unimer 5. Donderdag 17 Januari 1895.
18
aargang
I ©egewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
i
i\L
Staatkundig overzicht.
A.NTOON TIELEN
FEUILLETON.
tote"-. zo°good en zo° iane
UITGEVER
Waalwijk.
8K9*ÏS2H?55ï«5«ï*3
Echo van het Zuiden.
Waalwijltxclif en Langslnialsclif Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Frauco per posi door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te
»-.an den Uitgever.
senden
In Frankrijk weer een kabinets-crisis.
Barthou, de minister van publieke werken
heeft zijn ontslag genomen naar aanleiding
van een beslissing van den Conseil d'Etat in
zake staatsgarantie aan spoorwegmaatschap
pijen. De minister had nl. aan de Orleans-
en aan de Midi-maatschappij de verplichting
?orwj °m °^^oatiën, welke deze in
loyb zullen uitgeven, de mededeeling ts doen
drukken, dat de rentegarantie door den staat
zich tot niet later zou uitstrekken dan tot
den Sisten December 1914. Op voordracht
van den regeerings-commissaris bij den raad
van stale, die tegen den staat concludeerde,
heeftde afdeeling contentieus van dien raad,
versterkt door twee raadsheeren uit elke der
andere sectiën besloten de genoemde be-
ig van den minister te vernietigen.
slissin_
AT-9ver i161 ontslag vatl Barthou nu, heeft
Millerand Maandag een interpellatie gehouden.
1 iJ verwijt aan de regeering, dat zij aan
den raad van state eene zaak heeft onder
worpen, waarbij de financien des lands zijn
betrokken. Hij dient eene motie in, waarbij
de kamer, het gedrag der regeering betreu
rende, eene enquête naar de handelingen in
deze van den oud-minister Raynal vraagt.
Raynal neemt de enquête aan, die zal
dienen om de liefhebbers van schandalen te
beschamen.
Dupuy zegt dat de regeering zich niet
tegen de enquête verzet. Hij doet opmerken
dat de kamer reeds in Juni 1894 de com
petentie van den raad van state heelt erkend.
Een ons ongunstig arrest is gewezen, zegt de
minister; wij nemen het aan al betreuren wij
het. J
Barthou zegt dat de regeering zich aan
hare verplichtingen kan onttrekken. (Gemom
pel op de^ banken der uiterste linkerzijde).
Met 253 tegen 225 stemmen neemt de
kamer uit het voorstel-Millerand het gedeelte
aan dat een enquête vraagt naar het gedrag
van den oud-minister Raynal.
Daarop stemt de kamer over een motie
Trelat, houdende dat de kamer, eerbiedigende
het beginsel van afscheiding van de verschil
lende machten, overgaat tot de orde van den
dag. De regeering had zich met deze motie
vereenigd, welke met 263 tegen 241 stemmen
wordt verworpen.
Tengevolge van deze stemming verlatende
ministers de zaal en het palais Bourbon, om
aan den president der republiek collectief
bun ontslag aan te bieden dat door den
president der republiek is aangenomen.
*-
Caprivi's opvolgervorst Hohenlohe, is
Zondag gedurende vijf achtereenvolgende
uren de gast geweest van vorst Bismarck
Duitschlands eersten kanselier ziedaar een
gebeurtenis, waarover gansch de Europeesche
pers dagen- en wekenlang aan 't praten kan
blijven. Niet over 't geen uiterlijk met die
visite is saamgegaan, niet over de omstan
digheid dat Hohenlohe vergezeld was van
zijn zoon niet over het feitdat graat
Herbert Von Bismarck en graaf von Rant zow,
Bismarck's schoonzoon, aan het station waren
om de hooge bezoekers een hun waardige
ontvangst te bereiden, eenvoudig doch deftig;
niet, dat men eerst in intiemen kring dejeu
neerde en later dineerde, doch over het feit
der samenkomst van, de beide oude heeren
in de tegenwoordige omstandigheden. Er zal
naar den aard der dingen verband worden
gezocht tusschen het feit, dat keizer Wilhelm
II plotseling zich herinnerd heeft, dat hij
had verzuimd een krans te doen neerleggen
op het graf van vorstin Bismarck, welk Ver
zuim Zaterdag is hersteld door de afzending
van een kostbaar bloemenarrangement onder
de hoede van 's keizers adjudant (deze bracht
tevens een paar teekeningen over van 's kei-
z?rs |iandwelke betrekkiug hebben op de
uitbreiding der marine); er zal gesproken
worden over het langdurige onderhoud tus
schen Hohenlohe en graaf Herbert Von Bis
marck in de rijksdagzitting van Zaterdag
Naar het Fransch door W. v. R.
{Overgenomen uit de Meierijsche Courant)
139
Toen zij deze woorden hoorde, kreeg Jeanne
x1 or tier eene ijskoude rilling over de leden.
Hare dochter, hare Lucia, haar teergeliefd kind
was in levensgevaar
Zou zij haar dan slechts hebben teruggevonden
om ze opnieuw te verliezen?
loen begon er voor haar een droevig leven,
dat boven hare krachten scheen te gaan
Des morgens ging zij naar de bakkerij Lebret
na Lucia omhelsd en haar het voorgeschreven
drankje ingegeven te hebben.
Zoodra. zij bij den patroon gedaan had, keerde
zij haastig terug om hare plaats aan het ziekbed
weer in te nemen, alle bewegingen met koorts
achtige n angst nagaande, tot dat de avond haar
weer naar de bakkerij riep.
Gedurende hare afwezigheid nam madame Do
minique, de portierster des huizes, eene uitste-
w!?ll1eJbracllt gansche nachten weenend en
biddend door, zonder de oogen te sluiten en er
zells niet aan denkend zich te bed te begeven
om eenige i uet te genieten.
Eindelijk na vier dagen van doodclijken angst
verklaarde de dokter dat liet gevaar geweken was.
Jeanne kon weer vrij ademhalen.
Toen dacht zij aan het verleden, dat Lucia op
den rand des grafs had gebracht.
Zij dacht aan de lieden, die het arme kind be-
ieedigd, en met hoon en smaad beladen hadden.
goede vrouw herinnerde zich dat zij eene
poging had aangewend bij een advokaat, bij
eorges Darier, wien zij nog papieren had terug
geven die zij in eene enveloppe op straat
gevonden had.
Gedurende de dagen dat liet leven van Lucia
in gevaar verkeerde had Jeanne dit vergeten.
echter, Gode zij dank, het gevaar voorbij
was, moest er getracht worden hen te straffen,
die door het uitbazuinen der veroordeeling, die
eens de moeder getroffen had, zooveel kwaad
aan de onschuldige dochter berokkend en haar
het hart gebroken hadden.
Wij hebben de dienstbode van Georges Darier,
aan de brooddraagster hooren antwoorden, dat
de advokaat na enkele dagen zou terugkeeren.
«-Maandag ga ik naar advokaat Darier dacht
Jeanne nu.
Vierentwintigste Hoofdstuk.
Den volgenden Maandag haastte Jeanne zich,
na het brood te hebben rondgebracht, naar huis
terug, omhelsde Lucia, nam dan de papieren
die zij op de kade gevonden had en spoedde
zich naar de Bonapartestraat.
Het was reeds zes uur, toen zij bi-i Georges
aanschelde.
„Is mijnheer Darier terug?" vroeg Jeanne.
Ja, madame.'*
„Ik ben zes dagen geleden reeds hier geweest."
„Ik herken u wel, madame.*
„En ik kom nu om mijnheer te spreken.'
„Ga binnen madame. Mijnheer is in zijn ka
binet. Ik zal hem waarschuwen.'
Toen Jeanne binnentrad en den advokaat ont
waarde, die aan zijn bureau zat, maakte zich
eene bijzondere ontroering van haar meester.
In haar hart bonsde het, en het was of hare
borst te eng was om dit kloppend hart te kun
nen bevatten.
Zij beefde aan al hare ledematen.
Waarom
Zij wist zich daarvan geen rekenschap te geven.
Daar stond zij tegenover Georges Darier, --
haren zoon
De advokaat wierp een blik op de bezoekster.
Deze blik, dit gelaat joegen Jeanne nogmaals
eene rilling over het lichaam, terwijl tevens
hare oogen vol tranen schoten.
Georges ontging het niet hoe ontsteld de vrouw
was.
„Gij wcnscht mij te spreken, madame,* vroeg
hij op vriendelijken toon.
De brooddraagster was op het punt in onmacht
te vallen, toen zij deze stem hoorde.
Nauwelijks was zij in staat de woorden te uiten:
„Ja, mijnheer, ja, ik wensch u te spreken.
„Neem dan plaats," hernam Georges op een
zetel wijzend, die bij zijn bureau stond.
Jeanne zette zich neder en sprak
(men noemt Herbert nu reeds als gezant van
Duitschland te Madrid; graaf Hatzfeld als
minister van buitenlandsche zaken en Von
Marschall, de tegenwoordige titularis, als ge
zant te Londen in Hatzfeld's plaats) en er
zal heel wat worden gezegd en geschreven
met betrekking tot het keizer Wilhelm, toe
gedichte plan om Bismarck bij diens 8Oen
verjaardag een bezoek te brengen te Frie-
drichsruhe.
Is dat alles nu doodgewone beleefdheid
vriendelijkheid en wat dies meer zij, vis ff
vis den „oude van Friedrichsruhe" of gevoelt
men in de hoogste „Regionen" dat de raad
van een man van ervaring in deze dagen
zooal niet beslist onontbeerlijk, dan toch
hoogst welkom zou zijn? Tusschen Von
Hohenlohe en Von Bismarck, welker relaliën
niet altijd heel vriendschappelijk zijn geweest,
zijn in den laatsten tijd tal van beleefdheden
gewisseld en tusschen den keizer en zijn oud
kanselier is 't al even mooi: Wilhelm II pul
zich uit in 't uitdenken van kleine huldebe-
wijzen en dito vriendelijkheden cn 't is
nog niet ten volle drie jaar geleden dat de
toenmalige kanselier von Caprivi op uitdruk
kelijk bevel van den keizer, den gezant te
Weenen, prins Reusz, aanzegde zich te ont
houden van alle voorkomendheden tegenover
vorst Bismarck, toen in Oostenrijks hoofdstad
om er de huwelijks voltrekking van zijn zoon,
graaf Herbert, bij te wonen
eel is er sinds veranderd de tijden en
de menschen met hen de door den keizer
in de ban gedane grondlegger van Duitsch
lands eenheid, de eigenlijke overwinnaar van
1SG6 en 1870, deed zich in den rijksdag
verkiezen en maakte een tocht door Zuid
Duitschlandwelke hem zeiven tot groote
g or e en de hoogen en den allerhoogste te
Berlijn tot een ergenis werd. In Januari, nu
vóór een jaar ongeveer, is dat alles anders
geworden keizer Wilhelm deed Bismarck
kleine cadeautjes, van die welke de vriend
schap onderhouden niet alleen doch haar
ook kunnen herstellen, al zij 't alleen voor
,rnAr f" J °'60 daarbove* 8 cent per regel-
na pb^tsruimteAdvertentien 3 maal ter Diantaing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentien voor Duitscb-
;a° TW0° en LTen ^nS^omcn ioorhet advertentiebureau ran
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
het uiterlijk, Bismarck ging naar Berlijn, waar
hij enorm werd gehuldigd en daarop volgde
een kalmte, die deed besluiten tot bijzondere
hartelijkheid evenmin, als tot spanning tus
schen Berlijn en Friedrichsruhe.
Dat alles ;s nu op weg om anders le wor
den.- Hohenlohe is naar Bismarck gegaan als
wegbereider voor den keizer er is kans
op, dat Duitschlands trouwe onderdanen nog
eens 't een ztllien kunnen doen zonder 't
ander daarom behoeven te laten: dat zij het
huis Hohenzoliern kunnen vereeren en aan
hangen zonder daarom gedwongeu te zijn
hun dankbaarheid jegens den roemruchtigen
„Enkele dagen geleden hebt gij papieren ver
loren. mijnheer.'
«Werkelijk, madame, en gij hebt die belangrijke
stukken gevonden
„Ja, mijnheer, die heb ik gevonden.*
„Waar
„Op het trottoir tegenover het instituut za°- ik
dit pakje op den grond liggen. Uw naam stond
er op. Ik ben onmiddellijk hierheen gekomen om
net u ter hand te stellen; doch gij waart juist od
reis gegaan.*
„Ja, ik was vetrokken naar Tours. En het ver
lies dezer papieren is oorzaak geweest, dat ik
uitstel heb moeten vragen in eene zaak van het
hoogste belang."
Jeanne haalde de groote enveloppe uit den zak
en reilde die Georges aan.
„Gelief u te verzekeren, mijnheer, dat er niets
ontbreekt.'
„Alles is er madame, zegde hij, na een blik
op de papieren geworpen te hebben; „gij bewijst
mij een uitstekenden dienst en hebt wel de be
looning verdiend, die ik uitgeloofd heb."
„Neen, neen, mijnheer,* antwoordde Jeanne
haastig, „ik zalgeene belooning aannemen.... l)py.e
papieren behooren u toe en ik geef ze u terü°\
Dat is mijn plichtEr ia geen reden om mij
daarvoor te beloonen." J
Georges luisterde naar de woorden der brood
draagster en deze oefenden een zonderlingen in
druk op op hem uit. Zij schudden in zijn geheu
gen iets onbepaalds wakker, waaraan hij geen
naam wist te geven, 't Was alsof' hij die stem
Zef la.ng £eleden n°g meer gehoord had.
vDan durf ik niet langer aandringen, madame,"
zegde hij, ik zou vreezen uwe kiesclio beschei
denheid te kwetsen. Wellicht echter is zij wat
overdreven, doch ik heb er eerbied voor.... Maar
ik haast mij er bij te voegen, dat, zoo ik u ooit
van dienst kan zijn, op welke wijze ook, ik mij
steeds gelukkig zal achten in staat te zijn ii
mijne erkentelijkheid te betuigen. .Beschik vrij
over mij J
Deze goede woorden spreken mij nieuwen moed
in t hart, mijnheer," antwoordde Jeanne, die
zich méér eri meer op ha r gemak begon te gevoelen.
„Ik zal dan zoo vri j zijn u een ad vies te vragen."
„Ik zal trachten mij uw vertrouwen waardig
te toonen. YVat verlangt gij te verneruen?'
T Is niet voor mij, mijnheer, maar voor een
arm kind, eene ongelukkige weeze.'
Bismarck te verbergen
Door Duitschlands rijksdag is Zateidag
zooals dat verwacht kon worden, de „Um-
sttlrzvorlage» verwezen aan een commissie
van 28 leden, met alle stemmen tegen die
der sociaal democraten, der Zuid Duitsche
volkspartij en van eenige vrijzinnigen. Nu
begint het werk der amendeering, zoo
naar sommigen meenen dat het oorspron
kelijk wetsplan totaal onkenbaar in den rijks
dag zal terugkomen. De laatste dag der
algemeene beraadslagingen heeft zich ge
kenmerkt door een zeer gematigde, tamme
redevoering van vorst Hohenlohedie de
beperking der vrijheid van denken en spreken
verre van zich wees. „Zooals in tijd van
oorlog ontplofbare en vergiftigde wapens niet
worden gebruikt door beschaafde volkeren
zoo kan ook in den partijstrijd op politiek
gebied, het gebruik of de aanbeveling van
dergelijk moordtuig niet worden geduldaldus
sprak de kanselier. Von Köller deelde in
een particulier gesprek mede, dat aan ont
binding van den rijksdag bij verwerping dei-
wet, door de regeering geenszins wordt ge
dacht.
Bauffy, de nieuwe kabinetsformeerder van
Hongarije, is gereed met zijn kabinet.: voor
zitter is Bauffy; verder heeft: Lucaks, financiën;
„Ik ben bereid haar met alle middelen te hel
pen," antwoordde Georges, die door de stem dei-
bezoekster meer en meer geroerd werd. „Hoe kan
ik haar van dienst zijn
Thans had Jeanne iiet oogenblik bereikt, waar
naar zij reeds zes dagen haakte.
Ontroering echter verlamde haar en hare ge
dachten raakten verward.
„Mijn God," stamelde zij, „ik had alles zoo
goed voorbereid eer ik hier kwam, en thans weet
ik niei meer wat te zeggen. Mijn brein is vol
verwarring,"
„Bedaard! madame, bedaard! Tracht u te her
stellen. Denk eens goed na, en leg mij dan alles
duidelijk uit."
„Na enkele oogenblikken toonden hare oogen
een nieuw leven en eensklaps vroeg zij zeer le
vendig
„Mijnheer, mag men zonder overtreding der wet,
een kind de misdaad der moeder verwijten. Heeft
men het recht iemand het hart te breken, een
eerbaar persoon het leven te vergallen en hem het
eenige middel van bestaan te ontrukken door het
verleden der moeder te openbaren? Heeft men het
recht dat te doen, mijnheer, zonder straf te ver-
'dieneri
Georges staarde de vrouw even verwonderd
als nieuwsgierig aan. Dan antwoordde hij
„'t Is zeker een schandelijk iets een onschuldig
persoon door 't openbaren van familiegeheimen
zedelijk te doodendoch zij, die zich schuldig
maken aan deze misdaad, welke van de grootste
lafhartigheid getuigt, vallen niet onder den druk
der wet. Men kan hen zeits, zoo zij de waarheid
spreken, niet van eerroof beschuldigen."
Jeanne werd koortsachtig.
„Een kind dan," hernam zij met vuur, „komt
ter wereld. Nauwelijk is het arme meisje eenige
maanden oud, wanneer de ongelukkige hare moe
der ontrukt wordt, die wegens een afschuwwek
kende misdaad tot levenslange gevangenisstraf is
veroordeeld. Het arme kind, wier voedster niet
meer betaald wordt, brengt men naar 't gesticht
der gevonden kinderen. Het meisje groeit op,
zonder dat haar de misdaad der moeder wordt
bekend gemaakt. Zij weet niet, dat een onver
diende schande op haar weegt. Groot geworden
wordt zij in de wereld geworpen, waar zij werkt
om fatsoen lij ijk den kost te verdienen, zuiver als
een engel en allen eerbied waardig.
(Wordt vervolgd.)