Nummer 12. Zondag 10 Februari 1895. 18e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN Staatkundig overzicht. FEUILLETON. UITGEVER: Waalwijk. y De koude. Echo van het Zuiden, Waalwyksche en Langstraaisclse Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maandenƒ1,00. Franco per post door het geheeie rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regeJ- groote letters naar plaatsruimte. Advertenticn 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb- land worden alleen aangnomen loorhet advertentiebureau van A.DOLF Steinbr, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. In Duitschland kan men zich nu weer eens occupeercn met en raden naar de mogelijkheid op Levetzow's attre ling als president van den rijksdag. Zooals men zich herinnert heeft hij uitbreiding van macht als president gevraagd, er moest discipline zijn, ook in de volksvertegenwoordiging van het militaire Duitschland onbehoorlijkheden als een ver schil van meening over den keizer toeko menden eerbied; persoonlijke opinies wanneer de groote meerderheid anders denkt, konden niet meer geduld worden. Dat hebben door hun zitvastheid de sociaal democraten gedaan! De commissie uit den rijksdag, belast met de behandeling van de voorstellen ter ver sterking van de macht des voorzitters, heeft langen tijd beraadslaagd en reeds hebben herhaaldelijk geruchten geloopen, welke niet gunstig waren voor de maatregelen. Dinsdag nu heeft die commissie gestemd en met zeven tegen zeven stemmen zijn alle voor stellen verworpen. Nu blijft voor Levetzow wel niet veel anders over dan den presiden- tieelen zetel aftèstaan aan een ander wat hij (naar men beweert) met pleizier doet. In den Duitschen rijksdag is door den nieuwen rijkskanselier Von Hohenlohe en minister Von Berlepsch verklaard dat het voorloopig niet het voornemen is voort te gaan met de vroeger, bij den aanvang der regeering des tegenwoordigen keizers, begon nen sociale-hervormings-wetgeving. In de rijksdags-commissie voor de Umsturz- Vorhge heefi het Centrummet hulp der vrijzinnigen en sociaal-democraten onder scheidene scherpe bepalingen tegen het twee gevecht weten door te drijven, die de wet voor de nationaal liberaal conservatieve regee ring, welke meer de militaire begrippen om trent het duel is toegedaan, nu weer onaan nemelijk zullen maken. Men acht het niet onmogelijk, dat het centrum zulks met opzet doet, ten einde de regeering tot ontbinding te dwingen. Punch begroet de zitting-heropening van het Engelsch parlement met een geestige plaat, waarop men lord Rosebery ziet afge beeld als een der behoeftige straat artisten die men hier en daar in Londen weLeeris op een stil hoekje van het voetpad ziet zitten, met eene uitstalling tegen den muur van de, door hen vervaardigde schilderstukjes. Het zijn er in dit geval vijf, het een een oorlogs schip onder volle stoom (uitbreiding der marine) het tweede een varkentje (Iersche landwet), het derde een drinkebroêr (wet tot beperking van den drankverkoop), het vierde een door den bliksem bedreigden kerktoren (scheiding van kerk en staat in Wales) voor stellend. Het vijfde stukje echter is het neusje van de zalm eene schouwelijke voorstelling van „het huis der lords, dat in de lucht vliegt." „Wij doen ons best! Zitting 1895" heeft de artist met krijt op de steenen onder de uitstalling geschreven. Het zielig- smeekende in houding en gelaatsuitdrukking van Rosebery, zooals hij daar ineengedoken op de steenen zit, met zi'n lords-muts omge keerd als bedelbakje voor zich, is onbetaal baar. Pity the poor artist Heb medelijden met den armen kunstenaar! slaat er onder. De berichten uit het verre oosten zijn weer eens onvertrouwbaar, onderling met elkaar in tegenspraak. De een heet den toestand der Japanners in de Manschoerei hachelijk de ander releveert den treurige» toestand, waarin het op 45 a 50000 man geschatte leger van de ouderkoning Liu verkeert er zijn geen 5000 goedgewapenden bij. Zoo heet de een de Chineesche vloot in de goh van Wei Hai Wei gereed om zich over te geven en de ander spreekt van een brand, waardoor 8 groote Chineesche schepen vernield zouden zijn. Naar de Times van haren correspondent te Parijs verneemt, zullen Rusland, Engeland, Frankrijk en waarschijnlijk ook de Vereenigde Staten ten opzichte van de quaesties naar aanleiding van den Oost Aziatischen oorlog ontstaan, in hoofdzaak de volgende houding aannemen. De eventueele tusschenkomst dezer mo gendheden zal onbaatzuchtig zijn, men zal China verzoeken de havens voor het wereld verkeer te openen. De mogendheden zuller. met hunne tus schenkomst wachten, tot China zich overwon nen verklaart en werkelijk vrede verlangt. Japan zal van het vasteland van Azie niets mogen annexeeren. De oorlogsschatting zal door de oorlogvoerende partijen worden vast gesteld, en men zal Japan niet verhinderen eehige stellingen te blijven bezetten, totdat die schatting betaald is. Verder moet de geheeie wereld van de openstelling der havens kunnen profiteere» en zal men China verzoeken, een Europeesch muntstelsel in te voeren. Onder de Christenen in Syrië, zoo meldt Daily News, heerscht groote ongerustheid. Zij vreezen aanhoudend voor gruwelen als in Armenië gepleegd zijn. In het district Jedaidah in den omtrek van den Libanon, zijn in den laatsten tijd vele moorden en andere misdrijven gepleegd, welke steeds in aantal toenemen omdat de daders ongestraft blijven. Vooral veelvuldig zijn ergerlijke mishandelin gen van viouwen. De dochter van een Christen koopman te Sidow werd op klaarlichten dag door een bende gewapende roovers uit haars vaders huis gehaald, en eerst na drie dagen van de afschuwelijkste mishandelingen werd zij door tusschenkomst der gewapende macht teruggebracht. Zelfs te Bevrout en Damascus durven de Christenen 's avonds niet meer uit hun huis te komen, en ook bij dag worden daar mannen aangevallen en gewond en vrouwen ergerlijk beleedigd. Te Beyrout werd de vrouw vau een aanzienlijk Christen overdag in een der drukste straten uit haar rijtuig gehaald door een troep mannen en slechts door tusschen komst van een voornaam Mohammedaan, die haar man kende, bevrijd. Klachten bij de overheidbaten niet veel. Wel doet men van overheidswege alles om de genoemde feiten geheim te houden. Het ia b.v. aan de inlandsche bladen verboden er melding van te maken. Het wordt zekerlijk tijd dat Europa zich hier eens krachtig doe gelden. Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierijsche Courant 146 „Zeker heeft zij des avonds ook nog eene be- stellirg, doch dat gaat mij minder aan. Ik moet partij trekken uit hetgeen ik thans gezien heb, en mijn plan bouwen op den weg, dien zij genomen heeft en wellicht ook morgen en overmorgen volgen zal." „Wanneer zij van huis vertrekt is 't nog zeer stil iv de straten. Dat valt zeer goed, op den weg van hare woning naar de bakkerij zal t ongeluk gebeuren, zoo ik er althans in slaag iets te be denker., dat uit te voeren is." Ovidius daalde den oever der Seine af, schudde zijn zak uit, rolde dien dan om zijn stok met den haak, trok zijn kiel weer aan en ging de kade op. Van verre zag hij Jeanne heengaan. Geen reden meer hebbende om haar te volgen, sloeg hij den weg in naar de Clichylaan, niet wetend hoe hij thuis zou komen zonder in zijn zonderling toilet te worden opgemerkt. Toevallig echter ontmoette hij niemand in de nabijheid zijner woning. Wij zullen hem van kostuum laten veranderen er. een bezoek gaan brengen bij den schilder Stephaan Castel, die zich daags te voren naar het Lyonstation had laten brengen. Daar vernam hij tot zijn spijt, dat de trein juist vertrokken was; nu moest hij wachten tot zeven uur vijftien en het was pas half vijf. Stephaan gaf zijn valies af, ging wat wandelen in de nabijheid om den tijd te dooden, ging dan dineeren in de restauratiezaal der wachtkamers, dronk er een flesch van dien heerlijken Witten wijn van Yvorne, die slechts daar te vinden is, en om zeven uur vijftien vertrok hij r.aar Dijon, de hoofdplaats van het departemen Cóte d'or, de streek der uitstekende wijnen en van den fijnen mosterd. Om half een stapte hij aan het station te Dijon in een omnibus en liet zich naar 't hotel bren gen, het Roode Hoedje, waar hij tot negen uur des morgens den slaap der rechtvaardigen yliep. Hij kleedde zich met zorg, zeide dat hij tus- schen elf en twaalf uur zou komen déjeuneeren en begaf zich na eenige inlichtingen te hebben ingewonnen naar de prefektuur. //Gelief dit kaartje den prefekt te geven, en zeg er bij dat de secretaris van den minister van binnenlanasche zaken mij een brief voor hem heeft medegegeven.'* „Ik zal u naar het secretariaat der prefektuur laten brengen," antwoordde de portier, „want mijnheer de prefekt is op reis." „En wanneer keert hij terug?" vroeg de schil der, zeer teleurgesteld. „Dat weet ik niet. Misschien weet de secretaris het te zeggen." Van hem vernam Stephaan.dat de prefekt den zelfden avond zou thuiskomen en dan kon hij des anderendaags reeds om tien uur des morgens ontvangen worden. Op den vastgestelden tijd was de schilder daar, en overhandigde den prefekt zijn brief van aan beveling. „Mijn vriend, de secretaris van Z. Exc. den minister, vraagt, dat ik mij tot uw beschikking zou stellen, mijnheer," zeide de prefekt, na den den brief gelezen te hebben. „Het zal mij een waar genoegen zijn iemand van uwe waarde een dienst te kunnen bewijzen. Gelief iuij mede te deelen, wat gij van mijn verlangt.-' „Ik ben gekomen om nauwkeurige inlichtingen te verkrijgen omtrent een persoon, die te Dijon geboren iï." „Een man of eene vrouw „Een man." „En zijn naam is „Paul Harmant." „Die nham is mij niet bekend: doel) zoo gij den datum der geboorte hebt, zal 't gemakkelijk ge noeg zijn u de noodige inlichtingen te verschaf fen. Dan hebt gij u slechts te wenden tot den prokureur der republiek." „Ik acht dat dit niet voldoende zal zijn, maar wij kunnen toch beginnen met na te gaan of hij ooit iets met de rechterlijke macht heeft te doen gehad." „Gelief mij zijn jaisten naam op te geven en den datum zijner geboorte." De prefect was gereed om het antwoord op te teekenen. Stephaan opende zijn portefeuille en doorliep haastig met de oogen eene bladzijde waarop tal van nota's stonden. Dan dikteerde hij: „Paul Harmant, den 21 April 1832 te Dijon ge boren, zoon van Césaire Harmant en Déeirée Clara Soliveau." „Zijn stand „Mécanicien." „Uitstekend." De prefekt schelde en weldra verscheen er een deurwaarder op den drempel. „Geef dit aan den prokureur der republiek of aan zijn substituut," sprak, den man het briefje aanreikend, dat hij zooeven geschreven had „en breng antwoord mede." „Goed, mijnheer.' „Gij hebt nog nadere inlichtingen noodig, naar gij mij zooeven deedt verstaan," hernam de pre fekt, zóodra de deurwaarder vertrokken was. „Ja, mijnheer." „Familiezaken „Juist." „Wel mijnheer, ik beschik over iemand, die, zoo iemand in staat is u de verlangde inlichtin gen te verschaffen, wel de geschikte persoon zal zijn om dat te doen, een oud ambtenaar der pre fektuur, een man van zeventig jaar, die overeen bewonderenswaardig geheugen beschikt. Ik houd hem nog steeds hier, want de prefectuur is zijn leven, maar hij doet niet meer dan hij wil. Niets is er in de laatste vijfiig jaar te Dijon gebeurd of hij weet het en herinnert het zich nog zeer goed Eenendertigste hoofdstak. Op nieuw schelde de prefect en zegde tot den loopjongen, die zich aanbood „Zeg aan mijnheer Rouget, dat hij hierkorae." Een oogenblik later trad de oude ambtenaar het kabinet binnen, een klein mager heertje, dat er veel jonger uitzag dan zijne sneeuwwitte haren deden vermoeden. Zeer levendige oogen stonden hem in liet hoofd; zijn beenderig, keurig geschoren gelaat verried bijzondere verstandelijke vermogens. „Mijnheer de prefekt heeft mij de eer aangedaan mij bij zich te roepen," sprak hij onder eene beieel'de buiging. „Ja, mijnheer Rouget. Ik wenschte eenige in lichtingen van u te hebben." In ons land is de nacht Woensdag op Don derdag de koudste geweest van dezen winter. Te Groningen heeft men den lagen stand van 20 Farenheit, of 34 graden vorst waar genomen Ook in 't buitenland is 't vreeselijk koud, zooals blijkt uit de volgende berichten De haven van Antwerpen is door het ijs zoo goed als afgesloten. Het loodswezen heeft besloten, wegens het talrijke en zware drijfijs in de Schelde, geen schepen zelfs geen ijzeren stoomschepen meer binnen te loodsen. Schepen voor de haven bestemd en met meer dan 19 voet diepgang, kunnen niet worden toegelaten. In de havens zelf is de toestand verre van rooskleurig. Niet minder dan 25 sleepbootjes, bij gebrek aan ijsbrekers, zijn onafgebroken aan het werk om de vaart naar de sluizen open te houden, waardoor de schepen op de Schelde moeten komen. Ieder oogenblik kan het ijs zich in de rivier zeiten en dan moet alles stil liggen. Uit vrees daarvoor hebben twintig stoomschepen het uur van vertrek vervroegd en reeds de haven verlaten. Het ss. „Waesland" van de Red. Star line dat Woensdagmiddag vertrok, zit even buiten de sluis Kattendijk in het ijs vast en zal wellicht de zee niet kunnen be reiken. Algemeen bestaat er groote ontevre denheid jegens de regeering, die nog de quaestie der ijsbrekers niet heelt opgelost. Voor Luik is de Maas reeds sedert drie we ken door drijtijs onbevaarbaar. De vorst wordt van dag tot dag strenger. Dinsdag zijn twee mannen op straat doodgevroren: Te Parijs wees de barometer 27 graden vorst. „Omtrent een persoon, of eenige zaak?" „Omtrent een persoon, die hier geboren is." „Mijnheer de prefekt heeft slechts te spreken.» „Het geldt een persoon, Paul Harmant genaamd," zeide Stephaan. Rouget dacht een oogenblik na, raadpleegde zijn geheugen en sprak dan zonder aarzelen „Zoo ik mij niet bedrieg werd Paul Harmant in 1832 te Dijon geboren." „Dat is jnist." „Zijne moeder was eene SoliveauNaaister van beroep, geloof ik.» „Zeer juist.' „Zijn vader en zijne moeder stierven, eerst de vader, dan de moeder, kort na elkanderDat is nu ongeveer vierentwintig jaar geleden; Paul Ilarmant was een eenige zoon." „Woonde hij te Dijon?' .Neen, mijnheer. Zijne ouders vonden in den jongen uitstekende geestvermogens en zonden hem te Chalons naar school, een etablissement, dat hij met een eerste diploma verliet. Het was een ilinke jongen, een openhartig Bourgondiër, maar wat koppig, wat eigenzinnig. Hij vertrok naar het buitenland." „Waar hij overleden is, niet waar?' „Neen, mijnheer, in het geheel niet.» „Wat is er dan van hem geworden?" „Hij heeft eene groote fortuin gemaakt als ven noot van een groot Amerikaansch industrieel te New-York. Zoo althans hebben mij de dagbladen bericht, want, ja mijnheer, er werd druk over hem gesproken en geschreven. Thans is hij te Parijs, waar hij, naar het schijnt, een prachtige fabriek heeft opgericht. Een man, mijnneer, die zijn land tot eer verstrekt. Ik had dat reeds aan zijne ouders voorspeld. „Hebt gij persoonlijk Paul Harmant gekend „Ja, toen liij nog jong was. Hij beloofde, toen reeds veel, en heelt later woord gehouden.? ,En zijt gij zeker dat Paul Harmant van Parijs dezelfde is, die gij hier gekend hebt?" „Zeer zeker, daar hij de eenige persoon was van dien naam.' „Had hij geen familie te Dijon of'elders?" „Hij had slechts een neef.» Stephaan Castel werd zeer oplettend. „En die neef?' vroeg hij. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 1