Nummer 88. Zondag 4 November 1894. 17e Jaargang. ill! BR00DDR4AGSTËR. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. UITGEVER: ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. v FEUILLETON. De Echo van bet Zuiden, Waalttijksctie en Lanplraalsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden_/l,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Waalwijk. Advertentiën 17 regel» J 0,60 daarboven 8 cent per regeJ* groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolï Steinsr, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Behalve het liberale kabinet van Spanje heeft ook het coalitie-bewind van Oostenrijk met moeielijkheden te kampen en hoewel een crisis op het Iberische schiereiland reeds sinds lang was voorzien, is 't nog niemand in de gedachte gekomen, Sagasta het voor nemen toe te dichten dat hij een Europeesch conflict wil uitlokken. Over de aanleiding tot de kabinets-crisis in Spanje valt 't ge makkelijker zich een oordeel te vormen, dan vertrouwbare aanwijzingen te doen ten aan zien van de oplossing. Betrekkelijk onver wacht is de crisis ontstaan; men meende juist, dat Sagasta 't nog wel een paar weken zou kunnen klaarspelen met de oude com binatie. Zeker schijnt alleen dat Sagasta's nieuwe formatie zal trachten te komen tot een toenadering tot den landbouw en de industrie, dus een zwenking zal maken naar rechts, in de richting der protectie, zooals Gamazo de vroegere titularis van financien, nu voorzitter van de commissie voor de ta riefhervormingen, die voorstaat. Minister Mo- retdie Sagasta's kaartenhuis heeft doen instorten, stond voor zijn meening, hij had geen lust met alle winden te waaien: de den Cortes aangeboden handelstractaten, wilde hij niet terugnemen ten gelieve der protectie- mannen. De in Istrie ontstane agitatie over het ge bruik der beide talen (Slaafsch en Italiaansch) op de schilden en zegels der rechtbanken, brengt het kabinet-Windischgratz van Oosten rijk in gevaar. De beweging heeft zich uit gebreid tot verschillende gemeenten in ge noemde provincie en twee fractien der coalitie: die der Hohenwartclub en die der club- Coroniui brengen de regeering in moeielijk heden. Trekt de regeering het bevel in, dan voldoet zij aan de wenschen der Italiaansche afgevaardigden en handhaaft zij het, dan zijn de Slaven bevredigd. Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 122 Mama Lison had zij van den ganschen dag nog niet gezien, en ware zij gekomen, dan nog zou Lucia haar in de tegenwoordige omstandigheden geen raad gevraagd hebben. Zij vertrok bedrukt van harte en liep nu eens sneller dan waar lang zamer als eene dolzinnige over de straat. De voorbijgangers keken haar verwonderd na. Het was zeven uur 40, toen zij Lucien's huis bereikte. De beenen konden het meisje niet meer onder steunen; de doffe kloppingen des harten deden het kind bijna stikken. Zij moest een oogenblik rusten om tot bedaren te komen. Nu zij daar was, wist het kind niet wat te doen. „Wat zal ik hem zeggen vroeg zij zich af. „Hoe zal ik mijn bezoek rechtvaardigen Eensklaps schitterde er een schelder licht in hare oogen en al hare geestkracht keerde plot seling terug. „Mijn bezoek rechtvaardigen herhaalde zij „Dat is niet noodig. Ik heb volkomen recht te doen wat ik doe 1 Lucien is mijn verloofde. Althans was hij het vroeger. Ik wil, ik moet hem de reden vragen waarom hij mij verlaten en op dergelijke wijze mij een onverdiende straf op den hals geladen heeft.' Eenskaps ging zij toe en wendde zich tot den portier. „Mijnheer Labroue, als ik u verzoeken mag?' zeide Lucia. Mijnheer is niet thuis/ luidde 't antwoord. „Is hij nog op de fabriek vroeg Lucia schrik achtig. „Neen, hij is op reis en zal wellicht van daag niet terugkeeren/ „Op reis „Ja.' „Voor geruimen tijd?' Daartoe komt men, wanneer men velen tegelijk wil tevriend houden! In het Pruisische kabinet schijnt de rust nog niet hersteld: Woensdag heeft de minister van landbouw en domeinen, Von Heyden- Cadow zijn ontslag aangeboden en dat ook gekregen eu men beweert nog altijd, dat collega's Von Bennigsen, Von Schelling en Von Bötticher, spoedig zullen volgen. Eigen lijk zouden deze persoonsveranderingen alleen dan van beteekenis zijn, wanneer er in gezien moest worden een gevolg van de oppositie der betrokkenen tegen Eulenburg's reactio naire taktiek. Dit nu is geenszins het geval en Von Köller is ook niet de man, die zich door gewaagde proeven zal onderscheiden. Lang heeft men in onzekerheid verkeerd of werkelijk de sloopende kwaal zou zege vieren over het leven van den keizer: gunstige berichten volgden op ongunstige, ongunstige op gunstige, en ten laatste wist niemand, althans wij op zulk een afstandin het ge heel meer waar het aan toe was. Maar de onheilspellende geruchten hebben gelijk ge kregen. Keizer Alexander III is Donderdag namiddag te kwart over tweeën rustig over leden. Het is moeilijk een man te beoordeelen die leeft in onze dagen, lastiger indien die man een vorst is, en bovenal indien die vorst is de keizer van het ontzaglijke Russische rijk, de opvolger der oude tsaren, de onbe perkte alleenheerscher over meer dan honderd millioenen, die omgeven is door een waas van geheimzinnigheidvan godsdienstige vereering bijna. En dat waas omhulde den ontslapen tsaar meer dan zijn voorganger. Zijn regeering is niet van bijzonder langen duur geweest. Onder droevige omstandighe den besteeg Alexander Alexandrow'tsj als Alexander III den 13en Maart 1881 den Russischen troon. Vóór hem lag het gruwelijk verminkte lijk van zijn vader, den Tsaar- Bevrijder, door de nihilisten lafhartig ver- „Dat weten wij niet. Mijnheer Labroue heeft de gewoonte niet ons rekenschap te geven van zijn doen en laten." Lucia boog het hoofd. „Dank u, mijnheer 1" zeide zij, en vertrok. „Zoo Lucien werkelijk op reis is, zooals men mij zegt, dan moet er waarlijk eene bijzondere reden bestaan. De tijd heeft hem wellicht ont broken alvorens hij vertrok en zeker zal ik dan wel van daag of morgen een brief ontvangen." Het was reeds donker. Alvorens zich te verwijderen, stond het jonge meisje op het trottoir stil aan de overzijde der straat. Lucia verhief het hoofd en richtte den blik naar de verlichte venster» van Lucien's vertrekken. Eensklaps beefde zij en werd doodsbleek. Zij had bemerkt dat er licht brandde bij haren verloofde. „O", riep zij hoogst ontsteld uit, „zij hebben gelogen 1 Lucien is hierl Waarom die leugentaal?... Daar is hij, daarboven 1 Ik wil, ik zal hem zien!" Met haastigen tred stapte zij de straat over en kwam nogmaals aan de portiersloge. „Zijt gij nog daar?" sprak de portier, haar den weg versperrend. „Ja, ik ben nog hier! Zooeven hebt gij mij bedrogen. Mijnheer Labroue is niet op reis." „Ik heb u geantwoord; wat ik te antwoorden had." „Mijnheer Labroue is thuis." „Gij stelt u wel wat dolzinnig aan, jufje.' „Maar ik zie, dat er licht is op zijne kamer. Ik ga naar boven." „Dat zal niet gebeuren „En met welk recht zult gij mij tegenhouden?' riep Lucia, hoogst ontsteld uit. „Met het recht dat de eigenaar, wiens vertegen woordiger ik ben, mij geschonken heeft. Kom kom, geef geen ergernis ir. een fatsoenlijk huis. Vertrek! Haast u wat! 't Heeft nu reeds al te lang geduurd!' De brutale toon, de ruwe taal van den portier, brachten Lucia's binnenste geheel in opstand. „Wat denkt gij wel, mijnheer?" vroeg zij. „Wie denkt gij weldat ik ben „Tot wie ik denk te spreken hernam de man met een zonderling lachje om de lippen. „Wel, tot u, liefste!... Uw signalement was gegeven en wij waren voorzichtig genoeg u niet de gelegen heid te geven het huis stormenderhand in te moord. Op deo troonopvolger, die juist den leeftijd van zesendertig jaar had bereikt (hij was geboren te St. Petersburg den 10 Maart 1845), was veler verwachting gevestigd. Men dacht dat hij groote hervormingen zou in voeren, een grondwet zou schenken. Niets van dat alles gebeurde. Op de schrijftafel zijns vaders vond hij een oekas, op den dag van zijn tragisch einde onderteekend, waarin een vergadering van notabelen werd bijeengeroepen. Maar Alexander III voelde de kracht niet in zich te verwezenlijken wat zijn vader had bedoeld: een volksvertegenwoordiging in te stellen, en gat. last den oekase niet af te kondigen. Met verbazing en schrik zag Europa generaal Loris Melikof door den panslavist Ignajef vervangen en Pobedonostsef benoemen tot procureur der H. Synode. De nihilisten waren verbitterd en het leven des keizers was voort durend in gevaar. Maar aan den anderen kant streefde de nieuwe monarch ernstig naar de verbetering der binnenlandsche toestanden. Hij trachtte de misbruiken te beteugelen die in het bestuur waren ingeslopen, aan de omkooperijbedriegerij en willekeur onder de beambten een einde te maken en in alle takken van bestuur een zuiniger beheer in te voeren. De apanages van de leden van het kouinklijk huis werden verminderdde kosten voor de kroniugsplechtigheden op bevel van den keizer aanzienlijk verlaagd;. Het is een groote verdienste van den tsaar dat hij begreep dat de vrede moest worden gehandhaafd en dat zijn eigen persoonlijke voorliefde en afkeer daarvoor moesten wijken. Hij zag in dat Rusland zelf den vrede be hoefde voor zijn rustige ontwikkeling, voor de hervormingen, die meer dan onvermijdelijk waren. Men kan het hem niet kwalijk nemen dat hij niet meer deed dan hij vermocht; hij behoorde niet tot de heel grooten van geest, die zich wel eens vergissen kunnen, maar toch ten slotte door hun genie den rechten weg voelen. Het regeeren was voor hem geen lichte taak en hij zal misschien menigmaal hebben teruggedacht aan den tijd, toen hij nemen. Tot hiertoe en niet verderluidt het wachtwoord des heeren Labroue.... O, gij hebt licht gezien in zijne vertrekken Hij is ook thuis maar wil u niet ontvangen.... Hij heeft een fijne neus en voorzag wel, dat gij hem zoudt komen opzoeken. Daarom heeft hij zijne voorzorgen genomen." Lucia voelde hare beenen wankelen. Geheel haar lichaam beefde. „Dan heeft de heer Labroue,' sprak zij op zwakken toon, „mij allen toegang ontzegd „Juist zoo.' „Goed, mijnheer, gij zult geen last meer van mij hebben." Óp hare beenen wankelend vertrok zij. De portier haalde de schouders op en sloot de deur achter haar. Zevende hoofdstak. Zonder te weten waar zij heen ging, liep Lucia de straat opniet in staat eenige gedachte te vormen en als in een droom voortdwalend. Doch van lieverlede werd zij weer meester van zichzelre, het begripsvermogen keerde terug en daarmede het geheugen en de wreede werkelijk heid. De slag, dien Lucia thans ontvangen had, was vreeselijk voor haar. Na de woorden, die zij gehoord had, was alle twijfel thans overbodig geworden. Lucien had haar gesignaleerd en den portier verboden haar toe te laten. Niet alleen verliet hij haar, niet slechts wilde hij haar niet meer zien, maar bovendien nog liet hij haar wegjagen en door ondergeschikten be- leedigen even als men een intrigante wegjaagt, een ellendig meisje beleedigf. Dat was ouuitlegbaar, onbegrijpelijk, monster achtig, maar toch was het waar. Het jonge meisje was nog niet geheel hersteld van de vreeselijke wonde, die zij onlangs had opgeloopen en de verschrikkelijke ontroering, waarin zij thans verkeerdeverlevendigde dit lijden nog zeer. Kortomzij was gebroken naar ziel en naar lichaam. Moeilijk sleepte zij zich voort tot een naburig pleinwaar gewoonlijk rijtuigen stonden. Het jonge meisje stapte in en liet zich naar de Bour bonkade brengen. als troonopvolger buiten alle regeeringszaken stond. Maar eens aan het bewind schrikte hij er niet voor terug: geen moeite was hem te veel en hij werkte zoo hard, dat zijn ijzer- sterk lichaam er door werd ondermijnd en de kiem gelegd voor de ziekte, die hem ten grave heeft gesleept. Hij zal nooit worden geteld onder de baanbrekers, die nieuwe sporen hebben aangewezen maar onder de mannen van goeden wil, die al hun krachten hebben ingespannen voor wat ze meenden de waarheid en het goede te zijn. Hij ruste in vrede De Japanners hebben nu Port-Arthur en het daar in garnizoen liggend Chineesche leger) loor het schiereiland, waarop die ves ting ligt, waar het het smalst is te bezetten) van de buitenwereld afgesneden. Vernemende dat de Chineesche vloot het tegenoverliggende Wei-hai-Wei verliet, heeft een Japansch eskader voorts zee gekozen, om die vloot te vervolgen. In het Noorden, aan de Yalu-rivier, hebben de Japanners Andong bezet, waar zij twintig kanonnen en vele geweren en aramunitie vonden. Ook Tatungkas viel hun in handen. De Duitscha majoor, in Chineeschen dienst, Von Hanneken is door den keizer naar Pe king ontboden, om Z. M. in te lichten wel wat laat! omtrent den waren toestand, waarin leger en vloot zich op het oogenblik bevinden. De majoor zal aan den keizer eene memorie voorleggen, voor vloot zoowel als leger hervormingen voorstellend. Wederomwel wat laat En veel te laat zal ook komen wat uit Shangai gemeld wordtnamelijk dat een decreet is verschenen, waarbij het rijst-vervoer wordt vrijgesteld. Men heeft het verbod zoolang gehandhaafd, dat alle vrees bestaat voor hongersnood gedurende den winter. De Chineesche generaals Yel en Weh zijn in rang verlaagd, omdat zij te Ping-Yangop de vlucht zijn gegaan en aldus de nederlaag veroorzaakt hebben. Jeanne Fortier mama Lison was fcthuis- gekomen korte oogenblikken na Lucia's vertrek. Zij kon niet veronderstellen wat het doel was hare afwezigheid eu dacht dat het kind naar madame Augustine was gegaan. Zij verrichte eenige huiselijke bezigheden, doch weldra begon zij ongerust te worden. Hare moederlijke be zorgdheid deed de vrouw eenig gevaar vreezen. Wat was zij veranderd in enkele dagen, die arme Jeanne 1 Het lijden der dochter was ook haar lijden. Reeds had de klok half tien geslagen, en Lucia was nog niet terug. Wat mocht dat wel beteeke- nen Het minste gerucht wekte Jeanne's aandacht. Eindelijk hoorde zij stappen. De ontsnapte van Clermont opende haastig de deur, liep naar de trap en vroeg met bevende stem „Zijt gij het liefste?" „Ja, mama Lison, ik ben het.' „Eindelijk God zij gezegend Angstig weenend wierp Lucia zich in de armen van de goede vrouw. „Maar wat is er dan toch mijn liefste kind vroeg de moeder, deze hevige smart harer dochter niet begrijpend. „Wat er is, mama Lison antwoordde Lucia, wier tranen en snikken nog toenamen, ik ben verraden verlaten 1 Hij bemint mij niet meer 1 Hij heeft mij vergeten!" „Lucia, beste kind, gij moogt niet wanhopen." „Er is geen hoop meer voor mij, ik wil niet meer hopen 1" „De heer Labroue zal niet in zijne stilzwijgend heid blijven volharden." „Twee uren geleden zou 'tmij nog mogelijk geweest zijn dit te eelooven," antwoordde de werkster." Ik kon gelooven even als gij het mij verzekerdet, dat Lucien haastig op reis gegaan was en den tijd hem ontbroken had om mij te schrijven. Doen thans blijft er mij geen twijfel meer over...,. De onzekerheid doodde mij. Ik wilde alles wetenen nu weet ik hetIk ben naar Lucien geweest.' „Naar Lucien!' stamelde Jeanne ongerust. Zijt gij naar hem geweest Hebt gij hem gezien En heeft hij u de reden gezegd, waarom hij u niet meer beminnen wilde?" Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1894 | | pagina 1