kroon van Frankrijk) ongetwijfeld dezen laatste toevallen. De dood van den graaf van Parijs emotio neert niet, doch baart opzien omdat hij een treurig bestaan besluit, omdat de gebreken van den overledene als kroonpretendent nie mand hebben geschaad dan hemzelven, omdat er iets smartelijksaangrijpends ligt in de aanschouwing van een bestaan dat neerge drukt wordt door een last, welke te zwaar is. De graaf van Parijs zou waarschijnlijk een goed koning zijn geweest als de kroon, die bij zijn geboorte in zijn wieg lag, niet ver- Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 112 „En gij rekent er op, dat om uwe jaloesie te bedaren, om voldoening te geven aan uwe gril len, ik mij bet hart uit den boezem zal rukken Gij rekent er op, dat ik mij van Lucien zal ver wijderen I" «Ja, daar reken ik op." «Gij biedt mij driehonderdduizend franken voor dat offer 1" „Ik zal de som nog verhoogenzoo 't noodig is." „En hebt gij er ooit aan kunnen denken, dat ik dien schandelijken koop zou aannemen Waarom zoudt gij weigeren?" „Waarom Omdat ik Lucien bemin Ik bemin hem met al de krachten mijner ziel, met eene liefde die even lang zal leven als mijn hart klopt! en gij geloofdet, dat dit hart te koop was Wat moet gij dan toch eene diepe minachting voor mij koesteren! Met afschuw, met verontwaardiging verwerp ik den schandelijken koop door u voor gesteld 1 Ik bemin Lucien!Gij bemint hem ook! Welaan, dat hij kieze! Zeker van de ge voelens zijns harten, zal ik zonder angst zijne keuze afwachten. En nu mejuffrouw, dunkt mij, dat wij elkander niets meer te zeggen hebben." Zevenenvijftigste Hoofdstuk. In plaats van zich te verwijderen, brak Mary in een luid snikken uit. Voor het meisje viel zij op de knieën, en dan de smeekende handen tot haar oprichtend, sta melde zij met eene stem, die door tranen bijna verstikt was „Ik aanbid hem en ik zal het met den dood bekoopen, zoo hij mij niet bemint!Heb me delijden met mijNeem hem mij niet af 1 Duld toch dat ik leve Met de wanhoop van het kind, dat reeds door brijzeld ware geworden als pretendent naar een kroon miste hij de noodige quali teiten. Toch verliezen de monarchisten in Frankrijk veel, zooal niet alles in hemmet den graaf van Parijs kon men spreken over de monarchie als over iets eerbiedwaardigs uit t verleden met den hertog van Orleans krijgt de zaak iets minder ernstigs, iets grappigs bijna. Zonder overdrijving kon dan ook het Room- sche blad, de Univers, constateeren, dat met den dood van den graaf van Parijs, de aera der mouaichie in Frankrijk gesloten is. „Alle eerlijke lieden moeten," zegt het genoemde blad, „de republiek aannemen, Frankrijk wil geen anderen regeeringsvorm." De Engelsche bladen oordeelen eveneens. De Pall Mall de Westminster Gazette, de Evening Standard, de Star, alle laten hetzelfde refrein hooren „de monarchie heeft in Frankrijk afgedaan." In Frankrijk zelf spreken de republikeinsche bladen over het algemeen met eerbied over de gestorven pretendent. Zij zeggendat hij een eerlijk man was en een uitstekend burger zou geweest zijn, ware hij niet een geboren prins. De redevoering, door Duitschlands keizer te Koningsbergen gehouden en welker grond gedachte niet nieuw is in den mond van Wilhelm II, heeft in een paar etmalen stroo men inkls doen vloeien. Gansch de Euro- peesche pers heeft beoordeelingen gegeven van het keizerlijk woord, dat nader bevestigt 's vorsten sterk ontwikkeld souvereiniteitsge- voel, zijn aartsvaderlijke opvatting van het streng persoonlijke koningschap, dat eischt onvoorwaardelijke aanneming en goedkeuring van alles wat 't den heerscher gelieft den vertegenwoordigers der natie voor te. zetten. In Wilhelm II huizen twee karaktersde mensch, die wil meegaan met, zich wil aan sluiten bij den stroom des tijds (zijn streven op sociaal gebied is er het bewijs van) en de mensch, die zich vastklemt aan al 't oude en verouderde, die leeft in de tradities van zijn voorvaderen, 's Keizers opvatting van de hand des doods was aangeraakt, yoelde Lucia zich tot in haar binnenste diep ontroerd. „Sta op I" zeide zij, Mary's nand grijpend. „Sta op, mejuffrouw, ik smeek er u om „Neen, neenLaat mij geknield u om eene gunst vragen! Ik smeek u 't leven,'t geluk af!" vWat kan ik antwoorden?" hernam Lucia. „Ik heb noch het recht noch den wil over Lucien's hart te beschikken." „Dan wilt gij het voor u bewaren Gij wilt mij zijn hart ontnemenriep Mory op een toon uit, waarin thans niets smeekends meer was, op een toon die nu zeer wild klonk. „Ik wil wat Lucien wil. Nog eens ik laat hem vokomen vrij." De dochter van den millionair sprong eensklaps op, terwijl alle teekenen eener bijzondere woeae op haar gelaat lagen uitgespreid. „Dan zijt gij bepaald zonaer eenig medelijden?" hernam zij. „Dan weigert gij alles wat ik u aanbied „Ik beklaag u uit den grond mijner ziel, me juffrouw; doch, ik heb het reeds gezegd, mijn hart is niet te koop." Als eene waanzinnige bracht Mary beide handen aan het voorhoofd. „Ik zal mij wrekenriep zij uit. En met gejaagdheid verliet zij de kamer harer mededingster. Toen Lucia alleen was gebleven, sprak zij, de handen samenvouwend „Wat zij ook moge aanvanger, mijn God, wat zij ook tegen mij moge ondernemen, ik bid u, vergeef het haarZij lijdt verschrikkelijk en het lijden verbijstert haar verstand. O, ik liad droe vige voorgevoelens, toen Lucien zich den eersten keer in het huis van Paul Harmant ging aanbie den Een onheilspellende droom had mij ge waarschuwd Thans komen mijne voorgevoelens uit. Het geluk mijns levens is ernstig bedreigd." „Bedreigd Neen, neen Ik zou Lucien een groot onrecht aandoen, zoo ik haar vreesde. Neen, ik heb niets te duchten. Ik heb alle vertrouwen in de toekomst. Ik twijfel geen enkel oogenblik aan Lucien's liefde Op dit oogenblik werd de deur van haar ka mertje geopend en Jeanne Fortier de brooddraag ster, trad binnen. Zij merkte onmiddellijk hoe bleek het meisje was, hoe hevig ontsteld. De roode oogen en het zijn heerscherrechtcn is in volkomen, onaf gebroken strijd met de ideeën van onzen tijd, uit zijn mond spreekt een Frederik de Groote. Het absolutismehet onbeperkte koningschap spreekt uit de woorden „ik ben de grootste grondbezitter van den staat Met de grondstellingen van het constitutioneele koningschap valt een dergelijke houding niet te rijmen en al moge men een gisping van 't optreden des Pruisischen adels verdiend heeten het middel is niet het ware en of de toepassing eenig resultaat zal hebben blijft af te wachten. Keizer Frans Jozef vertoeft op het oogen blik te Lembergde hoofdstad van Oosten- rijksch-Polen of Galicië, waar hij de tentoon stelling bezocht heeft en door de bevolking zeer hartelijk is ontvangen. Z. M. heeft daarvoor in een paar warme toespraken dank gezegd. Aan eene deputatie uit den Poolschen adel voegde Z.M. toe, dat hij blijde was te zien welk een goed voorbeeld zij aan de bevolking gaf van plichtsvervulling tegenover het vorstenhuishet rijk en de provincie. De keizer was dan ook er van overtuigd, dat de adel van Galicie altijd een der hechtste steunselen voor den troon zou wezen. Als tegenstelling tot den uitbrander, juist dezer dagen door keizer Wilhelm aan den Oost-Pruisischen adel gegeven, verdient deze loftuiging zeker extra-vermelding. Koning Alexander van Servie begint de wrange vruchten te oogsten van zijne èoups d'état en van het niet nakomen, door zijn geslacht, van plechtiglijk aangegane verbinte nissen. Zaterdag werd bij het station Appel- lovatz, even voor Nisch, de spoorweg-salon wagen, waarmede Z. M. reisde, door een hagelbui van steenen getroffen, zoodat bijna alle ruiten vernield werden. De koning zelf ontkwam het gelukkigerwijze ongedeerd. In verband hiermede staat ongetwijfeld, dat de koning afgezien heeft van zijD voor- ontroerde gelaat van Lucia deden haar droevig aan. Haastig liep zij op het jonge meisje toe, terwijl zij uitriep „Liefste, wat hebt gij? Wat schort u? Uwe oogen staan vol tranen Maar wat is er dan toch gebeurd Lucia wierp zich in mama Lison's armen, en hare kreten weerklonken als die van juffrouw Mary eenige oogenblikken te voren. „Waarom dit droevig leed? Waarom deze tra nen?" ging de vluchtelinge van Clermont voort. „O, mama Lison, mama Lison!" zeide Lucia, „men wil mij Lucien ontrukken „U Lucien ontrukken!" herhaalde de brood draagster verbaasd. „Bemint u Lucien dan niet met al de krachten zijner ziel? Acht gij hem dan in staat zijn woord te verloochenen „Neen, zeker neenDaartoe acht ik hem niet in staat 1" „Welnu dan „Maar men zal trachten hem van mij afkeerig te makenMen zal hem eene fortuin aanbieden, eene groote fortuin „En wie dan zal dat doen Wie is de oorzaak uwer tranen „Zij die ik het beste aller schepselen waande." „Juffrouw Mary Harmant?» „Ja, mama Lison." „Is zij hier geweest?" „Enkele minuten geleden is zij vertrokken." „En wat kwam zij doen „Mij eene groote som gelds aanbiedendrie honderdduizend franken, op voorwaarde, dat ik Parijs en Frankrijk zou verlaten om haar Lucien af te staan." Jeanne Fortier trok de schouders op. „En dat boezemt u angst in vroeg zij. „En bestaan er daartoe geene redenen „Wel zeker niet, liefste, in 't geheel niet! Dat jonge meisje heeft zich hier als eene waan zinnige aangesteldGij hebt niets van haar te vreezen. Ik ken mijnheer Lucien wel is waar nog zoo lang niet als gij, maar weet toch vol doende wie hij is om hem te kunnen beoordeelen. Hij zal niet aarzelen tusschen de liefde en de fortuin, dat verzeker ik uBekommer u dus niet over deze zaak.» „Maar weigert hij de voorstellen aan te nemen, die hem gedaan worden, dan zal hij zijn positie verliezen." nemen om naar Belgrado terug te keeren tot ontvangst der leden van het hygiënisch congres, die een uitstapje naar de Servische hoofdstad komen maken. Hetniet zeer beleefd, excuus isdat er maar zoo weinig leden komen (50 van de 300) alsof het voor dit niet der moeite waard was! maar de eigenlijke reden zal wel wezen de toestand van gisting, waarin Servie, blijkens het boven medegedeelde, nog steeds verkeert. Op het schiereiland Korea staan de Ja- pansche en Chineesche legers nu tegenover elkander, maar met de Yin-Jin-rivier tusschen zich, die echter op het oogenblik door sterke regenvloeden zoozeer is gezwollen, dat voor geen van beide partijen denken is aan over trekken. Daar zijn vooreerst dus nog geen krijgsbedrijven te wachten. Aangaande de een paar dagen geleden vermelde bezetting door de Japanners van een eiland in de Gezelschaaps-Baaiop veertig mijlen noordoostelijk van Port-Arthur, wordt nog gemeld, dat de Chineezen blijkbaar zoo verbluft geweest zijndat ze er niets tegen hebben gedaan. De Japansche macht, die vrij aanzienlijk moet zijnheeft zich voorbereid op een lang beleg: groote voor raden zijn op het eiland ontscheept. Intus- schen zijn Japansche oorlogsschepen terug naar hun land om versterking te halen, daar de Japansche troepen nog te weinig talrijk zijn ora Port-Arthur aan te vallen. Volgens berichten uit Yokohama zal de Japansche troepenmacht binnenkort honderdduizend man bedragen. Veldmaarschalk graaf Yamagata zal hen aanvoeren en is daartoe vertrokken. Een telegram van Maandagmiddag uit Shangai meldtdat de Chineezen, door de Japanners in Noord-Korea ingesloten, gebrek hebben aan levensmiddelen en hunne paarden dooden, om zich met het vleesch te voeden, welk laatste trouwens niet zoo bijzonder is daar men in China zelfs een bijzonder soort van paarden als slachtvee kweekt. Volgens hetzelfde telegram zou de Mikado „Dan zal hij gemakkelijk eene andere vinden. Zijne hooge verdiensten zijn tegenwoordig be kend; hij zal slechts te kiezen hebben. Dus geen leed, liefste! Wees vol vertrouwen!" „Oware het reeds ZondagIk zou Lucieu willen zien om hem alles te kunnen mededeelen en door hem gerustgesteld te worden." „Nog drie dagen, kind. Die zullen spoedig voorbij zijn. Doch laat ons intusscben den moed niet verliezen en ons ook niet met ellendige hersenschimmen bezighouden. Tot weerzien, lief- 8te.„ „Vertrekt gij reeds, mama Lison?» „Ja, kind, ik ben rond geweest en moet thans met den patroon gaan afrekenen.» „Komt gij in den loop van den dag nog eens terug „Neen, ik heb nog veel te doen van daag." „Tot van avond dan." „Ja, lieve, tot van avond.' Jeanne Fortier omhelsde Lucia en vertrok. Wij hebben Lucien Labroue verlaten op het oogenblik, dat hij in een zetel nederviel, ontsteld door de verschrikkelijke onthulling, die hem ge daan werd. Zoo 't waar was wat de millionair hem zegde, was Lucia de dochter van Jeanne Fortier, de el- lendelinge, tot levenslange gevangenisatraf ver oordeeld, wegens moord op Jules Labroue, zijn vader gepleegd, na zijne fabriek in brand ge stoken en de kas geplunderd te hebben. Jeanne Fortier liaa een wees van hem gemaakt, hem totaal gevuineerd. En hij beminde ae doch ter dier vrouw Er gebeurde hier iets monsterachtigs, zoo 't waar was wat hem werd medegedeeld. Doch was dat wel waar? Lucien kon het niet aannemen. Na het eerste oogenblik van onmacht, overwon hij zijnen angst, zijne ontsteltenis. „Lastertaalriep hij uit. Paul Harmant glimlachte. En deze glimlach deed het bloed in Lucien's aderen bijna verstijven. „Neen," antwoordde de millionair, „een onbe twistbare waarheid.» „En uwe bewijzen dan Gij hebt van bewijzen gesproken, mijnheer. Die wacht ikl" Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1