Nummer 45. Donderdag 6 Juni 1895. 18" Jaargang.
Ijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Gemeenteraad van Waalwijk,
In Je deide hoedanigheid
ANTOON TIELEN,
FEUILLETON.
UITGEVER-
Waalwijk.
F. C. PHILIPS
en Langsfnialsche Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsp rijs per 3 maanden i' 1,
Franco per post door het geheele rijk f1,35.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2raaal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
OPENBARE VERGADERING
op 31 Mei 1895 namiddags 7 uur.
Tegenwoordig alle leden, met uitzondering
van de heeren Ver bunt en Timmermans-van
Turnhout, laatstgenoemde met kennisgeving.
Voorzitter de burgem. Jhr. van Grotenhuis.
Na opening der vergadering werden de
notulen der vorige gelezen en vastgesteld.
Mededeeling werd gedaan van een schrij
ven van de directie van den tram Tilburg
Waalwijk, waarin wordt gezegd dat de noodige
opnemingen zijn gedaan voer het leggen van
rails aan de Oostzijde der haven en dat de
uitvoering zal geschieden, zoodra dit zonder
groote bezwaren kan plaats hebben.
Aangeboden wordt het kohier van den
hoofdelijken omslag voor 1895 en gesteld
in handen eener commissie, tot leden waar
van de raad benoemt de heeren Quirijns,
Mombers en van Tilburg.
De secretaris gaf voorlezing van het door
hem opgemaakt verslag omtrent de ant
woorden door den heer Paijens, directeur
der gasfabriek te Nijmegen, en den directeur
van Dijck gegeven op de gestelde vragen
aangaande de gasfabriek alhier.
Het komt ongeveer op het volgende neer:
(De vragen zijn gesteld door den heer F.
A. Baijens, lid van den gemeenteraad en
van de gascommissie; de antwoorden op
vraag IV, VI en VIII zijn van den heer van
Dijck; al de overige van den heer Paijens.)
I. Mogen volgens den eisch van het werk
of volgens bestek aan den nieuwen gashou
der tegenwichteu worden geplaatst
Neen.
II. Z1Jh de aangebrachte tegenwichteu
volgens den eisch van dergelijk werk aan
gebracht
Neen.
III. Behooren bedoelde tegenwichten, in
plaats van zooals ze nu zijn aangebracht, niet
over 2 schijven buiten de kolommen te loo-
pen en wel liefst onder de brug of gaanderij?
DOOR
Gerald Singleton was een jong Engelschraan
die te Rome zijnen tijd vermorste met knoeien
in kunst, terwijl hij in de Londensche Temple
rechtsgeleerdheid had behooren te stndeeren, ten
einde zich volgens zijns vaders wensch en zijne
natuurlijke bestemming, te bekwamen voor de
eerwaardige Britsche balie.
Op zekeren dag nu, aldus aan het lanterfanten
zijnde, ontving hij eenen schok. Gerald Singleton
had pas zevenentwintig zomers achter zijnen rug,
en du? nam hij de dingen licht genoeg op
behalve schilderijen.. Grieksche beeldhouwwerken
en anderen onzinwaarmede hij zich in het
geheel niet had moeten inlaten. Maar nu toch
te moeten vernemen dat mijnheer da vrede
rechter Singletonwiens eenig kind hij was
eensklaps in zijn hoofd had gekregen eene tweede
vrouw te nemen dit deed hem nu toch ont
steld staan. Ja, werkelijk, dit gaf hem wat men
noemt, eer.en schok.
Hij zat met eenen vriend van hem, toen hij dit
nieuws ontving. Zij hadden juist gezamenlijk
ontbeten en rookten hunne eerste morgen-sigarette.
„Dat is verdvervelend", zeide de vriend,
die eveneens heel wat goede verf verbroddelde
en daarom het recht meende te hebben om zijne
haren lang te laten groeien, en om er eene,rich
ting" op na te houden, en om te smalen op de
ouden van den pruikentijd: „Dat is verd
vervelend, kerel l Nu zal je er niet van buiten
kunnen, naar huis te gaan voor het trouwen
„Dat geloof ik ook", antwoordde Singleton „Je
bent 't wel aan je vader verplicht, ten minste zijne
bruiloft te gaan bijwonen zou ik zoo denken.
Ik zal morgen dienen te vertrekkenMaar
a propos Pratelli heeft wat moois te kijken,
en ik heb hem beloofd dat ik om één uur bij
hem zou zijn. Ga je mee
„Mét alle genoegen."
Zekerdit moet zoo spoedig mogelf k ver
anderd worden.
IV. Waaraan of aan wien is de schuld,
dat het verwarmingstoestel van den gashou
der bij gebruik gestadig lekt (Hierbij zij
opgemerkt dat, om dit uit te maken,de ketel
moet worden ontbloot.)
Dit is eene kwestie tusschen den directeur
en den aannemer.
V. Zijn de leidingen aan de nieuwe zui-
verkisten voor in- en uitvoer naar den eisch
van het werk aangebracht
Neen, maar dit is niet schadelijk of hin
derlijk.
VI. Zijn de nieuwe zuiverkisten zoodanig
gesteld, dat de deksels behoorlijk kunnen
verwijderd worden voor het schoonmaken
Op de begrooting der kosten was vergeten
eene som uit te trekken voor het daartoe
noodige toestel.
De heer Paijens voegde hier bij, dat dit
toestel alsnog diende aangebracht te worden.
VIL Werkt de nieuwe jalousie-schrubber
naar behooren, of zit die reeds voor zijn tijd
vol teer (Ook mag de oude wel eens ge
ïnspecteerd worden.)
Hij werkt niet naar behooren; in het belang
eener goede exploitatie moet daarin zoo
spoedig mogelijk voorzien worden.
VIII. Is de werking der twee pompen
in de stokerij practisch
Dit is buiten de begrooting; wordt betaald
door de exploitatie.
IX. Hoe is de werking der waterpomp
van den teerput ten dienste van de zuivering
in het zuiverhuis
Ook hier is verandering noodig.
X. Kan met de gemaakte heeiwaterleiding
bij vriezend weder voldoende warmte in de
zuiveringslokalen gegeven worden
Dit zal in de toekomst moeten blijken.
XI. Is het brommen vau den gasmeter
niet nadeelig en moet dat niet veranderd
worden
Dit behoort door een deskundige te worden
hersteld.
Verder bracht de heer Paijens hulde aan
„Vooruit dan maar!"
Pratelli's „moois" bleek zóó interessant, en het
daarover ontstane kunstgesprek nam de heeren
zóózeer in beslag dat Gerald eerst des avonds
weder aan den brief dacht, dien hij in zijne por
tefeuille had gestoken. Toen hij hem nog eens
herlas, bemerkte hij aan de dagteekening dat de
missive bijna drie weken was bezig geweest met
hem te worden nagezonden, en dat. het trouwen
dus al voorbij moest zijn.
„Zoo zoo!' mompelde hij: „Ik zal dus voor
mijn vaders bruidsjonker niet meer kunnen spelen.
Wat een ongeluk! Of is het een geluk?
Ik weet het zelf niet. In elk 'geval zal ik naar
huis moeten om den ouden heer te feliciteeren en
om mijne nieuwe mama mijnen zegen te geven-
Wat een vervelende expeditie!"
Er was intusschen niets aan te doen. De
reis moest ondernomen wordenen de beide
vrienden spraken af dat zij elkaar te Parijs over
eene maand weer zouden ontmoeten. Edoch, de
man wikt. en de vrouw beschikt zooals Gerald
later dikwijls placht te zeggen, wanneer hij terug
dacht aan het verleden. Het was hem niet be
schoren, zoo spoedig als hij dacht op de Boule
vards weer mazagrins te snoepen.
Het was een druilige achtermiddag in Januari,
toen hij in eene cab voor zijn vaderlijk huis te
Twickenham stilhield. Hij had vergeten zijne
komst te telegrafeeren zoodat er niemand aan
het station was om hem te ontvangen.
Haastig liep hij de stoep op, en tien de dienst
bode hem had opengedaan, stapte hij zonder naar
iets te vragen in liet salon. De lampen waren
nog niet binnengebracht, en bij het flikkeren van
het haardvuur bespeurde hij niet zoo terstond
dat er in de kamer iemand was. Deze onopmerk
zaamheid duurde slechts een oogenblik.
Bij het venster stond eene vrouw, naar buiten
turend langs de oprijlaan. Zij was alleen. De
oude heer was niet aanwezig.
Het vertrek was lang, en Gerald's binnentreden
hoe onceiemonieel ook, was zoo goed als gerucht
locs geweest. De dame had hem dus niet gehoord.
Zij stond met de handen op den rug, in gepeins,
naar het scheen, bij het staren in de grauwe
lucht verzonken,
Gerald bleef verlegen staan, wenschende dat'zij
zich mocht omkeeren.
„Neem mij niet kwalijk," zeide hij: „Ik ik
de werkkracht van den directeur Van Dijck.
Dit verslag wordt door den raad goedge
keurd.
De heer Baijens verklaart op te houdeu
lid te ziju van de gascommissie.
De voorzitter vraagt of een der leden nog
het woord verlangt over het rapport. Daar
dit niet 't geval is vraagt de voorzitter of de
raad B. en W. nu gedéchargeerd acht van
hunne taak.
De heer Baijens vraagt „welke taak?"
Die opzichtens de gasfabriekantwoordt
de voorzitter.
Niemand verzet er zich tegen, zoodat B.
en W. geacht moeten worden te zijn gedé
chargeerd.
De heer Van Schijndel vestigt er de aan
dacht op, dat van al de in het rapport noodig
geoordeelde veranderingen en verbeteringen
nog r.iets is uitgevoerd. Tevens, releveert
hij dat reeds Donderdag der vorige week
een der tegenwichten van den gashouder naar
beneden is gevallen en het nog steeds ter
plaatse ligt. Hij dringt aan op spoedige
voorziening.
De voorzitter merkt op, dat het vallen van
dat tegenwicht niet moet worden toegeschreven
aan te geringe draagkracht van de ketting.
De stolp was gerezen door de groote hoe
veelheid gas en de hitte. Door den hiermede
belasten werkman is daarop geen acht ge
slagen. De gewichten zijn gezakt en de
kettingen slap gaan hangen waardoor een
van de rol is gegaan en gebroken.
De heer Van Schijndel zegt dat, naar 't
schijnt, men tracht de schuld op een werkman
te gooien; hiertegen protesteert hij ten sterkste;
hij is bij den gashouder geweest een oogenblik
voor dat de ketting brak en ook even daarna
Hij is o/ertuigd dat de werkman zijn plicht
heeft gedaan de schuld moet dus niet op
dezen geworpen worden.
De heer Baijens stemt geheel in met den
heer Van Schijnvleli niet de werkman draagt
de schuld, maar de uitvoerder van het werk;
't is schande dat zoo iets bij zoo'n werk kan
gebeuren.
dacht dat mijn vader hier was."
„O!* riep zij, terwijl zij met uitgestoken hand
naar hem toetrad.
Het was verbazend l Zij kon op zijn best-
twintig wezen. Neenzeker pas negentien en
zij was even mooi als jong.... De man die ge
komen was om zijne nieuwe mama te leeren
kennen, kon zijne oogen nauwelijks gelooven.
„Ga zitten', zeide zij: „Ik zal om licht schellen.
En misschien wilt u wel een brandy-and-soda,
of zoo ietstot hartversterkingHet is dwaas
dat ik u hier moet welkom heeten nietwaar?
Maar toch ben ik blij dat ik niet uit was.'
„Ahera heel vriendelijk van u", stotterde
Gerald„Als het u hetzelfde is, dan geef ik de
voorkeur aan een kopje thee."
Thee?" riep zij en als het niet ondenkbaar
ware geweest, dan zou men hebben kunnen mee-
nen dat er iets minachtends lag in den toon waarop
zij dit woord uitsprak.
'„Ik ik verheug mij zeer, u te mogen ont
moeten", hernam Gerald. Hij had eene kinderlijke
begroeting in gereedheid gehouden, doch liet die
nu maar achterwege blijven. „Mijn vader is
wèl, hoop ik?"
„O ja", antwoordde zij: „Het zal hem wel spijten
dat hij niet thuis was. Wij hadden u al vroeger
hier verwacht bij de plechtigheid, begrijpt u?...
Webber, wil je eens even thee brengen?.... En
zal ik niet iets voor u laten klaarzetten in de
eetkamer?Niet Breng dan ook sigaren en
sigaretten, Webber.'
Bij het lamplicht vond hij haar nog veel mooier,
een gezichtje met eenen lachenden mond en een
paar ondeugende oogen; eene kleur als melk en
bloed, en een kortgeknipt krulhaar als een jongen.
Gerald hield veel van zijnen vader en gunde
hem van alles op deze wereld het beste; maar
toch kon hij niet vergeten dat de oude heer
vrederechter was en aan jicht leed.
„En wat hebt gij al zoo gedaan?" vroeg zij.
„Hebt gij het goed gehad?"
perfect. Ik heb eene massa moois gezien,"
zeide hij „eene massa moois. Men moet bui
tenslands gaan, om van kunst eigenlijk een be
grip te krijgen. Te Rome, bij voorbeeld, of te
Florence, is de heele atmosfeer artistiek de
heele atmosfeer letterlijk. Dat is wat anders dan
bij ons te Londen, waar de kunst wèl bekeken,
niet veel beter is dan eene mummie, of een op-
Altijd heb ik gewaarschuwd en mijne waar
schuwing is reeds door de feiten bewezen
nog blijf ik bij voortduring waarschuwen
want als ge er u van wilt overtuigen kunt
ge zien dat nu reeds de klinknagels van den
houder geleden hebben. Ook aan de zuive-
ringskisten is nog niets gedaan. Nu kan men
wel zeggen dat er zooveel werk te doen is
dat is zoo, maar dan was 't toch yeel beter
dat men eerst de hoognoodige veranderingen
en verbeteringen uitvoerde en dat ijzeren
hek bij het huis van Van Dijck nog maar
wat wegliet.
De voorzitter zegt dat morgen op de ver
gadering van B. en W. onmiddellijk de noodige
maatregelen zullen worden genomen.
De heer Van Schijndel spreekt nog over
de zuiveringskisten. Vroeger had rmen een
goed uur noodig om die te vullen; thans een
dag en meer.
De voorzitter zegt hierop niet te kunnen
antwoorden; hij is geen technicus.
De heer Mombers klaagt er over dat de
raadsleden het abonnement Gemeentestem
zoo slecht ontvangen. In 3 maanden hebben
ze niets gehad en nu kregen ze 13 exemplaren
in eens dit hoort zoo niet en ligt ook niet
in de bedoeling.
De voorzitter antwoordt dat het abonne
ment genomen is en door hem is last gegeven
het wekelijks bij de leden te laten bezorgen.
Nu kau hij toch moeilijk elke week gaan
vragen of dit geschiedt.
De heer Mombers merkt hiertegen op, dat
het desbetreffende raadsbesluit niet naar be
hooren wordt uitgevoerd en hij dus gerechtigd
is zich daarover bij den voorzitter te beklagen,
waarop deze aanvoert dat hij daarop den
heer Mombers behoorlijk geantwoord heeft.
Hierover ontstond een kibbelpartijtje (waaraan
ook deelnam de heer Quirijns, die den heer
Mombers steunde) dat de vroolijkheid der
leden gaande maakte.
Ten slotte beloofde de burgemeester 't
zaakje te zullen onderzoeken en sloot de
vergadering.
gezet beest 1'
„Maar de paarden? Hoe staat het met de paar
den daarginds?' vroeg zij. „Die kunnen toen bij
de onze niet halen, zou ik raeenen
„Paarden zeide Gerald, een weinig uit de
koets gevallen. „Ik zal niet beweren dat ik veel
verstand van paarden heb. En u
„O, ik dweep met paarden, en met honden ook!'
untwoordde zij. „Uw vader heeft mij een „ripper"
present gedaan een damespaard, zooals u wel
weten zult maar er zit vuur in. U moest hem
eens
het
stallen "als u heel lief bent."
„Dat dat is allervriendelijkst van u," zeide
hij. „En ik hoop dat u mij altoos „heel lief' zult
vinden. Ik zal er mijn best toe doen! Terloops
gezegd, ik weet eigenlijk niet goed hoe ik u moet
aanspreken. U hebt mij daareven wel een beetje
overrompeld. Het zou toch wat dwaas zijn, u
„moeder" te noemen, niet waar?'
zien galoppeerenMorgen vroegvoor
ontbijt, zal ik u eens meenemen naar de
Zij zette een paar groote oogen op, en lachte
toen als een schelletje.
„O ia!-' zeide zij. „De menschen zouden ons er
mee voor den mal houden. Noem mij maar liever
Kate kortweg Kate, zonder complimenten."
Gerald lachte nu ook maar als een boer
die kiespijn heeft.
„Er zit niet veel anders op, geloof ik,' zeide
hij. „Nu als u er dan niets tegen hebt, dan
zal ik u maar heel familiaar Kate noemen.'
„Best! Uitstekend 1" riep zij vroolijk. „En ik
hoop dat wij het goed met elkaar zullen kunnen
stellen. Uw vader maakte zich er ongerust over,
dat u mij te jong zoudt vinden. Hoe denkt u daar
over
„Ik denk ik denk ik denk dat ik u aller
allerliefst vind als ik het zoo zeggen mag,'
verklaarde Gerald. „Allerliefst 1*
„Komaan 1 Ik val dus in je smaak Ik kan je
goedkeuring wegdragen? Dat raag ik hoorenl'
riep zij, schaterend van het lachen. „En je vindt
dus ook dat je vader goed uit zijne oogen heeft
gekeken en je benijdt hem zijn geluk O,
mijn beste Gerald wat eena kostelijke stief
zoon zal je wezen I*
De jonge man werd rood en draaide aan zijne
snor. Zij was inderdaad niet wat men noemt
conventioneel, deze tweede vrouw van zijnen
vader. Wordt vervolgd.