Nummer 11. Donderdag 6 Februari 1895, 18e Jaargang.
1 IMIMMlil
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN
BUITENLAND.
Belgie.
FEUILLETON.
Frankrijk.
Duitschland.
Italië.
UITGEVER:
Waalwijk.
ani-Mm itiuMii—wnTMgwff»
De Echo van het Zuiden,
Waalwijhsclic cd Langsiraalsclic Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond.
Abonnementsprij& per 3 maanden/1,00.
franco per posi door het geheeie rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
tan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel*
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Het proces Joniaux is afgeloopen. Aan de
jury werden de volgende vragen gesteld
lo. Maria Ablay, echtgenoote Joniaux,
is deze schuldig te Antwerpen in 1891 op
zettelijk den dood te hebben veroorzaakt van
Leonie Ablay
2o. Is dat geschied met stoffen, geschikt
om den dood te veroorzaken
3o. Zelfde tekst ten aanzien van den dood
van Van den Kerckhove.
4o. Zelfde vraag als de 2e.
5o. Zelfde tekst ten aanzien van den dood
van Alfred.
6o. Zelfde vraag als de 2e.
De jury verlaat daarop de zaal en begeeft
zich iu raadkamer te midden eener plechtige
stilteterwijl mevrouw Joniaux, met roode
oogen, door de gendarmen vergezeld de zaal
verlaat. Na 40 minuten van beraadslaging
treedt de jury biun:n eu terwijl er een plech
tige stilte heerscht zegt de president der jury
op bewogen toon „Op mijn eer en mijn
gewetenvoor God en de menschen, het
antwoord der jury is op alle vragen ja
Bravo'sterstond onderdrukidoen zich
hooreu.
De president: Gendarmen, als iemand eenig
geluid durft geven arresteert hem dan en
stelt hem ter beschikking van den procureur
des konings.
De beklaagde treedt binnen.
Zij beeft geweldig. De griffier leest haar
de verklaring der jury voor.
Er volgt een vreeselijk tooneel. Het is als
bracht men der bekl. een doodelijken slag
toe. Zij wankelt, haar knieen knikken. De
uitspraak verplettert haar geheel.
Het O. M. requireert de toepassing der wet.
Het hof begeett zich in raadkamer. Allen
zijn aangedaan. De bekl. slaakt geen enke
le zucht. Krampachtig drukt zij den zakdoek
voor den mond. Het lijden dier vrouw moet
Naar het Fransch door W. v. R.
Overgenomen uit de Meierijsche Courant
145
Terwijl de man door de straten liep dacht hij:
//De brooddraagsters gaan vroeg aanhaar weik.
Ik zal Jeanne zien te ontdekken bij het verlaten
barer woning. Ik ken haar wel niet, doch het
kostuum zal de draagster wel verr; den.*
Weldra had hij het eiland St. Louis bereikt,
cn den schijn aannemend alsof hij iuet zijn stokje
een hoop stiaatvuil doorzocht, hield hij 't oog
op het huis van de Bourbonkade, dat no. 9 droeg.
Niettegenstaande Jeanne in een zeer hachelijken
toestand verkeerde, vergat zij hare bezigheden
niet, maar kweet zich daarvan steeds met eene
voorbeeldige regelmatigheid.
Om half zes moest zij in de bakkerij zijn om
de bestellingen van daags te voren op te nemen
en hare manden in gereedheid te brengen. En
terwijl deze- gevuld werden, begaf zij zich met
de overige draagsters des huizes en in gezelschap
tevens van die uit de buurt naar het lokaal, dat
tot opschrift droeg: In het Rendez-vous derBakkers,
waar dezen een tas koffie met melk gebruikten,
anderen een glas witten wijn. Ook gebeurde het
wel dat men iemand een glaasje brandewijn zag
naar binnen wippen.
Jeanne, die door duizend angsten bevangen was,
zou zich wel aan dit gebruik onttrokken hebben,
zoo dit mogelijk ware geweest, doch dan zou men
haar met ontevreden oogen als een wilde hebben
aangestaard.
Zij moest zich dan wel voegen naar de eischen
van den stiel en bewijzen van kameraadschap
geven.
Om tegen half zes in de bakkerij te zijn, moest
Jeanne om vijf uur van de Bourbonkade ver
trekken; zij had dan ook de gewoonte tegen vier
uur op te staan en hare kamer eerst in orde te
brengen.
Het sloeg vijf uur.
ontzettend zijn en wat ook deze vrouw mag
gedaan hebben, een groot, een onwederstaan-
baar medelijden maakt zich van allen meester.
Om 1 u. 45 's nachts treedt het hof binnen.
Mevr. Joniaux staat op, het is doodstil. De
president doet voorlezing van het arrest, dat
aldus luidt„Veroordeelt Marie Joniaux tot
de straffe des doodsmet bepaling, dat de
terdoodbrenging zal plaats hebben op een
der openbare pleinen van Antwerpen.
De pres. tot de bekl.: Ge hebt drie dagen
tijd om cassatie aan te teekenen.
Hiermede is de zitting geëindigd. Het
publiek verwijdert zich langzaam Maar daar
buiten is een ander tooneel. Men zingt, men
valt elkaar in de armen.
Weg met Joniaux! Men moet haar hangen!
Met de beenen in de lucht! Zoo schreeuwt
en tiert men van alle kanten. Als de ge
vangenwagen voorrijdtwil de menigte op
dringen een escorte van de-tig gedarmen te
paard beschermt haar gelukkigwant het
rijtuig zou in stukken zijn getrapt door de
opgewonden bezeten menigtedie brult en
tiert als krankzinnigen. Het is een nieuwe
vernedering voor mevr. Joniaux. Om kwart
over 2 vallen de deuren der gevangenis achter
haar dicht, thans zonder dat zij eenige hoop
meer over heeft. Lang nog toeft het volk in
de aangrenzende stratendoch de politie
handhaaft zoo goed en zoo kwaad als het
gaat de orde.
Zondagmiddag heeft men in de kerk der
invaliden te Parijs op plechtige wijze en op
kosten van den staat het stoffelijk overschot
bijgezet van Frankrijk's laatsten maarschalk,
den roemruchten Canrobert. Het was een
schitterend schouwspel. De president der
republiek, de heer Faure, en een aantal ge
neraals in groot tenue volgden in den stoet,
kransen werden daarin gedragen van presi
dent Faure, koning Umberto, koningin Vic
toria, de prins van Wales en andere hoogge-
plaatsten, en aan de groeve hieid de minister
De deur van no. 9 werd geopend en de weduwe
van Pierre Fortier trad buiten,
Op dit oogenblik doorzocht Ovidius een vuil
nishoop, die tegenover de woning stond, en om
zijne rol van voddenraj er volkomen te vervullen,
wierp hij, stukje voor stukje allerlei kleine
voorwerpen in zijn zak, die hij met zijn haak
voor den dag bracht.
Hij verhief het hoofd.
De dag brak aan.
Bij den eersten oogopslag herkende hij de tra-
ditioneele schort der brooddraagsters van Parijs.
„Dat moet zij zijn.» dacht Ovidius. „Dat treft.*
Jeanne liep in gedachten verdiept met haastigen
stap voort.
Ovidius volgde haar, terwijl hij hier en daar
bij een vuilnishoop even stil stond.
Jeanne kon niet veronderstellen, dat de vodden
raper, dien zij ontmoet had bij het verlaten barer
woning, haar op de hielen zat.
Ovidius zorgde wel zijn wild niet uit 't oog te
verliezen. Dat was trouwens op dat uur, wanneer
de straten nog schier ledig zijn, niet moeilijk.
Jeanne bereikte de bakkerij op het oogenblik
dat Ovidius den hoek omsloeg van de Dauphine
straat en de kade der Augustijnen.
Zij stonden hoogstens vijfentwintig passen van
elkander.
„Ziedaar dan de bakkerij,* dacht hij, „waarvoor
zij werkzaam is. Maar zou die brooddraagster wel
de persoon zijn, naar welke ik zoek Het tegen
overgestelde zou mij zeer verwonderen. Het zou
toch zeer zonderling zijn, dat nog eene andere
brooddraagster juist hetzelfde huis bewoonde.*
Ovidius ging de Dauphinestraat in tot tegen
over de bakkerijLebret.
Hij raapte stukjes papier op met andere kleine
voorwerpen die hij vond en bediende zich daarbij
zeer behendig van zijn haak.
Dertigste Hoofdstuk.
De deur van den winkel werd geopend en
Jeanne kwam met de dienstmeid buiten om de
blinden te openen.
Op hetzelfde oogenblik verschenen twee andere
draagsters, die uit het vertrek kwamen achter
den winkel.
De eene was een jong meisje van tweeëntwintig
jaar ongeveer, de andere eene vrouw van dertig.
„Madame Perrin," sprak het jonge meisje tot
van oorlog, generaal Zur Linden, een treffende
toespraak, waarin de verdiensten des overle
denen werden gehuldigd.
De telegraaf brengt nieuws uit Mada
gascar, namelijk uit Majunga, van 25 Jan.
Deze stad met hare forten blijkt gebombar
deerd te wezen, waarna de Hovas zich zonder
tegenstand en ook zonder verlies verwijderden.
De stad is toen door 450 man Fransche
marine-artillerie bezet. De staat van beleg
is afgekondigd en alle handel staat stil.
Het Fransche eskader heeft ook de forten
op de Skopa-rivier beschoten.
Henri Rochefort keerde, krachtens de
nieuwe amnestie-wet, Zaterdagmiddag om drie
uur uit zijn Engelsche verbanning weer naar
Frankrijk terug. Te Calais reeds stond een
uit verscheidene duizenden bestaande volks
menigte hem op te wachten en toe te juichen,
en al aanstonds hield hij daar een speech
waarin hij zich, nota bene, vergeleek bij den
uit het graf verrezen Lazarus en vinnig uit
voer tegen de regeering, die hem heeft be
genadigd.
Te Parijs, waar Rochelort Zondagmiddag
om half vijf aan het Noorderstation aankwam,
stonden wel 100000 personen hem op te
wachten en toe te juichen, toen een rijtuig
hem met groote moeite door de dichte me
nigte naar het bureau van zijn dagblad de
Intransigeant, bracht.
Ijzingwekkende ramp te Nizza. In een
hotel aldaar stak een der vrouwelijke dienst
boden het hoofd door een luikje in den koker
van de lift, juist toen het gevaarte neerdaalde.
Het hoofd der ongelukkige werd van het
lichaam afgerukt.
Te Berlijn heeft men in een kelder in de
Wallner-Schouwburg-straat niet minder dan
een volkomen ingerichte geheime patronen-
fabriek ontdekt, met even veertien centenaars
buskruit, benevens 20,000 gereede patronen.
Uit de verklaringen der in hechtenis genomen
Jeanne„wij gaan naar het Rendez-vons der
Bakker".*
„Gaat,* antwoordde Jeanne, „ik volg u.'
Ovidius had deze woorden gehoord.
„Zij is dan madame Perrin,* mompelde hij.
„Nu weet ik zeker, dat zij het isZij gaat naar
't Rendez-vous der Bakkers. Ik moet wetei; waar
dat is. 5t Kan te pas komen.*
En in stede van op Jeanne Fortier te wachten,
volgde Soliveau de beide vrouwen.
Door een gang, die rechte hoeken vormde met
de Guénégaud- en de Seinestraat, bereikten zij
genoemde restauratie.
Haastig trok Ovidius zijn kiel uit, verborg die
in zijn grooten zak, tok de klep van zijn pet nog
dieper over de oogen en trad dan hetzelfde huis
binnen.
Het zaaltje waar het buffet stond was bijna
ledig, maar daarachter, in het groote vertrek, dat
wij vroeger reeds beschreven hebben, was reeds
eene talrijke menigte bijeen, bakkersgezellen, dra
gers en draagsters.
Sommige mannen droegen niets om het li
chaam dan een soort van linnen zak, die totover
de knieën nederdaalde.
Borst en gelaat waren wit van 't meel en de
armen met deeg besmenrd.
De dienstmeisjes gingen en kwamen in de groote
zaal, waarin, zooals wij het reeds vroeger gezegd
hebben, zich ook eene groote cuisinière bevond
waarop spijzen en dranken gereed werden ge
maakt.
Er werd gegeten en gedronken.
De patroon zat achter de toonbank in het kleine
zaaltjedat tot een kabinet toegang verschafte
hetwelk zijn licht ui t de groote zaal ontving,
Kleine witte gordijnen hingen voor het raam,
waardoor een onbescheiden oog verhinderd werd
den blik naar binnen te werpen.
Ovidius gebruikte aan het buffet een glas witte
wijn, dat hij staande ledigde.
Jeanne trad binnen en liep achter zijn rug om,
terwijl zij haar stappen naar de groote zaal richtte.
Onmiddellijk was zij door verscheiden personen
omringd.
„Goeden morgen, mama Lisonl* zeiden de eenen.
„Goeden morgen, madame Perrin!* spraken de
anderen.
En men drukte haar met innige hartelijkheid
de hand.
werklieden bleekdat deze patronen niet
gelijk men allicht gedacht zou hebben, met
anarchistische of socialistische doeleinden in
verband stonden, maar bestemd waren voor
China. Men schijnt nog meer dergelijke ge
heime werkplaatsen op het spoor te wezen.
Naar de Voss. Zeituug mededeelt, zal
eerlang in de hoofdstad eene vergadering
worden gehouden van de uitnemendste man
nen van wetenschap, letteren en kunst, om
verzet aan te teekenen tegen de omweote-
telingsvoordracht. Tot de aanleggers van deze
vergadering behoorden leden uit de meest
onderscheiden partijen.
Huiszoekingen bij de anarchisten Ravoglia
en Capelli hebben tengevolge gehad dat be
slag is gelegd op anarchistische geschriften
en bommen. Ravoglia bekende verscheiden
aanslagen gedaan te hebben en verklaarde
zich toe te rusteu om eene nieuwe bom te
werpen.
Op den berg Marisco nabij Sessa
Trunca, is een grot ingestort onder het geweld
van een sneeuwval, juist toen een troep her
ders, elf personen sterk, daar een toevlucht
had gezocht. Toen dit ongeluk te Sessa werd
vernomen, toog de burgemeester met de ka-
rabiuiers en werklieden op weg. Drie der
bedolvenen vond men nog levend terug, maar
de overigen waren gedood.
Openbare veiligheid in Italië. Een wis
selagent te Genua sloot dezer dagen, 's avonds
7]/2 uur, zijn kantoor in de Via Andrea Doria
en begaf zich huiswaarts met een klein valies
in de handwaarin zich zijn geld en zijn
waarden bevonden. Nauwelijks had hij eenige
schreden gedaan of hij ontving met een zwaar
voorwerp een slag op het achterhoofd, zoo
dat hij bloedend neerviel, terwijl een als
heer gekleed man hem zijn kostbaar valies
trachtte te ontrukken, dat hij krampachtig in
de hand geklemd hield. Voorbijgangers scho
ten toe op zijn hulpgeroep, de aanrander nam
Jeanne Fourtier was zeer bemind, dat weten
wij reeds en Ovidius had gelegenheid om dat
op te merken.
Hij betaalde het glas wijn dat hij gebruikt had,
ging naar buiten, nam weer zak en haak en zette
zijn voddenrapersvak in de nabijheid der bakkerij
voort.
De winkels in de buurt en de huizen werden
geopend.
Dienstmeiden en huisvrouwen brachten allerlei
vuilnisbakken en manden op het trottoir, waarvan
de wagens der stedelijke mestvaalten Glken mor
gen den inhoud medenemen.
Ovidius had de gelegenheid alles na te gaan,
wat hij zien wilde.
Hij {Üng Vftn den eenen bak naar den andere
alles doorzoekend en steeds een oog in het zeil
houdend.
Eindelijk verscheen Jeanne door twee andere
draagsters vergezeld, die tot het personeel van
Lebrets bakkerij behoorden.
De bespieder zag haar den winkel verlaten,
ieder eene groote mand, die op wieltjes stond,
voor zich uitduwend. Die manden, met brood
gevuld, worden door de straten voortgestuwd,
even als men dit met kinderwagens doet.
Jeanne begon hare taak aan 't boveneinde der
St. Andriesstraat, deelde van lieverlede haren voor
raad brood uit, waardoor zij hare groote mand
langzamerhand verlichtte.
Vervolgens bezocht zij de Séguierstraat, het St.
Michielplein, met alle straten die daarop uitko
men, het Maubertplein, en eindelijk het eiland
St. Louis.
Om half negen had zij gedaan, de vrouw stond
tegenover hare woning stil, waar, zooals wij
weten, zij 't laatst brood bracht.
Ovidius had de brooddraagster niet uit 't oog
verloren. Wanneer de vrouw een oogenblik bleef
staan stond hij ook stil, en ging zij voort dan
volgde hij haar.
„Ziedaar de laatste plaats, die zij te bezoeken
heeft,* dacht Ovidius, toen zij op de Bourbonkade
was binnengegaan. „Nu zal zij zeker weer langs
denzelfden weg naar de bakkerijLebret terug-
keeren om met den baas af te rekenen en dan
weer naar huis terugkeeren.
Wordt vervolgd.