Nummer 31. Donderdag 18 April 1895. 18e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. lit IHIOODDRUGSTEi!. ANTOON TIELEN, Industrieëelen BUITENLAND. Engeland. FEUILLETON. Duitschland. Noorwegen. UITGEVER* Waalwijk. De Echo Tan het Zuiden, Wialf(jksffcf en Laigslrailseht Courank Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden i' 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever v fc'-ri ,m\- eu. Advertentiën 1 7 regels f0,60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De kamer van koophandel en fabrieken te Waalwijk, houdt zich onledig met het opma ken van het verslag over 1894. Heeren industriëelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig moge lijk aan den voorzitter in te zenden. De kamer van koophandel en fabrieken voornoemd Waalwijk, April 1895. Met de schoenmakerswerkstaking gaat het den gewonen, welbekenden gang. De kas van den Gezellenbondvan welke gezegd werd dat zij 1.000.000 bevatte een aardige spaarpenning voor werkenden, maar een bagatel voor ledigloopenden is reeds uitgeputen nooddruft sluipt de woningen binnen, uit welke binnenkort het huisraad zal moeten worden weggedragen naar de bank van leening. Een der bestuursleden van den patroonsbond verschaft dagelijks voedsel aan een groot aantal der kinderen van zijn arbei- derspersoneel. Doch zoo iets kan natuurlijk niet duren; en het is trouwens slechts een klein lek gestopt aan een schip dat in alle voegen water maakt; want geen liefdadigheid van anderen, slechts eigen arbeid kan in de levensbehoetten van 200000 menschen voor zien. Ook een ander verschijnsel vertoont zich bij deze werkstaking met treurige regel matigheid de weinige mannen die in eene dier fabrieken aan het werk zijn gebleven, kunnen het gebouw niet verlaten, wegens ge vaar van mishandeling. Men meent, dat deze werkstaking de naaste aanleiding geweest is tot eene poging om de Leicester fabriek van de Belgrare-Rubber Companywaar non unionistische arbeiders aan het werk zijn, in brand te steken. De vlammen werden echter spoedig ontdekt en. gebluscht eer veel schade was toegebracht. Naar het Fransch door W. v. R. Overgenomen uit de Meierij&he Courant 165 „Nieuwsgierigheid herhaalde de millionair. /Werkelijk /Ja." De schilder herhaalde de mededeeling, die hij reeds aan Mary en Lucien gedaan had en voegde er bij „Ik ben in de Murillostraat geweest om u te verzoeken mij mede naar Courbevoie te nemen." .Hebt gij mijne dochter gezien?" vroeg Paul Ilarmant. „Ja,' antwoordde Castel, en mejuffrouw Mary heett mij verzekerd, dat gij den ganschen dag hier zoudt blijven.4' /Dat was werkelijk mijn plan. Ik heb heel wat te doen." /Dan derangeer ik u «O, volstrekt nietl Ik kan dat werk wel uit stellen. Uw bezoek biedt mij in 't midden mijner bezigheden eene zeer aangename verpozing." „Willen wij dan gezamelijk dineeren?» vroeg Stephaan. /Bij mij!zegde de millionair. /Uwe dochter heeft mij gezegd, dat gij niet thuis zoudt komen om te dineeren.... Zij verwacht u niet." /Ik had van avond eenige bezigheid, doch een telegram, dat ik zooeven ontvangen heb, ontheft mij daarvan." „Eene rede te meer om mijne uitnoodiging aan te nemen.... Wij zullen naar Parijs gaan om ge zamelijk in een of andere restauratie te dineeren. De heer Labroue heeft mij beloofd, dat hij me- degaat... Ik verzeker u, mijnheer Harmant, dat eene weigering mij zeer grieven zou." /Welaan, ik ga ook mee, en met veel genoegen." /Ik dank u.» Lucien had het kabinet verlaten om de uitvoe ring van een belangrijk werk na te gaan. /Schenk mij het genoegen uw leidsman te zijn Tot nog toe heeft men de brandstichters niet ontdekt. Een vrij ernstig spoorwegongeluk had Zaterdag te Cornwall plaats, waar de mailtrein van Plymouth naar Penzance derailleerde. De twee locomotievenéén personen- en één goederenwagen vielen om, waarbij 5 passa giers gekneusd en gewond werden, geen ech ter zeer ernstig. De (blijkens de „Times") door het „India Office" te Londen van den onderkoning te Simla ontvangen telegrammen betreffende de Tsjitral-expeditie, behelzen o.a. dat het korps der genie eene brug geslagen heeft over de, zeer gezwollen, Panjkora rivier. Luitenant kolonel Battye verkende, van het kamp te Sado uit, de stellingen des vijands aan den overkanten stuitte daar op eene groote vijandelijke macht. Hij werd genoodzaakt terug te trekken, en sneuvelde aan de spits zijner troepen, die in goede orde retireerden, ofschoon er ettelijke doodeu en gewonden vielen. De Engelschen zullen eene hangbrug maken, omdat de pontonbrug door den vloed werd weggeslagen Generaal-majoor Low rapporteert de behouden terugkomst van lui tenant Edwardes, die door Oemra Chan te ruggevonden wasen Low verwacht dat nu ook Fowler vrij gelaten zal worden. Naar uit Simla aan de „Timesgemeld wordt, verwacht men daar, dat het einde van den veldtocht reeds ophanden is de mobi liseering der 2e reserve-brigade is daarom afgecommandeerd. Uit Rangoen wordt aan de „Times" gemeld dat de rapporten der gemengde com missie voor de grensregeling aantoonen dat er weinig vooruitzicht is op het spoedig tot stand komen van een vergelijk. Tusschen de Engelsche en Fransche leden dier commissie is er veel wrijving, vooral ten gevo'ge van de poging der Franschen om een militairen post gevestigd te krijgen op het Britsch ge bied. Door dit inbreuk maken op de be staande grenzen wordt veel ongerustheid.ver wektzoodat de regeering van Achter Indie in de fabriek," zegde Paul Harmant, zijn hoed nemend. „Wij zullen alles zien. Geen enkele bij zonderheid zal u bespaard worden." Tweeënvijftigste Hoofdstuk. Harmant en Castel stonden gereed de fabriek in te gaan, toen den industrieel een telegram werd aangeboden. /Ónze depeche," dacht de schilder. „Excuseer," zegde de millionair. /Derangeer u niet, bid ik u." /De gewezen Jacques Garaud naderde het ven ster, verscheurde de enveloppe en las, terwijl zijn voorhoofd eensklaps versomberde. Stephaan Castel staarde hem ter sluiks aan. /Wat beteekent dat?* vroeg zich de industieel af, de depeche dichtvouwend en ze in den zak stekend. „Heden middag telegrafeerde Ovidius, dat zijn vertrek is uitgesteld en hij dus zijn bezoek uitstelt, en thans vraagt hij mij^bij zichWat mag er toch wel te doen zijn »Gij schijnt bezorgd," zegde de schilder. „Is 't een minder aangenaam bericht, dat u gewordt „Ja, eene onverwachte en zeer dringende zaak ontneemt mij de gelegenheid uwe vriendelijke uit noodiging aan ie nemen. Het spijt mij zeer, ik moet om negen uur bij een mijner klanten zijn." „Gij zult er zijn, mijnheer, en op tijd, zonder dat wij daarom onze plannen laten varen. Wij zullen om zes uur dineeren in het stadskwartier, waar gij zijn moet, en om half negen kunt gij ons verlaten om uwen klant te gaan opzoeken," „Maar /Geen maar meer, als ik u verzoeken mag," onderbrak hem Castel lachend. „Ik handhaaf mijn recht. Gij zult mij het genoegen niet ontnemen, een paar uur met u 9an taiel door te brengen.» „Dan geef ik mij over, maar gij zult mij toe staan om half negen te vertrekken." /Aangenomen. Op welke plaats moet gij zijn?" „In de St. Lazarusstraat, nabij 't Europaplein." /O, ik ken daar eene goede restauratie. Om zes uur gaan wij daar aan taiel.' /Afgesproken. Thans zullen wij een kijkje gaan nemen in mijne ateliers.» „Dat is ons telegram, daaraan valt niet te twijfelen," dacht Stephaan CastelRaoul Duchemin zal hem wel in het oog houden. Wel licht wijst hij ons eene verkeerde richting aan; doch dat geeft niets.4' besloten heeft te Kengtoeng 200 man in garnizoen te leggen en daarheen eene tele graaflijn te maken. De „Times« verneemt uit Kobé, dat de openbare meening in Japan niet gelooft, dat de vrede met China ophanden is, zooals men elders vrij algemeen schijnt aan te nemen. Eerder denkt men zelfs dat toch nog de onderhandelingen kunnen afspringen. In China beschuldigt men de Japansche pers van te trachten deze op te houden ten einde tijd te winnen voor krijgsoperatiën. De laatste berichten van de Pescadores bevestigen de ambtelijke rapporten omtrent de cholera. Onder 5000 man troepen over leden er 600 in 5 dagen ten gevolge van den slechten staat van 't kamp. Thans zou de ziekte daar afnemen, doch in Japan zelf zich uitbreiden. Trots de strengste quaran taine wordt gemeld van 40 doodelijke gevallen rondom Hirosjima. Zaterdagmiddag heeft te Berlijn, in het koninklijk paleis, een samenkomst plaats ge had ter bespreking van de feestelijkheden bij opening van het Noord Oost Zeekanaal. De rijkskanselier, alle Pruisische ministers, de vertegenwoordigers der kanaalcommissie wa ren tegenwoordig en men kwam tot een re sultaat in het volgend plan. Den 20en Juni begeven zich keizer en gasten na den feestmaaltijd in Hamburg des avonds naar Brunshausen, vanwaar den 21en, vroeg, de afvaart begint naar't kanaal. Voor zoover bekend is, nemen aan de vaart door het kanaal 25 schepen deel. Voorop gaat een adviesjacht, dan volgt de »Hohen- zollern", waarop de keizer zich bevindt, dan de overige Duitsche vorsten op de „Kaiser Wilhelm II", dan de vreemde schepen en achteraan de vaartuigen met de rijksdag- en Pruisische landdagsleden. Om 4 uur 's mor gens komt de »Hohenzollern» vóór het kanaal, aan de sluizen te Brunsbrüttel; de laatste schepen zijn er eerst 4 uur later. Om 1 uur Terwijl de millionair en de schilder de fabriek in oogenschouw nemen en alles tot in de geringste bijzonderheden nagaan, zullen wij ons bij Raoul Duchemin vervoegen. Deze had een uur lang gewacht, met den verre kijker de poort der fabriek bespiedend. Hij had Stephaan Castel uit het rijtuig zien stappen en in gezelschap van Lucien de fabriek zien binnentreden. /Paul Harmant is daar," dacht hij. „Ik ga nog een paar instrumenten koopen, waar een deurslot niet tegen kan, en dan een rijtuig halen." Na zich de noodige voorwerpen te hebben aan geschaft, die hij zorgvuldig in een zwaar papier liet pakken, stapte hij in een rijtuig en liet zich naar de plaats brengen, waar hij zijn vasten observatiepost had. Daar wapende hij zich met geduld en doodde den tijd met 't rooken eener groote menigte si- garettes. Om vijf uur zag hij Paul Harmant buiten de fabriek treden in gezelschap van Stephaan Castel met nog een derden persoon, in wien de lezer wellicht reeds Lucien Labroue herkend heeft. Alle drie stapten in Castei's coupé. „Een rijtuig zal dadelijk de brug oprijden," zegde Raoul tot den koetsier; „ik zal 't u aan wijzen. Dat zult gij volgen en niet uit het oog verliezen. Twintig franks drinkgeld, zoo gij er goed voor zorgt!» /VVees gerust," antwoordde de koetsier. „Voor twintig francs waag ik er mijn ros aan En dan wachtte hij met de zweep in de hand. Stephaan Castei's coupé kwam te voorschijn. „Is 't dat?» vroeg de koetsier. »Ja," antwoordde de jongman. „Vooruit dan Kwart voor zes uur arriveerden beide rijtui gen op het Havreplein en stonden stil niet meer dan twintig passen van elkander. De drie personen stapten uit het eerste rijtuig en traden een welbekende restauratie binnen. Ook Duchemin verliet zijn coupé, betaalde den koetsier en trad op zijne beurt de restauratie in. Hij sloeg een blik rondom zich in de zaal, en toen hij daar de personen niet zag, die hij had zien binnentreden, vroeg hij: „Hebt gij bijzondere kabinetten?» „Ja, mijnheer, op de eerste verdieping.» „Heeft de restauratie nog een anderen uitgang 's middags bereikt de „Hohenzollern" Holte- nau, aan het andere kanaaleinde, waar om 2 uur de plechtigheid der sluitsteenlegging begint. Het is misschien niet overbodig nog eens in herinnering te brengen dat het Noord- Oostzeekanaal in de Pruisische provincie Sleeswijk— Holstein, het Oostzee-gedeelte dat Kieler Bocht heet, verbindt met de Elbemon- ding. Holtenau, waar de steenlegging plaats vindt, ligt aan het Oostzee-einde, dicht bij Kiel. Brunsbrüttel, waar de schepen de sluizen moeten passeeren, is de uiterste plaats aan de Noordzeekust. Jaren en jaren is aan dit kanaal gewerkt, gedeelteiijk door de rivier de Eider te kana- liseerengedeeltelijk door een zeer groot eind van Jevenstedt tot aan zee, uit te graven waarvoor in ruime mate is gebruik gemaakt van Hollandsche arbeidskracht. De opening van dit kanaal zal voor den handel op de Oostzee van groot voordeel zijn, daar de passage ook van zeer diepgaande schepen mogelijk is. Maar het schijnt, dat vooral uit een strategisch oogpunt deze verbinding der beide oorlogshavens Kiel en Wilhelmshafen van onnoemelijk gewicht is, nu de schepen der Duitsche vloot niet meer om Denemarken heen behoeven te stoomen, als zij van de eene zee in de andere willen komen. Zóó groot schijnt de beteekenis van het nieuw te openen kanaal voor de kuslenver- dediging en ook voor de concentratie der Duitsche marine, dat men in Frankrijk reeds de noodzakelijkheid bepleit heeft eener ver sterking der Fransche vloot, als de verbinding der havens Kiel en Wilhelmshafen een vol dongen feit zou zijn geworden. Van zeer vertrouwbare zijde, naar zij be weert heeft de Frankf. Ztg. de volgende mededeelingen betrekkelijk het conflict tus schen Zweden en Noorwegen. Men schrijft haar „Wij weten zekerdat koning Oscar de tegenwoordige unie-crisis zeer pessimistisch „Neen mijnheer.» „Goed, ik dank u. Dien mij een diner op.» Raoul nam plaats aan een tafeltje, waar hij goed het oog op de groote deur had. Terwijl de jongman daar een oog in het zeil houdt zullen wij ons naar de Seinestraat begeven en het Rendez-vous der Bakkers binnengaan, om te vernemen wat daar intusschen gebeurd is. Het was kwart voor twaalf uur. De inschrijvers voor het feestmaal pasten goed op hun tijd. Men gebruikte een bittertje en men wachtte op de heldin van het feest, die nog niet verschenen was. Amanda zat reeds tien minuten in het kabinet. „Gij zult doen wat gij mij beloofd hebt, niet waar vroeg zij aan de meid. „Zeker madame, zonder aarzelen. Wees gerust.» Daarop ging Marianne weer de zaal in. Niettegenstaande Ovidius het zeer druk had, was hij blijkbaar niet op zijn gemak. Hij zag de personen niet, waarop hij gerekend had, de agenten der openbare veiligheid. Marianne ging hem voorbij. „Wel, meisje,» sprak hij,/hebtgij uwe knoppen in de ooren Zeker, zeker!* antwoordde de meid. Zeg mij een9, hoe ze mij staan.» Ovidius boog tot Marianne, alsof hij de knoppen aandachtig wilde beschouwen, en vroeg op een zaehten toon „Gij hebt niets vergeten \an hetgeen wij af gesproken hebben, hoop ik „Neen niets, Mijnheer. Het krafje is gereed. Bij het opdienen der koffie zal ik er mee voor den dag komen." Op dit oogenblik kwam een onderofficier binnen met een boer, die zestig jaar oud kon zijn. Ovidius nam hen nauwkeurig op en zijn gelaat vertoonde tevredenheid. „Daar zijn de agenten,» dacht hij. „Ik zou er heel wat onder aurven verwedden; ik heb een goed oog. Alles gaat uitstekend.» Het waren werkelijk Brichard en Montel, door het hoofd der openbare veiligheid gezonden. „Het schijnt dat er hier leest zal worden ge vierd,» zeide de gewaande boer tot Marianne. „Kunnen wij hier niet ontbijten /Zeker, heeren, zeker 1* antwoordde de meid. „Zet u hier aan deze tafel, ik zal onmiddellijk voor u opdienen.»

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 1