Nummer 4. Zondag 13 Januari 1895, I8eJaargau Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, HE BüflflllHIUtGSTIH. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Frankrijk. p UITGEVER: Waalwijk. De Echo van het Zuiden, Waalwyksche en Langftaatsche (niiranl, Dit blad verschijnt Woensdag: en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Nog onder den indruk van het machtig betoog van den sociaal-democraat Auer, was de rijksdag van Duitschland Donderdag ge roepen om S'umm's philippica aantehooren tegen -de revolutionaire partijen. Die Stumm is behalve Freiherr ook een bijzonder intimus van den keizer en hij heeft er den sociaal democraten geducht van langs gegeven. De socialisten, dat zijn, volgens hem, oproerlingen, dat zijn de stam- en pleegvaders der anarchie en die gevaarlijke secte (de sociaal-democra ten) moet uitgeroeid worden met geweld omdat zij den godsdienst haat en de zeden bederft Toch had de afgevaardigde Stumm een ernstig bezwaar tegen het nieuwe wets- plan ter bestrijding der revolutionaire partijen 't is geen uitzonderingswet en de bepa lingen z:ju veel te zachtAan banaliteiten liet deze spreker 't in zijn betoog niet ont breken hij sprak van bloedstroomen, van den dolk en van moord. De centrumafgevaardigde Groeber volgde Stumm als spreker op en zijn betoog was heel wat interessanter, ook door dien het in zekeren zin beslist over het lot der nieuwe maatregelen. Groeber deelde mede dat zijn partij de principes van Windthorst getrouw zou blijven: de katholieken zijn be reid het wetsvoorstel in onderzoek te nemen, zij willen trachten te komen tot wetsbepa lingen van doeltreffender» aard tegen de revo lutionairen en zullen zich geenszins verzetten tegen de verzending aan een commissie van 28 leden. Alleen tegen de paragrafen 130 en 131 van het regeeringsvoorstel zullen zij zich verzetten, de ondervindingen opgedaan door de katholieken tijdens de Kulturkampf, weer houden hen een zóó rekbare wet goedtekeuren en dat nog wel op een oogenblik dat de bondsraad de wet tegen de Juzuieten hand haaft zonder rekening te houden met het votum van den rijksdag. Met onverdeelde aandacht heeft men Donder dag de beraadslagingen in den rijksdag niet gevolgd men was eenigszins onder den in- Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant) 138 «Zij kan genezen/ herhaalde de schilder, zon der acht te slaan op deze onderbreking. «Gij zult rijk worden, zeer rijk. Verstand hebt gij in overvloed, dus is de toekomst aan u, een prachtige toekomst.* „Gij moet wel een grondig motief hebben, daar gij dit huwelijk zoozeer verhaasten wilt.' «Zeker.* „En dat verbergt gij mij P' «Is 't u niet voldoende te weten dat ik niets verlang dan uw geluk te verzekeren?" «Dat is 't niet wat u dezen weg doet inslaan.* ,VVees verzekerd, beste vriend.dat het uitslui tend uw belang is, dat mij handelen doet. Heb vertrouwen en vraag mij op het oogenblik niets meer. Houd u verzekerd, dat gij, even als Georges, in mij een oprecht en toegenegen vriend gevonden hebt. Laat ons beiden onzen weg vervolgen. Laat u door mij geleiden, gij zult er u goed bij be vinden; houd u daarvan wel overtuigd. Hier woont geloot ik/ sprak de schilder, op een hnia aan de linkerzijde der straat wijzend. «Ja mijnheer, daar woon ik/ zeide Lucien. «Ga dan rusten, en slaap welVergeet niet mij morgen het stuk te bezorgen, wat ik u gevraagd heb." «Gij kunt er op rekenen." «Stephaan en Georges drukten Lucien de hand en scheidden. //Beste voogd/ sprak dan de advokaat tot den schilder, „ik begrijp ook geen jota van al het geen hier omgaat." De artist lachte. «Zool" zeide hij. «Wat begrijpt gij niet?" «Ik heb u ten voordeele van Lucien tot juf frouw Harmant hooren spreken, en ik heb ook gehoord hoe gij den millionair de hand zijner doch ter voor onzen vriend gevraagd hebt.' druk van 't geen besproken is tusschen den keizer en eenige van zijn vertrouwelingen Ier gelegenheid van een zoogenaamden „Herren- abend" ten paleize. Hoe de ontvangst door den gastheer was, wat er werd gegeten en gedronken, wie werd onderscheiden door den vorst dat alles kan ons beslist onverschil lig zijn, belangstelling hebben we alleen voor een verhandeling van Wilhelm II over de marine welk betoog twee en een half uur duurde, uitmuntte door inhoud en vorm, naar de Duitsche bladen berichten en eindigde met het refrein de vloot moet versterkt worden. Dat heeft de keizer eens heel handig klaar gespeeld de ministers van financiën en marine (Miquel en Hollmann) waren aan wezig en met hen een dertigtal leden van den rijksdag: conservatieven, vrij-conservatie- ven en nationaal-liberalen. Toen allen een beetje op hun gemak waren (de keizer had hun een Kerstboom laten zien en de door hem ontvangen geschenken) noodigde hij hen uit in een zijzaal, welker wand was behangen met kaarten en toen begon hij, tot niet geringe verbazing van de invités, een verhandeling te houden over de ontwikkeling der vloten in verschillende landen, over de taak der vloten in een toekomstigen oorlog enz. alles toege licht en verklaard met het stokje in de hand het toonbeeld van den leeraar in de aard rijkskunde. De Duitsche oorlogsvloot daarop moest 't natuurlijk uitdraaien is in geen geval voor haar taak geschikt, sinds het land van een handelsvloot bezit, welke de tweede der wereld is. Wilhelm II eindigde aldus: bereidt vorst Bismarck, den grond legger van onze koloniale politiek, ter gele genheid van zijn 80e verjaardag net pleizier de voor de vloot als noodzakelijk aantevragen kredieten toe te staan." Na deze inspannende verhandeling (inspan nend voor den spreker zoowel als voor de toehoorders) ging men aan tafel en daar sprak men niet van de nieuwe wet tegen de revo lutionairen, en niet over andere politieke aangelegenheden, alleen verzekerde de keizer dat de weglating van de inscriptie „Aan «Welnu?* „Ziedaar het eerste raadsel. Laat ons thans tot het tweede komen. Ik hoor Lucien vol wanhoop uitroepen: Wat hebt gij gedaan? Waarheen hebt g'j rai.i geleid? Hij overlaadt u met vragen om te vernemen wat daarachter schuilt. En gij blijft hem het antwoord schuldig, of antwoordt op eene wijze, die duidelijk eenig geheim doet gissen, wat beteekent toch dat alles?" «Dat heb ik reeds aan Lucien gezegd. Dat be teekent niets anders dan dat ik zijn geluk wil, voor alles zijn geluk." i/O, daarvan ben ik overtuigd." Welaan dan, ik heb gedaan wat ik dacht te moeten doen om zijn geluk te bewerken." «Beste voogd, de godspraalt van Delpïios was niet zoo geheimzinnig als gij thans zijt. Gij hebt een bijzonder doel voor oogen.* „Ja, dat heb ik.f „En kunt gij dat niet mededeelen aan uwen besten vriend „Ik zoek den moordenaar van den vader van Lu cien," antwoordde de artist op plechtigen toon. Georges stond stil. „Nu begrijp ik er uog minder van/ zeide hij. „Gij zoekt een moordenaar 1 Maar hebt gij Jan het bewijs, dat Jeanne niet schuldig was?" „Het bewijs heb ik nog niet, maar wel de over tuiging daarvan." „En 't is door het verhaasten van Lucien's hu welijk met juffrouw Harmant, dat gij hem hoopt te ontdekken, die volgens u, Jules Labroue zou vermoord en in zijne plaats Jeanne Fortier doen veroordeeld hebben „Misschien." „Maar vien beschuldigt gij dan toch?" „Gij looit te snel, beste vriend; ik beschuldig niemand. Ik zoek, en misschien zal ik nooit iets vinden; maar ik zal dan toch alles gedaan hebben wat in mijne macht ligt om tot een goed resultaat te komen.* „En uw onderzoek leidt u naar de Murillostraat in het huis van den millionair „Ja." „Dan verdenkt gij Paul Harmant?' Stephaan maakte eene beweging van ongeduld. „Ik verdenk nog niemand,* antwoordde hij. „Hoe dikwijls zal ik u dat m?eten herhalen „Uwe geheimzinnigheid doet mij verdriet. Hebt gij geen vertrouwen meer in mij het Duitsche volk" op het nieuwe gebouw van den rijksdag, niet zijn werk was eerst uit de kranten bad hij er van gehoord. Advertentiën 1 7 regel» ƒ0,60 daarboven 8 cent per regel- groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch land worden alleen aangnomen ioorhet advertentiebureau van Adol? Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. -''-L-L In de crisis in Hongarije is nog altijd geen licht gekomen Khün Hedervary wil van de liberalen de machtiging erlangen als hoofd der regeering te mogen onderhandelen over de vereeniging inet de nationale partij en dit nu wil de liberale partij niet toestaan, zoodat Khün weer lang bij den keizer is geweest Nog vóór het eind der vierdaagsche hem toegestane periode, staat hij machteloos en er is nu kans op een overgangsbewind met Szell, welks taak het zou zijn van de beide huizen verlenging der indemniteit te erlangen en de nieuwe verkiezingen te leiden. Khün wil 't zóó velen naar den zin maken, dat hij eindigt niemand te bevredigen Brisson heeft zijn voorzitterschap der Fran- sche kamer aanvaard met eene opwekking aan de republikeinen om samen te werken opdat het budget zoo spoedig mogelijk in behandeling kan komen. Aan het slot zijner rede zeide hij, dat overmatig talmen aan de tegenstanders der parlementaire republiek wapenen in de hand zoude geven. „Gij hebt mij", zoo ging spreker voort, „in een kort tijdsverloop eene zoo groote eer bewezen dat ik geene woorden kan vinden om er mijne dankbaarheid in uit te drukken. Moge het mij gegeven zijn de eensgezindheid te bevorderen, die de kamer moet bezielen, zal zij zonder troebelen de maatschappelijke en fiuancieele hervormingen tot stand brengen die aan de orde zijn gesteld." Vooral na deze peroratie oogstte Brisson een daverend applaus. De regeeringi brengt het er voor te be ginnen nog al goed af. De kamer heeft het voorstel van Habert om amnestie te verleenen voor alle politieke misdrijven, nadat het door de regeering be streden was, verworpen met 345 tegen 167 stemmen. -De kamer ging vervolgens over tot de be- „Mijn waarde vriend, gij die advokaat zijt, een zeer bekwaam advokaat, gij moet weten dat dikwijls de geringste zaak voldoende is om eens klaps helderheid te brengen in de duisterste aangelegenheden. Een woord, eene beweging, eene houding, een vertrokken wenkbrauw, een wij kende blik, een stilzwijgen waar gesproken moest worden, kunnen den weg toonen, waarnaar men lang vruchteloos gezocht heel't. Dit spoor meen ik ontdekt te hebben, maar vooralsnog heb ik geene zekerheid. Ik houd mij vast overtuigd, dat Jacques Garaud niet dood is, en dat hij ook te New-York gewoond heeft... En zoo dit het geval is, heeft Paul Harmant hem moeten kennen." Maar dat heeft niets gemeens met het huwelijk van Lucien en Mary. Tal van wegen kunnen naar het doel leiden, dat men bereiken wil. „Welaan*, mompelde Georges ontmoedigd, „ik dring niet langer aan. Bewaar uw geheim, dier bare voogd.... Het eenige wat ik wenschen kan, is dat gij er in slagen raoget het onschuldige kind, dat Lucia Fortier heet, te redden, die haren zoo wreed verstoorden droom van geluk en te vredenheid zoo angstig beweent, hare versmade liefde,.... en die wellicht van wanhoop sterven zalwanneer zij Marie's huwelijk verneemt.... Durft gij hopen dit succes te bereiken „Dat zullen wij later zien/ antwoordde de schilder, elk antwoord ontwijkend. Stephaan Castel en Georges stapten in een rijtuig. De laatste liet zich thuis brengen in de Bonapar- testraat en daarop keerde dc schilder ook naar zijne woning in de Assasstraat terug. Des anderendaags reikte zijn kamerdienaar hem een verzegelde enveloppe aan, die zooeven door een commissionair gebracht was. Deze enveloppe bevatte het proces-verbaal te Joigny door Raoul Duchemin aan Oviduis Soli— veau gegeven ol' liever verkocht, zooals wij vroeger hebben medegedeeld. De schilder bestudeeide dit proces-verbaal met veel aandacht. „Om dit stuk te verkrijgen," sprak hij, na ge- ruimen tijd te hebben nagedacht, „heeft hij juiste datums en namen moeten opgeven anders zou er geen onderzoek zijn ingesteld geworden... Paul Haimant kende dus die namen en die datums. Dat wordt bezwarend voor hemHij heeft Parijs niet verlaten, bijgevolg moet hij een ander raadslagingen naar aanleiding van de door Diques gehouden interpellatie voor knoeierijen bij de verkiezingen te Toulouse. Dupuy verklaarde dat het gerechtelijk onderzoek naar deze zaak een aanvang heeft genomen. De schuldigen zullen gestraft worden. De een voudige orde van den dag, waarmede de regeering zich vereenigde, werd met 336 legen 164 stemmen aangenomen. Eindelijk heeft Millerand zijne inter pellatie ontwikkeld, waarin hij de in vrijheid stelling vroeg van den afgevaardigde Gérault- Richard. De regeering stelde de quaestie van vertrouwen cn de motie van Millerand werd verworpen met 309 tegen 218 stemmen. Van Madagascar is het volgende bericht ontvangen Na de bezetting van Tametave heeft de Fransche regeering de plaats der Hovaregeering ingenomen, voor de ontvangst der inkomende en uitgaande rechten in het belang van houders van schuldbrieven van Madagascar. De Franschen zullen weldra Ma- zinka bezetten. Alles is rustig. Gérault-Richard, wiens invrijheidstelling zelfs door den Figaro bepleit werd, is na tuurlijk in de gevangenis geinterviewd. Daar sprak hij tot den persman die hem vroeg wat hij van plan was in de kamer uit te voeren, de volgende hartverheffende helden- taal „Ik zal er slechts verrichten, wat van mij verwacht wordt. Zeker geen wetgevenden arbeid Mijn roeping is niet om op te bouwen. Revolutionair werk, zoo vaak ik er gelegen heid toe vind Op dat gebied zal ik niemand teleurstellen." En in het fiere bewustzijn zijner grootsche taakvoegde deze vertegenwoordiger des volks er aan toe, dat zijn verkiezing hem geen cent gekost had. persoon naar Joigny gezonden hebbenen die persoon is zeker een medeplichtige, wien hij niets verheelt. Ziedaar denman,dien wij moeten zoe ken.' Stephaan kleedde zich haastig, verliet zijne woning, sloeg den weg in naar het ministerie van binnenlandsche zaken en liet door een deur waarder den bijzonderen secretaris des ministers zijn naamkaartje aanreiken. Deze kende den schilder zeer goed en ontving hem onmiddellijk met alle teekenen van levendige sympathie en bijzondere achting. Een half uur later verliet Stephaan het kabinet, een brief in de hand houdend, voorzien van het groote ministerieele cachet. Dien brief stak hij in zijne portefeuille en keerde naar de Assastraat terug, waar het ontbijt hem wachtte. Terwijl hij nog aan tafel zat, zegde hij tot zijn kamerdienaar „Neem een klein valies en doe er het hoogst noodige in voor eene reis van twee dagen." „Goed, mijnheer. Moet ik ook eene valies voor mij gereed maken Ga ik met mijnheer mede?' „Neen. Gij zult hier blijven en zoo er iemand naar mij komt vragen eenvoudig antwoorden dat ik ben uitgegaan.* «Zelfs aan den heer Georges Darier?' „Aan den heer Georges Darier, even als aan alle anderen „Goed, mijnheer.' Stephaan eindigde zijn ontbijt, ging naar zijne kamer, nam daar enkele papieren, zag zijn valies eens na en sloot het dan dicht, waarna hij beval een rijtuig te gaan halen. Weldra was dit voor. Hij stapte in en liet zich naar het station brengen van den spoorweg Parijs-Lyon-Middellandsche Zee. Na het tooneel dat in de zaal van Madame Augustine tusschen Lucia en juffrouw Harmant was afgespeeld had de ongelukkige werkster gebroken naar ziel en lichaam, zooals wij reeds vroeger hebben medegedeeld, zich naar bed be geven. Zij was toen aan eene hevige koorts ter prooi en mama Lison had het noodig geoordeeld een dokter te ontbieden. De dokter had verklaard dat het ernstige ziekte was. Wordt vervolgd. eene zeer

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 1