Engeland. Duitschland. Oostenrijk. Italië. BINNENLAND. Donderdag 25 April jaarmarkt en botermijn te Waalwijk. na de zware gele met drie paarden bespannen wagens uit het gewoel verdwenen zijn. In het manifest, dat volgens de Petite Repub'ique zou worden aangeplakt, zegt het bestuur van het syndicaat te verlangen een billijker rege ling van het werk, verhooging van het salaris, dat twaalf uur dienst met 2 fr. 85 betaalt en pensioensverzekering. De weigering van een scheidsrechterlijke beslissing door da Com pagnie wordt voorgesteld als de onmiddelijke aanleiding tot het besluit van Zondag. De werkstaking onder het personeel der Engelsche schoenen- en laarzenfabrieken is thans geëindigd door een schikking tusschen patroons en arbeiderswelke de Board of Trade tot stand bracht. De schikking staat gelijk met eene volledige overwinning der patroons. Deze zullen naar keuze stukwerk of werk op tijd kunnen ver langen. In de middelpunten van de lederni.'- verheid zullen scheidsgerechten, bestaande uit patroons en werkliedengevormd worden met reglementen, die de volle vr'jheid van de patroons in de keuze hunner werk lieden waarborgen. De Board of Trade zal in alle voorkomende geschillen de eindbe slissing hebben. De getroffen regeling bevat nog de gewichtige bepaling, dat de patroons- en de werkliedenvereeniging sommen zullen moeten storten, onder het beheer van trustees, als waarborg, dat zij hunne verbintenissen zullen nakomen. De werkstaking, die zes weken heeft ge duurd, deed de schoenmakersvereeniging haar weerstandskas interenduizenden ponden sterling aan loon gingen verloren, terwijl de Engelsche lederindustrie thans door Ameri- kaansche mededinging bedreigd wordt. Zelden zegt The Standard is eene werkstaking zoo streng door haar mislukken veroordeeld als deze. Het is bekend dat de keizer de opening van het Noord Oostzeekanaal met veel feeste lijkheid en pracht wil doen plaats hebben. Aan de internationale vlotenparade zullen ongeveer negentig oorlogsschepen van alle zeevarende natiën deelnemen; daaronder vijf en dertig Duitsche met circa 10000 man aan boord. Als gasten van den keizer worden 2500 personen verwacht, en te Hamburg waar men buitengewoon zijn best wil doen, zal in het midden van het bassin der Binnen Alster een eiland op palen gemaakt worden, waar in grotten en tenten de stad het kei zerlijk paar en de duizenden hooge menschen zal verwelkomen. Bij dit welkom zal het couvert op 75 mark komen te staan. De sociaaldemocraten te Hamburg vinden dat veel te duur. De oevers der Elbe en het geheele kanaal zullen bij de nachtelijke door vaart rijkelijk worden verlicht. De schade te Laibach wordt thans op vijf millioen gulden begroot. Van alle kanten begint reeds hulp op te dagen. De keizer heeft een gift geschonken, die al verdeeld is, de Weensche gemeenteraad zal 5000 gulden geven, het Roode Kruis heeft zes barakken, voor 72 bedden, gestuurd, de Wiener Frei- willige Rettungsgesellscliaft is met di ie keu kenwagens naar de ongelukkige stad vertrok ken en is op de pleinen beginnen te koken: soep, vleesch en groente voor 2500 personen in de drie uur, dezelfde maatschappij stelt, Deze ontving hen onmiddellijk. De agenten zagen er niet opgewekt uit. Te oordeelen naar hun somber voorkomen dacht het hoofd der veiligheid, dat zij niets ont dekt hadden. ,Was er dan niets waar in de verklaring die mij over Jeanne Fortier werd afgelegd vroeg hij haastig. Alles was waar, mijnheer.' #Dan is Jeanne in verzekerde bewaring?' /Neen, mijnheerZij is nog vrij." „Vrij?Gij gekscheert!' //Hoe zouden wij durven gekscheeren, mijnheer? Daarvoor is het hier zeker de plaats niet." /Verklaar u dan nader.' /Op het oogenblik dat wij die vrouw wilden aanhouden, hebben de personen, die haar een feestmaal aanboden, partij voor haar gekozen en zich tusschen ons en de vrouw geworpen. Zoo heb ben zij hare ontvluchting in de hand gewerkt!" /Van avond zal dat huis gesloten worden. Maar leg mij nu eens uit hoe dat alles geschied is." Een der agenten verhaalde haarfijn wat wij reeds hebben medegedeeld. De magistraat luisterde met de grootste aan dacht naar dit verhaal. /Dat alles is zeer zonderling,' sprak hij, /en eischt een streng onderzoek. Zou het mogelijk zijn, dat men eenentwintig jaar geleden eene on schuldige veroordeeld heelt „Dat staat vast mijnheer, zoo men gelooven mag wat de man zeide, die van't Amerikaansche vocht gedronken had, dat voor Jeanne Fortier besterad was en waarvan de dokter, die inmiddels geroepen werd, zeer goed de uitwerking kende." „Kent gij 't adres van dien verdachten kerel?" /Neen, mijnheer." „Hoe kunt gij neen zeggen?" riep het hoofd der openbare veiligheid uit. „Hebt gij hem dan ook de vlucht laten nemen P" „O neen, mijnheer. Hij is in de infirmerie.' /Dat is goed. En die man heet?' „Ovidius Soliveau." /Ga dien kerel halen; breng hem hier.' „Dat zal nu nog moeilijk gaan, mijnheer." /Waarom /Omdat hij onder den invloed van 't gebruikte vocht als in een doodslaap verkeert." „Brengt hem dan zoodra hij ontwaakt, en komt dan beiden mede.' tegen vergoeding, ambulancen beschikbaar, en andere vereenigingen doen net hunne om den nood te lenigen. Op het oogenblik zijn alle inwoners van de stad onder dak gebracht, maar herbergzaam zijn de meeste verblijfplaatsen niet, want door de scheuren van de muren en de reten van de deuren blaast er een koude wind. Niet lang geleden is er te Brünn een bom gesprongen voor het gebouw van de Tsjechische vereenigingen nu is er een ontploft in het huis daarnaast, gedeeltelijk ingenomen door de Tsjechische boekdruk- kersvereeniging Veleslavin. Niemand werd gekwetst, en de stoffelijke schade is gering. De bom bestond uit een groote blikken bus, met kruit en scherpe patronen gevuld. De politie te Rome heeft dezer dagen een gevaarlijken dief gevat, die geruimen tijd in verschillende hotels geld en kostbaarheden had gestolen. Die dief, Baron Bagnasco ging, keurig gekleed, in het een of ander hotel vragen naar een aanzienlijken heer, die daar logeerde. Hij zag er zoo deftig uit dat de bedienden hem buigend lieten door gaan, als hij verzekerde, dat hij den weg wei wist. Hij wandelde dan bedaard de gangen door en nam zijn kans waar, als hij ergens in een niet gesloten logeerkamer wat te stelen vond. De moderne roofridder werd echter einde lijk betrapt en aan de politie overgeleverd. WAALWIJK, 24 April 1895. De Belgische Moniteur van 20 dezer bevat de bekendmakingdat de Belgische grens 27 April a. s. weder voor den invoer van rundvee en schapen uit Nederland zal worden gesloten. Namens H. M. de koningin-regentes is bij het uitvoerend comité der wereldtentoon stelling te Amsterdam het bericht ontvangen, dat de tentoonstelling Zaterdag 11 Mei e k. des namiddags 2 uur, namens H.M. officieel zal worden geopend door Hr. Ms. opper- ceremoniemeester mr. M. W. baron du Tour van Bellinchave. Dien avond zal een schitterend vuurwerk afgestoken worden op den Amstel, terwijl het officieele diner des middags plaats heeft op den mailstoomer van het tentoonstellings terrein. Aan mr. J. L. H. A. baron Gericke van Herwijnen isop zijn verzoek, eervol ontslag verleend als buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van HM. de koningin bij de hoven van Belgie en Luxemburg, onder dankbetuiging voor de langdurige en gewich tige diensten door hem aan de kroon en den lande bewezen, en is hij benoemd tot minister van staat. Naar wij met zekerheid vernemen is bij kon. besluit bepaald dat de gele uitmon stering van de uniformen onzer infanterie door roode uitmonstering zal worden vervan gen. Dit bericht zal zeer zeker bij het leger met ingenomenheid worden begroet. De gemeenteraad te Rozendaal heett de jaarwedden der onderwijzers, op voorstel van de plaatselijke schoolcommissie, als volgt vastgesteld. .Goed mijnheer,' antwoordde een der agenten. /Thans zullen wij ons met Jeanne Fortier bezig houden. De lieden, die haar een feestmaal aan boden, hebben dan hare vlucht bewerkt?" „Ja, mijnheer." /Weet gij, waar zij woont?" /Neen mijnheer, en dat zou ook weinig afdoen, want, wetend dat men haar op de hielen zit, zal zij zeker niet naar hare woning terugkeeren." „O, dan zullen wij elders wel de hand op haar weten te leggen. Maar onderzoekt intusschen waar zij woonde, waar zij werkte, welke plaatsen zij gewoonlijk bezocht, dan zullen wij haar spoedig gevonden hebben. Wellicht gaat zij van avond eene kamer opzoeken. Ik zal zorgen, dat heden nacht de politie druk in de weer zij." ,Wat moeten wij doen mijnheer, tegenover dien Paul Harmant, vau wien Ovidius sprak?" „Ik zal mij met hem bezig houden, zoodra ik den andere ondervraagd heb. Op dit oogenblik heb ik u niets meer te zeggen. Gij kunt gaan.' De beide politieagenten verlieten het kabinet. Zesenvijftigste Hoofdstuk. Het hoofd der veiligheid ging den uitvoerenden commissaris opzoeken, onderhield zich gedurende eenige minuten met hem, keerde naar de prelektuur terug, gaf eenige bevelen en ging dan zelf naar de infirmerie. üvidius sliep nog; toch scheen zijn slaap thans wat lichter te zijn geworden. „Ik zal om acht uur in mijn kabinet zijn zeide het hoofd aan een der agenten, die in de infirmerie dienst hadden. Zoodra deze man de oogen opent, zult gij mij ónraiddelijk doen waar schuwen." Toen ging hij dineeren, en om acht uur was hij weer terug. /Is men nog niet van de ziekenzaal hier ge weest?' vroeg hij den loopjongen. /Neen mijnheer, nog niet." Een agent, die daar dienst deed, had bij het bed van Ovidius plaats genomen. Om negen uur begon deze te ontwaken. Hij strekte de armen uit, opende de oogen, richtte zich op en wierp dan een zonderlingen blik om zich heen. Het zwakke licht van een enkele gasbek hulde het vertrek in een schemerlicht. Bij zijn bed ontwaarde Ovidius den bewaker, De minimum jaarwedde zal bedragen f 600, daarenboven voor elk van de akten voor wiskunde, Fransch, Duitsch, Engelsch en tee- kenen een jaarlijksche toelage van f 25, terwijl bovendien voor de eerste onderwijzers en plaatsvervangende hoofden een jaarlijksche toelage van f 50 wordt verleend. Men meldt uit Amsterdam van Zaterdag: Zooals gewoonlijk vroeger bij de aankomst der vorstelijke familie het geval was, heerschte er ook hedenmiddag weder eene buitengewone drukte op den Dam, om de koninginnen met jubelkreten te begroeten. Meer dan een vol uur vóór de aankomst der vorstinnen was het zwart van nieuwsgietigen, in de omgeving van het paleis niet alleen, maar ook langs heel den weg van het station daarheen. Toen de expres trein, begeleid door in specteurs van vervoer en beweging der Hollandsche spoor te 3,05 binnenstoomde waren, behalve de burgemeester, vele andere militaire en civiele autoriteiten aanwezig om HH. MM. het welkom in de hoofdstad toe te roepen. In de koninklijke wachtkamer, die ook nu weder rijk met bloemen, groen en draperieën versierd was, werden enkele autoriteiten aan HH. MM. voorgesteld, waarna de vor tinnen in open hofrijiuigen, gevolgd door de talrijke hofhouding eveneens in open rijtuigen, en geescorteerd door cavalerie en politie, zich naar het paleis begaven. Allerwegen werden de hooge bezoeksters met blijde jubelkreten begroet, terwijl overal langs den weg de nationale driekleur wapperde. Slechts enkele oogenblikkennadat de vorstinnen de bekende Mozes-zaal in't paleis hadden bereikt, verschenen HH. MM. op het balcon en werden aldaar door tienduizenden, wier harten warm kloppen voor de jeugdige koningin, maar niet minder voor de koningin weduwe (regentes) hartelijk begroet, welke huldeblijken door buigingen en wuiven werden beantwoord. Des namiddags was er diner ten hove waaraan deelnamen de commissaris der ko ningin in Noord-Holland de burgemeester van Amsterdam, de heer mr. Vening Meinesz, de wethouders de commandanten van stad en marine enz. en enkele leden der hofhou ding. Zondag woonden HH. MM in de Nieuwe Kerk de godsdienstoefening bij, onder gehoor van ds. Schuller tot Peursum die met de gewone gasten, des namiddags, aan het diner genoodigd was. H. M. de koningin-regentes gaf Dins dagavond eene groote soiree (raout), waarop alle officieren van leger vloot en schutterij te Amsterdam en voorts alle hoogwaardig- heidsbekleedersalsmede de voorzitters en vele leden van corporaties, van vereenigingen ter beoefening van kunst en wetenschap ge noodigd waren. Daarenboven behoorde ook een groot aantal dames tot de bevoorrechten, die in pracht van kostbare avondtoiletten met elkander om den voorrang wedijverden. In de groote, door haar kolossale afmetin gen, vooral door haar hoog en schoon be schilderd plafond altijd bewondering wekkende balzaal krioelde het tusschen 10 uur en mid dernacht en vermoedelijk nog wel lang daarna alles dooreende schitterende uniformen die verre den boventoon voerden boven zwar ten rok of toga; de fonkelende edelgesteenten van hals of parure der dames werden door het aangenaam zachte licht dat van ongeveer 1000 olielampen afstraalde, op fantastische wijze beschenen. Op eene kleine verhevenheid aan den linker wand der zaal, en die door heesters dien hij met aandacht beschouwde. Hij bracht de handen aan het voorhoofd. /Maar waar ben ik dan toch vroeg hij zonder te weten hoe hij op deze plaats gekomen was. /Gij zijt hier in de infirmerie der prel'rektuur van politie," antwoordde de agent. Door angst bevangen beefde Ovidius aan al zijne ledematen. Vol schrik sprong hij eenklaps van het bed, waarop men hem geheel gekleed had nedergelegd. „In de infirmerie der prefectuur" herhaalde hij. /Ja.' ,Sinds wanneer?' /Van vijl uur af ongeveer. Gij zijt hier buiten kennis binnengebracht." Ovidius herinnerde zich niets meer. Geheel ontdaan en vernietigd liet hij zich op zijn bed nedervallen, greep het hoofd met bevende handen vast en raadpleegde zijn geheugen. De oppa ser ging naar de deur der kleine zaal, opende die, maar sloot ze dan weer zorgvuldig toe en zeide aan den hoofdagent /De man is wakker geworden. Hij spreekt." „Goed. Ga dan onmiddellijk het hoofd der open bare veiligheid waarschuwen." Voor den tweeden keer herhaalde Ovidius, thans bijna op luiden toon /In de prefektuur! En ik was in de Seinestraat, in het Rendez-vous der Bakkers om mede feest te vieren ter eere van Jeanne Fortier, wie Ma rianne een glaasje chartreuse geschonken had met Canadeesch vocht." Eensklaps stiet hij een woedenden kreet uit. Thans had hij alles begrepen. „Nu weet ik het," dacht hij. /Marianne heeft zich vergist! Mij heeft zij van het verradelijk vocht geschonken Nu ben ik verloren Ik heb gesproken, alles veiteld, en met Jeanne hebben ae agenten ook mij gearresteerd! Vervloekt vocht! In plaats van mij te redden, hebt gij mij in het verderf gestort! Maar wat mag ik wei gezegd hebben? Veel wellicht, dat het daglicht niet zien mocht. Zeker heb ik mijn verleden blootgelegd, even als Jacques Garaud en Amanda eens tegenover mij gedaan hebben 1 Verschrik kelijk! Met mijn eigen wapenen word ik ver slagen Üp dit oogenblik werd de deur geopend. Drie agenten stonden op den dorpel. /Kom," zeide een van hen tot Ovidius. omgeven was, voerde het orkest der schutterij onder aanvoering van zijn verdienstelijken directeur Joh. M. Coenen een keurig concert uit. In de aangrenzende zalen waren buffetten aangericht, waar verfrisschende sorbets of fonkelende wijn, fijn gebak, sandwiches enz. in overvloed den gasten werden toegediend. Te 9.15 verscheen de koningin-regentes, voorafgegaan door de drie kamerheeren, aan den ingang der groote zaal, waar H.M. werd opgewacht door den hofmaarschalk. De opper- ceriemoniemeester kondigde H. D. komst aan met de woordenHare Majesteit de Koningin - Regentes. Hare majesteit was gedecolleteerd en in zwarten japon met witte strepen gekleed, met een collier van diamanten en diamanten pa rure getooid. Op den voet gevolgd door heel de hof houding, schreed H. M. alsnu midden door de talrijke gasten, die eerbiedig ruimte maak ten, heen, rechts en links vriendelijk groetend, en begaf zich naar de troonzaal, waar een 40tal dames, allen in licht avondtoilet, aan H. M. werd voorgesteld. Eenigen tijd hierna verscheen H. M. weder in de balzaalnu gevolgd door de dames. Tot half twaalf uur onderhield H. M. zich hier met zeer vele gasten waarna zij zich naar hare apparte menten terugtrok. Nog lang duurde het eer al de gasten hunne rijtuigen bereikt hadden om hunne penaten weder op te zoeken. Het was een schoon en schitterend feest. Te Woensel (N.Br.) zijn Zondagnamid dag door een herigen brand het graanmagazijn met bijbehoorende stallen en schuren en wasscherij van den watermolenaar J. Notten geheel in de asch gelegd Twee daartegen- overliggende woningen werden mede eene prooi der vlammen. Niettegenstaande er water genoeg in voorraad was grepen de vlammen zoo snel om zich heen dat aan geen blusschen te denken viel, en bijna niets gered kon worden. Twee paarden, eene koe en vijf varkens kwamen om. Van den heer N. was alles verzekerd. Een der iuboedels van de tegenoverliggende wo ningen echter niet, de gebouwen wel. De oorzaak van den brand is niet bekend. De brand, die in den nacht van Zaterdag op Zondag uitbrak in pand no 319 aan de Hoogstraat, werd ontdekt door den tenigen bewoner van het benedenhuis, den 17jarigen winkelbediende F. Kareisen. Toen hij uit den slaap wakker geschrikt, het benedenhuis ontvluchtte, stond de kamer, achter den winkel gelegen, in lichte laaie. Om half twee uren ontdekt, stond geen tien minuten later het geheele benedenhuis in brand en sloegen de vlammen zoowel aan de voor- als aan de achterzijde uit. Zij deelden zich daarop aan de eerste verdieping mede en vervolgens ook aan de tweede verdieping. De drie boven verdiepingen van het pand zijn in gebruik bij gebroeders van Buren en dienen tot woon huis en bergplaatsen van petten, enz. Tot die verdiepingen verschafte de reddingsbri gade zich den toegang door de straatdeur te verbrijzelen, waardoor de bewoner, de 84jarige heer van Buren, zijne 72jarige vrouw en de dienstbode er afgehaald werden. Te 3 uren was de brand geheel gebluscht door het krachtdadig optreden der brandweer, en toen tegen 6 uren ir. dén morgen de vlammen nogmaals opflikkerden, werden zij met behulp van een slang, op de waterleiding geschroefd, gebluscht. De brand- en waterschade is aan zienlijk, doch wordt door assurantie gedekt. Eenige brandweermannen werden bij het op ruimen van het verbrande door vallende glasscherven aan de handen licht verwond. /Waarheen?" vroeg hij. /Wat wil men van mij?" ,Dat zult gij spoedig vernemen. „Kom." Weerstand was hier niet mogelijk. Ovidius volgde de agenten. Enkele oogenblikken later trad hij het kabinet binnen van 't hoofd der openbare veiligheid, waar de instructierechter hem wachtte met den griffier en de twee agenten, die bij het feestmaal waren tegenwoordig geweest. Een van hen legde op het bureau een diclit- geknoopten zakdoek neder, waarin zich een lleschje, eene portemonaie, een horloge en eeD sleutel bevond. „Dat droeg hij bij zich, toen wij hem is arrest namen, zeide een der agenten. De reeds eenigszins ingelichte instructierechter nam het woord. /Uw naam vroeg hij. /Pieter Lebrun," antwoordde Ovidius. „Gij liegtzeide de magistx-aat, lxera in de oogen starend. Ovidius had weer al zijn zelfbewustzijn, al zijn aplomb herkregen. zZoo gij 't beter weet dan ik,' antwoordde hij op onbeschaamden toon, #waarom ondervraagt gij mij dan /Gij heet Ovidius Scliveau," hernam de i'echter. „Ook goed, zoo u dii genoegen kan doen." /Ik x-aad u welgemeend wat meer ernst en eer bied aan.» /Ik antwoord, zooals ik kan." /Waar zijt gij gebox-en ,Dat zult gij ook wel weten, daar gij Zoo goed mijn naam kent.' De instructierechter had moeite eene beweging van ongeduld te onderdrukken. /Vererger uwen toestand niet door doellooze uitdagingen,/ antwoordde hij zoo bedaard moge lijk. /Zoo gij niet antwoordt zal uw neef Paul Harmant dit wel doen." /Vervloekte dag!" dacht Ovidius. /Ik heb zeker veel te veel gepraat I Ellendig vochtThans zit ik er in tot boven de schouders Niets, kan mij meer baten." „Ik ben te Dijon geboren,' antwoorde hij. Daarna gaf lxij den datum zijner geboorte op met den naam van vader en moeder. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 2