Nummer 90. Zondag 11 November 1894. 17" Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
DE IIDODDIUSSTIIL
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Frankrijk.
De Echo van het Zuiden.
VaalwjjEische n Laif^mlsrkt Courant,
Abon^SE^ UITGEVER: Advertentie,, 1-7 regel. 0,60 dal^Ts eent per ^e"T
le zenden N ANTOON TIELEN |j
aan den Uifcrpvpr -ttt i land worden alleen aangnomen ioorhet advertentiebureau van
■■||IN AV 3,3-lwijk. Adolp Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
In Frankrijk gaat men weer een nieuwe
expeditie te gemoet.
Aan Havas wordt uit Toulon gemeld, dat
de maritieme prefect aldaar bevel heeft ge
geven om vijf transportschepen, elk met ruim
1800 man troepengereed te maken tot
vertrek naar Madagascar; want het is thans
zeker, dat de regeering te Tananarive Frank-
rijks ultimatum heeft verworpen.
Met de verder verwachte ministerieele
veranderingen in Pruisen schijnt het moeilijk
te gaan. Het maakt den indruk dat de
Pruisische minister-portefeuilles op het oo-
genblik een weinig begeerd artikel zijn.
Evenmin als de heer Tessendorf wil de pre
sident van de rijksbank Koch de portefeuille
van justitie aanvaarden. Naar een nieuwen
minister van landbouw wordt eveneens nog
te vergeefs gezocht.
En nu vertelt de Vossische Ztg. een ge-
schiedenisje, dat werkelijk allerzonderlingst
klinkt en van merkwaardige omstandigheden
getuigt. Het gold namelijk toen Caprivi viel
als hoogst waarschijnlijk, dat ook zijn chef
van de rijkskanselarij geheimraad Göring
vallen zouwiens taak het was geweest de
tusschenpersoon te zijn tusschen den kanselier
en de hoofden der verschillende takken van
rijksbestuur. In de oogen van onze protec-
tionisten en agrariërs is Göring een béte
noire, als zijnde een ietwat liberaal getint en
voor den vrijhandel gestemd man en een
vriend der jeugd van Caprivi.
Feitelijk werd ook spoedig aan Göring te
kennen geven, dat hij maar liever weg moest
gaan, doch hij weigerde om zijn ontslag te
verzoeken. Ook wilde hij zich niet tot een
ander baantje laten benoemen. Hij beroept
er zich maar op, dat hij niet tot de categorie
van ambtenaren behoort, die plotseling ont
slagen of gepensioneerd kunnen worden. Zelfs
schijnt hij van zins, als het moet, gerechte
lijken bijstand te zoeken voor het geval dat
Naar het Franach door W. v. R.
Overgenomen uit de Meierijsc/ie Courant
124
Darier was in zijn kabinet, in gezelschap van
zijn gewezen voogd, Stephaan Castel, die met
hem ontbeten had. Labroue werd onmiddellijk
toegelaten.
Stephaan Castel scheen veel genoegen in dat
bezoek te scheppen.
Toen hij Lucien zag binnentreden, wiens ge
laat de duidelijke sporen droeg van het doorge
stane lijden, kon Georges niet een uitroep van
verwondering en onrust onderdrukken.
„Maar wat scheelt u toch!" vroeg hij, zijn
vriend bij de hand nemend. „Zijt gij ziek geweest?*
„Neen, beste Georges, neen, lk ben niet ziek
geweest.*
#En van waar dan die bleeke kleur.*
„Overvloed van werk misschien," opperde Ste
phaan.
Lucien schudde het hoofd.
„Kom,* hernam Georges, „zet u daar eens neder,
en deel ons mede wat er met u omgaat. Hebt
gij uwe betrekking bij den heer Paul Harmant
verloren
Ten tweeden male schudde Lucien ontkennend
het hoofd.
„Die vraag zoudt gij niet stellen,* bracht hier
Stephaan Gastel in 't midden, „zoo gij enkele
dagen geleden een bezoek hadt bijgewoond, dat
ik de eer had van mejuffrouw Harmant te ont
vangen. Zij sprak mij in de vleiendste bewoor
dingen van den heer Labroue en gaf mij zelfs
te verstaan dat zijne positie op 't punt is nog
zeer aanzienlijk verhoogd te worden. Er was
van niets minder sprake dan van eene vennoot
schap.
tWerkelijk, de heer Harmant heeft mij voor
gesteld, dat ik mij met hem zou associeeren,"
antwoordde Lucien.
#Maar dat is prachtig 1* riep Georges uit. „Gij
men hem zijn pensioen wil opdringen. In-
tusschen heeft hij voor het oogenblik al verlof
en geheimraad Wilmonski uit het ministerie
van landbouw neemt zijn functie waar. Zulk
een tegenstribbelen van zulk een hoog amb
tenaar is daar iets geheel nieuws. Het was
reeds bekend, dat de minister van justitie
Schelling, die in de volgende maand zijn
vijftigjarig dienstjubilé zou hebben gevierd
evenmin vrijwillig afgetreden was, maar eerst
na een zachte vermaning van den chef van
het civiel kabinet des keizers Lucanus, wien
zulke vertrouwelijke missies meer ten deel
vallen.
Het maakt overal een diepen indruk, dat
de groothertog van Baden plotseling weer
bijzondere gezantschappen aanstelt te Mun-
chen en Stuttgart, nadat deze sinds de vorming
van het rijk hadden opgehouden te bestaan.
Men ziet daarin liberale-kringen, in weerwil
van de anders luidende officieuse voorstellin
gen, een gevolg van het aftreden van Caprivi,
d. w. z. de begeerte naar meer voeling tus
schen de Zuid-Duitsche regeeringen voor de
eventualiteit van nieuwe verrassingen uit
Berlijn.
De nieuwe Chineesche leening is te Londen
alleen reeds geheel volteekend, zoodat de
stukken al een half percent hooger verhan
deld worden.
Zou het eene solide geld-belegging wezen?
Het bewijst in ieder geval, dat de publieke
opinie in Engeland wel vertrouwt, dat de
regeering China niet in den steek zal laten,
misschien wel tort et travers helpen zal.
Hoe het daar in het hemelsche rijk overi
gens uitziet, blijkt wel het best uit de jongste
dépêche uit Shangai, aldus luidende: Ondanks
de orders, door Li Hung Chang gezonden aan
het Pei Yang eskader om Port Arthur te ver
laten, blijft dat eskader, twaalf schepen sterk
(uit angst hoogstwaarschijnlijk voor de buiten
op hen loerende Japansche oorlogsbodems)
kalm in de haven. Men zal dus besluit
het bericht die schepen moeten doen
springen, om te beletten, dat ze den Japanners
in handen vallen.
Sommige kringen meenen dat China's aan
zoek om bemiddeling onoprecht is en slechts
gedaan is om de mogendheden te verdeelen
en voordeel daaruit te trekken. Japan zou
verklaard hebben, rechtstreeks met China te
willen onderhandelen, wanneer China opent.
De vrees der democraten en de hoop der
republikeinen van de Vereenigde Staten van
Noord Amerika, zijn ver overtroffen door de
werkelijkheid: gekozen moest worden het huis
van afgevaardigden voor de volgende wetge
vende periode, welke aanvangt 4 Maart 1895
en geroepen is te vervangen de tegenwoor
dige wetgevende vergadering, bestaande uit
218 democraten, 127 republikeinen en 11
populisten te zamen 356. De belangrijke
meerderheid der democraten is verkeerd (zoo
ongeveer 25 stemmen). Tegenover dezen
uitslag treden de resultaten van enkele plaat
selijke verkiezingen geheel op den achtergrond.
Van de goede kansen der republikeinen
was men bij den aanvang der kiescampagne
in democratische kringen evenzeer overtuigd
als bij de republikeinen zeiven, verschil van
meening bestond er eigenlijk alleen ten aan
zien van de numerieke meerderheid, door
dezen te verwerven. De democratische partij
heeft een dergelijk votum van wantrouwen in
en ontevredenheid met haar daden uitgelokt
door haar volkomen gebrek aan energie en
door de onderlinge verdeeldheid in de ge
lederen.
Nalatigheid en verdeeldheid aan de zijde
der meerderheid, handigheid en eensgezind
heid bij de minderheid, hebben dus geleid
tot een resultaat, hetwelk Grover Cleveland
de verplichting oplegt om gedurende twee
achtereenvolgende jaren te regeeren met
kamers van beslist republikeinsche richting
wat door de Amerikaansche staatsinstel
lingen zeer wel mogelijk is, doch den presi
dent der Unie herhaaldelijk iu de verplichting
kan brengen gebruik te maken van zijn veto.
Verwerpt de president een door de beide
kamers aangenomen wet, dan is in tweede
behandeling de aanneming met twee derden
der vereenigde kamers noodig en zulk een
meerderheid hebben de republikeinen niet,
hoewel zij nu ook in den senaat op een
meerderheid kunnen rekenen.
De nederlaag der democraten is te tref
fender, wijl ze sinds November 1890, toen ze
iu de kamer een meerderheid van 159 stem
men verwierven, een gansche reeks overwin
ningen hebben behaald. Alleen in Wisconsin
en in den staat New York hebben de repu
blikeinen 16 zetels gewonnen, in 't zuiden
waren ze ook fortuinlijk, in West Virginie
werd Wilsonde vader der tegenwoordige
tariefwet, ten val gebracht; in Michigan winnen
de republikeinen 5 zetels, in Massachussets
en in Florida elk 3, in Californie 7, in Indiana
4. In 't Westen zijn de overwinningen der
republikeinen aanzienlijk, doch 't heeft dan
ook aardig geld gekost. In den staat New
York is de macht der beruchte Tamraany-
hall gebroken.
In elk geval is de terugkeer tot de be
schermende rechten niet te duchten zoolang
Cleveland president is.
Alweer een moordaanslag in een spoorweg
rijtuig. In een exprestrein van Bordeaux naar
Nantes werd de luitenant-kolonel Zimmer,
die in burgerkleeding was, bij Clisson aan
gevallen door een persoon van omstreeks 30
jaar, die hem met een scheermes eene wonde
aan den hals toebracht. Het gelukte den
kolonel hem het scheermes uit de hand te
rukken waarop de moordenaarnadat de
kolonel op de alarmschei gedrukt had, ten
gevolge waarvan de trein stilhield, uit het
portier sprong.
Er zijn dadelijk nasporingen gedaan, maar
Waar zijn de stukken, die gij kunt overleggen!
Waar zijn de nieuwe gronden, die gij kunt aan
halen om de revisie te vragen van een crimineel
proces
„Niets, niets, helaas
„Dan zijt gij ook niet bij machte iets te kun
nen doenl*
„Zoo ik Jeanne Fortier maar kon te zien krij
gen Die zou mij de middelen wel weten aan de
hand te doen.*
„Zij is uit de gevangenis ontvlucht. Doch laat
ons eens aannemen, dat zij weder wordt ingere
kend en dat gij haar te spreken krijgtEen
entwintig jaar geleden heeft zij de bewijzen harer
onschuld niet Kunnen leveren. En hoe zou zij
dat dan nu kunnen? Kom, toon dat gij een man
zijt. Wees sterk! Geen aarzelen meer, geen dra
len Neem de feiten aanzooals deze voor u
liggen. Tusschen Lucia en u staat een hinderpaal,
die niet kan worden weggeruimd. Denk niet
meer aan Lucia en huw de dochter van Paul
Harmant!Is dat uw gevoelen ook niet, dier
bare voogd."
„Neen,* antwoordde Stephaan Castel vastbera
den. „Het toeval heeft het gewild dat Jeanne For
mer's dochter en de zoon van Jules Labroue el
kander ontmoetten. Waarom zou de onschuld dier
ongelukkige vrouw ook niet aan het licht kunnen
komen.
„En zoo dat niet geschiedt, verbeurt Lucien
zijne toekomst.„
„En ontdekt hij later Jeanne's onschuld, dan
zal hij 't zijn leven lang betreuren het geluk
van zich te hebben afgestooten.*
„'t ls een verschrikkelijke toestand," mompelde
Lucien. „Wat moetik doen?»
„Tijd winnen en Paul Harmant doen gelooven,
dat de dag wel zal komen, waarop gij de man
zijner dochter worden zult. Intusscnen kunt gij
Jacques Garand zoeken, die misschien heel goed
te vinden is.
„Hel»t gij eenig uitgangspunt?* vroeg Lucien
levendig.
„Nog niet, maar ik ga een onderzoek instellen,
waarop ik reken. Ik heb hooggeplaatste vrien
den die ik in den arm zal nemen. Kortom
doe wat ik u zooeven raaddeTijdwinnen is de
boodschap!En thans duld, dat ik ueen vraag
stel.'
Wordt vervolgd.
zijt nog geen drie maanden bij Paul Harmant en
duar staat gij reeds op het punt als vennoot te
worden opgenomen
„En wat een huwelijk!' voegde er op den na
tuurlijksten toon der wereld de schilder bij.
Lucien liep eene huivering over de leden.
„Dat zou mij werkelijk in het geheel niet ver
wonderen," hernam de advokaat. „Ik heb me
juffrouw woorden hooren uiten, die mij dergelijke
echtverbintenis als zeer begrijpelijk kunnen dóen
voorkomen. Zij sprong voor mijn vriend met eene
bijzondere warmte in de bres cn zij zelve drong
bij haar \ader aan, dat hij zich met Lucien zou
associeeren. Laat eens hooren, heeft de heerHarmant
u niet van een huweliik gesproken P*
„Ja,* antwoordde Jules Labroue's zoon.
„Bravo, vriend, bravoZiedaar iets, dat mij
waarlijk gelukkig maakt! Thans hebt gij den
voet in den stijgbeugel en ik begroet in u een
aanstaand millionair! Wanneer -krijgen wij de
roepen Of gij het aanneemt, zal ik u maar niet
vragen."
„Ik heb het aanbod van den heer Harmant van
de hand gewezen."
„Wat! Hebt gij geweigerd?' riep Georges uit.
„Maar dat is dwaasheid
„Neen/ antwoordde Jules Labroue's zoon, „dat
is geen dwaasheid."
„O, ik vergat, dat gij reeds vroeger bemindet.'
„En ik bemin nog met al de krachten mijner
ziel/ antwoordde Lucien. „En toch is 't nu mijn
plicht aan die liefde te verzaken. Gij vroegt mij
enkele oogenblik ken geleden, of ik ziek was.
Zonder ziek te zijn, lijd ik al wat een raensch
lijden kan. En juist deze liefde, die al mijne
vreugde, al mijn geluk uitmaakte, doet mij thans
vreeselijk lijden.'
„Nu begrijp ik er niets meer van," antwoordde
Georges. „Zoo gij werkelijk bemint, dan kunnen
bijomstandigheden die liefde toch niet uit het
hart rukken. Eerstens het geluk 1 En het geluk
huist vaker onder een nederig dak dan in de
kostbare woning des rijken.'
„Ik herhaal u, dat ik Lucia niet meer beminnen
mag," antwoordde Lucien droefgeestig.
„En waarom dan doch niet?*
„Omdat een droevig lot het mij verbiedt
Tusschen Lucia en mij vloeit er bloed, het bloed
mijns vaders."
Stephaan Castel stond vol verbazing op.
Georges bracht de hand aan het voorhoofd.
„Wat wilt gij zeggen?' riep hij uit. „Lucia....*
„Is Jeanne Fortier's dochter, de dochter der
vrouw, die veroordeeld werd onder beschuldiging
mijn vader vermoord te hebben.'
Georges was zoo getroffen, dat hij in het eerst
geen woord kon spreken.
De schilder sprong eensklaps van zijn stoel op
met den uitroep
Wat! Is zij, die gij bemint, Jeanne Fortier's
dochter? Zijt gij zeker daarvan?"
„Maar al te zeker helaas! Ik heb de bewijzen
daarvan in handen gehad 1'
„En wie heeft u die gegeven
„De heer Harmant.'
Stephaan Castel's voorhoofd betrok.
„De heer Harmant!' herhaalde hij. „En waar
heeft hij die bewijzen gehaald?'
„Op het gemeentehuis te Joigny, waar Lucia's
voedster woonde, die de declaratie maakte van
de overbrenging van het meisje naar 't gesticht
der gevonden kinderen.'
Maar," hernam Stephaan Castel, „wie toch heeft
hem doen veronderstellen, dat Lucia Jeanne For
tier's dochter was Alvorens hij naar Joigny de
bewijzen ging halen, die gij onder de oogen hebt
gehad, moest hij toch weten, dat Lucia te Joigny
vroeger werd uitbesteed. En hoe wist hij dat
„Ik weet het niet," antwoordde Lucien, terwijl
hij beide handen aan het voorhoofd bracht. „Ik
verlies er het hoofd bij. Alles wat ik weet is dat
ik vurig beminde en thans geen recht meer heb
dit te doen.'
„Ik heb wel ooit de overtuiging hooren uiten,
als zou Jeanne Fortier onschuldig zijn.'
„Die overtuiging rust op niets bepaalds. De
menschelijke gerechtigheid heeft Jeanne Fortier
als de moordenares mijns vaders veroordeeld.
Kan ik dun hare dochter huwen
„Zeker niet/ antwoordde Georges. „Het is a
zelfs verboden in deze aangelegenheid te aarzelen
Vergeet Lucia. Mejuffrouw Harmant is dol verliefd
op u. Ziedaar uwe toekomst. Huw die dame.'
„Lucia zou 't besterven.*
„O, ik geloof niet, dat men van eene ongeluk
kige liefde sterft. Er blijft u trouwens anders niets
over."
„Ik zou Jeanne's onschuld willen bewijzen om
de eerherstelling dier vrouw te verkrijgen.*
„Zeer goed 1 Doch welke zijn uwe middelen P